Marx, Milieu/Ecologie
augustus 29, 2010 marxcaesarasimovEen reactie plaatsen
(1) 28-12-2009, Winteruniversiteit te Gembloux – “Conferentie Kopenhagen”; * Een dergelijke demo is in Kopenhagen in geen 20/30 jaar gebeurd. * Huidige kritiek op bedrijven; vooral genetica, koolstofemissies / in het bijzonder: Shell. * sfeerbeschrijving; veel politiegeweld – 3 gegooide stenen / 2000 politiearrestaties. Veel mensen werden preventief opgepakt, blijkbaar omdat hun gezicht de politie niet aanstond. * De aanwezigheid en de toespraken van Chavez en Moralez waren een grote morele steun. * Het slotaccoord; Opwarming moet binnen de twee graden blijven. Hierin is het principe van sociale rechtvaardigheid opgenomen, zelfs door bewegingen die dat eerst niet deden. * Zelfs als de uitstoot nu gestopt word zullen de gevolgen voelbaar worden met een grote vertraging / binnen enkele decennia. + Er bestaat een groot gevaar voor aanzienlijke verliezen aan landbouwgebieden. + 2 graden is geen veilige grens maar een realistisch haalbare grens. + Er ontwikkelt zich langzamerhand een mondiale sociale beweging en een mondiale klimaatpolitiek. * Kopenhagen moet niet op zichzelf worden gezien – maar als een opstart naar de komende maanden en jaren. + Zonder een wereldwijde beweging zal dit niet lukken. + Als eerste stadium kunne we ons verwachten aan een wat groener kapitalisme (dat klinkt wel ontzettend langzaam allemaal, de ontwikkeling naar het socialisme heeft haast als we nog iets van deze planeet en de veel geplaagde mensheid willen maken) * “Alleen sociale zekerheid kan iets doen aan de bevolkingsexplosie.” (Halleluja – een waarheid als een koe) * Chavez; “Marx en Lenin en Fidel hadden nog de tijd – maar voor ons is het letterlijk socialisme of de dood.” * Bedrijven kunnen elkaars afvalstoffen gebruiken, nu vechten ze tegen elkaar. + de uitschakeling van b.v. kunstmest zou op zich een grote vooruitgang zijn.
——————
(2) “Ten onder – Te boven”, Thomas Homer-Dixon, Jan van Arkel 2006; * “Zoals ik in de volgende hoofdstukken zal laten zien, hopen zich diep onder het oppervlak van onze samenlevingen vijf tektonische spanningen op. Het gaat om – spanningen in de bevolkingsopbouw als gevolg van de verschillen in bevolkingstoename tussen rijke en arme samenlevingen, en de uit de hand gierende groei van megasteden in de arme landen; – spanningen in de energievoorziening, met name de toenemende schaarste van conventionele olie; – spanningen in het milieu als gevolg van de immer toenemende schade aan ons land, water, bossen en visgronden; – spanningen in het klimaat, veroorzaakt door veranderingen in de samenstelling van onze atmosfeer; – en tot slot spanningen in de economie die voortkomen uit de instabiliteit van het wereldomspannend economische systeem en de steeds breder gapende inkomenskloof tussen rijke en arme mensen.
(3) Idem; “De aarde, zo stelt de beroemde historicus Eric Hobsbawm, functioneert nu als een ‘enkelvoudige operationele eenheid’. En pas tijdens de afgelopen tientallen jaren is onze impact op de natuurlijke omgeving daadwerkelijk van planetair niveau geworden: wij zijn nu een natuurkracht op zich, op een schaal die wedijvert met die van de natuur zelf, die de diepste processen van de natuur – zoals het klimaat – ontregelt en die op enorme schaal ingrijpt in de werldomspannende koolstof-cyclus en de stikstof-, de fosfor- en zwavelcycli.” (Met andere woorden; het moment van de waarheid is daar. Nemen wij als menselijke soort onze erfenis waar en nemen de natuur over – of geven we die ouwe vampieres een kans om voor eeuwig de baas over ons te blijven spelen?)
(4) Idem; “anderen opperen een zelfs not ambitieuzere gedachtegang: ze stellen dat het gebod tot grondstoffenbesparing en milieubescherming volslagen onzin is. Er zijn simpel gesteld geen grenzen aan de groei, omdat we ons niet door zoiets als de physieke realiteit hoeven te laten inperken. Dankzij de vrije markten en de moderne wetenschap kunnen rijke economiën steeds weer substitusten ontwikkelen voor die cruciale natuurlijke hulpbronnen die schaars zijn. ‘Gestimuleerd door verstandige beleleidsvorming zal het menselijk vernuft sneller nieuwe hulpmiddelen genereren dan mensen ze op kunnen maken.’ aluds The Economist. ‘Mensen leren zweet door zand [in de vorm van microchips] te vervangen en benzinemotoren door brandstofcellen.’ En zo voegt de coservatieve commentator Peter Huber daaraan toe: ‘Als we straks de laatste sequoia voor eetstokjes omhakken, de laatste blauwe vinvis tot sushi verwerken, dan zullen de extra monden die daarmee gevoed worden de menselijke hersenen voeden die als snel de manieren zullen vinden om walvisspek met olestra en hout met plastic te vervangen. De mensheid zal zich in een wereldomspannende grafkelder van beton en computers prima weten te redden.” (Ondanks de ironie op zich een progressieve les. Alleen zullen we het kapitalisme op tijd er uit moeten zien te flikkeren – want met die gasten is echt geen vooruitgang meer mogelijk)
——————–
(5) Idem; “De panarchietheorie vindt zijn oorsprong in Hollings minutieuze waarnemingen van de bosecologie. Hij merkte op dat alle gezonde bossen een ‘adaptieve’ cyclus van groei, ineenstorting, regeneratie en hernieuwde groei doormaken. Tijdens het eerste deel van de groeifase in de cyclus nemen de aantallen soorten en afzonderlijke planten en dieren snel toe, terwijl er zich organismen vestigen om van alle mogelijke ecologische leefmilieus gebruk te maken. De totale hoeveelheid biomassa van deze planten en dieren groeit, evenals de zich ophopende hoeveelheid rottingsresten – naargelang de bomen in het bos vijvoorbeeld groter worden en planten en diren sterven, ontbinden hun resten om een steeds dikkere laag humus te produceren. Tegelijkertijd worden de stromen van energie, materialen en genetische informatie tussen de organismen in het bos voortdurend talrijker en complexer. als we het ecosysteem als een netwerk beschouwen, dan nemen zowel de aantallen knooppunten in het netwerk als de dichtheid van de verbindingen tussen deze knooppunten toe. Tijdens deze vroege groeifase vergaart het bosecosystaam almaar meer kapitaal. Naarmate zijn totale massa toeneemt, breiden zich ook de hoeveelheden voedingsstoffen tezamen met de hoeveelheid informatie in de genen van zijn steeds gevarieerder wordende flora en fauna zich almaar verder uit. Mutaties hopen zich op in de genen van zijn organismem die in een later stadium van pas kunnen komen. En al deze veranderingen vertegenwoordigen wat Holling een groter ‘potentiaal’ noemt voor nieuwe en onverwachte ontwikkelingen in de toekomst van het bos.” (Een waardevolle les; de mens moet zijn kennis en vaardigheden van de genetische wetenschap met een veelvoud vermenigvuldigen)
(6) Passim; Naarmate de groeifase van het bos zich voortzet, raken de componenten nauwer met elkaar verbonden – stijgt de ‘verbondenheid’ van het ecosysteem – en ontwikkelt ht ondertussen meer manieren om zichzelf te ordenen en zijn stabiliteit in stand te houden. Het bos brengt een groter aantal organisme voort die bijvoorbeeld in precies de juiste hoeveelheid en op precies de juste plekken stikstof ‘fixeren’ – die het gasvormige stikstof in de lucht in verbindingen omzetten die planten en dieren kunnen gebruiken. Het bos biedt onderdak aan steeds meer wormen, kevers en bacteriën die de complexe organische moleculen van rottende planten tot nuttige voedingsstoffen afbreken. En het genereert meer negatieve terugkoppelingslussen tussen de uiteenlopende componenten, die ervoor zorgen dat de temperatuur, de regenval en de chemische concentraties binnen een bandbreedte vallen die het leven in het bos het meest ten goede komt. Naamate het bos volgroeider raakt en het laatste deel van zijn groeifase ingaat, raken de zelfordenigsmechanismen steeds verfijnder, diverser en beter op elkaar afgestemd. Soorten en organismen raken almaar gespecialieerder en efficiënter in het gebruik van energie en de voedingsstoffen die in hun leefmilieu voorhanden zijn. Feitelijk wordt het hele bos exreem efficiënt – in zekere zin past het zich aan om zijn productie van biomassa te maximaliseren die het uit de stromen van zonlicht en water en uit de voedingsstoffen uit zijn omgeving onttrekt. Gaandeweg wordt alle overtolligheid uit het ecologisch netwerk van het bos – zoals de meervoudige stifstoffixeerders – weggeschoffeld. Niuwe planten en dieren vinden minder nieuwe leefmilieus om te exploiteren en dus zal de gestage toename van de divesiteit van de soorten en organismen afremmen en misschien zelfs teruglopen.”
(7) Idem; “Deze groeifase kan niet eeuwig voortduren. Evenals in Tainters theorie laat ook Holling doorschemeren dat de almaar toenemende verbondenheid en efficiëntie van het bos uiteindelijk afnemende meeropbrengsten genereert, waardoor het vermogen om op schokken van buitenaf te reageren wordt aangetast. In essentie komt het erop neer dat het ecosysteem minder veerkrachtig wordt. De onderling afhankelijke bomen, wormen, kever en dergelijke raken zo goed als aan een specifieke bandbreedte van omstandigheden aangepast – en als efficiënt en productief systeem zo goed georganiseerd – dat zodra een schok het bos tot ver buiten zijn bewuste bandbreedte dwingt , het daar niet tegen bestand is. Ook daagt de grote verbondenheid van het bos ertoe bij dat elke schok sneller door het hele ecosysteem uitwaaiert. En tot slot maakt de grote mate efficiëntie van het bos het moeilijker om zijn toenemende innovatiepotentiaal te realiseren. Nieuwe soorten en ecosysteemprocessen krijgen bijvoorbeeld steeds minder makkelijk toegang tot de extra voedingsstoffen die het bos produceert, omdat de al aanwezige planten en dieren volledig beslag op dit surplus leggen. In algemene termen wordt het ecosysteem van het bos star en brooes. In de woorden Holling wordt het een ongeluk dat staat te gebeuren’.” (Gelukkig heeft de natuur de mens toegevoegd in het systeem die steeds weer corrigerend en terugkoppelend terug kan grijpen op het proces van de natuur. Als die er weer eens rotzooi van heeft gemaakt – als we straks de genetische wetenschappen eenmaal volwassen hebben gemaakt worden onze mogelijkheden op dat gebied alleen nog maar groter)
(8) Idem; “Dus vinden er in het laatste deel van de groeifase van elk levend systeem drie dingen tegelijkertijd plaats: het potentiaal van eht systeeem voor nieuwe, onverwachte ontwikkelingen neemt toe, evenals zijn verbondenheid en mate van zelfregulering, maar zijn algehele veerkracht slinkt. In de levenscyclus van een bos is dit het punt waarop een onverwachte gebeurtenis als een hevige storm, bosrand, insectenplaag of droogte de aanzet tot de ineenstorting van het hele ecosysteem kan geven. De gevolgen zullen uiteraard ingrijpend zijn – grote lappen prachtig bos kunnen weggevaagd worden. Het ecosysteem raakt soorten en biomassa kwijt en verliest daarbij veel van zijn verbondenheid en zelfregulering. Maar de gevolgen voor de algehele gezondheid van het ecosysteem kunnen zeer gunstig uitvallen; bosbranden in een volgroeid bos crëren open plekken waar zich nieuwe soorten kunnen vestigen en voortplanten; ze vernietigen insectenplagen en ziektes; wen ze zetten vegetatie en opgehoopte resten in voedingsstoffen om die door planten en dieren gebruikt kunnen worden om zich na de brand te herstellen. De organismen die het overleven, worden veel minder afhankelijk van specifieke, diepgewortelde onderlinge relaties. Maar het belangrijkst van al is dat een ineenstorting ook het enorme creativiteitspotentiaal van een ecosysteem de vrije loop kan laten en ruimte kan geven aan nieuwe en onverwachte herschikkingen van de genetische eigenschappen van zijn elementen. Het is alsof de overgebleven planten, dieren voedingsstoffen, energiestromen en genetisch informatie in een gigantische blender gooit en hem op mixen zet. Soorten die ooit een marginaal bestaan leidden, kunnen nu nieuw vrijgekomen voedingsstoffen bemachtigen en benutten, en genetische mutaties die ooit een vloek voor het eigen voortbestaan waren, kunnen nu een zegen zijn. (En door planmatig ingrijpen van de mens kan dit proces bespoedigd worden)
(9) Idem; “En omdat het systeem opeens veel minder onderling verbonden en rigide is, is het veel beter tegen plotselinge schokken bestand. Voor de planten en dieren in het bos zijn dit de perfecte voorwaarden om met nieuwe gedragsvormen en onderlinge relaties te experimenten – een bestuiver als een bij of wesp zal proberen de nectar uit een type bloem te bemachtigen die hij daarvoor nooit bezocht had, een roofdier zal zich aan een nieuwe prooi wagen. Als deze experimenten mislukkken, is het minder waarschijnlijk dat de schade door het hele systeem uitwaaiert. Tastend en zoeken reorganiseert en herstelt het bosecosysteem zich in heel nieuwe vormen. Simpel gesteld bidt de ramp van een ineenstorting ruimte voor iets nieuws. En deze cyclus van groei, ineenstorting, reorganisatie en herstel verschaft het bos de mogelijkheid zich over langere termijn aan een vootdurend veranderende omgeving aan te passen. ‘De adaptie cyclus,’ zo schrijft Holling, ‘omspant twee uitersten: groei en stabiliteit aan de ene kant en verandering en diversiteit aan de andere.’ De cyclus is zowel op behoud als op vernieuwing gericht – een typisch kenmerk van alle hoog adaptieve systemen.”
(10) Passim: Hollings theorie telt nog een essentieel onderdeel. Hij stelt dat adaptieve cycly nooit in een isolement kunnen bestaan. Ze zitten daarentgen doorgans tussen hogere en lagere adaptievev cycli ingeklemd. Boven de cyclus van het bos bevindt zich bijvoorbeeld de grotere en trager bewegende cyclus van het regionale ecosysteem en daar weer boven de zelfs nog tragere cyclus van wereldwijde biochemische processen, waarbij de stromen van materialen en elemanten over de planeet – zoals van koolstof – in een tijdsgewricht van jaren, decennia of zelfs millennia worden gemeten. Onder de adaptieve cyclus van het bos vevinden zich anderzijds de kleinere en snellere cycli van subecosystemen die bijvoorbeeld enkel uit bepaalde hellingen of stroomjes bestaan. Adaptieve cycli kunen zich zelfs helemaal tot op het niveau van de bateriën uitstrekkken, waar de kleinste en snelste cycli van allemaal de plaatsvinden. Hier gebeurt alles op een minuscule schaal van millimeters of zefs micrometers en nemen de cycli niet meer dan minuten of zelfs seconden in beslag. En dus omvat de complete hiërarchie van adaptieve cycli – hetgeen Holling en zijn collega’s panarchie noemen – in ruimtelijke zijn het geheel van bacteriën in de grond tot de complete planeet en in tijd gemeten alles van seconden tot complete geologische tijdvakken.”
(12) Idem; “Vanuit het gezichtpunt van dit boek voert dit ons naar Holings allerbelangrijkste punt: de cycli die zich boven en onder die van bos afspelen, spelen ook een belangrijke rol in de eigen adaptieve cyclus van het bos. De hoger en trager bewegende cycli verschaffen de stabiliteit en de hulpmiddelen die het bos tegen schokken beschermen en het helpen om zich na een ineenstorting te herstellen. ondertussen vormen de kleinere en snellere cycli een bron van vernieuwing, geëxperimenterer en informatie. De hogere en lagere cycli zorgen er gezamenlijk voor dat als het ecosysteem van het bos ineenstort de gevolgen niet al te desastreus zijn. ….. Zou een bosbrand op hetzelfde moment toeslaan dat de regionale klmaatcycleus zijn droogtefase ingaat, dan is het mogelijk dat de regionale klmaatcyclus zijn droogtefase ingaat, dan is het mogelijk dat het bos zich nooit meer herstelt. De panarchietheorie helpt ons te begrijpen hoe alle mogelijke comlexe systemen, waaronder sociale systemen, zich ontwikkelen en aanpassen. Uiteraard vertoont ze overeenkomsten met andere theorieën over aanpassing en verandereing. Haar kernidee – dat systemen in eindeloze cycli groeien, brozer worden, ineenstorten en zich vernieuwen – komen we herhaaldelijk in zowel literatuur, filosofie, godsdiensten en historische studies als in de sociale en natuurwetenschappen tegen. Maar Hollings bijdrage beslaat veel meer dan enkel een herformulering van een oud idee. Hij heeft dit idee veel preciezer, krachtiger en bruikbaarder gemaakt door een onderscheid aan te brengen tussen potentiaal en verbondenheid enerzijds en veerkracht anderzijds; door variaties in het veranderingstempo van het systeem vast te stellen, terwijl het zijn grote hiërarchie van kringlopen te beschrijven.” (Lessen voor de mens; 1) Smijt het kapitalisme de deur uit. 2) Houdt de natuur onder controle. 3) Houd binnen het socialisme een uitgestrekt systeem van sub-culturen in stand.)
——————-
(13) Harald Welzel; De “klimaatoorlogen”, Ambo 2009; “Omdat de astronomie ons nog geen planeten binnen bereik kan aanbieden, ontkomen we niet aan de ontnuchterende constatering dat de aarde een eiland is. De mens kan niet verder trekken als het land is afgegraasd en de grondstoffenvelden zijn ontgonnen. Omdat de hulpbronnen voor overleving opraken, in elk geval in veel gebieden in Afrika, Azië, Oost-Europa, Zuid-Amerika, het noordpoolgebied en de eilandstaten in de Stille Oceaan, ontstaat het probleem dat steeds meer mensen steeds minder basisvoorwaarden hebben om te overleven. Het ligt voor de hand dat dit leidt tot gewelddadige conflicten tussen degenen die zich met hetzelfde stuk land voeden of uit dezelfde opdrogende waterbron willen drinken, en het ligt net zo voor de hand dat binnen afzienbare tijd milieu- en oorlogsvluchtelingen niet meer van elkaar onderscheiden kunnen worden, omdat er nieuwe milieugerelateerde oorlogen ontstaan en en mensen voor het geweld vluchten. Omdat ze ergens moeten verblijven ontstaan er meer bronnen van geweld – namelijk in de landen waar ze niet weten wat ze met de binnenstromende vluchtelingen aan moeten, of bij de grenzen van de landen waar ze naar binnen willen, maar die ze in geen geval willen hebben.”
(14) Idem; “Als het om het verdwijnen van de soortenrijkdom in meren, rivieren en zeeën, in het regenwoud en inde savanne gaat, is dat geen probleem van de natuur, die het helemaal niets kan schelen of er ijsberen en gorilla’s, kwallen en groen-algen voorkomen. Planten en dieren missen het bewustzijn dat hun overlevingsruimte verdwijnt, ze sterven gewoonlijk uit. Ecologische problemen worden door menselijke overlevingsverbanden geregistreerd, omdat mensen als enige levende wezens niet alleen een bewustzijn voor het verleden, maar ook voor de toekomst hebben. Alleen daarom is er een zwakke hoop dat hun inzicht in hetgeen ze hebben veroorzaakt, ook leidt tot nadenken over hetgeen ze in de toekomst niet meer kunnen doen.”
(15) Idem; “Terug naar de ondergang van Paaseiland, dat juist in dit opzicht instructief is voor de vraag hoe belangrijk gevoelde problemen voor de beslissingen van mensen zijn: het toont namelijk bovendien aan dat gevoelde problemen in hoogst reële problemen kunnen transformeren en tenslotte met geweld op een oplossing aandringen. Aan het eind van de cultuur van Paaseiland brak er een afschuwelijke oorlog uit. Het hulpbronnenconflict, dat in de kern is terug te leiden tot de ontbossing van het eiland, leidde uiteindelijk tot roofbouw van de overgebleven bewoners op zichzelf, zoals vondsten van botten met sporen van menselijke gebitten en gebroken botten [om bij het beenmerg te komen] aantonen. Dit kannibalisme is niet alleen archeologisch bewezen, maar speelt ook een belangrijke rol in de mondelinge overleveringen van de eilandbewoners. De ecologische ondergang leidde niet alleen tot erosie van de bodem, maar ook va de cultuur. Rond 1860 waren de stamhoofden en hogepriesters door militaire leiders ten val gebracht, de elf of twaalf stammen formeerden zich tot twee groepen die elkaar bestreden, veel bewoners trokken zich om verdedigingsreden in holen en gangen terug. Nieuwe sculpturen werden niet meer opgericht, in plaats daarvan werden die van de rivalen omvergehaald en vernield; de stenen platen die voor de bouw van de sokkels waren gebruikt, werden nu ingezet om de ingangen van de holen te beschermen. als strategische verdedigingsmaatregel van de ene groep tegen de andere werd een diepe greppel gegraven, die een soort schiereiland creëerde; een laatste technische innovatie, speerpunten uit obsidiaan, maakte de wapens dodelijker. Kortom: het eiland verzonk in een toestand van surreële destructie, die voor de meesten geen overlevingskansen meer bood. De militaire historicus John Keegan spreekt van een absolute oorlog, die in eerste instantie het einde van de politiek, daarna van de cultuur en tenslotte van het leven zelf betekende. Het insulaire experiment, dat niet onderhevig was aan externe invloeden, eindigde doordat de mensen zichzelf als laatste hulpbronnen verbruikten. Het grootste deel van de eilandbewoners die na de oorlog nog leefden, werd in de achttiende eeuw door Peruaanse handelaars als slaaf verkocht. in 1872 telde het eiland nog maar 111 bewoners. De grootste belediging die men op Paaseiland iemand kon toeroepen, was: ‘Het vlees van je moeder zit tussen mijn tanden.”
———————————————————-
(16) Jozef Schildermans/Peter Vanhoutte, “Zure regen – de georganiseerde vernietiging”, EPO 1986; “Mens en bos hebben al duizenden jaren een ongemakkelijke relatie met elkaar. De uitgestrekte wouden die Europa eens bedekten, zijn verdwenen. De mens eiste de gronden op voor landbouwdoeleinden, gebruikte hout als verwarmingsmiddel en bouwmateriaal, rumde bossen op om oorlog te voeren en richtte tenslotte zijn meest vervuilende industrie op in de schamele resten van het eens zo trotse woud. In de negentiende eeuw begon men met de exploitatie van het bos op grote schaal. Massale kaalslag zorgde voor het verdwijnen van duizenden hectaren. Dikwijls werden autochtone bossen vervangen door homogne bestanden van snelgroeiende naaldboomsoorten die om de zoveel jaar werden kaal gekapt en vervangen door gelijkaardige herbebossingen.”
(17) Idem; “De bomen maken het bos, maar het bos is de bomen niet. Elk bos vormt een ingewikkeld en kwetsbaar ecosysteem. Evenwicht is essentieel voor de overleving van het bos. Er moet, zoals in elke huishouding, een evenwicht bestaan tussen de producenten, de verbruikers en de opruimers. In deze context zijn de producenten de groen planten die het bos bevolken, niet alleen de bomen, maar ook de struiken, kruiden, zwammen en microscopische planten. De verbruikers zijn de plantenetende dieren, de vleesetende dieren en de mens. De opruimers zorgen voor de afbraak van organisch afval dat op de bodem terechtkomt. het zijn allerlei bacteriën, insecten en spinachtigen, waarvan de belangrijkste ongetwijfeld de aardwormen zijn. Men kan het bos beschouwen als een gigantisch energie-uitwisselingssysteem.” (Tja, oké. Maar waarom kan hier op termijn geen kunstmatige vervanging voor zijn. Geen enkele mij bekende reden waarom de wetenschap en techniek ons uiteindelijk niet zover zouden kunnen brengen)
———————–
(18) Manifest Extra 3-2010 behorend bij Manifest 5&6, “Noodzakelijke klimaatdocumenten uit linkse hoek”, Sociaaleconomische redactie; “De laatste twee eeuwen zijn een aaneenschakeling geweest van grote doorbraken in technologie, productie en welvaatspeil. Die doorbraken kwamen er echter door een onevenwichtig gebruik en overdreven uitbating van de gemeenschappelijke rijkdommen van ontbering van de rest van die bevolking. De hoofdrolspelers in dat drama zijn de multinationale ondernemingen uit het Noorden, wier tomeloze private winstbejag de controle vereist over kolossale hoeveelheden energie- en natuurlijke hulpbronnen, wat niet alleen leidt tot een ecologische vernietiging, maar ook tot de beroving en verarming van grote aantallen bevolkingsgroepen. / Inderdaad, de twee eeuwen vaqn steeds groter wordende uitstoot en ecologiscye vernietiging vallen samen met twee eeuwen van steeds erger wordende economische opeenhoping van rijkdom bij een beperkte mondiale elite en een veralgemening van behoeftigheid onder de massa van de mensheid; met een groeiende opeenhoping van rijkdom bij een beperkte mondiale elite en een veralgemening van behoeftigheid onder de massa van de mensheid; met agressieoorlogen voor de controle over strategische rijkdommen; met koloniale en neokoloniale onderwerping van landen; met het overnemen en beheersen door private bedrijven van de natuurlijke en productieve hulpbronnen van het Zuiden, waarbij het Zuiden zijn economische en staatkundige zelfbeschikking verloor aan machtige economische en politieke organisatieszoals de Wereldbank, het Internationaal Muntfonds, de Wereldhandelsoranisatie. Het bestel dat de klimaatveranderingen veroorzaakt heeft zit tevens achter de ingebakken armode, onderontwikkeling en oorlog die de kwetsbaarheid heeft vergroot van miljoenen levens die weinig of geen verantwoordelijkheid dragen in de oorzaak van de klimaatveranderingenerkennen, te wettigen en toe te passen, die nieuwe winstkansen scheppen en de macht van bedrijven vergroten over natuurlijke hulpbronnen, productie en energiesystemen, fondsen en technologieën. / De belangen van machtige minderheden uit het Noorden en huit het zakenlven hebben de Kaderconventie van de Verenigde Naties over de klimaatverandering [UNFCCC] ondermijnd.(20) Passim; Het verderag van Kyoto heeft de verantwoordelijkheid en het afleggen van rekenschap voor de klimaatcrisis verminderd door de vermarkting van de gemeenschappelijke dampkring. De regeling met compensaties en verhandeling van emissierechten, hevelt de aanpassingskosten over van de rijken naar de armen, schept nieuwe afhankelijkheidsrelaties, beloont bedrijven voor de vervuiling die ze aanrichten en verhoogt hun winstmogelijkheden. / Door hun verplaatsing naar de landen uit het Zuiden hebben de multinationale ondernemingen en de inesteerders in het Noorden hun energieverslindende bezigheden behouden en zelfs verhoogd, door de plaatselijke elites voor zich te winnen en deelgenoot te maken aan het vernielende proces van kapitalistische productie en consumptie. / bovendien lijken de huidige onderhandelingen voor een klmiaatbeleid zich na 2012 eerder in de richting van een verergering dan in de richting van een oplossing te ontwikkelen. De grootmachten blokkeren de toezeggingen tot drastische wetenschappelijk aangetoond nodige uitstootbeperking en de financieringen van de kosten in de ontwikkelingslanden voor aanpassing en meer.(21) Passim; Het is wetenschappelijk aanetoond dat de klimaatveranderingen en hun gevolgen zich vroeger en sterker laten voelen dan aanvankelijk voorzien. De ijskap van de Noordpool, de Zuidpool en Groenland smelt vlugger, de ocenanen verzuren snel, en de hogere oppervlaktetemperaturen inde Stille en Atlantische Oceaan zorgen voor nog verwoestender wervelstormen. Doortastende en maatschappelijke eerlijke oplossingen dringend nodig. De uitstoot moet dringen afvlakken en dalenm, willen we de opeenhoping van CO2 in de dampkring beperken tot een warde van 350 deeltjes per miljoen [ppm], en de opwarming onder de anderhalve graad Celsius houden, teneide de rampzalige gevolgen van de klimaatveranderingen op de armste en kwetsbaarste bevolkingsgroepen in de wereld te beperken. / De actie over heel de wereld: dient de sociaal onrechtvaardige mechanismen die aan de basis liggen van de klimaatveranderingen te erkennen en recht te trekken; moet eerlijk en rechtvaardig zijn; moet de historische verantwoordelijkheid en deactiemogelijkheid weerspiegelen; moet de democratische vertegenwoordiging en het medezeggenschap van de armen toelaten en hun noden ondervangen. / De bestaande officiële klimaatinspanningen lopen echter achter op de klimaatveranderingen en de huidige impact. Niet alleen hebben de regeringen en de ondernemingen van het Noorden geweigerd hun historische verantwoordelijkheid inzake het terugdringen van de uitstoot op zich te nemenen de klimaatacties van het Zuiden te ondersteunen, maar ze hebbben de klimaatcrisis ook misbruikt om in eigen voordeel bedacte oplossingen uit te wilderen. Ook duwen ze agressief naar een accoord dat de verantwoordelijkheid voor een bindende emissiebeperking uitbreidt naar de ontwikkelingslanden, en erger nog laten ze alle verplichte emissieregelingen vallen en geven. Zo blijkt van een groot misprijzen voor billijkheid, rechtvaardigheid, en eigen verantwoordelijkheid in klimaatverandering. / Daarom was het dringen nodig een volksprotocol over de Klimaatverandering op te stellen dat het standpunt van de volkeren over dit voor de mensheid zeer dringende vraagstuk vastlegt. Deze verklaring verwoordt de waarden en beginselen die de wereldwijde actie dienen te leiden in de strijd van de volkeren tegen de klimaatsveranderingen en de bijbehorende ecologische en maatschappelijke vernietiging.”——————————-(21) Zomeruniversiteit 2010 te Waterloo, “Multinationals en groene technologieën”, Wiebe Eekman; * In de negentiger jaren zijn er zijn er internationale afspraken gemaakt over milieubeheersing en uitstoot van koolstofdamp; het ijkpunt was 1990, in 2020 zou het westen zijn emissie moeten hebben verminderd met 25 a 40 procent, Zelfs als dit zou lukken is het nog steeds een ramp voor de derde wereld. In 2050 zou de wereldwijde emissie met 50 procent moeten zijn verminderd, het aandeel voor het Westen zou hierin 85 a 90 procent moeten bedragen. * Sinds 25 a 30 jaar van metingen is de opwarming van de aarde onbetwijfelbaar én de oorsprong hiervan in fossiele brandstoffen ook. Het is belangrijk om het onderscheid hiervan aan te kunnen wijzen in kunstmatige, en niet in natuurlijke, oorsprong. * Wanneer er rood licht licht is en er is 60% kans dat je wordt aangereden, steek je dan over? antwoord; ‘Ik niet, maar het groepje kapitalisten aan de top doet dat wel vaker.’ + als er in de procestechnologie een kans is van 60 procent op een dodelijke afloop wordt het proces niet gedaan. De kans op een fatale afloop moet minder dan één op honderdduizend zijn. Alleen in de milieuproblematiek zullen dergelijke overwegingen niet tellen.(22) Idem; * Alsmilieupolitiek een mode is of wordt – zullen kapitalisten het idee gebruiken om er winst uit te halen. + Probleem in België is dat de milieubeweging aan de ene kant overheerst wordt door de kapitalistische media – en aan de andere kant door de klein-burgerij die met deze logica meegaat. ‘Laat de mensen maar wat meer betalen’ * discussiant; Ontbossing – ‘Als een bos kaprijp wordt, wordt het in de regel in brand gestoken door de concurrentie.’ * De koolsotf wordt vanuit de grond in de lucht gejaagd – daardoor wordt de grond uitgeput. + Dat komt omdat kunstmest geen bacterieën of andere grondorganismen toelaat, behalve enkele ziekteverwekkende grondorganismen. Vaak wordt grond hierdoor zo verregaand geërodeerd dat hij rotsachtig van aard wordt. * Het kapitalisme bied geen oplossing in deze kwestie. (Omdat al zijn belangen op winst op korte termijn gebaseerd zijn) Daar de ijskappen aan het verdwijnen zijn vallen sommige rivieren, zoals de Colorado in Noord-Amerika, vrijwel droog. * Er valt nog steeds evenveel neerslag – echter geconcentreerd op minder plaatsen. * Gevaarlijke secundaire gevolgen van het broeikas effect; – Vertraging tot uitvallen van de Golfstroom [nu al -30%], – Verzuring van de oceanen door de absorptie van overmatige CO2, – Ontdooien van de permafrost in de toendra met bijbehorende vrijstelling van CH4 waardoor de opwarming nog vlugger gaat, – Verdroging van veengebieden en tropische wouden, – Stijging van de zeespiegel.(23) Idem; * In het vroege kapitalisme heeft het turfsteken in Noord-Holland ertoe geleid dat de rivieren nu hoger dan het omringende land liggen. * Als de golfstroom uitvalt begint het zeeleven ook uit te sterven. * Heidelandschappen zijn vaak ontstaan samen de groei van steden. Door intensieve geitenteelt werden deze gebieden uitgeput. Dit soort gebieden ontstaat door ingrijpen van de mens. Na enkele decennia van niet ingrijpen zouden ze weer verdwijnen. (Wanneer ik dit hoor besef ik pas goed welk een godengeslacht de mens eigenlijk vertegenwoordigt. Meer en meer houden wij het lot van de ganse planeet in onze hand. Hoe heerlijk en prachtig. Is die hle natuurkwestie niet secundair? als het nodig is en we voldoend tijd hebben kunnen we toch overschakelen op een volledig kunstmatige leefomgeving. Zijn de inter-menselijke problemen niet altijd primair!) * De natuur tendeert in natuurlijke toestand altijd naar boslandschap. (Laat dan alleen de natuur en de woonlandschappen op de aardoppervlakte blijven. In de toekomst kunnen we de industriegebieden dan wel ondergronds of op satellieten kwijt)(24) Idem; * Viëtnam en Nood-Korea deden ten tijde van de oorlog aan herbebossing. China en Cuba doen dat nu. In socialistische landen werkt dat in het algemeen, omdat de bevolking daar vertrouwen heeft; in elkaar, in de toekomst en in hun regering. * In China heeft men een landschap ter groote van Vlaanderen in tien jaar tijd van bijna rotsbodem teruggebracht naar boslandschap. * “Alle materiële rijkdom komt voort uit twee bronnen: de natuur en de menselijke arbeid. /Een duurzame maatschappij eerbiedigt de draagkracht van de natuur en eerbiedigt de draagkracht van de arbeid. / Een duurzame maatschappij dient ook sociaal rechtvaardig te zijn. (Samenwerking van communistische maatschappij en duurzame natuur = verovering van het heelal en de eeuwigheid)(25) Idem; * In 1990 was de kapitalistische planning; 20% minder emissie – in plaats daarvan waren het 30% meer. + Door het wegvallen van het oosblok zijn er geen grenzen meer aan de geglobaliseerde handel. Om zich maar zoveel mogelijk vervuiling te kunnen permitteren kopen de westelijke industrieën emissierichten van derde-wereld landen die haast niets uitstootten. * Het is nog niet bekend hoever de klimaatopwarming kan gaan, we weten nog niet hoe de mensheid zich zal aanpassen.(26) Idem; * In de discussie werdt door mij naar voren gebracht dat luchtvaart een luxe artikel is. In in socialistische maatschappij heeft men in feite alleen maar vliegtuigen nodig voor reddingsoperaties en dergelijke én wetenschappelijke testdoeleinden. + Ook vrachtvaart bijvoorbeeld kan gedaan worden met behulp van schepen met zonnezeilen, wanneer er geen behoefte aan concurrentie is. Eventuele passagiers bijvoorbeeld kunnen onderweg internet-werken. voedsel kan onderweg verwerkt worden door bijvoorbeeld plankton uit het zeewater te filtreren. * Alles wat van organische oorsprong is, zelfs organische gifstoffen, kan gecomposteerd worden. (Het principe van leven, vooral in bondgenootschap met de mens, is in feite onoverwinnelijk)(27) Idem; * Veel van de natuurlijke stoffen die zeer ten dienste van het milieu zouden kunnen staan, worden door patenten beschermd. * We zitten ook met het probleem van apparaten die niet uit kunnen, maar haast verplicht 100% van de tijd op stand-by moeten staan. * Het privé-gebruik van electriciteit telt voor 15% van het verbruik van de hulpbronnen, de multinationals voor zo’n 70%. * Nieuwe technologie wordt aangepast aan milieuproblematiek, hoe zit het echter met de patenten. Dat houdt steeds weer de zaak op. * Genetische wetenschap zou nú fout zijn, want het is niet de feiten onder ogen zien én de natuur naar de knoppen laten gaan. Én nieuwe, onnodige industrieën opbouwen – alleen voor de winst. * Discussie over de vraag van over de wenselijkeheid van kleine of grootschalige projecten. Grote projecten kunnen vatbaarder voor misbruik – doch zetten kleinschalige genoeg zoden aan de dijk?(28) Uit diapresentatie Wiebe Eekman / BASF in Antwerpen; ” – As the world’s leading company in an energy-intensive industry, our succes depends on long-term secure supplies of energy and raw materials such as oil, naphtsa and gas. Because the fossil fuel base is limited, we want to ensure a sustainable energy policy that does not lose sitht of the vital needs of the business locations in vieuw of global competition. – INcreading the efficeint use of energy and raw materials on a sustainable basis is a top priority for BASF. We already implement a three-pronged approach to resource conservation through highly efficient production and energy provision at our Verbund sites, though innovative proudcuts and processes, and through replacing fossil fuels by renawable raw materials wherever this is realistic.” (Vertaling; we werken aan het milieu, zolang het onze winst maar niet in de weg staat)(29) Idem; “- Our sites require a reliable energy supply at a reasonalbe price if they are to remain globally competive. Renewable energies can reduce our dependence on fossil fuels, and their use is CO2 neutral. In order for renewable energies to take a permanent place in our energy mis, they need to be competive and be able to exist without subsidies. (Zelfde verhaal als 28)(30)Zomeruniversiteit 2010 te Waterloo, “Multinationals en groene technologieën”, Wiebe Eekman; *BASF bespaart door afval van sommige van zijn bedrijven als grondstof voor andere te gebruiken. Men verbrand ook eigen afval als brandstof. * Bij BASF moet een project zich binnen het jaar terugbetalen, bij Shell in drie maanden. De oorzaak hiervan is niet in de eerste linie de zucht om snel winst te behalen of de concurrentiepositie – doch in de eerste plaats de kwartaalcijfers van het bedrijf, welke naar de beurs gaan. (Dit is zowel de ultieme gekte én als de zuivere abstractie van het kapitalisme) * Zowel voor bedrijven als organisaties áls voor de maatschapij als geheel zou er een ecologische voetafdruk moeten gemeaakt worden voor iedere stap die men maakt. De kennis en technologie hiervoor bestaan – doch er wordt nauwelijks gebruik van gemaakt. * Wetgeving DDR 1972; Geen nieuwe technologie als het meer vervuiling oplevert. Als het niet anders kan mag evenveel, als het even wel kan moet het minder.(31)Uit diapresentatie Wiebe Eekman / BASF in Antwerpen; “Sociale eigen met een duidelijk milieu-effect: – Herbemanning onderhoudsploegen [apparatuur onderhouden in plaats van ze pas te repareren als ze kapot gaan], – Herbemanning productieploegen [Zodat er voldoende mensen zijn om het werk goed en geregeld te doen én een oogje in het zeil te houden], – Preventief onderhoud [Zie eis 1], – Behoud van kennis binnen het bedrijf [zoals toegepaste milieutechnologie], – Voldoende relaxt kunnen werken, – Opleidingen binnen het bedrijf [Zodat deskundigheid en routine niet verloren gaan].”(32)Zomeruniversiteit 2010 te Waterloo, “Multinationals en groene technologieën”, Wiebe Eekman; * Sind ’75 blijft de economie groeien – de welvaart én welzijn van de bevolking is gelijk gebleven of dalenden. Dit is het resultaat an het neo-liberalisme. Conclusie Peter Tom Jones; Groei wordt niet door doorvertaald naar verder welzijn, dus is verdere groei niet nodig. + Juiste conclusie moet echter zijn, het kapitalisme is niet meer nodig. * Heersende mening van studenten; Economie is kapitalistische economie, groei is groei met behulp van fossiele brandstoffen. Winst wordt gedacht als vrucht van de concurrentie. Door binen de logica van het kapitalisme te blijven ontneemt men zich de kans om te komen tot de oplossing van het problemeem. (Klop, in dit verband lopen de meeste jongeren inderdaad met een reusachtig bord voor hun kop), * Reformisten neigen er naar om de situatie van een paar van de meest ontwikkelde kapitalistische landen als universeel te zien – dat is het resultaat dat het verdwijnen van het geschiedenis-onderwijs te zien geeft – een zeer gevaarlijke ontwikkeling. * Het feit dat de overheid niet meegaat in de milieuproblematiek wordt door kleinburgerlijke milieubeschermers geweten aan het feit dat ze stommelingen zouden zijn. De koppeling tussen overheid en kapitalisme wordt verzwegen. + Reformisten, zoals Peter Tom-Jones hebben het nooit over de werkelijke machtsverhouding. * Voor hem en zijn soortgenoten is de milieu-beweging een kwestie voor de zelfbenoemde elite. De meerderheid is voor zoiets te stom, en die moeten later maar gedwongen worden of zoiets.(33) Idem; * Gedwongen voedselpatronen opleggen is onrust zaaien tussen bevolkingsgroepen. * Men moet nooit werken met prijsverhoging. Wel kan men milieu-vriendelijker voedsel toegankelijker maken. * Door alles op de individuele toer te gooien inzake het milieu krijkgen gewonen mensen een afkeer van de hele problematiek. * Een groot probleem van het academisch leven zijn de grootscheepse taal-verwarring en de daling van het denk-nivo. * Er zou alleen in het westen een klimaatbeweging bestaan. Teksten en bewegingen uit de derde wereld worden doodgezwegen. * Het woordt milieu wordt door arbeiders meteen gelinkt aan al dat kleinburgerlijk gedoe. * Grootscheepse milieurampen worden meestal op een zijspoor gezet door het onderzoek maandenlang op de baan te schuiven. De ervaring wijst echter uit dat getuigen die worden verhoord meer dan twee dagen nadat de ramp is gebeurd – cruciale stukken informatie kwijt zijn. Men moet de getuigen dus zo snel mogelijk verhoren. Wanneer men na twee dagen de grote lijnen van het onderzoek niet kan bepalen is het spoor kwijt en/of men is bezig zijn spoor te wissen.(34) “Wereldvolksconferentie over klimaatverandering en de grondrechten van moeder aarde” – 22 april 2010, Cochabamba, Bolivia; “Het kapitalistische systeem heeft ons een logica opgelegd van concurrentie, vooruitgang en onbeperkte groei. Dit productie- en consumptieregime beoogt onbegrensde winst, scheidt daarmee de mens van de natuur en legt een systeem van dominantie over de natuur op, waarbij alles omgezet wordt tot koopwaar: het water, de arde, het menslijk genoom, de vooruoderlijke culturen, de biodiversiteit, het recht de ethiek, de rechten van volkeren en het leven zelf. … Daarom stellen wij dit bijgevoegde ontwerp voor van universele verklaring van de Rechten van Moder Aarde, waarin is opgenomen: / – Het recht om te leven te bestaan, – Het recht om te worden gerespecteerd, – Het recht tot herstel van de biocapaciteit en het behoud van vitale kringlopen en processen, vrij van ontaarding door menselijk ingrijpen, – Het recht op water als bron van leven, – Het recht op schone lucht, – Het recht op volle gezondheid, Het recht om vrij te zijn van besmetting en vervuiling, vrij van giftige en radioactieve afvalstoffen. (Dit moet vertaald worden als rechten van de menselijke gemeenschap – dat is immers de kern van de waardevolle inhoud van ‘moeder aarde’ … Wij gvragen op basis van het beginsel van historische gemeenschapelijke maar gedifferentieerde verantwordelijkheden, dat de ontwikkelde landen zich binden aan meetbare doelstellingen van emissiereductie, die het mogelijk zullen maken om de concentratie van broeikasgassen terug te brengen tot 300ppm en daarmee de gemiddelde stijging van de wereldtemperatuur tot een maximum van één graad celsius. … Wij vragen dat eerst voor de ontwikkelde landen als groep een maximale uitstoot vastgesteld wordt. Daarbinnen kunnen per ontwikkeld land aanvullende inspanningen bepaald worden, om zo het protocol van Kyoto als de weg naar emissiereducties te handhaven / 37 De Verenigde Staten, die als enige land van bijlage 1 het Kyoto-protocol niet hebben geratificerd, hebben een belangrijke verantwoordelijkheid ten opzichte van alle volkeren van de landen van de wereld verantwoordelijkheid om dit document te ratificeren enhun uitstoot te verminderen in verhouding tot de omvang van hun economie. …(35) Passim; Het is noodzakelijk om een Aanpassingsfonds te vormen, uitsluitend voro de aanpak van de klimaatverandering, als onderdeel van een financieel mechanisme dat wordt beheerd op een soevereine, transparante en rechtvaardige wijze door onze lidstaten. … Het fond moet ook een mechanisme beheren voor compensatie van de bestaande en toekomstige schade, van verlies aan mogelijkheden en bevoorrading als gevolg van extreme en geleidelijke klimatologisch veranderingen … De Agrobusiness is door haar sociale, economische en culturele model van mondiale kapitalistische productie en haar logica om voedsel te produceren voor de markt en niet om te voldoen aan het recht op goede voeding, een van de voornaamste oorzaken van de klimaatverandering. Haar technologische, commerciële en politieke benadering veroorzaakt alleen een verscherping van de klimaatcrisis en de toename van de honger in de wereld. Om deze reden zijn wij tegen vrijhandelsovereenkomsten, associatieovereenkomsten en alle vormen van intellectuele eigendom met betrekking tot het leven, de huidige toegepaste technologieën [landbouwchemicalieën, genetische modificatie] en die technologieën die een valse oplossingen bieden [biobrandstoffen, geo-engineering, nano technologie enz.], omdat deze enkel de huidige crisis verergeren. …(36) Passim; Landen die vervuilen, zijn verplicht om onmiddellijk economische en technologische middelen, die nodig zijn voor de restauratie en het onderhoud van de bossen, over te dragen ten gunste van de volkeren en hun oeroude, inheemse en plattelands organische structuren. Het moet een onmiddelijke compensatie zijn en een aanvulling op de door de ontwikkelde landen toegezegde financiering, buiten de koolstofmarkt, en nooit als koolstofcompensatie. … De ontwikkelde landen moeten hun verantwoordelijkheid nemen voor de klimaatmigranten, ze verwelkomen in hun gebieden enhun fundamentele rechten erkennen door de ondertekening van internationale verdragen die voorzien in de definitie van het begrip klimaatmigrant en eisen dat alle lidstaten de bepalingen naleven. / 61. Installer een Internationaal Tribunaal van Geweten, om schendingen van de rechten van migranten, vluchtelingen en ontheemden aan te klagen, te documenteren, te berechten en te bestraffen, met duidelijke vermelding van de verantwoordelijkheden van staten, hetzij binnen de landen van herkomst, hetzij doorvoerlanden, hetzij bestemmingslanden. / 62. De huidige financiering voor de ontwikkelingslanden voor de strijd tgenegen de klimaatverandering en het voorstel van het Kopenhagen-akkoord zijn te gering. In aanvulling op de officiële ontwikkelingshulp en publieke bronnen, moeten de ontwikkelde landen zich verplichten tot een nieuwe jaarlijkse financiering van tenminste 6 procent van het bruto nationaal product om de klimaatverandering in de ontwikkelingslanden aan te pakken. … De ontwiikkelde landen moeten hun verantwoordelijkheid nemen voor de klimaatmigranten, ze verwelkomen inhun gebieden en hun fundamentele rechten erkennen door de ondertekening van internationale verdragen die voorzien in de definitie van het begrip klimaatmigrant en eisen dat alle lidstaten de bepalingen naleven / 61. Installeer een internationall Tribunaal van Geweten, om schendingen van de rechten van migranten, vluchtelingen en ontheemden aan te klagen, te documenteren, te berechten en te bestraffen, met duidelijke vermelding van de verantwoordelijkheden van staten, hetzij binnen de landen van herkomst, hetzij doorvoerlanden, hetzij bestemmingslanden. / 62. De huidige financiering voor de ontwikkelingslanden voor de strijd tegen de klimaatverandering en het voorstel van het Kipenhage-akkoord zijn te gering. In aanvulling op de officiële ontwikkelingshulp en publieke bronnen, moeten de ontwikkelde landen zich verplichten tot een nieuwe jaarlijkse financiering van ten minste 6 porcent van het bruto nationaal product om de klimaatverandering in de ontwikkelingslanden aan te pakken. / / 63. Dit is zeker haalbaar als je weet dat een vergelijkbaar bedrag wordt besteed aan defensie en 5 keer meer is uitgegeven aan falende banken en speculanten, wat ernstige vragen oproept over de algemene prioriteiten en politieke wil. Deze financiering moet direct en zonder voorwaarden zijn en mag niet gebruikt worden om zich te mengen in de nationale soeveriniteit of de zelfbeschikking van de zwaarst getroffen gemeenschappen en groepen. …(37) Passim; De koolstofmarkt is uitgegroeid tot een lucratieve business en zo is onze Moeder AARde tot een koopwaar geworden. het is dus geen waardig alternatief voor de bestrijding van klimaatverandering, omdat deze markt het land, water, en zelfs het leven zelf plundert. De recente financiële crisis heeft aangetoond dat de markt niet in staat is het financiële systeem, dat kwetsbaar en onzeker is als gevolg van speculatie en de opkomst van tussenhandelaren, te reguleren. … Ook ishet van fundamenteel belang om een fonds in te stellen voor de financiëring en de inventarisatie van geschikte technologiën, die vrij van intellectuele eigendomsrechten zijn. In het bijzonder moeten octrooien uit handen van privé-monopolies naar het publieke domein worden gebracht, om de toegankelijkheid en lagere kosten te bevorderen. / 73. Kennis is universeel en mag om geen enkele reden het voorwerp zijn van privé-eigendom of exclusief privaat gebruik. Dit geldt ook voor de toepassing ervan in de vorm van technologie. De ontwikkelde landen hebben de verantwoordelijkheid om hun technologie met de ontwikkelingslanden te creëren van technolgieën en innovaties, en de ontwikkeling en toepassing voor het’Goed Leven’te verdedigen en bevorderen. … De toekomst van de mensheid is in gevaar en we kunnen niet toestaan dat een groep van leiders van de ontwikkelde landen beslissen voor alle landen, zoals ze tevergeefs geprobeerd hebben in Kopenhagen. Deze zaak gaat obns allen aan. Daarom is het essentieel om een wereldwijd refrendum of volksraadpleging over klimaatverandering te houden, waarin allen geraadpleegd zullen worden over de volgende onderwerpen: / – het niveau van de uitstootvermindering door de ontwikkelde landen en de multinationals; / – het niveau aan financiering dat wordt aangeboden door de ontwikkelde landen; / – de oprichting van een Internationaal Tribunaal voor de Rechten van Moeder Aarde; /- de noodzaak om het huidige kapitalistische systeem te veranderen.”(38) “System change – Not climate change / A People’s Declaration form Klimaforum 09”; “6. A global movement for sustainable transition / Irrespective of the outcome of the Copenhagen Summit on Climate Change, there is an urgent need to build a global movement of movements dedicated to the long-term task of promoting a sustainable transition of our societies. Contrary to the prevailing power structures, this movement must grow from the botton and up. What is needed is a broad alliance of environmental movements, social movements, trade unions, farmers, civil societies, ant other aligned parties that can work together in everyday political strugggle on the local as well as national and international level. Such an alliance entails at the same time the creation of a new mindset and of new types of social activisms, and must be capable not only of reacting to unsustainable practices, but also showing by example how a new sustainable economy can indeed function. / We, participating peoples, communities, and social organizations at Klimaforum 09 are all committed to build on the results achieved at this event in the further development of a global movement of movements. / this Declaration aims to inspire the further development of such a movement by pointing to the general direction in which we choose to move. Together, we can make global transitions to sustainable future. Join us.”(39) Tekst dia-presentatie “Een sociaal rechtvaardige en duurzame maatschappij”, Wiebe Eekman; “Een sociaal rechtvaardige en duurzame maatschappij staat in schil contrast met de huidige kapitalistische maatschappij. /Een sociaal rechtvaardige en duurzame maatschappij kan daarom niets anders zijn dan een vorm van socialistische maatschappij. /Een sociaal rechtvaardige en duurzame maatschappij is afgesteld op de behoeften van de mensen enerzijds en op de draagkracht van de natuur anderzijds. /Een sociaal rechtvaardige en duurzame maatschappij steunt op de mogelijkheden van nu en schuft géén problemen door naar de toekomstige generaties, noch naar andere landen. /Een sociaal rechtvaardige en duurzame maatschappij rekent in haar planning met de beschikbare arbeidskracht– enerzijds voor de productie van goederen en leveren van diensten aan de mensen en anderzijds voor het herstellen van de gevolgen van deze activiteiten tot aan de draagkracht van de natuur. [Geld is op zich gewoon een vertaalmiddel voor arbeidskracht] /Een sociaal rechtvaardige en duurzame maatschappij Een sociaal rechtvaardige en duurzame maatschappij zal het broeikasfenomeen temmen: Door volledige afbouw van fossiele energie – Door algemene herbebossing met streekeigen vegetatie – Door overschakeling naar ecologisc verantwoorde landbouw – Door vergroening van stadsomgeving en herstel van geërodeerde gronden /Een sociaal rechtvaardige en duurzame maatschappij zal zorgen: – Voor waardig werk voor iedereen volgens mogelijkheid en talent – Voor een waardig inkomen voor iedereen volgens de mogelijkheid en talent – Voor een waardig inkomen voor iedereen volgens de draagkracht van de samenleving – Voor ontspanning voor iedereen – Voor sociale zekerheid voor iedereen (Je zorgt en verzorgt voor de mensen die er zijn c.q. we zorgen allemaal voor elkaar) /Een sociaal rechtvaardige en duurzame maatschappij beschouwt de productiemiddelen als collectief eigendom. -Een sociaal rechtvaardige en duurzame maatschappij veralgemeent de bestaande en nieuwe kennis zo snel mogelijk. –Een sociaal rechtvaardige en duurzame maatschappij bechouwt het behoud van de natuurlijke rijkdommen als een collectieve verantwoordelijkheid. (Hoe die collectiviteit er uit zal zien is nog nader te bezien. We moeten waarschijnlijk denken aan een mengeling van oude en nieuwe maatschappelijke componenten) /Een sociaal rechtvaardige en duurzame maatschappij mobiliseert het enthousiasme van heel de bevolking –Een sociaal rechtvaardige en duurzame maatschappij organiseert een volksdemocratie over het sociaal, politiek en economisch beleid.”(40) Akademie Nieuws sept. 108, Hans van Maanen, “De universele wet van geven en nemen”, KNAW 2010; “Op het hoe en waarom van de soortenrijkdom in de natuur kun je berekeningen loslaten, liet zoöloog David Tilman zien. / ‘Je zou toch, na driemiljard jaar evolutie van het leven op aarde, verwachten dat er tenminste één soort, bijvoorbeeld een plant, zou zijn ontstaan die overal goed in is – in het efficiënt gebruik van water en zonlicht, het onttrekken van voedingsstoffen uit de bodem, het afweren van insecten en rovers, het voortplanten, wat niet al. Toch is dat er niet van gekomen. Integendeel: we zien de soortenrijkdom in de loop van de evolutionaire geschiedenis alleen maar toenemen – erkomt veel bij, er gaat weinig af. Nieuwe soorten komen altijd naast de bestaande, nooit in plaats van de oude. Terwijl als er een plant zou zijn die alles kan, zou dat een ‘surpersoort’ zijn, die alomtegenwoordig is. Dat is niet van wat we zien – vandaar dat ik nu de universele Wet van Geven en Nemen heb opgesteld // ‘Ik ben er nog druk over aan het denken, hoor, het is nog wat onrijp, maar het is een strak wiskundige antwoord op de vraag hoe het kan dat de evolutie geleid heef tot zo’n enorme soortenrijkdom, hoe het kan dat er op aarde drie miljoen soorten naast elkaar kunnen bestaan. Dat komt door dat ‘geven en nemen’: een soort kan talloze strategieën kiezen om te overleven, maar zodra hij energie investeert om het ene probleem op te lossen – bijvoorbeeld afweer tegen vraat – heeft hij minder energie voor het andere, en zal hij ruimte aan andere soorten moeten laten om daar beter in te worden. Het leven, zou je kunnen zeggen, is een multidimensionale ruimte, en er zijn vrijwel oneindig veel punten waar zo’n ‘trade-off’ mogelijk is. Hiermee kun je ook voorspellen welke punten in die ruimte door een soort bezet kunnen worden, dus welke soorten het in een bepaalde habitat – de prairie, de diepzee – goed zullen doen, en welke naast elkaar kunnen bestaan.”(41) Idem; “Het ingewikkelde zit erin, en dat is een observatie die de bekende limnoloog Hutchinson al in 1959 deed, dat zelfs de simpelste ecosystemen honderden soorten kunnen herbergen. Een ogenschijnlijk homogeen gebeid als een meer of een stuk oceaan heeft een enorme soortenrijkdom. De vraag die hij stelde was: hoe kunnen zoveel soorten bij elkaar bestaan? En dat is dus waar ik nu mee bezig ben: soorten kunnen alleen naast elkaar bestaan omdat geen enkele soort overal goed in kan zijn.’ // Kettingzagen // ‘Behalve de mens, ja. Alleen mensen zijn een soort ‘supersoort’, omdat wij kunnen denken. Vroeger, honderd, driehonderd, duizend jaar geleden was het gebruikelijke beeld dat de mens tegen de natuur streed. Op de natuur moest de cultuur worden bevochten, roofdieren en insecten, en onkruid en ziekteverwekkers moesten worden bestreden. De mens heeft die gevechten eigenlijk allemaal gewonnen, overal zijn oplossingen en strategieën voor bedacht. We hebben tractors, kettingzagen, chemicaliën, kunstmest, we kunnen elk gevecht winnen. Maar: dat is ten koste gegaan van het ecosysteem, van de biodiversiteit. Gelukkig kan de mens zijn denkvermogen vervolgens aanwenden om dat probleem aan te pakken, maar veel tijd is daar niet meer voor. Als we op dezelfde voet verder gaan, moeten we, met de groeiende wereldbevolking, tegen 2050 een verdubbeling van de productie aan voedingsgewassen realiseren. Dat vereist meer dan een miljard hectare aan nieuwe landbouwgrond – en de enige plek waar die ruimte nog voorradig is, is in de troepen, waar juist de grootste soortenrijkdom is. Bovendien heeft de groeiende wereldbevolking niet alleen voedsel, maar ook energie nodig, en dat moet niet ten koste van het milieu gaan. Of van het voedsel: op het ogenblik wordt twintig procent van het Amerikaanse graan niet als voedsel gebruikt, maar als grondstof voor ethanol, voor biobrandstof. Dat kan zo niet doorgaan’.”
(42) Manifest, 23 sept. 2010 – Wiebe Eeckman, “Klimaat en sociale rechtvaardigheid”; “Heel wat klassieke milieu- en klimaatorganisaties zijn al jaren lang bezig te wijzen op het gevaar van de klimaatontaarding in de wereld. Terecht. Maar ze verwaarloosden het aspect ‘sociale rechtvaardigheid’. Hun beschuldiging dat de mensen ‘te veel consumeren’ en moeten ‘consuminderen’ stuit tegen de borst van al die werkers die het steeds moeilijker krijgen om zich overeind te houden in het dagelijks leven. Wij zijn er toch niet verantwoordelijk voor dat wij in deze agressieve kapitalistische wereld geboren werden? Hebben wij ergens meebesloten voor het systeem waarin we leven? Nee, toch! … In de straten van Kopenhagen ontstond een samenwerking tusen de volksklimaatactivisten, de vakbonden en de onderhandelingen van de ontwikkelingslanden. De president van Venezuela Chavéz deed daar zijn bekende uitspraak: ‘Als het klimaat een bank was, dan was het af gered’. Evo Morales president van Bolivia riep op tot een alternatieve klimaatconferentie. Die vond plaats met 30.000 deelnemers in Cochabamba in april dit jaar. Daar werd het ‘Akkoord der Volkeren’ getekend waarin onomwonden staat dat het kapitalistische systeem de grondoorzaak is van de klimaatontaarding. / In Azië ontstond de laatste jaren een uitgebreide volksklimaatbeweging: ‘the Peoples Movement of Climate Change’ die in Kopenhagen haar Volks-Protocol over Klimaatverandering vaststelde. / En dan de internationale vakbeweging, de IVv. In Kopenhagen deed zij een enorme stap vooruit en brak los uit de oude corporatistische benadering van het klimaatprobleem. Zij schaarde zich achter de sterke emissiereductie-cijfers van het IPCc en vocht om het begrip ‘recht op waardig werk’ binnen te brengen in de onderhandelingen. / In Juni 2010 bracht de IVV in haar wereldwiojd congres in Vancouver een nieuwe lezenswaardige klimaatresolutie uit. De eerste zin is: ‘de vele crississen in de wereld, de energiecrisis, de voedselcrisis, het tekort aan werkgelegenheid en het klimaat: ze hebben alle een gemeenschappelijke bron in een maatschappijmodel dat sociaal onrechtvaardig is, ecologisch onhoudbaar is, economisch inefficiënt is en bovendien zo onbekwaam is dat ze miljoenen mensen geen waardig werk of waardig leven kan bezorgen. En ze roept op: de klimaatkwestie moet een zaak van de vakbeweging worden!”
———————————————————————
(43)Div., Marxistische Studies 91, EPO 2010 – Ruben Ramboer, “Over de ecologie van het socialisme”; “In het kapitalistische systeem kamp je met een crisis van sodra er geen economische groei meer is of van zodra er een ernstige terugval is [meer specifiek wanneer de winst en de kapitaalsaccumulatie terugloopt of stagneert].Het is een systeem van groeien of sterven. telkens wanneer er een economische crisis uitbreekt, betekent dat – zoals ik al zei – ‘een ramp voor de arbeidersklasse’ omdat zij het altijd is die voor de kosten moet opdraaien. Vandaag maken we dat op grote schaal mee. Anderzijds is het ook waar dat de ecologische voetafdruk van de hele mensheid vandaag te groot is en dat we allerhande grenzen van de natuur aan het overschrijden zijn. Ook dat is een realiteit en het is een realiteit die alleen maar erger zal worden als we zo exponentieel blijven groeien. / Hoe moeten we omgaan met deze duale economisch-ecologische tegenstelling die inherent deel uitmaakt van het kapitalisme? Ik denk dat het antwoord voor de hand ligt: we moeten het kapitalisme zelf als systeem aanvallen. Mensen hebben een baan nodig, zekerheid, en alle andere denkbare basisbehoeften. Zij moeten ook kansen krijgen om zichzelf als mens verder te ontwikkelen. Maar dat kan allemaal niet langer door al het mogelijke te doen om onze productiecapaciteiten eideloos op te drijven met de [bijna nooit gerealiseerde] belofte dat er heel wat kruimels van de tafel zullen vallen voor wie onderaan staat. Neen, we moeten ons concentreren op esentiële behoeften, op gelijkheid en op menselijke ontwikkeling. / De visie dat arbeid, met de bedoeling allerhande dingen te ‘verkrijgen’, deel uitmaakt van de menselijke natuur gaat terug op Epicurus [een oud-Griekse filosoof waar Marx de grootste bewondring voor had]. ‘Niets is voldoende voor wie voldoende weinig is’, schreef Epicurus. In zijn aanvangsfase stelde het socialisme een egalitaire benadering voor om de menselijke behoeften te bevredigen. De nadruk zou daarbij gelegd worden op een doordachte productiewijze en op collectieve menselijke ontwikkeling. In tegenstelling tot het kapitalisme is er geen inherent conflict tussen het socialisme en het concept van ‘voldoende’.”
(44) Idem; “We leven in een geglobaliseerde wereld. De meeste mensen van de werkende klasse leven in de ontwikkelingslanden. Ze worden kort gehouden door de militaire macht van de geïndustrialiseerde, imperialistische landen. Verzet tegen het militarisme en tegen andere imperialistische krachten – vooral dan de multinationale ondernemingen – is dan ook volledig in het belang van de werkende klasse. Het is precies dat wereldproletariaat dat vandaag wereldwijd de meest revolutionaire klasse vormt. Dat merk je aan de onophoudelijke strijd in Latijns-Amerika, Azië en Afrika. wie vandaag nog in engnationalistische termen over de arbeidersklasse praat, slaat de bal grondig mis. Het huidige systeem achter de imperialistische macht [die, als het eropaankomt, niet aarzelt om geweld te gebruiken] houdt de loon-en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders in de ontwikkelingslanden doelbewust laag waardoor er op zijn beurt een neerwaartse druk otstaat op de lonen in de VS en in andere rijke landen. In de VS worden de soldaten die dit soort opdrachten moeten uitvoeren hoofdzakelijk gerecruteerd in de lagere sociale regionen van de bevolking. zij behoren dus tot de arbeidersklasse. Een onevenredig grote groep van hen komt uit etnische of raciale minderheidsgroepen en heeft sympathie voor de wereldwijde strijd van niet-blanke medemensen. zij zouden tot de conclusie kunnen komen – en het zou niet de eerste keer zijn – dat ze misschien wel willen sterven voor hun land maar niet voor imperialistische ondernemingen. De werkende mensen in de VS zijn wanhopig op zoek naar alternatieve vormen van tewerkstelling die vandaag niet bestaan. Wat nodig is zijn nieuwe arbeidskansen maar dan niet in de destructieve sectoren van oorlog en imperialisme maar in sectoren die te maken hebben met menselijke ontwikkeling, met maatschappelijk welzijn, met milieubescherming, enz. Het klopt natuurlijk dat arbeiders slag om slinger te horen krijgen dat zij hun aan zullen verliezen als zij niet akkord gaan met e militaire uitgaven of wanneer ze zich verzetten tegen verdere verloedering va het milieu [door zich bijvoorbeeld te verzetten tegen het opstarten van olieboringen in wildreservaten in het Noordpoolgebied]. Je kunt deze dreigementen niet anders catalogiseren dan als ‘chantage’ en je moet je er dus tegen verzetten.”
(43) Div., “Vrede” nr. 405 2010 – John Monks, “Een politiek van duurzame groei in plaats van bezuinigingen”; “In plaats van speculatiefondsen [waaronder ook sommige pensioenfondsen] de planeet te laten afschuimen op zoek naar een zo hoog mogelijk profijt, waarbij nu eens met geld, dan weer met grondstoffen [waardoor de halve wereld met hongersnood bedreigd wordt] of aardolie [ waarbij de petroleumprijzen de pan uit swingen] gespeculeerd wordt, moeten er financiële instrumenten die de economie aanzwengelen, in plaats van ze de grond in te boren. De economie aanzwengelen wil niet zeggen dat we altijd maar meer moeten produceren, onze energie en andere bronnen uitputten en nog meer vervuilen. De klimaatuitdaging [verspillen van fossiele energie, CO2-uitstoot, broeikasgasemissis, het toenmende afsmelten van de ijsmassa’s, ontbossing, verwoestijning, orkanen, bedreiging van de biodiversiteit, risico’s voor de voedselveiligheid, voedselschaarste,…] vereist reusachtige investeringen en een onverzettelijke politieke wil. De economische ontwikkeling mag niet voorbijgaan aan de notie duurzaamheid. We mogen de komende generatiess niet opzadelen met een planeet die op een vuilnisbelt lijkt. De economie moet ten dienste staat van de mens. Hierin ligt een schat aan nieuwe groeimogelijkheden voor duurzame sectoren en voor bijbehorende banen. Dit is een strijd voor wereldwijde sociale rechtvaardigheid.”
(44)Div., Manifest nr.12 Dec. 2010 – Wiebe Eeckman, “Hoe te oordelen over Cancun?”; “Je herkent vier elementen in de klimaatgerechtigheid of sociale rechtvaardigheid in de klimaatkwestie: a) de historische klimaatschuld die de kapitalistische industriële landen in het verleden opgebouwd hebben. Dit is reeds in het Kyoto-protocol opgenomen. Maar de VS proberen dar onderuit te komen. Daarom beschuldigen ze volledig onterecht China. / b. Tegen het afwentelen van de taken voor de kapitalistische landen om zo de groei van de ontwikkelingslanden te remmen. De emissiehandel en de emissiecompensaties zijn het uitgelezen instrument daartoe. Tegelijk proberen ze via die weg ook aan die landen een neokoloniale controle op te leggen. Daarom de verwijzing naar eerbiediging van de souvereiniteit. / c) Tegen het afwentelen door de kapitalisten en hun regereingen van de kosten van alle noodzakelijke maatregelen op de eigen werkersbevolking. Eerder in de tekst staat dat het kapitalistische systeem[zonder het bij name te noemen] aan de bron ligt van de klimaatellende en dat de werkers die daar het minst verantwoordelijk voor zijn de zwaarste lasten moeten dragen. Verder op het einde wordt gepleit voor sterke samenwerking met de vakbonden [ook al zijn de bewoordingen als toegeving aan enkelen in de zaal wat afgezwakt] / d) Voor het recht op een goed leven in de toekomst. Het huidige systeem waarin we leven slaagt noch haar eigen bevolking waardig werk en inkomen te geven. het klimaatprobleem vergt drastische ingrepen. De motie roept ook op om deze maatregereln te nemen ter bestrijding van de klimaatontaarding, ook al zou er géén algemeen internationaal akkord uit de bus komen. Elke regering is dit verplicht om het welzijn van haar bevolking te waarborgen. // In de tekst werd eerst nog gesproken over een rechtvaardige ‘transitie’, een veel gebruikte term. De zaal debatteerde hierover en koos voor ‘omschakeling’. Om het welzijn van de bevolking te verwezenlijken hebben we een omwenteling van systeem nodig.”
(45)David C. Korten, “When corporations rule the world”. PCDForum 1995/2001; “In 1971, the Ul.S. Chamber of Commerce sought the advice of Virginia attorney and future Supreme Court Justice Lewis Powel about the problem facting the business community. Powel produced a memorandum, ‘Attack on American Free Enterprise System’, that warned of an assualt by environmentalists, consumer activists, and others who ‘propagandize against the system seeking insidiously and constantly to sabotage it’. This set the stage for an organized effort by a powerful coalition for business groups and ideologically compatible foundations to align the U.S. political and legal system with their ideological vision. / Among Powell,s recommendations was a proposal that the business community create a business-organized and -funded legal center to promote the general interests of business in the nation’s courts. This led to the formation of the Pacific Legal Foundation [PLF] in 1973. Housed in the Sacramento Chamber of Commerce building, it was the first of a number of corporate sponsored ‘public-interest’ law firms dedicated to promoting the interests their sponsoring corporations. The PLF specialiszed in defending business interests against ‘clean air and water legislation, the closing of federal wilderness areas to oil and gas exploration, workers’ rights, and corporate taxations’. Some 80 percent of its income was from corporations or corporate foundations. / In a 1980 speech, PLF’s managing attorney Raymond Momboisse turned reality on its head by attacking environmentalists for their ‘selfish, self-centered motivation …; their ability to manipulate the law and the media; and, most of all, their power to inflict monumental harm on society’. / Business interests funded the establishment of law and economics programs in leading law schools to support scholarly research advancing the premise that the unregulated marketplace prodcues the most efficient – and thereby the most just – society. Business funded all-expense-paid seminaries at prestigious universities such as George Mason and yale to introduce sitting judges to these economic principles and their application to jurisprudence.”
(46) Mis Badhoevedorp 19-3-2011, Overweging; “De aarde is de tuin van de mensheid.” (Dat is heel juist, zolang we maar in de gaten houden dat de tuin niet van zichzelf is)
(47) Wim Dierckxsens, “Reproductie van de Arbeidskracht”, SUN 1982; “De toeëigening van de natuur door de mens is indirect en wel omdat de onmiddellijke toëigening van het product niet mogelijk is noch het doel kan zijn, wanner het menselijk subject produceert in de maatschappij. Tussen de producent en de producten stelt zich de distributie. De distributie-[productie] verhoudngen bepalen mddels maatschappelijke wetten weld deel van de producten aan elk toevalt, waarbij de distributie zich bevindt tussen de productie en de consumptie. [2] De toeëigening van de natuur door de mens is in de tweede plaats bemiddeld door de ontwikkeling van de maatschappelijke productiekrachten: arbeidsmiddelen, kennis, koöperatie, organisatie en arbeidsdeling, enz. Deze maatschappelijke productiekrachten zijn als producten van de de mens niet bestemd voor individuele consumptie maar maken een hogere arbeidsproductiviteit mogelijk. Zij stellen zich tussen de productieve mens en de natuur.”
(48) Div., “Internationale Solidariteit’ 102, “Milieu en derde wereld”, 1990;”In juli 1979 slaagde de bevolking, onder leiding van het Sandinistisch Front voor de Nationale Bevrijding [FSLN], er na een bloedige burgeroorlog in de veertig jaar oude dictatuur van Somoze omver te werpen. De opbouw van het verminkte en verarmde land kon nu beginnen. De inspanningen van de sandinisten om de leefkwalitiet van de bevolking te verbeteren zijn goed bekend voor de eerlijke verdeling van de rijkdommen van het land. Hun vastberedenheid om de economie op een ekologisch verantwoorde wijze te ontwikkelen als voorbeeld zou kunnen dienen voor vele Derde-Wereldlanden. / President Daniël ortega hierover: ‘De milieuvervuiling heeft ook de productievoorwaarden aangetast. Hierdoor zijn de mogelijkheden beperkt om voedsel te produceren, wat nodig is voor het welzijn van het volk. Het behoud en herstel van onze natuurlijke hulpbronnen en het milieu zijn van wezenlijk belang voor de sociale vooruitgang’. / Lorenze Cardenal, directuer van de Nationale Parken: ‘Onze revolutie herstelt de banden tussen de mesen en de natuur. Een oordeelkundig gebruik van onze natuurlijke hulpbronnen is een fundamenteel aspect van onze nieuwe maatschappij: we moeten onze kinderen het land teruggeven in een betere staat dan we het ontvingen in 1979.’ Kan duurzame ontwikkeling voor Nicaragua beter omschreven worden? / De grondwet, die begin 1987 door het parlement werd goedgekeurd, beschouwt het recht van elke Nicaraguaan op een gezond milieu al een fundamenteel recht. Op een internationale milieconferentie, bijgewoond door meer dan 1200 deelnemersuit mer dan 60 landen, in juni 1989, werd erop gewezen hoe schril dit afstak tegen de voorlopig mislukte pogingen om dit recht ook door de Verenigde Naties als fundamenteel mensenrecht te laten erkennen. Op dezelfde conferentie werd Nicaragua gehuldigd omdat het ‘ondanks 8 jaar militaire en economische agressie erin geslaagd was de bescherming van z’n milieu te integreren in de verdediging van de nationale soevereiniteit en de zelfbeschikking van zijn volk.”
(49) Div., “Manifest” 27-10-2011 – Wiebe Eekman, “De schijnbare tegenstelling tussen ‘sociaal rechtvaardig’ en ‘ecologisch correct’; “Het beste kunnen we terugkeren naar een paar basisstelingen van Karl Marx en Friedrich Engels. Die zeiden in verschillende teksten dat de materiële rijkdom voortkomt uit twee bronnen. Enerzijds de arbeid en anderzijds de natuur. De natuur levert ons grondstoffen en primaire energiebronnen. Door arbeid en mensen worden daar bruikbare goederen van gemaakt. Zonder de natuur zijn we nergens. De draagkracht en herstelkracht van de natuur mag niet overschreden worden. Dit is een uiterste grens, die wetenschappelijk kan worden gemeten en bepaald. Waar die grens overschreden wordt dienen we arbeid te investeren in het technologisch terugbrengen van de schade tot onder die grens. Dat betekent de economie plannen volgens ecologische principes. // zonder arbeid zijn we ook nergens. De mensen hebben recht op een gezond leven, op een werkdag die hen niet uitput, op werkomstandigheden die hen voldoening geven. Ze hebben recht op een beloning die hen in staat stelt comfortabel te leven samen met hun gezin. Die menselijke draagkracht en herstelkracht mag evenmin overschreden word3en. Dat vergt een sociale en vakbondsbenadering in de planning van de economie en maatschappij. // Elke vorm van menselijke samenleving grijpt in op de natuur. De interactie tussen mensen en natuur noemen we ‘milieu’. We spreken over ‘milieuverstoring’ als we de herstelkracht, de draagkracht van de natuur overschrijden. In het kapitalisme wordt niet gepland volgens beschikbare arbeid en beschikbare natuur, maar volgens rendabiliteit in euro’s of dollars. Sinds 20 á 30 jaar overschrijdt de wereldwijde kapitalistische economie de herstelkracht van onze Moeder Aarde [zoals Evo Morales van Bolivia het uitdrukt]. Een open oproep om te ijveren voor een ander systeem. het socialisme heeft alles in zich om het alternatief te zijn.”
(50) Div., “Grenzeloos” august.-sept. 2011 – Patrick van Klink, “Duurzaam en sociaal moet en kan”; “Mark Rutte stelt in zijn ‘Groen Rechts manifest’ dat de milieubeweging alles wat leuk is duur maakt en belelast. We moeten juist benadrukken dat rechts alles wat leuk is voorbehoud voor de elite. Economische groei heeft de inkomensgelijkheid vergroot en de rijken zijn niet het oorbeeld van duurzaamheid – terwijl zij toch meer dan wie ook de keus hebben hun groene geweten te volgen.”
———————————————————————-
(51) Div., “Manifest” 22 december 2012 – Ano. “Veilige’ temperatuurstijging van 2 graden al niet meer haalbaar na de klmaatramp van Durban”; “als er nog mensen rondliepen die geloofden dat de internationale gemeenschap krachtdadig kan optreden als de nood hoog is, dan hebben wellicht ook zij na de zeventiende VN-klimaatconferentie in Durban van vorige week hun laatste sprakje illusie vaarwel gezegd. Want wat hebben ze ginds namelijk beslist? Om tegen 2015 [!] nog eens te onderhandelen over een bindend accoord dat tegen 2020[!] in werking moet treden. Hiermee wordt het al on mogelijk om de opwarming te beperken tot 2 graden Celsius [de maximale stijging om nog 50% kans te hebben ‘veilig’ te zijn]. // De wetenschappers van het VN-klimaatpanel waren in hun rapport van 2007 nochtans duidelijk: ‘De wereldwijde CO@-uitstaoot moet ten laatste vanaf 2015 sterk beginnen te dalen. Tegen 2020 moet de emissie wereldwijd 20% onder het niveau van 1990 zitten en tgen 2050 50% Vandaag zitten we met 30 procent meer emissie dan in 1990! Met de vrijwillige reducties die elk land afzonderlijk wil vogen halen we het niet.’ // Sterker nog we stevenen af op een temperatuurstijging van tegen de 4 graden Celsius. Stelt u zich daarbij geen barbecueweertje voor. Voor onze streken betekent dat namelijk meer hitte én meer regen, meer overstromingen en zwaardere stormen. In Zuid-Spanje, Italië en Griekenland mogen ze de kamelen van stal halen, want daar treedt woestijvorming op. Verder naar het zuiden nog meer ellende: droogte, overstromingen en mislukte oogsten. Bovendien drijft het hele regenwoud verloren te gaan als de aarde 4 graden opwarmt, en loopt de ijskap van Groenland onherstelbare schade op. …
(52) Passim: Een half jaar geleden predikten de kapitalistische goeroes nog de ‘green deal’, het alles oplossende groene kapitalisme. Sinds de bankencrisis en de knieval voor de speculanten hoor je er niets meer van. het ‘groene kapitalisme’ heeft nu bewezen ecologisch van ‘geen belang te zijn’. // Om de klimaatontaarding te beperken dienen wij in Europa de broeikasgasuitstot te halveren in de komnede tien jaar en in de generatie die uitstoot terug te brengen tot bijna niets. Dat vergt wel een volledig anders denken van onze industriële infrastructuur en van onze gehele ruimtelijke ordening. Geen enkele aandeelhouder zal dit echter vrijwillig beslissen, en de overheid zal dit pas doen als de arbeidersstrijd haar daartoe verplicht. De klimaatstrijd moet dus een vast vakbondsstrijdpunt worden. De klimaatstrijd is even dringend geworden als de huidige sociale strijd en zou er het beste mee kunnen versmelten. Een sociaal rechtvaardige én ecologisch correcte omvorming zou kunnen samengaan met een strijdbare inbreng van de arbeidersbevolking.”
———————
(53) Mark Lynas, “Onze toekomst op een warmere planeet – Zes graden”, Jan van Arkel 2007; “Diegenen die zich de Dust Bowls van de jaren ’30 van de vorige eeuw kunnen herinneren, denken misschien dat zij de ergste soort droogte hebben gezien die de natuur te bieden heeft. In de heftigste Dust Bowl-jaren, tussen 1934 en 1940, werden in kolossale stofstormen miljoenen hectaren bovengrond van de Great Plains weggelazen. Één daarvan, in mei 1934, bereikte zelfs Chicago, en strooide rode sneeuw over New England uit. Honderduizendden mensen, waaronder 85 procent van de hele bevolking van Oklahoma, gaf hun land op en trok naar het westen. Voor dit alles was gemiddeld slechts een kwart minder nerslag nodig – voldoende om het geploegde akkerlandte zien wegblazen, terwijl de reusachtige duinen op hun plek bleven. Wat deze duinen bijna duizend jaar geleden deed ontwaken uit hun lange sluimering, was een droogte op een volstrekt andere schaal – één die dramatisch veel minder neerslag bracht, en die niet een paar jaar aanhield, maar tientallen jaren achter elkaar. /
(54) Passim: In een wereld die in zijn geheel minder dan één graad warmer is, kan het westen van de Verenigde Staten opnieuw door langdurige droogten worden geteisterd. Daarbij word de landbouw van de kaart geveegd en raken menselijke inwoners op een veel grotere schaal op drift dan tijdens de rampspoed in de jaren ’30. Howel meer irrigatie het allerergste een poos op de lang ebaan zou kunnen schuiven, worden veel van de grootste watervoerende bodemlagen nu al te intensief gebruikt door de geïndustrialiseerde landbouw en hebben zodoende hun langste tijd gehad. wanneer de dagen nachten worden, doordat zware stof- en zandstormen over duizenden kilometers vroegere prairie jagen, zullen boerderijen, wegen en zelfs hele steden onder het verwaaiende zand bedolven raken. Er zullen nieuwe duinen verrijzen op plekken waar ooit koein graasden en maisvelden groeiden. Voor boeren zal er waarschijnlijk weinig te kiezen zijn; op miljoenen vierkante kilometers van wat eens hoogproductieve landbouwgrond was, zullen zij de landbouw volledig moeten opgeven. Internationaal zullen de voedselprijzen stijgen, zeker als gelijktijdig ook andere gebieden door ernstige droogte zullen worden getroffen. En hoewel de zuidelijke delen van de VS door een intensere Amerikaanse moesson naar verwachting natter zullen worden, zit de bevolking daar misschien niet te wachten op een instroom van miljoenen nieuwkomers. / Verder naar het oosten zou de landbouw echter wel eens kkunnen profiteren van hogere temperaturen en meer neerslag. Zoals Californië tijdens de Dust Bowl als het ware een toevluchtsoord was voor verdreven ‘Okies’, zullen het Middenwesten en de Grote Meren werk en levensonderhoud moeten bieden aan hen, die niet langer een bestaan bij elkaar kunnen schrapen uit de zandige heuvels in het verre westen wanneer eenmaal de regen uitblijft en de woestijnwind begint te waaien.”
——————————————————————–
(55) Mark Lynas, “Onze toekomst op een warmere planeet – Zes graden”, Jan van Arkel 2007; “Wanneer kooldioxide in water oplost vormt het koolzuur, hetzelfde zwakke zuur dat zorgt voor de prikkeling als je koolzuurhoudens water drinkt. Dat is lekker in een glas Spa, maar minder geweldig als het op een gigantische schaal gebeurt in de oceanen over de hele wereld. En die kant gaat het wel degelijk: de mens heeft de alkaliniteit van de zeeën al met 0,1 pH-eenheden weten terug te brengen. Zoals professor Ken Caldeira van de afdeling mondiale ecologie van Carnegie Institution zeg: ‘Op dit moment ligt de input van kooldioxide bijna vijftig keer zo hoog als normaal. In minder dan honder jaar zou de pH van de oceanen maar liefst een halve punt kunnen zakken, van z’n natuurlijke niveau van 8,2 naar rond de 7,7.’ Dat lijkt misschien niet veel, maar dat halve punt op de pH-schaal betekent een vervijfvoudiging van de zuurgraad. En omdat de circulatie in de oceanen zo langzaam is, zullen deze veranderingen in de oceanische chemie nog duizenden jaren standhouden, ook al stabiliseert het gehalte kool dioxide in de atmosfeer zich uiteindelijk wel – als de mensheid wakker schrikt van de opwarming die zij veroorzaakt. …
(56) Passim: Tropische koralen, die het met de verbleking tosch al moeilijk hebben, zullen door de toenemende verzuring vna de oceaan steeds verder worden aangetast. Als je in 2090 over een rif naar zee loopt, verkruimelt het waarschijnlijk onder je voeten. Schepen die vastlopen op koraal, zullen niet meer uit elkaar scheuren maar vermoedelijk door het verzwakte rif heen klieven alsof het een spons is. We kunnen echt nauwelijks meer overdrijven hoe gevaarlijk dit hele experiment met onze oceanen is. zoals een mariene bioloog stelt: ‘Wij nemen een ongelooflijk risico. De chemische toestand van de oceanen over 100 jaar zal zijn gelijke waarschijnlijk niet kennen in de hele geologische geschiedenis, en sleutelorganismes missen vermoedelijk de meschanismen om zich aan de verandering aan te passen.’/ Fytoplankton is ook voor de mondiale koolstofkringloop van cruciaal belang. Alle plankton bij elkaar vormt de grootste producent van kalk op aarde, die miljarden tonnen koolstof uit de circulatie haalt wanneer hun kalkschalen neerdwarrelen op de oceaanbodem. Daar is niets nieuws aan: in het Krijt-0tijdperk is de kalk in de rotsen en duinen van Zuid-Engeland oorspronkelijk ontstaan als kalkrijke modder, vanuit ontelbare miljarden dode cocolithoforen. Maar nu de oceanen alsmaar zuurder worden zou dit cruciale onderdeel van de koolstofkringloop op onze planeet wel eens langzaam tot stilstand kunnen komen. Waneer er minder plankton is om het vast te leggen en aan de cyclus te onttrekken, zal er meer kolstof achterblijven in de oceanen en de atmosfeer, en dat zal het probeem alleen nog maar groter maken. /
(57) Passim: Fytoplankton wordt ook direct getroffen door de stijgende temperaturen, omdat warm water aan het oppervlak van de oceaan de toestroom afsluit van de opwellende voedingsstoffen, waarvan deze miniplantjes moeten groeien. Net als met de verzuring zijn deze veranderingen vandaag de dag al waarneembaar. In 2006 meldden wetenschappers een terugval in de productiviteit van plankton van 190 megaton per jaar als gevolg van de huidige tendens van opwarming. Samen bregen deze twee factoren, opwarming en verzuring, een verwoestende dubbelslag aan de productiviteit van de oceaan toe. Zoals Katherine Richardson, professor biologische oceanografie aan de universiteit van het Deesn Aarbus zegt: ‘Deze zee-organismen verlenen de mensheid een enorme dienst door de helft van de kooldioxide die wij aanmaken te absorberen. Als wij ze van de kaart vegen komt dat proces stil te liggen. We zijn de hele chemische samenstelling van de oceaan aan het veranderen, zonder enig idee van de gevolgen.’ / Het fytoplankton uitroeien door de oceanen te verzuren is net zoiets als onkruidverdelger spuiten over alle vegetatie ter wereld, van regenwouden en prairies tot de arctische toendra, en het zal al net zulke rampzalige gevolgen hebben. Zoals de woestijnen het land in beslag zullen nemen wanneer de opwarming steeds sneller gaat, zo zullen de mariene woestijen zich in de oceanen verspreiden wanneer de opwarming en verzuring hun onvermijdelijke tol komen eisen.”
———————————————————————–
(58) Mark Lynas, “Onze toekomst op een warmere planeet – Zes graden”, Jan van Arkel 2007; “de zeespiegel stijft momenteel met 3,3 millimeter per jaar – veel sneller dan de 2,2 millimeter die in het IPCC-rapport voorspeld is. Als, zoals volgens Hansen aannemelijk is, de snelheden van het afsmelten die tegen het einde van de laatste ijstijd optraden deze eeuw weer teurg gaan komen, dan zou het hele ijsdek van Groenland binnen 140 jaar verdwenen kunnen zijn. De geografie van de kusten op de wereld zou er dan radicaal anders uitzien. Miami zou helemaal verdwijnen, net als het grootste deel van Manhattan. het centrum van Londen, Antwerpen en de Randstad zouden onder water komen te staan. Ook Bangkok, Bombay en Shanghai zouden hun grondgebied grotendeels kwijtraken. Alles bij elkaar zou de halve mensheid naar hoger gelegen gebied moeten verhuizen en intussen zouden landschappen, gebouwen en monumenten die meer dan duizend jaar het middelpunt van de beschaving zijn geweest, geleidelijk door de zee worden verzwolgen.”
(59) Mark Lynas, “Onze toekomst op een warmere planeet – Zes graden”, Jan van Arkel 2007; “,,, dat twee graden wereldwijde opwarming – mits onaangename verrassingen uitblijven – voor het grootste deel van de mensheid waarschijnlijk wel te overleven is. Daar ben ik het mee eens. Helaas geldt dit niet voor een grot deel van de natuurlijke biodiversiteit: de planten en dieren die deze planeet met ons delen. Door de aanhoudende bevolkingsgroei en economische factoren zijn ecosystemen inmiddels toch al gefragmeneerd en gemarginaliseerd, en het lijkt erop dat de klimaatverandering een hele zware wissel zal gaan trekken op wat er nog van de natuur over is.”
———————————————————————-
(55) Mark Lynas, “Onze toekomst op een warmere planeet – Zes graden”, Jan van Arkel 2007; “Maar zelfs al zou de vernietiging morgen stopzetten, dan nog zouden de bossen van het Amazonegebied volgens de modellen van het Hadley Centre gedoemd zijn te verdwijen, tenzij de wereldwijde opwarming niet voorbij de twee graden komt. Als de wereld dit cruciale omslagpunt voorbij gaat, dan voorspelt het model een vloedgolf van verwoesting, te beginnen in het noordoosten van het amazonegebied, die gestaag in zuidelijke en westelijke richting over het continent komt rollen. De gemodelleerde neerslag zakt tegen het jaar 2100 in sommige geb ieden tot bijna nul. De temperaturen vliegen naar Sahara-hoogtes, met een gemiddelde van 38C. Wanneer de instorting eenmaal compleet is, is het centrale deel van het Amazonegebied in wezen een woestijn, waar geen enkele vegetatie van betekenis meer groeit. Allen wat kleine stukken grasland en savanne houden het aan de buitenste randen nog vol. / Elk brandseizoenbiedt een voorproefje van de manier waaarop deze ondergang zich in werkelijkheid zou manifesteren. De bomen in de Amazone zijn gewend aan een constante luchtvochtigheid en hebben geen afweer tegen vuur. Ze verschillen heel erg van bomen in andere bosecosystemen, die niet alleen bestand zijn tegen een bosbrand om de zoveel tijd, maar die zelfs regelmatig brand nodig hebben om het bos gezond te houden. In tegenstelling hiermee zullen de bomen in de Amazone, die geen evolutionaire ervaring met bosbranden hebben, , ook land nadat de vuurzee al is uitgeraads nog blijven doodgaan. De regeneratie verloopt langzaam, zodat zonlicht door het kronendak kan heendringen en zo de bosgrond verder uitdroogt. De aantallen vogel- en diersoorten gaan catastrofaal achteruit. En de neerslag wordt verder onderdrukt door de rookwolken die maandenlang over het geteisterde woud hangen.
(56) Passim: Als de fefinitieve vlammenzee zijn werk doet, zal dat zich niet afspelen op een schaal die wij nog niet eerder hebben meegemaakt. Het beste valt die misschien te verelijken met de bosbranden door heel Indonesië in 1998, die verschillende buurlanden maandenlang onder een verstikkende grauwe rooksluier legden. In landen als Brazilië, Venezuela, Colombia, oostelijk Peru en Bolivia zal het leven steeds moeilijker worden, wanneer de lucht een niet in te ademen mengsel van gloeiend hete gassen en rook is geworden. De zon zal worden verduisterd door een loodgrijs rookgordijn, terwijl er vanuit de lucht een grijze meizerregen van lichte as neerdaalt. / Vanuit de urimte zouden satellieten wel eens gigantische vuurzeeën door de laatste stukken ongerept oerwoud kunnen zien trekken. Duizenden inheemse bewoners – de Yanomami’s, de Ashaninka’s en andere stammen die dit oerwoud sinds de prehistorie kennen als hun enige huis – worden eruit weggejaagd. Bestolen van hun levensonderhoud en cultuur, en niet in staat dit plotselinge verlies van alles wat ze ooit gekend hebben te begrijpen, zullen ze wegkwijnen. Hun wereld is voorgoed verdwenen. Voor deze mensen zal de aarde zelf aan haar einde zijn gekomen, omdat nadat de brand heeft huisgehouden, er niets anders van de majesteuze Amazone overblijft dan witte, grijze en zwarte hopen smeulende as te midden van verschroeide en rokende resten hout. / Een nieuw, onherkenbaar landschap wordt geboren. In het midden van het stroomgebied, waar ooit slechts het gebrul van apen en het ruisen van bladeren te horen was, steekt nu een klagende wind op. Stof hoopt zich op in de luwte van uitgebrande boomstronken. Dichterbij de grond is een zacht gesis te horen. Zandduinen verrijzen. De woestijn is gearriveerd.”
————————————————————————-
(57) Mark Lynas, “Onze toekomst op een warmere planeet – Zes graden”, Jan van Arkel 2007; “Alle lpanten hebben een thermische tolerantiedrempel en ook de voornaamste voedselgewassen op aarde vormen daarop geen uitzondering. Granen zijn met name gevoelig voor hitte geen uitzondering. Granen zijn met name gevoelig voor hitte tijdens de bloei en de zaadvorming, en temperaturen boven de 30C zorgen voor tenemende schade. John Sheehy van het International Research Institute in Manilla stelt dat ‘bij elke extra graad boven de 30C de oogt van rijst, tarwe en maïs met 10 procent terugloopt’. Boven de 40C valt er helemaal niets meer te oogsten. Veel gebieden in de tropen liggen al tegen die drempel van 30C aan en daardoor dreigen de oogsten in de drie-gradenwereld langzaam af te glijden. Wereldwijd zal zich een patroon aftekenen waarin de teelt van landbouwgewassen zich over de hele linie vanuit de tropen verplaatst naar de hogere breedtegraden, waar nog koelere en nattere omstandigheden heersen. In die noordelijke geebieden mag er dan nog wel voldoende voedsel zijn, maar deze tropische temperatuurcrisis betekent een ramp voor miljoenen mensen.”
(58) Mark Lynas, “Onze toekomst op een warmere planeet – Zes graden”, Jan van Arkel 2007; “Wanneer structurele hongernood grote delen van de subtropen in zijn greep heeft, hebben honderden miljoenen mensen maar één optie als zij en hun gezinnen niet willen omkomen: inpakken en wegwezen. De volksverhuizingen die dan op gang zullen komen, zijn niet te vergelijken met wat zich eerder in de geschiedenis heeft afgespeeld als uitvloeisel van oorlogen of mislukte oogsten. Nooit eerder heft de mens een hele gordel breedtegradenmoeten verlaten. En als deze aantalen klimaatvluchtelingen elers toch al dichtbevolkte gebieden binnenstromen, zullen er onherroepelijk conflicten uitbreken. Zo zouden bijvoorbeeld in Midden-Amerika miljoenen mensen door de droogte gedwonen worden om huis en haard te verlaten en uit te wijken naar het noorden, naar mexico en de Verenigde Staten. Nog eens tientallen miljoenen zullen uit Afrika naar Europa vluchten, waar zij niet bepaald warm ontvangen zullen worden. Nieuwe fascistische partijen zouden hun verkiezingen wel eens verpletterend kunnen winnen door te beloven de hordes hongerende Afrikanen buiten de deur te houden. Onverschrokken zullen veel van deze nieuwe klimaatvluchtelingen, met kinderen en ouden van dagen in hun kielzog, hun tocht te voet afleggen en meenemen wat zij kunnen dragen. Velen zullen sterven langs de kant van de weg. Ontworteld, statenloos en zonder een sprakje hoop zijn zij de eerste generatie van een nieuw soort mens: klimaatnomaden, voortdurend onderweg op zoek naar voedsel, zonder besef van hun eens zo uiteenlopende culturen en voorgoed afgesneden van de band met hun voorouders en hun geboortegrond. / Maar misschien zullen deze mensen zich niet zomaar schikken in hun nieuwe rol van passieve slachtoffers. Zij zijn zich er terdege van bewustdat de wereld die zij geërfd hebben niet door hen geschapen is. Daarmee vergeleken is de wrok onder moslims ten aanzien van westerlingen maar een flauwe grap. Naarmate de sociale instorting sneller gaat, zulle er wellicht nieuwe politieke filosofiën ontstaan, filosofieën die de schuld legen waar deze werkelijk hoort – bij de rijke landen, die ooit het vuur aanstaken waarin de wereld langzaam maar zeker wordt verteerd.”
(59) Mark Lynas, “Onze toekomst op een warmere planeet – Zes graden”, Jan van Arkel 2007; “In een modiale analyse voor het IPCC-rapport uit 2007 worden verschhillende ‘hotsports van toekomstige droogte geïdentificeerd: het zuidwesten van Noord-Amerika, Centraal-Amerika, het Middellandse Zeegeied, Zuid-Afrika en Australië. gedurende de wintermaanden is Zuidoost-Azië een droogtegebied, terwijl de Amazone, Siberë en delen van West-Afrika in de zomer het meest te lijden hebbben. Zelfs gebieden die gemiddeld meer regen krijgen, zoals die op de hogere gematigde breedtegraden, krijgen die extra neerslag in de winter. Omdat die buiten het voornaamste groeiseizoen valt, hebben de meeste gewassen daar weinig aan. De studie vat het onheilspellend samen als een ‘wereldwijde droogte in de landbouw’. / Waarschijnlijk zullen nieuwe productiegebieden nabij de poolcirkel in Canada en Rusland de tekorten gedeeltelijk kunnen afdekken, hoewel een hogere temperatuur boven een ontdooide toendra niet automatisch betekent dat er meer neerslg valt of behoorlijke landbouwgrond ontstaat. Het zou daarnaast goed kunnen zijn dat nieuwe technologische ontwikkelingen, resulterened in meer droogtebestendige rassen van voedselgewassen, en het vruchtbare effect van een hogere CO2-concentratie in de lucht, wat soelaas bieden en de ramp nog even uitstellen. Maar niets van dat alles weegt op tegen het verlies van de belangrijkste landbouwgebieden op onze planeet. De conclusie dat grootschalige honger in de vier-gradenwereld een permanent gevaar is voor de meeste mensen, lijkt onontkoombaar, en zoals eerder betoogd dreigt dit mogelijk al veel eerder. Een groeende vraag zal het snel teruglopende aanbod op de hielen zitten, terwijl de belangrijkste graanschuren van de wereld er stoffig en verlaten bijliggen.”
(60) Mark Lynas, “Onze toekomst op een warmere planeet – Zes graden”, Jan van Arkel 2007; “met vijf graden wereldwijde opwarming ontstaat een totaal nieuwe planeet, één die in vrijwel niets meer lijkt op de aarde zoals we die vandaag de dag kennen. Van de beide polen is het laatste ijs uiteindelijk weggesmolten. Regenwouden zijn al langer opgebrand en verdwenen. De stijgende zeespiegel heeft kuststeden verzwolgen en begint de continenten tot ver in het binnenland binnen te dringen. door de dubbele crisis van droogte en overstroming worden mensen samengedreven op de alsmaar kleiner worden stukken land die nog bewoonbaar zijn. Gebieden in het binnenland kennen temperaturen van tien graden hoger dan nu, of meer. / met reusachtige hoeveelheden extra hitte in de lucht neemt zowel de verdamping als de neerslag toe. In de tropen komen enorme stortbuien op. Daar komt nog een heviger Zuid-Aziatische moesson bij, waardoor de Ganges en de BRahmaputra bijna 50 procent meer water krijgen. In het hoge noorden zijn rivieren in Siberië, Canada en Alaska door de grotere hoeveelheden regen ook al dramatisch in omvang toegenomen. Een weer opgeleefde Oost-Aziatische moesson dumpt ongeveer eendere meer water in de yangtze en bijna 20 procent meer in de Gele Rivier. In Groot-Britannië zijn er bijna elke winter zware overstromingen. / Extreme hitte doet de tropen zinderen: een modelstudie uit 2008 onthulde dat aan het einde van de eeuw grote delen van het landoppervlak tot de dertigste breedtegraad temperaturen tot 50C en hoger.”
———————————————————————-
(61) Mark Lynas, “Onze toekomst op een warmere planeet – Zes graden”, Jan van Arkel 2007; “We roeren al eerder het begrip ‘onbewoonbare zone’ aan: plekken die in de vijf-gradenwereld ongeschikt zijn geworden voor grootschalige, ontwikkelde menselijke samenlevingen. Als we echter de geologische gegevens over de dramatische veranderingen aan het begin van het Eoceen bekijken, is het duidelijk dat zelfs die discussie nog wel een te optimistisch zou kunnen zijn. In plaats daarvan moeten we het misschien maar een gaan heebn over bewoonbare zones: toevluchtsoorden. / Voor de meeste voedselgewassenworden de tropen te heet en aanhoudende droogte haalt ook de subtorpen uit productie. De zone waar grootschalige menselijke beschaving mogelijk blijft, de ‘bewoonbare gordel’, zal daardoor inkrimpen in de richting van de polen. [Het is goed om hier nog even te bedenken dat dit voor zowel het alnd als de zee opgaat. Vermoedelijk zal de vernietiging van koraalriffen en de opwarming van de oceanen ook het meeste zeeleven in diezelfde gordel van tropen en subtropen wegvagen] Voor de mensheid betekent dit, dat er waarschijnlijk een nieuw tijdperk aankomt waarin het leven noodgedwongen lokaler is. Daarin gaat de globalisering in z’n achteruit en meten mensen zich weer een bepeperktere identiteit aan. Op dit moment is onze economie een wereldwijd netwerkachtig verband, waarin enorme hoeveelheden goederen worden verhandeld tussen ver uit elkaar liggende gebieden. Maar hypothetische klanten uit de een of andere verwoeste kustplaats kunnen in de toekomst niets meer kopen, terwijl producenten in de door droogte geteisterde subtropen niets meer hebben om te verkopen. Voordat het zover is, zullen de gevoelige, vluchtige kapitaalmarkten beslist allang zijn ingestort. Daarmee worden de eigendomsverplichtingen tussen buiten- en binnenlands kapitaal uitgewist, wat een wereldwijde economische depressie bespoedigt. De grote economische crisis uit de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw laten zien hoe moilijk het voor samenlevingen is om zich aan te passen aan zulke spanningen en ook hoe onfrisse politieke filosofieën aan trekkracht winnen als de sociale onzekerheid groeit. /
(62) Passim: Zoals hierboven aangegeven, zouden machtige beschavingen kunnen proberen om hun bevolking te verhuizen naar subarctische gebieden. Op die manier zouden ze grootschalige honger en interne conflicten kunnen afwenden als ze worden geconfronteerd met de instorting van hun bewoonbare geborteland. Dat lijkt wel wat op Hitlers’s Lebensraum-idee: een imperium, te veroveren op Rusland en Oost-Europe, ten behoeve van de bevolking van een uitdijend Derde Rijk. James Lovelock heeft ook gesuggereerd dat Afrika, de geboortegrond van onze eigen soort, kleine toevluchtsoorden zou kunnen bieden in regenachtige hooglanden. Kandidaten daarvoor zouden onder meer gebieden in als de Ethiopische hooglanden en Lesotho in Zuid-Afrika kunnen zijn. In zulke bergachtige bolwerken kan de landbouw blijven bestaan en zijn geïsoleerde valleien gemakkelijker te verdedigen tegen binnenvallende plunderaars. Ten overvloede kunnen we stellen dat de dagen van voedselhulp en internationale samenwerking dan alllang geteld zijn. / elders op de wereld kan ik me voorstellen dat het noorden van Europa, inclusief de Britse eilanden en Scandinavië, een vergelijkbare druk en omstreden toevluchtsoord zou kunnen worden. Die regio blijft waarschijnlijk in de gordel vallen waar ’s winters regen valt. Het uitvallen van de Golfstroom – de joker van Noord-Europa – zou Groot-Brittannië echter ook in een droger klimaat kunnen achterlaten, waarbij de temperatuur zich stabiliseert, of zelfs een tijdje zakt. Op het zuidelijk halfrond zou de westenwind in Patagonië en Vuurland in chili nog steeds voor ruim voldoende regen blijven zorgen. En nog verder naar het zuiden zouden menselijke kolonies misschien op het dan net ijsvrije Antarctische Schiereiland kunnen overleven, of zelfs geleidelijk nog verder naar het zuiden blijven trekken naarmate het slinkende ijs nieuw land beschikbaar stelt. Ook Tasmanië en het Zuideiland van Nieuw-Zeeland blijven binnen de gematigde regenzone en ook zij zouden een toevluchtsoord kunnen vormen voor overlevenden uit de hetere gebieden verder naar het noorden, zoals Australië en Indonesë. Maar uiteraard zou daar niet genoeg land zijn om veel soelaas te bieden aan de klimaatvluchtelingen, die tegen die tijd met zijn honderden miljoenen zouden kunnen zijn.
(63) Passim:In al die gevallen zouden de migranten er goed aan doen om hun nieuwe gemeenschappen op veilige afstand van de kust te stichten. De stijgende zeespiegel zal met zijn golven al menige kustplaats tot spookstad hebben gebeukt, waarin verlaten gebouwen bij elke storm tot strandzand verkruimelen. het wassende water blijft de komende eeuwen nog overal land onder water zetten en verjaagt daarbij de landbouw uit laaggelegen vlaktes zoals de Nijl-, yangtze- en Meghnadelta’s [Ganges- brahmaputra], net als het uit vruchtbare laaglanden zoals de Britse oostkust. / Kustbewoners moeten tevens op hun hode zijn voor acute bedreigingen vanuit zee. Ver buitengaats kunnen methaanijsvoorraden op de zeebodem tot leven komen, waarbij zij hun dodelijke gaslading in salvo’s naar de oppervlakte spuiten. / Van Ban buitenaf zou het eruitzien alsof de zee aanhet koken was, met boven de ziedende baren misschien wat gelige vlammen waar een deel van de methaan affakkelt. Diep daaronder zou een siddering in het water en gerommel uit de bodem getuigen van een onderzeese aardverschuiving, waarin miljoenen tonnen bezinksel van hun plaats komen. Terwijl de klok blijft tikken, zou er een tsunami worden ontketend; op zee amper merkbaar, maar zich dichter bij de kust verheffend tot ontstellende hoogtes. We weten welke signalen ons op het naderende gevaar zouden wijzen: het water trekt zich geleidelijk terug van de kust, dan doemt er aan de horizon een witte lijn op, waarna een muur van water op het stand afdendert, gevolgd door een dodelijke afvalstroom van modder en takken, die tot ettelijke kilometers landinwaarts alles plat walst. Op iedere plek die niet veilig op tientallen meters boven de rusteloze zee lag, zou het leven een hachelijke zaak zijn.”
————————————————————————-
(64) Mark Lynas, “Onze toekomst op een warmere planeet – Zes graden”, Jan van Arkel 2007; “De meeste mensen denken dat de aanpak van de klimaatverandering gewoon een zaak is vaqn genoeg windturbines bouwen, zonnnepanelen op voldoende daken schroeven en meer flessen naar de glasbak brengen. Maar de berekeningen van Jeffrey Dukes, die de harde cijfers van het gebruik van fossiele brandstoffen onderstrepen, laten zien dat het in werkelijkheid toch net een beetje anders zit. / In het algemeen zou je kunnen stellen dat het hele economische systeem van de moderne westerse samenleving gebaseerd is op ontkenning en dan in het bijzonder de ontkenning van grondstofschaarste. Schoolkinderen leren dat de grondstoffen die de aarde ons verschaft, van ijzererts tot aan de visserij, in de categorie ‘gratis goederen’ vallen, en als bij toverslag verschijnen aan het begin van het economische proces. Allerlei economieprofessoren met een nob elprijs op zak lijken dat trouwens nog steeds te geloven. Ook alle diensten van ecosystemen waar de menselijke soort gebruik van maakt, vallen onder deze ‘gratis goederen’. Ze worden geacht geen financiële waarde te hebben, en vallen buiten de conventionele economische boekhouding. / De standaard maatstaf voor nationaal economisch succes, het ‘bruto nationaal product’ [bnp], telt de waarde van productie en consumptie bij elkaar op, zonder daarin de duurzaamheid van het proces mee te nemen. In een meesterzet van creatief boekhouden telt de gangbare economiezodoende de uitputting van hulpbronnen als toenemende rijkdom. Dat saat gelijk aan iemand die al hte geld op zijn rekening uitgeeft en dat als ‘inkomen’ telt. Het is absurd, maar die absurditeit is wel de hoeksteen van onze economie.”
—————————————
(65) “Unsere Zeit”, 24-2-2012 – hans-Peter Brenner, “Unsinnige Debatte über Klimawande -Wenn ‘Wetter’ met ‘Klima’ verwechselt wird; “Vorig jaar schreef de UZ met betrekking tot de toenmalige sneeuwmassa in Midden-Europa: ‘de wisseling tussen ijskoud en gloeiend heet die voor de toestand van het weer in onze region in 2010 zo belangrijk was, laat zich niet meerverloochenen.’ 201o was golbaal gezien aan de enen kant het ‘warmste jaar van alle tijden’, zo tenminste luidt het besluit van het ‘goddard Institue for Space Studies’ van het V.S.ruimtevaart-agentschap NASA: dat door de MeteorologischeWereldorganisatie[WMO] overgenomen en kort voor de jaarwisseling 2011-2012 verspreidt was. Volgens dit rapport was op lange termijn het globale temperatuur-gemiddelde met 0,55 graad Celsius verhoogd. Sinds het begin van de weer-registraties werd sowieso nog geen hoger jaargemiddelde geregistreerd. … In de huidige koudegolf herkennen klimaat-onderzoekers juist een bevestiging en mogelijk gevolg van de globale veranderingen. Klimaat-verandering betekent echter nog lang niet een gelijkmatige stijging van temperaturen op alle plaatsen in ieder seizoen. Een nieuw onderzoek van R. Jaiser van het Alfred-Wegener-Instituut laat b.v. zien de de teruggang van de ijskorst op de noordpool in de zomer en herfst de stabiele – en milde – weerstoestanden van vele vroegere jaren vermengd. ‘Wanneer de Noordzee ijsvrij is, neemt hij in de herfst meer zonnestraling op en wordt warmer. Later kan daaruit relatief warme lucht op stijgen en de atmosferische lagen door elkaar brengen.’ Dat wederom – volgens Jaiser- in de Süddeuschen Zeitung van 7-2- – stoort het samenspel van de hoge Azoren en het ijland-diep die – in normale omstandigheden – in duet milde westelijke winden naar Europa sturen.
(66) Passim: Een verder studie van V. Petoukhov van het ‘Potsdam-Institüt für Klimatologische Forschung’ analyseert de gevolgen van het smelten van ijs in de Kara zee – tussen de noordelijke punt van Noorwegen, Spitsbergen en het Russische eiland Nowaja Semlja gelegen. Zij klimaat-simulaties laten zien, dat zich dan bij voorkeur een hogedruk-zone over dit deel van de noordelijke zee ontwikkelt en koude lucht op zijn zuidflank naar Centraal-Europa leidt. Tegenwoordig is er een herkenbaar tekort aan ijs in de Kara zee, gemeten naar het gemiddelde van de jaren 1979 tot 2000. En inderdaad lag het centrum van het tegenwoordig hogedruk-gebied, genaamd Dieter I, onder welks invloed Midden-Europa de laatste dagen lag, ietwat ten zuiden van de Kara zee. / volgens uitspraken van de meteoroloog Kai Zorn, die in de Frankfurter Allgemeine Sontagszeitung op 27-12-2010 over de oorzaken van de ongewoone koude en de sneeuw bevraagd werd, is de zogenaamde ‘Polar-Expres’ een nieuwe storing van de lucht-circulatie in de noordelijke Atlantische Oceaan, de oorzaak. Hij houdt het voor waarschijnlijk, dat ons één van de koudste winters sinds 20 á 50 jaar te wachten staat met ongewone sneeuw- en vriestoestanden. Gewoonlijk trokken met regelmatige tussenpauzen hoge-drukzone’s met milde lucht in de bewolking van de Atlantische Oceaan en Europa mee. ‘Sinds september 2008 echter is de Atlantische oceaan vaak als in diepe slaap. Daar waar eigenlijk het ijland-diep ligt, heeft zich in de afgelopen weken opnieuw een reusachtige hoge-druk zone opgeblazen, die alle lage-druk zones, die van het westen komen, neerslaat en daarmee de warme lucht afsluit.’ Extreem koude wintertoestanden, die zich regelmatig vernieuwen, zouden het gevolg zijn. Klimaat-onderzoekers verklaren teelijkertijd de ‘Polar-Expres’ zo: door de globale verwarming word op de Noordpool een dergelijk dooi-effect van het ijs bewerkstelligd, dat het daardoor tot de verstoringen van de luchtcirculatie komt waarvan Zorn sprak
(67) Het gaat in totaal in Midden-Europa, ten gevolge van de wereldwijde opwarming, om allebei: om de toename van de extreme koude alswel de extreme warmte én om de toename van sterke regen en onweer. En deze tendens zal zich verder uitbreiden, wanneer zich verder de belangen van de grote energie- industrieconcerns der kapitalistische hoofdlanden sterker bewijzen als het aan te raden ecologisch verstand. // Wanneer één ding door de weer- en onweercapriolen van de jaarovergang duidelijk is geworden, dan is het dit: klimaat-politiek eist een anti-monopolistische politiek. Eist meer als een ‘groen kapitalisme’ met een beetje meer alternatief- en zonne-energie p hoe belangrijk en nuttig dit ook is]. De complete structur van de productie, transport- en vervoer-systemen alsmede van de energieproductie en -verbruik moet naar een maatstaf georganiseerd worden, die een op de ecologische en sociale belangen der grote massa van de bevolking doelende andere eigendoms-structuur vooropzet. // Een ommezwaai in milieu- en energiepolitiek, die deze naam verdient, moet deel van een nieuwe oreëntatie zijn, die op een omvattend anti-monopolistisch en langdurige socialistische breuk met de verwoestende politiek in het belang van de grote concerns doelt.”
—————————-
(113) Div., “Manifest” 10 mei 2012 – Ingezonden, “De milieucrisis: is er nog hoop?”; “Volgens een bron zijn 3,9 miljoen Nederlanders lid of donateur van een natuur- of mileuorganisatie. Ook met mogelijke dubbeltellinge een opmerkelijk aantal. Veel mensen voelen wel dat er iets aan de hand is, maar ze kunnen er net niet de vinger op leggen. Zo ook de milieubeweging: de ene keer richt ze haar pijlen op de multinationals, dan weer loopt ze een ontwikkelingsland voor de voeten. // Kortgeleden vroeg ik een activist van Milieudefensie onomwonden nar de toestand van de lucht die wij moeten inademen. zijn reactie was: met bepaalde uitstoot zoals NOx, drijfgassen, gaat het de goede kant op. Maar de CO2 uitstoot blijft maar toenemen, terwijl er nog maar 10 procent van de bossen over is, die worden in hoog tempo gekapt. Maar die bomen zouden nu juist de CO2 moeten absorberen. Dat werkt dus van twee kanten ongunstig. We naderen het punt dat er voedseltekorten gaan optreden in de wereld: zo zijn de zeeën voor 80 procent leeggevist. De rijke landen kunnen dan nog wel aan voedsel komen, maar de arme mensen op deze wereld worden het slachtoffer, zoals in Midden-
Afrika. De landen in Noord-Afrika zullen het wel redden, die zijn gericht op zelfverzorgeing, verbouwen hun eigen voedsel. Dat is indringend genoeg, maar geen rechtstreeks antwoord op mijn vraag.
(114) Passim: Hoeveel zuurstof zit er nog in de lucht die wij inademen? Dit vraagstuk stond vroeger namelijk wel in de belangstelling. In een na-oorlogse uitgave van The Readers Digest wered een oud onderzoek besproken waarbij mannen onder duikerklokken, glazen stolpen, werden geplaatst. Dan liet men het zuurstofgehalte teruglopen om vast te stellen wanneer ze het benauwd kregen. Dat bleek te beginnen als er 1 procent minder zuurstof in de lucht zit dan normaal. Het blad Béta vermeldde berekeningen over de hoeveelheid zuurstof die door verbrandingsprocessen enz. aan de atmosfeer wordt onttrokken. Dat woog toen al op tegen de aanmaak van zuurstof door wouden e.d. Men vroeg zich af of er misschien nog een onbekende bron van zuurstof is ergens in de atmosfeer? Maar dit blad verdween en daarmee deze discussie. …
(115) Passim: Op een zeker moment ben ik zelf eens gaan rekenen. Als we afzien van wat bijmengselen dan bestaat lucht met ronde getallen voor 20 procent uit zuurstof O2 en voor 80 procent uit stikstof N2. We kunnen hier rekenen in gewichtsprocenten of volumeprocenten. Brengen we hier nu 5 procent koolstofdioxide CO2 in, dan daalt het aandeel van de zuurstof in de lucht naar 20:105*100=19 procent. Dit is niet exact, maar wel ongeveer. Zo hebben we de vuistregel: 5% CO2 verdrint 1% O2. De atmosfeer is gelaagd, maar CO2 is betrekkelijk zwaar, dus we mogen ervan uitgaan het in de onderste laag blijft en zich daar vermengt. In de buurt van vervuilingsbronnen kan de concentratie ongustiger zijn. Deze vuistregel lijkt me niet zo moeilijk te vinden, maar ik ben dit nog nooit tegengekomen. Voor het juiste begrip: die zuurstof is dus niet verdwenen, maar verdrongen. Als je vijf liter van die verontreinigde lucht inademt zit daar dus minder zuurstof in dan voorheen. Zoals reeds vermeld beginnen we het dan benauwd te krijgen. Het belastende hierbij is dat dit geen tijdelijke inspanning is waar we weer kunnen bijkomen, dit is permanent zo.”
—————————-
(116) Div., “Manifest” 10 mei 2012 – Wiebe Eeckman, “Biobrandstoffen: Europa exporteert zijn problemen naar Afrika”; “Op 25 april jongstleden organiseerde de internationale hulporganisatie ‘ActionAid’ een debat over die beruchte biobrandstoffen onder de titel ‘In a Biofool’s Paradise?’. // Olivier de Schutter, professor in België en de VS, spreekt in naam van de Verenigde Naties. Hij is speciale gezant voor het ‘Recht op Voedsel’. Van de wereldproductie aan Mais wordt 14 procent gebruikt voor ethanol-productie. In de VS is dat zelfs 40 procent. Dat is tezamen een grondgebruik achtmaal zo groot als hetVerenigdKoninkrijk! Die bio-brandstofproductie bepaalt voor 75 procent de verhoging van de voedselprijzen. Biobrandstoffen zijn géén redding voor het klimaat legt hij uit. China startte in 2001 ook een zeer ambitieus program voor biobrandstoffen, maar heeft dit in 2008 volledig stilgelegd op basis van de energie- en koolstofbalans. Als je alle energie telt die in de productie kruipt en vergelijkt met het resultaat om je auto te laten rijden, dan blijkt dit totaal onzinnig. // Maar in Europa bestaat de richtlijn dat tegen 2020 10 procent van de brandstoffen voor transport ‘hernieuwbaar’ moet zijn. De Letse diplomate Ruta Baltause, in het Europees apparaat verantwoordelijk voor ‘Renewables and CCS policy’, verdedigt dit vurig, terwijl de Nederlander Willem-Jan Laan, een milieuman van Unilever, dit onzinnig noemt vanuit het aspect duurzaamheid. Europa produceert twee derde van zijn biobrandstoffen zelf, maar moet tegelijkertijd voedsel invoeren. Dat heeft sinds 2007/2008 overal de voedselprijzen en de prijzen voor landbouwgrond doen stijgen. Het zou veel zinniger zijn een vermindering van CO2-uitstoot voor alle auto’s op te leggen. Dat zou een groter en meervoudig effect hebben. //
(117) Passim: Ruta Baltause kan nog zo vaak zeggen dat de 10 procentregel voor brandstoffen niet alleen op biobrandstoffen slaat, mar op hernieuwbare energie in het algemeen, het blijft een feit dat nagenoeg alle Europese staten voor biobrandstof gaan. Dat er een markt voor geschapen is die wereldwijd effect heeft en waar druk op gespeculeerd wordt. // De pittige Dorcas Erskine, beleidshoofd voor ‘ActionAid Tanzania’ haakt er op in. in Tanzania worden de problemen voor het volk door de landroof voor biobrandstoffen opgestapeld. Het wekt haat op tegen Europa. Vooral de Britten investeerden in reusachtige velden monocultuur voor biobrandstof. O ja, het werd mooi aangekondigd met beloftes voor moderne werkgelegenheid en compensatie voor de bevolking. En ze zouden alleen ‘braakliggende’ gronden benutten. // Wouden wereden gekapt. Maar die bossen zijn geen ‘braakliggend’ terrein!. De dorpelingen halen er heel wat uit: medische planten, vruchten, jachtwild, brandhout,… dat is allemaal weg voor hen. Werkgelegenheid? Ja, voor een maandloon van 50 euro, waarvoor je 60 uur per week werkt. Daarvan besteed je al gauw 45 euro voor het eten voor je familie, want nu heb je g’een tijd meer om zelf een lapje grond te bewerken. Je hebt ook geen grond meer. // Voorheen wees de dorpsraad je een stukje grond aan. Alle grond viel onder gezamenlijk dorpsbeheer. O ja, de Britten betaalden compensatie hoor; 10 euro voor een mangoboom. Met die 10 euro kan je zes dagen eten kopen, maar je mangoboom ben je voor eeuwig kwijt. // De Britten legeden hun plantages aan langs de rivieren en wegen, op de meest vruchtbare gronden en de gronden die het gemakkelijkst te bereiken waren voor hun groot transport. Wel, dat waren juist de reeds bwerkte landbouwgronden van de dorpen. De dorpelingen die geen werk kregen en zij die later ontslagen werden moesten verderop nieuwe velden aanleggen en daarvoor oerbos afbranden. Uiteraard maakt dit de koolstofbalans voor het klimaat helemáál negatief. Het is ook gevaarlijk voor erosie en verlies aan biodiversiteit. //
(118) Passim: Dorcas Erskine verwoordt het kernachtig: ‘Weet je, een wilde olifant die zijn leefgebied verliest koopt géén vliegticketje naar Europa, hoor! Die gaat foerageren in de akkers van de dorpelingen. En wat doe je als dorpeling die zijn oogst wil beschermen? Je knalt die olifant af. Wat doe je dan World Wildlife Fund? En het gaat lang niet alleen over olifanten en ook niet alleen over Tanzania.’ // De biobrandstoffen zijn bedacht in naam van het klimaat. Zogezegd stoten ze niet meer CO2 uit dan ze tijdens hun groei opnamen. Dit blijkt al niet waar te zijn omdat er ook CO2 uitgestoten wordt in de teelt vooral en in de bewerking. Het wordt helemaal negatief door het gewijzigde landgebruik, zoals Dorcas Erskine aanschouwelijk liet zien.”
——————————
(119) Peter Mertens, “Hoe durven ze? – De euro, de crisis en de grote hold-up”, EPO 2011/2012; “Een van de allerbelangrijkste uitdagingen voor het socialisme 21.0 is het streven naar een productie van duurzame goederen en diensten. Weg van de wegwerpmaatschappij van vandaag. De printer van Marco begeeft het. Een pop-up leidt Marco naar een hulpscherm dat droogjes meldt: ‘Your printer requires replacement’. Toch wil Marco niet van zijn printer af, hij heeft het toestal nog geen zes jaar. Hij trekt naar winkels die HP-printers verkopen. Overal hoort hij hetzelfde liedje: ‘Mijnheer, het loont de moeite niet, kost zeker 110 a 120 euro om uw printer te repareren en u hebt tegenwoordig al printers voor 69 euro.’ Marco gaat erop door en laat informaticus Lópex zijn printer uit elkaar halen. Die vindt uiteindelijk een chip in de printer, chip IC4, die ervoor zorgt dat de printer er na 18.000 baladzijden de brui aan geeft. Het aantal is gewoon op voorhand geprogrammeerd en heeft niets te maken met de levenskracht van de printer te maken. Gelukkig zijn er vrijbuiters, internetpiraten worden ze genoemd, die op het internet een programmatsje ter beschikking stellen om de teller van uw printer weer op nul te zetten.”
—————————-
(120) Peter Mertens, “Hoe durven ze? – De euro, de crisis en de grote hold-up”, EPO 2011/2012; “In 1972 ontdekten de brandweerlui van Livermore in Californië dat in hun kazerne, boven hun knalrode brandweerwagens, de oudste gloeilamp ter wereld hing. De lamp was al dienstig sinds 1901. In 2001 werd het honderjarige bestaan van deze gloeilamp gevierd. De lamp was ontworpen door Adolphe Shaillet met het doel dat ze zou blijven branden. Een lamp die meer dan een eeuw meegaat? / De documentaire gaat op zoek naar het geheim en komt terecht in het Geneve van Kerstmis 1924. Daar wordt een van de eerste kartels ter wereld gevormd. Een kartel, dat is de samenwerking tussen verschillende productiereuzen om de wereldmarkt onderling te verdelen en prijsafspraken te maken. het gloeilampenkartel, met onder meer Philips, luisterde naar de naam nv Phoebus. Het boog zich ook over het probleem van de duurzaamheid. Als een gloeilamp te lang meeging, hadden de producenten een probleem. Wie zou er nog een nieuwe gloeilamp kopen? Het was beter dat de consumenten regelmatig een nieuwe gloeilamp kochten. Op het einde van de twintigste eeuw maakte de Berlijnse onderzoeker Helmut Höge de documenten van het kartel openbaar. Genoteerd staat: ‘De gemiddelde levensduur van de lampen moet voor niet meer dan 1000 uren gegarandeerd, gepubliceerd of aangeboden worden.’ /
(121) Passim: Op dat ogenblik was de gemiddelde levensduur van een lamp 2500 uren. De gloeilampen halveerden de levensduur in onderlinge afspraak tot het niveau van de allereerste gloeilampen van Edison, op het einde van de negentiende eeuw. De creativiteit van slimme ingenieurs werd aan het werk gezet, om lampen te ontwerpen die… meer fragiel waren. Het kartel controleerde de vooruitgang, de achteruitgang dus, rigoreus. Vandaag zegt de achterkleinzoon van de familie Philips, Warner Philips, ‘Wegwerpproducten worden gepropageerd omdat er economische motieven zijn omdat te doen. het is interessanter voor een bedrijf een product te ontwikkelen dat maar drie jaar of duizend uur meegaat, want zo kan men meer producten verkopen. Maar onze planeet kan dat niet dragen, de natuurlijke energiebronnen zijn niet onuitputtelijk.’ // De New Yorkse vastgoedmagnaat Bernard London stelde op het einde van de jaren 1930 een radicaal nieuw concept voor om uit de crisis te geraken: ‘de depressie beëindigen door ingecalculeerde veroudering’. Het was meteen de titel van het eerste hoofdstuk in zijn boek New Prosperity. London stelde voor dat er voor elk product verplicht een bepaalde leeftijdsverwachting werd opgelegd, zodat mensen weer nieuwe versies moesten kopen. Wanneer iemand toch een artikel zou behouden boven de ; ‘vervaldatum’, kon hij beboet worden. zo zou de consumptiemolen blijven draaien. Uiteindelijk werd zijn voorstel niet gevolgd, en werd zijn ingecalculeerde veroudering nooit door wettelijke verplichting opgelegd. /
(122) Passim: In de jaren 1950 dook het idee weer op. De industrieel ontwerper Brook Stevens tekende nu voor het vaderschap: ‘ingecalculeerde veroudering, het verlangen van de consument naar iets dat wat nieuwer is, een beetje beter, een beetje vroeger dan nodig’. Niet meer de harde, verplichte weg die London had voorgesteld maar de zachte weg van de verleiding. // ‘Anders dan de vroegere Europese aanpak – het beste product maken dat zolang mogelijk mee gaat – is de Amerikaanse aanpak: de consument ongelukkig stemmen over het product wara hij een tijdje van heeft genoten. Dat producti doet hij dan op de tweedehandse markt van de hand om een nieuw aan te schaffen, de nieuwste versie van de nieuwste look.’ Dat vertelde Brook Stevens toespraak na toespraak aan wie het maar horen wilde. Design en marketing werden pijlers van the American way of life in de jaren vijftig. De boodschap van Stevens werd het nieuwe evangelie van de reclame-industrie. Daar kwam later bij: het kopen op krediet om aan de verwachtingspatronen van de kapitalistische consumptie te voldoen. // Toen chemiereus DuPont in de jaren veertig en vijftig de eerste nylonkousen op de markt bracht, was dat een schot in de roos. Maar er dook al snel een probleem op: de kousen waren te geod, te resistent. en dus liep de productie tterug. ‘Mijn vader, die bij DuPont werkte, moest met zijn collega’s terug naar de ontwerptafel met een nieuwe opdracht: zorgen dat de nylonkousen fragieler worden, en niet zo lang zouden meegaan’, vertelt jounaliste Nicole Fox. Dezelfde ingenieurs die resistente kousen hadden ontworpen, moesten nu hun kennis gebruiken om een minderwaardig product te maken. Toch kwamen er veel ingenieurs die op hun beroepseer stonden en die de opgelegde Product Death Dates verwerpelijk vonden. ‘Onze samenleving maakt van onze ingenieurs vernielers’, schreef een woedende ingenieur in het magazine Design News, waar het debat aan bod kwam. Maar geleidelijk verdrong de managementschool deze arbeidsfierheid voor de ‘logica van de markt’, en dat wrodt vandaag in gespecialisserde cursussen aangeleerd. Wegwerp is vandaag de norm en in de hogescholen voor design en ontwerp wordt les gegeven over de ‘levenscycli van consumptiegoederen’, een eufemisme voor de ‘ingecalculeerde veroudering’. //
(123) Passim: Het eerste verzet tegen de wegwerpconsumptie kwam van consumentenorganisaties, het Amerikaanse Test-Aankoop, zeg maar. Zij bereiktne na twintig jaar dat er wetten kwamen om de consument te beschermen. Niet de heilige merkt maar ingrijpen vanuit de overheid, onder maatschappelijke druk, zorgde voor de kwaliteitsnormen. Mar de botsing tussenduurzaamheiden winstgedrevn productie bleef. Dat bleek ook met de Crocs, een hype in de beginjaren van deze eeuw. Het bedrijf ging bijna ten onder aan het eigen succes: de schonen bleken zo goed als onverwoestbaar, niemand kocht nog nieuwe. / De CEO’s bleven hun ingenieurs aansporen de duurzaamheid van de producten in te perken. De lithiumbatterijen van de iPod bijvoorbeeld zijn ontworpen om niet lang mee te gaan. / De afvalkant van de verspileconomie bevindt zich in landen als Ghana waar, ver weg uit ons zicht, de afgedankte rommel met containers wordt aangevoerd naar wat stilaan de vuilbak van de wereld wordt. //
(124) Passim: Om naar duurzame productie over te schakelen zijn twee grote maatregelen nodig. De basisregel is dat de anarchie in de productie wordt opgeheven. Nu plant en produceert elke multinational voor zichzelf, met het doel een zo groot mogelijk deel van de markt in te palmen. / Maar de grote productie zal sociaal moeten worden, verenigd in een gezamenlijk doel, om op een duurzame manier in de behoeften van mens en planeet te voorzien. / Ten tweede is inspraak nodig in de ontwikkeling van de productie. Met een getrapt democratische systeem over de planning. met inspraak van de producenten – de arbeiders, bedienden en technici die de producten maken -, én met inspraak van de markt. Verweg van de huidige wegwerpproductie, en die eindeloze eenvormige consumptie- en reclamecultuur. Maar dan niet om in een karikatuur van grijzemuizensocialisme met één kledinglijn, één autolijn, en één koelkastlijn te vervallen. Het socialisme 2.0 zal kleurrijk, divers en duurzaam zijn of zal niet zijn. Een grootbedrijf is perfect in staat diverse producten te produceren, ook in een socialistische samenleving. Op voorwaarde dat de vindingrijkheid en creativiteit van de producenten en gebruikers de vindingrijkheid en creativiteit van de producenten en gebruikers van tel zijn. Dan kunnen kwaliteitscontrole en productverbeteringen effectief een duurzame en creatieve productie nastreven.”
————————–
(125) 22-7-2012, Zondagsmis H.H. Engelbewaarders, Badhoevedorp – Overweging; “In sommige plaatsen in Nederland worden kuddes schapen ingezet op plaatsen waar gemotoriseerde maaiers niet kunnen komen.”
————————–
(126) Div., “Zur Kritik der bürgerlichen Ideologie” 100, Verlag Marxistische Blätter – “Verzicht auf Fortschritt, Geschichte, Erkenntnis ud Wahrheit”; “Grotere gevoeligheid tegenover de gevaren van een on-zakelijke omgang met moderne techniek is noodzakelijk. Deze bereikt men echter slechts, wanneer de in deze samenhang aanwezige problematiek van de dialectiek der productiekrachten uit word benaderd – wij zeggen bewust: en, omdat men met de productiekrachten of zelfs alleen productiemiddelen alleen niet verder komt. en gezien moet ook worden, dat met [of in] de zogenaamde ecologische hervormings-beweging een anti-imperialistisch, tegelijkertijd echter niet-proletarische protest-potentieel ontstaan is, dat noch [ideologisch] in het marxisme noch [politiek] in het socialisme de historischealternatiefvoor ons tijdperk erkent, nog niet erkent c.q. te erkennen vermag. Dit protest-potentieelkan en mag niet aan de nomadiserende anti-communisten of zou-graag-socialisten overgelaten blijven, noch kan zich de opdracht van het marxisme daarin uitputten, het misbruik van de zogenaamde hervormings-beweging slechts ‘ideologie-kritisch’ automatisch af te handelen. Met zuivere ideologie-kritiek is nog niet veel gedaan. Aan de andere kant is echter het ideologie-kritische werk een onmisbare voorwaarde, om a) helderheid in de eigen rijen te scheppen, b) om bijvoorbeeld tot een juist bondgenoten-politiek te komen om aan het in de zogenaamde ecologische hervormings-beweging geformeerde c.q. zich formerende anti-imperialistische, niet-proletarische protest-potentieel te komen. /
(127) Passim: Natuurlijk is de marxistische benadering van de ecologische vragen een andere als dat van het levens-filosofische ecologisme. Om dat te verduidelijken zouden wij graag van het woord ecologie uitgaan, zonder daarmee de economische, politieke, vooral ideologische analyse door filologie vervangen te willen. Doch menen wij, dat men met behulp van de filologie in de ideologische uiteenzetting verhelderend kan werken. Het woord ecologie heeft als het woord economie in de Griekse taal zijn oorsprong. dze gaan op het Griekse woord oikos terug, dat huis betekent. Een zuiver woordelijke vertaling zou dan bij economie zoiets als ‘de wetten van het huis’ en bij ecologie zoiets als ‘de leer van het huis’ luiden. Daarmee is natuurlijk nog niet veel te beginnen. Maar van deze woordelijke vertaling uitgaand, kan men ‘ecologie’ als ‘deleer van huishoudelijke, spaarzame, verstandige omgang met de natuurlijke voorwaarden van het menselijk leven’ noemen. En reeds een dergelijke setting gooit meteen een vraag op, die onmiddellijk in het centrum van de ideologische discussie voert. Want is bijvoorbeeld verstandig voor IG-Farben, wat verstandig voor de arbeiders bij IG-Farben is? Wij hebben het dus bij ecologische vragen niet met klassen-neutrale problemen te doen, doch met die van de klassenstrijd tussen imperialisme en socialisme.”
—————————
(128) J.H. Parry, “The establishment of the European Hegemony: 1415-1715 – Trade and exploration in the age of the renaissance”, Harper Torchbooks 1959/1966; “The slave planter, as they used to say in the southern States, is a land-killer; in all the places where the slavers drove their briskest trade, they left a legacy of exhausted land and a mass of discontented freedmen to be provided for. Yet seventeent- and eighteent -centry statesmen had no inkling of all this. They saw mereley that the slave trade had enriched the Portuguese in the sixteenth century, the Dutch in the seventeent. The maritime powers struggled for a share in the slave trade as assiduously as ever they fought for the possession of colonial territory.” (En nog steeds gaat het door, in zichzelf overstijgende mate, tot the kapitalisme het milieu heeft vernietigd en de planeet onleefbaar heeft gemaakt.”
(129) 10-10-2012, Singelkerk/Spui 25, “De toekomst van de Europese wetenschappen” – Roderick Floud; Discussie vr. * Hoe krijgen we verantwoordleijken zover om de milieu-akkoorden te accepteren? / Antw. Door er steeds sterker op aan te dringen.
(130)David Harvey, “The Enigma of Capital and the Crisis of Capitalism”, Profile Books LTD 2010, 2011; “The idea of nature as a social product has to be paralleled by the recognition that natural resources are cultural, economic and technological appraisals. This fact cuts two ways. On the one hand it permits one resource to be replaced by another through, say, the invention of new technologies that use different materials. If coal is scarce or too heavily polluting, then move over to natural gas or nuclear power. On the other hand, new technologies and lifestyle considerations may dictate the turn to very rare and highly localized supplies of material inputs. This is the case with many of the new electronic so-called “green” technologies like wind turbines, which depend upon the availability of what are called “rare earth metals” with names like indium, hafnium, terbium and neodymium. Demand for these rare earth metals with powerful magnetic qualities has been skyrocketing, and the fact that China currently commands nearly 95 per cent of the global supply is a cause for consternation. There are signs that China, producing these rare earth metals without regard for devastating environmental impacts, may restrict exports, thus forcing the producers of these new green technologies to relocate to China. Situations of this kind are not uncommon. Near-monopoly over supply because of geographical constraints has had major impact upon the dynamics of capital accumulation throughout history, prompting major powers to try and ensure strategic supplies of raw materials by military means if necessary.”
(131) David Harvey, “The Enigma of Capital and the Crisis of Capitalism”, Profile Books LTD 2010, 2011; “It must first be clearly recognized, however, that development is not the same as growth. It is possible to develop differently on the terrains, for example, of social relations, daily life and the relation to nature, without necesserally resuming growth or favouring capital. It is false to maintain that growth is a precondition for poverty and inequality reduction or that more respectful environmental policies are, like organic foods, a luxury for the rich./ Secondly, transformations within each sphere will require a deep understaning of both the internal dynamics of, for example, institutional arrangements and technological change in relation to all the other spheres of action. Alliances will have to be built between and across those working in the distinctive spheres. This means that an anti-capitalist movement has to be far broader than groups mobilizing around social relations or over questions of daily life in themselves. Traditional hostilities between, for example, those with technical, scientific and administrative expertise and those animating social movements on the ground have to be addressed and overcome.”
(132) David Harvey, “The Enigma of Capital and the crisis of Capitalism”, Profile Books LTD 2010, 2011; ”The connectivity between radical egalitarianism and the organisation of production and the functioning of labour processes has to be rethought along the lines advocated by workers’ collectives, autonomista organizations, cooperatives and various other collective forms of social provisioning. The struggle for radical egalitarianism also requires a reconceptualisation of the relation to nature, such that nature is no longer viewed as “one vast gasoline station”, as the German philosopher Martin Heidegger complained in the 1950s, but as a teaming source of life forms to be preserved, nourished, respected and intrinsically valued. Our relation to nature should not be guided by rendering it a commodity like any other, by future markets on raw materials, minerals, water, pollution credits and the like, nor by the maximization of rental appropriations and land and resource values, but by the recognition that nature is the one great common to which we all have an equal right but for which we all also bear an immense equal responsibility. / What now seems pie in the sky can, however, take on an entirely different meaning once our mental conceptions and our institutional and administrative arrangements are opened up to tranformative political possibilities. So can shifts in mental conceptions change the world?”
—————————–
(133) Charles Derber, “Marx’s Ghost – Midnight Conversations on a Changing the world “, Paradigm Publishers 2011; “Today, climate change is the ultimate tragedy since it leads toward social death and species extinction. The great eighteenth- century economist, Adam Smith, wrote that the invisible hand of the market would create a common good. He meant each person pursuing his own her own interest would a common good. But it does precisely the opposite in today’s age of climate change. Unfettered pursuit of gain on the market ensures destruction of the commons that makes the common good and society itself possible. /“Ok, greed could destroy society and the inhabitable earth,” I said “but please explain why you view this as irreversible in capitalism.’ / ‘Capitalism is based on maximizing corporate profit through endless growth. And on maximizing people’s greed to consume. The key thing to recognize here, “the ghost added quickly, “is that social and environment externalities are inherent in capitalism.’ / Could you define an externality? ‘Marx didn’t hesitate: “An externality is a social cost or benefit that corporations and other producers don’t have to put on their balance sheet. If a factory belches out pollution into the air, there is a cost in terms of people’s health, dirty air, and other environment decay. But the company doesn’t have to pay that cost; it is “externalized” to either the people who get asthma and have to pay for their own care or to the government that must use tax dollars to clean up the air. Either way, the corporations get a free ride because they create the cost but are not held responsible for paying them. Their own accounting books do not reflect the true cost of production, something central to my whole theory of the flaws of the capitalist market. Externalities make corporations free rides and are a reflection of “blind markets “because the markets don’t see or register the true costs of production. By permitting externalities, capitalism creates incentives to companies to produce very costly products that destroy people’s lives and the environment.’ / The ghost paused and continued: “If you eliminate externalities, you end capitalism.’ /
(134) Passim: I am not sure I agree, “I said. “We regulate and even tax or ban some pollution as well as some bad labor practices and some toxic products. This is a way of preventing or reducing externalities, but it doesn’t end capitalism. / ‘That is true,’ the ghost acknowledged.” And we might even eventually see a carbon tax in the United States or in the whole world economy, which would party, internalize the externality of greenhouse gas emissions but would not end capitalism either. ”Why, then,” I asked, “Do you insist that capitalism cannot survive without externalities? “ Because,” the ghost said deliberatively, as if to a very slow student, “capitalism is based on exploitation for profit- of the worker and the environment. And exploitation always creates externalities. When a capitalist employer underpays or otherwise exploits a worker, this creates a social externality, a cost to the worker and larger society that the capitalist does not pay but rather profits from. Similarly, if a capitalist spews pollution into the air or water, as he must to maximize production and minimize costs, this creates environment externalities. Carbon dioxide (CO2) pollution is the most dangerous externality of all time, a doomsday machine. But capitalism, with its short-term focus remains blind to the long-term catastrophe, The capitalist system will never factor in the true full cost because it is too damaging to Big Oil, Big Coal and other corporations who run the system and laugh all the way to the bank, even as the planet burns, Professor Marx then returned to his key point: “If all exploitation of either the workers or the environment were taxed or banned, we would not have capitalism but some other system.’ / ‘so you’re saying that while capitalism can reduce or eliminate some externalities, it would tear the guts out of the capitalist engine if all negative externalities were ended.
Capitalist profit flow like blood from the externalities of worker and environmental exploitation, including climate change.” The ghost nodded, seemingly pleased with the progress of his awaking slow student.
—————————
(135) Bidwai, Praful, “The Politics of Climate Change and the Global Crisis – Mortgaging Our Future”, Orient Blackswan 2012;” I believe it is vitally important to inject a strong input from the Global South into the worldwide civil society struggle against climate change, which today bears a strongly Northern impress. Integrating the South’s experiences, sensibilities and mobilization methods will infuse more pluralism and diversity into that struggle and make it truly international. This means making links between climate issues and the livelihood and social justice concerns that inspire grassroots movements in the South, which are in evidence on many issues such as displacement and large-scale destruction caused by large dams, and mining, industry, and nuclear projects. /States and international organizations have a coentral role in developing global and national programs to combat climate change. But society must eventually take ownership of these–and hone them to its needs and ensure their transformation into instruments of social change. In the last analysis, the climate agenda can only be transformed if flesh-and-blood people, in particular, the underprivileged, participate in decision-making on climate issues. They have a high stake both in combating climate change, of which they are the principal victims, and in equitable development.
It is only when grassroots movements seize the climate and development agendas and bring them down to earth that the world will have a comprehensive solution to the climate crisis.”
(136) Bidwai, Praful, “The Politics of Climate Change and the Global Crisis – Mortgaging Our Future”, Orient Blackswan 2012;” Climate studies based on new models show that high atmospheric CO2 concentrations will persist much longer than believed earlier—1,000 years or longer even after emissions stop completely. Some of the effects of climate change, including warmer temperatures, may be practically irreversible. About a quarter of the CO2 emitted may remain in the atmosphere for 5,000 years.”
—————————
(137) Bidwai, Praful, “The Politics of Climate Change and the Global Crisis – Mortgaging Our Future”, Orient Blackswan 2012;“First, there has been a major shift away from environmental regulation and monitoring by governments, towards voluntary reporting, self-monitoring and -certification by corporations. Industry groups have successfully lobbied for minimal inspection and environmental checks, inspection only ‘as the last resort’ , and ‘no inspection of business without a reason’. This makes nonsense of the Precautionary Principle and subordinates the larger public interest in preventing environmental damage to the tender mercies of rapacious corporations. Self-certification also involves a direct conflict of interest. /Of a piece with this is the notion of the ‘cost-benefit’ ratio as the criterion for clearing industrial projects which cause environmental harm. This involves putting a monetary value on numerous non-tradable or non-fungible entities such as water quality, loss of biodiversity, aesthetic loss, or the disappearance of a habitat, an ecosystem, or of an entire way of life, as has happened to millions of forest-based tribal/indigenous people. It also means artificially quantifying complex relationships and reducing them to homogenous entities measurable in so many rupees, dollars, euros or yuans. This is Voodoo Economics at its mod ludicrous. Yet, the cost-benefit norm is widely used by governments and the international financial institutions (IFIs) in evaluating and approving projects. This climate market-based discourse has infiltrated the deliberations of many United Nations agencies and conservative environmental NGOs, and influenced parts of the UNFCCC policy framework and furnished its context and vocabulary.
(138) Passim: A new discourse has recently evolved, centered on monetisation of components of nature, and creation of ‘flexible mechanisms’ and ‘trading instruments’ for ‘environmental markets’, ‘climate-related services’ and ‘natural capital’. /Second the IFIs and export credit agencies (ECAs) of the OECD countries encouraged fossil-fuel buying for energy generation in the South. This was done though low-interest loans, risk guarantees, and insurance support, without demanding social and environmental, in particular emissions, standards. Coal-based power generation was recklessly promoted. Typically, coal-burning plants in the South lack pollution-control equipment such as sulphur dioxide scrubbers, mandatory in many OECD countries. Hundreds of billions were invested in extracting fossil fuels and in burning them to generate energy. Such investment has long-term consequences. Oil and gas fields have decades-long production cycles. The economic life-span of a power plant is 30 to 40 years. This guarantees high emissions over decades. The IFIS and ECAs continued to finance fossil-fuel use in the South well after its adverse climate-related consequences were widely understood. /Another reason why the world has become hooked on fossil-fuel use is high subsidies on the energy generated from them. Even the overt financial subsidies are astronomical, and run into $300-400 billion a year globally. For instance, in India, which imports four-fifths of its oil requirements and growing proportion of its coal, subsidies are currently estimated at over $25 billion in absolute numbers and probably three times as much in purchasing-power parity. The subsidies are a drain on public finances and hamper the state’s ability to promote renewable energy. They also artificially depress energy prices, leading to energy profligacy and greater inefficiency. In many countries, they also boost the demand for imports, straining foreign exchange reserves.
Equally deplorable is the IFIs’ and the ECAs’ promotion of hydroelectricity based on large dams–which displace large amounts of people– and their collusion in projects and policies which cause deforestation and encourage monoculture-based plantations of eucalyptus and other inappropriate tree species.
(139) Passim: In general, these institutions’ record on promoting environmentally unsound mining and industrial projects is deplorable. The World Bank’s Extractive Industries Review (2003) confirms this. Yet, a huge public outcry in the 1980s and 1990s against mass-scale displacement and suffering from the Sardar Sarovar Project on River Narmada in India. In response, the Bank withdrew from funding that project and other large dams in the early 1990s. But it has again decided to fund large dams. /Third, developed-country governments have locked Southern Governments into all manner of complex trade and investment arrangements which liberalize environment-related markets. Two processes aim to accomplish this: negotiations on investment agreements (BIAs) signed between OECD and Southern governments. GATS, being negotiated under the Doha Round, redefines ‘services’ to include such different things as provision of water and electricity, public health, education, banking, retail trade, sanitation, social services, communications, energy, and ‘environmental services’ and ‘ecosystem services’ including climate change mitigation. It also obligates governments to accord equal or ‘national treatment’ to service providers irrespective of their origins. GATS mandates that signatory governments, thus remaining in a state of ‘permanent negotiation’ to liberalize an always-expanding range of sectors and reduce tariffs.”
—————————-
(140) Bidwai, Praful, “The Politics of Climate Change and the Global Crisis – Mortgaging Our Future”, Orient Blackswan 2012;” A study estimates that with a warming of 2 degrees C, ‘between 15 and 40 per cent of [plant] species will face extinction’. The higher impact will be on the savannah biomes, the teak and sal forests of central and east India and the temperate biomes of the Himalayas. Moist and dry savannas are likely to be replaced by tropical dry forests and seasonal forests. ‘By 2050, significant impact will be witnessed … and large-scale forest depletion and loss of biodiversity are likely to mark the beginning of the bleak scenario.’ Composition of species and patterns of their dominance and biomass yields could also be altered. All this will have a major impact on canopy cover, floral species composition and forest dynamics. /Other changes are under way. The pattern of apple cultivation in Himachal Pradesh is already shifting under the impact of climate change. Orchards are now being planted at higher and higher altitudes as the snow-line moves up and vegetation patterns change. Apple cultivation has begun in the cold desert area of the Himachal’s Lahaul-Spiti Valley.”
—————————
(141) Bidwai, Praful, “The Politics of Climate Change and the Global Crisis – Mortgaging Our Future”, Orient Blackswan 2012;“… India’s domestic political discourse is heavily influenced by several intertwining trends. First, there is the legacy of the anti-colonial Freedom Movement which is often interpreted in a xenophobic and chauvinist manner to argue for an Indian exceptionalism. On this view, India is unique not so much because it is as successful Third World democracy — one of the few in the global South which has averted military institutions–, or because it has brought millions of hitherto disenfranchised people into social and political life, or even because it offers hope to the underprivileged masses. India is unique, this view maintains, because it is a great ‘civilized state’ with a continuous history of 2,000 years or more. /This exceptionalist view holds that under the Tryst India made with Destiny, it is fated to become a Great Power which should chart its course to global glory on its own terms. India certainly must have all the accoutrements of a Great Power, including military might and nuclear weapons,, worldwide political influence, industrial and technological strength, a great deal of ‘soft’ power, and a booming consumer economy–no matter how many of its people suffer deprivation. Of course, India must also have its rightful share of the world’s environmental resources.
Second, India has in the recent past witnessed the growth of belligerent or muscular nationalism which seeks pre-eminence for the nation through military and political domination of the South Asian region and beyond. The driving force of this nationalism, which is deeply troubled and uncomfortable within itself, is a burgeoning upper middle class which has benefited from the post-1991 neoliberal economic policy regime. This elite rejects inclusive and pluralist values and is addicted to rampant consumerism. Indeed, it increasingly seeks self self-esteem and social status through ostentatious consumption and acquisition of luxury goods, exotic products and exclusive brands to which it had little access until recently, but for which it has developed a voracious appetite.
(142) Passim:This upper-class elite has psychologically and mentally all but seceded from the other India–Poor India or Majority India. It increasingly sees its future in the West, especially in its English-speaking countries, to which it sends large numbers of its children to study, work, and settle. What attracts it to the West is its general affluence, the aggressive dynamism of corporations, the dazzling success of Indian businessmen settled abroad, like Lakshmi Mittal, the Vedanta Group’s Anil Aggerwal and the Hindujas, and the allurements of that subculture of opulence. The elite’s preferred dieology is as far removed as it can be from liberalism or belief in inclusion and social cohesion. It is Social Darwinism coupled with an extremely chauvinist nationalism. Militant middle-class nationalism has acquired a particularly malign expression since the late1980s through the rise of the Right-wing Hindu-chauvinist Bharatiya Janata party (BJP)nd its ascent to national power between 1998 and 2004. The BJP shifted the centre of gravity of politics to the Right and promoted a bellicose anti-muslim agenda along with aggressive neoliberal policies. These extremely dualistic policies further polarized an already divided society while pandering to the middle class. /Although the BJP was dislodged from national power in 2004, and lost yet another general election in 2009, the hold of its brand of nationalism–and some of the policy approaches it fashioned, including an essentially Islamophobic strategy to combat terrorism–has not been broken. Indeed, in response to the separatist militancy in Kashmir and the numerous terrorist attacks on Indian Civilians directed from Pakistan, and driven by persistent anti-Muslim prejudice within the Indian state, the Manmohan Singh government has continued with some of the BJP’s trademark approaches including treating social unrest caused by the dispossession of the poor as a mere law and order problem, and using armed force to put down dissent. Its general adoption of a ‘strong state’ stance has only served to stroke more unrest and further widen social rifts.
(143) Passim: The Indian elite tries to protect itself against growing social unrest by building gated communities. But its isolationist strategies only aggravate social divisions. The Manmohan Singh government remains strongly committed to economic neoliberalism although it has tried to temper its impact on the poor with schemes like the NREGA, which promises to provide 100 days of manual employment annually at rock-bottom wages to each poor household. This has not prevented inequalities from acquiring hideous proportions. /Third, given the elite consumption-driven nature of India’s growth process over two decades, the middle class has come to take it for granted that there can be no limits to its access to resources and goods, including highly energy-intensive luxury goods such as cars and air conditioners and high-end TV sets. The Indian elite has never had it so good. Never have so many commodities–from exotic fruit and processed foods, to expensive cosmetics and international brands of garments, to fancy electronic appliances and white goods–have been available to India as in the present decade. /Glitzy chrome-and-glass shopping malls–where electricity never ceases to power giant air conditioners and bright neon signs, even while cities experienced prolonged blackouts–have become the most ubiquitous icons and markets of ‘progress’ and ‘development’ in urban india. Consumerist India now boasts of many more makes of air conditioners, fancy gadgets and premium luxury brands than are available in many Western markets. /In place of the half-a-dozen models of cars available just 15 years ago, and perhaps no more than 20 a decade ago, more than 200 models are now on the indian market, including luxury sedans, and enormous gas-guzzling SUVs. Their sales are growing at least twice as fast as India’s GDP. The pace at which the middle class is ‘graduating’ from the first-time automobile owner’s sub-compact car brands to mid-sized sedans has left many automobile industry executives stunned.
(144) Passim: The Indian elite loathes the idea that it might have to forgo some luxuries in the interest of preventing dangerous climate change. Flaunting itts newly acquired wealth has become an integral part of its self-esteem. This has a powerful impact on the thinking of Indian policy-makers, who are drawn from the same social classes and (upper) castes as the elite. Here lies one of the main roots of the official position that india will not legally bind itself to reducing the GHG emissions absolutely or relative to BAU scenarios either now or in the foreseeable future. /Fourth, there is growing resentment within the Indian middle class at what it sees as the denial to India of its ‘rightful place’ at the worlds High Table–defined in various ways as permanent membership of the UN security Council, full legitimization of India’s nuclear weapons (even though India has not signed any treaty or agreement not to test or to eliminate nuclear weapons), parity with China, etc. It is not good enough for the elite that India is firmly ensconced in the G-20. The elite wants an even higher status for India. The denial of such statuses creates rancor. /This resentment translates into the perception that many international agreements or negotiations towards them, are a ‘trap’ into which India is being ensnared so as to limit her freedom of choice and action and prevent it from becoming a superpower and fulfilling her destiny. The view that some agreements that india has signed are skewed may have a justification–for instance, the WTO agreements on trade liberalization or intellectual property rights. But the proposition makes little sense when it comes to India’s refusal to ratify worthy international covenants–e.g. on labour rights, human rights, gender equality, rights of migrants, against torture, and indigenous peoples’ rights–and India’s antipathy towards the Landmines Ban, the International Criminal Court (ICC) and cComprehensive Test Ban Treaty (CTBT).
(145) Passim:Fifth, and last, such negative perceptions are further strengthened by the Northern countries’ recent record of devious diplomacy, double standards, and outright deception on strategically important issues such as Iraq, Palestine, Afghanistan, Libya and counter-terrorism. This includes the Machiavellian use by the major Western powers, especially the US, of lofty slogans or banners–such as promoting democracy, defending human rights, preventing state failure, or stopping the spread of mass-destruction weapons–to further empire-building agendas. Not to be ignored is the generally unfavorable view in India of Western, especially US, behavior in South Asia. The West’s role in the region is unbalanced and has exacerbated instability, as is evident in Pakistan and Afghanistan. /True, these are only remotely related to the climate negotiations. But the domineering and arrogant conduct of the major Northern powers rankles. It stokes despondency about the possibility of justice and fairness within the present world order. Many Indians, especially educated middle-class Indians who have grown up in a social milieu of venality, rampant corruption, widespread abuse by the powerful of the their privilege, and dominated by Social-Darwinist ‘might is right’ ideas, are deeply cynical about high-sounding ideas like collectively fighting climate change for the good of humanity. They are convinced these agendas must be driven by utterly base and self-serving motives, as their own actions are.
(146) Passim:Nationalist views, aired day in and day out in the media, and contrived to convey a sense of national victimhood, evoke some resonance among the underprivileged and deprived majority too, although it has no stake in defining sovereignty through dubious notions like the ‘right’ to pollute or the ‘right’ to possess weapons of mass destruction. Although the majority has everything to lose from runaway increases in elite consumetion and the effects of climate change, it can be dissuaded from expressing a strong criticism of the official policy out of respect for the ‘national consensus’ against accepting binding emissions reductions obligations.”
—————————
(147) “Marxistische Studies, nr. 97, 2012” – Herwig Lerouge, “Inleiding”; “Chemische meststoffen zorgen voor problemen. Ze hebben weliswaar de productiviteit van de grond aanzienlijk verhoogd, maar nu zitten we met een stijgend tekort; bovendien hebben ze ook veel vernietigd. Om te beginnen komen chemische meststoffen in het milieu terecht en vervuilen zo soms ernstig de waterbronnen en de zee en/of verzuren de grond. Ten tweede worden chemische meststoffen gemaakt van eindige (en geleidelijk uitgeputte) fossiele brandstoffen of andere eindige bronnen. Het is niet erg rationeel te denken dat meststoffenproductie gelijke tred kan houden met de groei van de wereldbevolking. / David Pilling schrijft hieroveer: “De belangrijkste beperking van de almaar hogere productie is misschien wel de energie, de directe oorzaak van de piek in de voedselprijzen in 2007-2008. hoe moderne de landbouw wordt, hoe meer hij vertrouwt op koolstoffen in de vorm van meststoffen en benzine voor tractoren en transport. John Gray, een Britse politieke filosoof, verwoordde het zo: ´Intensieve landbouw betekent voedsel halen uit petroleum.’ / Naast de olie, die bijna zeker de productiepiek al heeft bereikt, zijn er nog andere eindige hulpbronnen betrokken bij de productie van meststoffen. Fosfaat en kalium worden gedolven uit rotsen. Wat zal er gebeuren wanneer er van die rotsen niets meer overblijft? Misschien zijn er alternatieven voor stikstof en kalium, maar niet voor fosfaten en zonder fosfaten groeien planten gewoon niet.
(148) Passim: Een antwoord op die problemen is op zich niet onmogelijk, maar het is bijna zeker onmogelijk onder het kapitalisme. / Om te beginnen moeten er systemen worden ontwikkeld die kunnen voorkomen dat akkers overbemest worden of dat meststoffen in de bodem lekken, en die afval en vervuiling tegengaan. / Ten tweede moeten alternatieve bronnen worden ontwikkeld voor de productie van meststoffen. De meest evidente is het stedelijke afval. Daarvoor moeten recyclage-installaties worden gebouwd, alsook transportsystemen die niet al te afhankelijk zijn van de benzine of andere fossiele brandstoffen. /De mogelijkheden van kunstmatige fotosynthese moeten verder worden onderzocht en voor de toepassing moet de aangepaste infrastructuur worden gebouwd. En ook hier geldt dat onderzoek, opleiding enzovoort zo breed mogelijk toegankelijk moeten zijn. Hoe kun je verwachten dat privéondernemingen die enkel op winst belust zijn, deze doelstellingen bereiken?
—————————-
(149) “De Wereld Morgen, Herfst 2012” – Reina Lahaye, “2007: het begin van het eind”;Hittegolven in New York /New York kampte de voorbije zomer al weer met een hittegolf. Die komen steeds vaker voor nu de gemiddelde temperatuur in de stad met 1,3o celcius is gestegen in de laatste veertig jaar. /De terugkerende hittegolven in New York duiden erop dat de klimaatverandering in New York sneller verloopt dan elders. New York State Energy Research and Development Authority verwacht een bijkomende stijging tot 2,7 graden tegen 2050 en zelfs tot 4 graden tegen 2080. /De temperatuur is niet het enige wat de grootstad zorgen baart. Het waterpeil is in de laatste honderd jaar 30 centimeter gestegen en de klimaatverandering kan dat proces nog versnellen. Vooral het lager gelegen Manhattan komt dan ernstig in de problemen. Ook buiten New York mogen Californië, Florida en Louisiana de komende jaren ernstig overstromingsgevaar verwachten. /Smeltend Permafrost Bedreigd Zwitserland /Maar hoger gelegen landsdelen zitten door de klimaatveranderingen al ernstig in de problemen. Wereldwijd smelten de gletsjers zienderogen. Onder de oppervlakte speelt zich echter een nog groter drama af: smeltend permafrost. Die leidt onder meer tot enorme puinstromen die heel der dorpen in gevaar brengen. /Guttannen is zo één dorpje. Gelegen in de Zwiserse Alpen met 310 inwoners, is het de laatste stop omhoog, op weg naar de Grimselpas. In juni 2009 braken op de noordoostelijke flank grote rotsen af en sindsdien komen er jaarlijks enorme stromen puin naar beneden. //
(150) Passim: Modderstromen //Ieder jaar nemen de modderstromen en de hoeveelheid puin toe”, zegt Nils Hahlen, hydraulisch ingenieur bij het kanton. In drie jaar tijd is er 630.000 kubieke meter puin naar beneden gekomen. Alleen al voor het puin in de rivier zou je zo´n 50.000 vrachtwagens nodig hebben. /Wetenschappers stellen vast de oorzaak ligt bij smelten permafrost. Dat is een ondergrondse laag van rots of stenen die permanent bevroren is. Vijf procent van de Zwitserse grond is permafrost. Die permafrost fungeert als een soort stopverf en stabiliseert steile rots- en puinhellingen in het hooggebergte. Als het smelt, gaan rotsblokken en puin in grote hoeveelheiden schuiven, zoals in Guttannen dus. // //Degradatie //Veel van onze gegevens wijzen op degradatie van permafrost. De laatste drie jaar hebben de dieptes van de actieve lagen recordniveaus bereikt in de zomer.” dat zegt glacioloog Jeannette Notzli, hoofd van het coördinatiepunt van het Zwitserse Netwerk voor permafrost-monitoring. /Het is onmogelijk om voorspellingen te maken van de veranderingen in de permafrost die te ver vooruit liggen. Ook het puin weghalen uit de vallei en de rivier is geen optie, wegens te duur en de gevaarlijk. Voor de inwoners uit het Zwiserse dorpje is er dus weinig hoop, uiteindelijk zullen ze ergens anders moeten gaan wonen. Hoeveel dorpen er op die manier zullen volgen, is nog maar de vraag. // 190 Gigaton Kooldioxide in de Dooiende Permafrost //Maar niet enkel in Zwitserland wordt de situatie van smeltende permafrost problimatischer met de dag. Wereldwijd zorgt deze permafrost voor een dreigend probleem, omdat er enorme hoeveelheden kooldioxide en methaan in zitten opgeslagen. /
(151) Passim: Indien de aarde tegen het huidige tempo blijft opwarmen, kan twee derde van kooldioxide die in de permafrost zit opgeslagen, vrijkomen. Dit cruciaal punt bereiken we over vijftien tot twintig jaar, zo blijkt uit nieuwe modellen. Het mechanisme zelf was al bekend. In de Canadese staat Quebec is de grens van de permafrost al 130 kilometer naar het noorden opgeschoven, in een halve eeuw tijd. //Onomkeerbaar Proces // ‘Ons model voorspelt over vijftien tot twintig jaar het beginpunt’ zegt Kevin Schaefer, onderzoeker bij het National Snow and Ice Data Center in Colorado. ‘Vanaf dan is de permafrost eengrote bron van broeikasgassen. Dit proces zal bovendien onomkeerbaar zijn.’ In een gemiddeld scenario zal 29 tot 60% van de permafrost op aarde ontdooien. Dat zal leiden tot 190 gigaton extra kooldioxide in twee eeuwen tijd. “Dit is vergelijkbaar met de helft van de hoeveelheid die sinds het begin van de industriële revolutie in de atmosfeer is terecht gekomen.” //Methaan //In de poolstreken zal dit zorgen voor een temperatuurstijging van 8 tot 10 graden Celcius. Dit zal niet alleen het gebied drastisch veranderen, maar ook de voorspelde temperatuurstijging van de aarde nog eens met drie graden verhogen. /Het model kan nog een berekening maken van het methaan dat eveneens in de permafrost zit opgeslagen. Het broeikaseffect van methaan is veertig keer zo sterk als dat van kooldioxide. //
(152) Passim: Applicaties Voor Een Beter Milieu //Terwijl de gletsjers verder smelten, is het echter slecht gesteld met de kennis over klimaatverandering bij Amerikaanse tieners. Eerder dit jaar testte de Yale-universiteit jongeren op deze kennis. Uit deze test bleek dat het aantal ondervraagden die de mens als de oorzaak zien van de klimaatveranderingen zakte van 50% vorig jaar naar 46% nu. /14% van de ondervraagden gelooft niet eens dat er zoiets als klimaatverandering bestaat. Amerikaanse media hebben hierin een groot aandeel. Bij de grote bosbranden in Colorado afgelopen jaar werd er in nauwelijks 3% van de nieuwsberichten verwezen naar de klimaatverandering.
—————————
(153) “Marxisme Festival” IS / Amsterdam, Mathias Lievens, “De mythe van de groene economie; * In de huidige burgerlijke publicaties over het milieu zijn vier vaste ingrediënten te vinden: 1. Er zijn pregnante veranderingen nodig om het milieu te redden. 2. Dit kan alleen gebeuren door de markt. 3. Er moeten belastingen worden geheven op milieuvriendelijke producten. [De onderste lagen dragen hier gewoonlijkhet merendeel van de kosten aan bij. De uitstoot van CO2 kost de grote bedrijven 8 a 9 euro per ton. Enkele jaren geleden was dit nog maar 2,5 euro. Volgens economen zou het minstens 40 euro per ton moeten zijn om tot resultaat te leiden, wanneer dit echter op korte termijn gebeurt spreken we van massale werkeloosheid] 4. Men moet kunstmatige marktencreëren, zoals emissiehandel. [Dit zou leiden tot en vergaande vermarkting van basisvoorzieningen, zoals de natuur zelf] * Als het kapitalisme uit de crisis zou geraken en een wereldwijde emissiehandel zou organiseren zou dat een gigantische financiële markt creëren. Dat zou een uitweg zijn voor het opgehoopte kapitaal van de grote bedrijven, het zou echter geen oplossing bieden voor het milieu en ook vor veel sociaal onrecht zorgen. * 1. Het is onmogelijk om onbeperkt te groeien met beperkte ecologische middelen. 2. Het energiesysteem veranderen vergt en gigantische investering van mensen materiaal. We kunnen nog 1/5 van de fossiele brandstoffen uit de grond halen en verbruiken als we op 2 graden wereldwijde verwarming willen stabiliseren. De cruciale vraag is wat we daarmee doen: het huidige systeem in stand houden tot het instort of een andere maatschappij opbouwen. 3. Zijn we nog op tijd? Hoe langer de verandering op zich laat wachten, hoe groter de schokken zullen zijn: economisch, demografisch, milieu. 4. Er ontstaat een beweging die de huidige burgerlijke groene economie in vraag stelt, en wil daarvoor in de plaats stellen ‘environmental justice’.
(154) Passim/Discussie; * Er schijnen ideeën in het bedrijfsleven te zijn die er van uitgaan dat de groene economie niet genoeg is en dat men zich zorgen maakt of er over vijftig of honderd jjaar nog ‘zaken te doen’ zijn. * china en India hebben de snelst groeiende productie én de snelst groeiende CO2-uitstoot. * De tompman van Nestle heeft openlijk gezegd dat de toegang tot water geen mensenrecht is. * Dat er kapitalisten zijn die racicaal denken in de milieukwestie en anderen met minder radicale ideeën – kan beschouwd worden als een verdeel- en heers kwestie. (Wel als men zo stom is om bourgeois-fracties achterna te lopen i.p.v. een eigen strategie te ontwerpen) * Een afbraak van fossiele brandstoffen betekent, in ieder geval voorlopig, een terugkeer tot een meer arbeidsintensieve arbeid. De vraag is of dat mogelijk is zonder een intensivering van de strijd tussen kapitaal en arbeid. * Er is nog steeds een wijde kloof tussen vakbonden en ecologie, maar die kloof schijnt kleiner te worden. * Er zijn vakbonds/milieu groepen nodig die kunnen inspelen op toekomstige noodsituaties.
—————————-
(155) “Marxisme Festival”, Amsterdam/28-4-2013, “Frank van der Goes; *Als er een economische opgang van het kapitalisme zou komen, zouden alternatieve energieën als zonne-energie daarin een rol spelen. Als we inderdaad dieper de crisis ingaan lukt dat niet.
—————————-
(156) Div., “Das Science Fiction Jahr 2001”, Heyne 2001 – Norman Spinrad, “Die Transformationskrise”; “Voor de ontwikkeling van foto-synthetische cellen leverde de anaerobe garing van de organische soep, een van natuur uit begrensde energiebron, de levens-energie voor de biomassa. Het mutatie-bevorderende fotosynthese- en oxidatieproces veroorloofde het het leven, op de veel rijkere voorhanden zonne-energie om te schakelen, maar het veranderde de atmosfeer, en de in haar ontlaten vrije zuurstof was voor de meeste vreogere levensvormen giftig. Er was een evolutionaire crisis, die miljoenen jaren duurde en het leven op de aarde had kunnen vernietigen. / De terrestrische biomassa overleefde de crisis, en het resultaat was een veel groter totaal aan biomassa, dat op een hoger energieniveau opereerde, wat een versnelling van de evolutie ten gevolge had. Begonnen het het moment, toen de mens voor de eerste keer een vuur aanstak, had de technische beschaving een soortgelijke evolutionaire crisis losgemaakt, maar in een veel korter tijdsbestek. In een heel reële zin is het verbruik van steeds grotere, door de verbranding van brandstoffen opgewekte energiemassa’s de geschiedenis van de opkomst van onze technische beschaving; het maakte het ons mogelijk om metaal te smelten, onherbergzame klimatologische zone’s te bewonen, grote steden en geraffineerde machines te bouwen, medicijnen te produceren, om de ziektes te overwinnen, met hogere snelheid dan het geluid te rijzen, om naar de maan te vliegen en ons aantal exponentieel te laten stijgen. / En daarbij hebben wij meteen – en voor een heel korte tijd zo blind als iedere eerste fotosyntetische organismen – de atmosfeer verandert, en wel op een manier, die zich uiteindelijk voor het leven op de aarde als dodelijk zou kunnen uitwijzen. / bovendien hebben wij volgens de evolutionaire neiging van ieder organisme, ons zonder rekening te houden methet overleven van concurrenten zo omvattend als mogelijk te repliceren, de diversiteit van de biomassa verminderd, hebben in onze natuurlijke drang, om iedere beschikbare ecologische nis met onszelf vullen, zonder zin en verstand complexe interactie-netwerken vernietigd. /
(157) Passim: De in geologische tijdruimtes aflopende fysieke evolutie is door de enorm veel snellere culturele en technische evolutie afgelost geworden, het blinde, ‘natuurlijke’ evolutionaire proces door bewust getroffen beslissingen. Wat wij nu doen, bepaald de samenstelling van de atmosfeer, het albedo van de planeet, het klimaat en de toestand van de biomassa. / Inderdaad sturen wij de evolutie van diersoorten reeds duizenden jaren heel bewust dor selectieve teelt, zoals een kort bezoek aan een moderne boerderij of in een moderne dierenzaak gemakkelijk bewijst. Nu beginnen wij de evolutie met nog in de kinderschoenen staande gentechnieken op een fundamenteel moleculair vlak te controleren. Momenteel zijn wij er juist mee bezig om genetisch materiaal van bacteriën voor onze doelen anders in elkaar te zetten en met zoogdier-chimaera te experimenteren, maar wij denken er reeds aan om met onze eigen genen te spelen. / Een ‘DNA-synthesizer’ is er reeds. Projecten ter kartering van het complete menselijke genoom zijn allang werkelijkheid geworden. In een paar jaar – als niet reeds nu – kunnen wij eenvoudige virussen uit ordinaire chemicalieën fabriciren. Één of twee decennia later zullen wij dat ook met menselijk leven kunnen doen. / Nog voordat het zover is, zullen wij echter reeds de vaardigheid bezitten om kunstmatige intelligenties met een hogerbewustzijn als het onze te scheppen. / Het evolutionaire proces, dat met de oerknal begon, heeft een ras van intelligente wezens voortgebracht, wiens transformerende macht die van de evolutie overtreft. / Helaas echter brengt macht niet per se wijsheid met zich mee. / het evolutionere proces heeft deze angstaanjagende macht door middel van wetenschap en techniek in de handen van mensen gelegd, zonder er acht op te slaan of de geest achter deze handen de morele en filosofische rijpheid verkregen heeft er verstandig mee om te gaan. / Dat is de kern van de transformatiecrisis, een crisis, die op iedere planeet intreden moet, op welke het bewustzijn als kroning van de biosfeer ontstaat. het bewustzijn moet zich over de goddelijke, elementaire verantwoording bewust worden, die een dergelijke godgelijke macht met zich brengt, anders zal het sterven.”
—————————
(158) 9-6-2013, TNI/De Brakke grond – Michael Klare, “The race for wat is left”; * We zijn op weg van het 2e naar het 3e Koolstof tijdperk. * Het duurt 60 a 70 jaar voordat koolstof in de hogere atmosfeer is opgestegen en zijn volledige uitwerking laat zien. De huidige luchtvervuiling dateert uit het steenkooltijdperk. Het petroleumtijdperk begon met WOII, de gevolgen daarvan beginnen zich nu kenbaar te maken. * Het Central Command dat is ingesteld door Jimmy Carter, had en hééft nog steedsw als belangrijkste doel: zorgen dat de olie blijft vloeien. * Het olietijdperk zoals wij dat hebben gekend loopt ten einde. In 25 jaar is de ‘makkelijke’ olie verdwenen. Er is geen vervanging door groene energie onderweg. I.p.d. is het derde koolstof-tijdperk op komt, dat zal worden aangedreven door on-conventionele oliebronnen, te weten: 1) Olie onder de poolzone’s en de oceen. / 2. Olie uit saliesteen, die moet worden verkregen door explosies en water-kannonnen. / Teerzand, welke gedegradeerde olie is, welke met zuurstof en chemicalieën moet worden verrijkt. / 4. Olie uit holen in de aardmantel. / 5) Olie uit bevroren methaangas onder de zeebodem, een experimenteel procede dat door de japanners word uitgewerkt. // *Er zijn burgerlijke geleerden die beweren dat onconventionele olie alleen maar olie is die nog niet conventioneel is. * Voor het halen van olie uit leisteen en teerzand zijn grote hoeveelheden water nodig, dat vervolgens opgeborgen moet worden – het is in hoge mate giftig. * We zullen een keuze moeten gaan maken of we water willen gebruiken voor de productie van olie of van voedsel. * De macht zal gaan verschuiven van landen die de nieuwe bronnen bezitten en de nodige middelen kunnen gebruiken – dat betekent een versterking van de V.S., ten koste van de Amerikaanse bevolking en het Amerikaanse milieu. China zou dan afhankelijk worden van Amerikaanse olie, dat is de kern van de Obama-doctrine. * Boeren in de Centrale en Westelijke staten van de V.S. zullen massal lijden onder de nieuwe olie-winning.
(159) Passim/Discussie: * Vr. Hoeveel onconventionele olie is er? Antw. Geen limiet, voor honderden jaren. Tot we allemaal dood zijn door vervuiling. / Vr. Kunnen landen onafhankelijk worden met een groene economie. Antw. J, maar daarvoor moet men grootscheepse aanpassingen doen. / * Een conventionele oliebron lever decennia lang olie op. ‘Nieuwe’ olie is slechts een bron voor twee of drie jaar. Antw. Er zijn secundaire bronnen onder de nieuwe bronnen, er is nog geen mogelijkheid om te zien hoe zich dat zal ontwikkelen. / * Overweging: Wat moet er gebeuren voordat mensen in opstand komen en de regeringen wegvagen die dit alles toestaan? Antw. dit is geen geologisch, maar een politiek probleem – als er een meerderheid aan de macht is die de wil heeft om deze problemen aan te pakken, kunnen ze opgelost worden. / * Vr. Oudere bronnen leveren een verhouding investering/opbrengst op die wel 1 tegen honderd kan zijn, bij de nieuwe bronnen is dat misschien maar 1 tegen 2,5. Antw. Deze bedrijven zullen zich bhier niet door laten tegenhouden, ze zullen de kosten externaliseren en opleggen aan de bevolking. / * ‘Wat er aankomt is niet meer van hetzelfde, maar iets veel ergers.’ / * De oliepiek is al voorbij, toch verschijnt er meer olie op de markt. Dit komt uit nieuwe bronnen die al worden aangeboord. / * Waarom is het zo dat de oliemaatschappijen zelf niet op zoek gaan naar nieuwe bronnen? Antw. Zij zijn levende, gespecialiseerde organisaties die jaarlijks alimentatie aan de aandeelhouders moeten betalen. Vernieuwende technologieën worden doorgezet als ze binnen binnen een half jaar kunnen worden verwezenlijkt. Zij zijn gespecialiseerd en goed in die specialisatie, ze zullen blijven boren tot we allemaal dood zijn of totdat we ze stoppen. * De huidige energiepolitiek is niet rationeel, ze word gemaakt door machtsgroepn die op winst uit zijn – hun politiek is niet in het voordeel van de gemeenschap. * De buitenlandse politiek van de V.S. komt neer op Europa afhankelijk maken, Rusland machteloos en China onder de plak.
—————————
(160) “Krapuul” Internet-orgaan, 2-8-2013; “Vijf jaar geleden sprak niemand over ‘groene economie’, met uitzondering misschien van een eenzame academicus of een enkele NGO. ‘Duurzame ontwikkeling’ was nog de centrale mantra in de discussie over milieubeleid. Vandaag is groene economie ‘talk of the town’, vooral bij een aantal internationale instellingen, lobbygroepen van bedrijven en denktanks. Allerlei varianten en nuances doen de ronde, maar de basisgedachte is altijd dezelfde: het is mogelijk om met marktmechanismen de milieucrisis te lijf te gaan. Meer zelfs, verdere economische groei en natuurbescherming zouden perfect hand in hand kunnen gaan. Groene groei en groene economie: het is het nieuwe discours geworden van de Wereldbank, de OESO, het Wereld Economisch Forum in Davos, tot zelfs consultancyfirma’s als PriceWaterhouseCoopers. //De grote gangmaker is zonder twijfel UNEP, het Milieuprogramma van de Verenigde Naties. De organisatie publiceerde de afgelopen jaren een onaflatende stroom documenten en rapporten over het thema. Dezelfde ingrediënten komen steeds weer terug. Achim Steiner, één van de toplui van UNEP, vat de kern ervan als volgt samen: ‘wanneer we de switch maken naar een Groene Economie – één waar economische groei, sociale billijkheid en menselijke ontwikkeling hand in hand gaan met milieuveiligheid – dan zullen de zakenwereld en de industrie een belangrijke drijvende kracht zijn.’ //In een lijvig rapport van meer dan 600 pagina’s dat intussen een centrale referentie is geworden in de discussie over groene economie, stelt UNEP dat er een “mythe” bestaat over de groene economie, die ze willen ontkrachten: “Mogelijk één van de meest verspreide mythes bestaat erin dat er een onvermijdelijke afweging bestaat tussen ecologische duurzaamheid en economische vooruitgang. Er is nu substantieel bewijs dat het vergroenen van de economie welvaartscreatie of werkgelegenheid niet in de weg staat.” Maar bestaat de echte ‘mythe van de groene economie’ er niet eerder in dat je economische groei, het redden van de planeet en sociale doelstellingen zomaar kan verzoenen? Dat dezelfde (markt)mechanismen die de ecologische crisis hebben veroorzaakt, ook de oplossing zouden moeten leveren?
(161) Passim: Een groen sausje //Zoals het begrip nu wordt ingevuld door de internationale instellingen, is de ‘Groene Economie’ eigenlijk vooral neoliberalisme met een groen sausje. We krijgen het nu al tientallen jaren te horen: als er een probleem is (milieucrisis, werkloosheid, armoede), dan komt dat niet door de markt, maar door het feit dat er nog te weinig markt is. En dus moet de rol van de overheid teruggeschroefd worden, of moeten marktprincipes worden ingevoerd op terreinen die daar nu nog van gespaard zijn gebleven, zoals de natuur. Want daarover gaat de groene economie fundamenteel: de transitie naar een duurzamer samenleving moet gemaakt worden langs de weg van de markt. Dat kan via de correctie van bestaande markten, of via de creatie van totaal nieuwe, artificiële markten. Het uitgelezen voorbeeld van dat laatste is natuurlijk het emissiehandelsysteem: daarbij wordt een markt gecreëerd voor volstrekt artificiële producten, zoals het recht om CO2 uit te stoten. Dat het systeem intussen zijn ondeugdelijkheid heeft bewezen en zelfs in een grote crisis is verzeild geraakt (de prijs voor de uitstoot van een ton CO2 was de afgelopen maanden tot onder 3 euro gezakt), lijkt de voorstanders van de Groene Economie niet te deren. In het standaardrapport van UNEP worden een hele reeks gelijkaardige voorstellen gedaan: markten in verhandelbare vervuilingsrechten, markten in rechten op toegang tot proper water, enzovoort. De deur wordt tegelijk verder opengezet om milieuvernietiging te ‘compenseren’. Dat principe werd ook al ingevoerd door het emissiehandelsysteem: als bedrijf kan je er vandaag voor kiezen je uitstoot van CO2 niet zelf te verminderen, maar die te compenseren met projecten in het zuiden, die zogezegd de CO2-uitstoot helpen verminderen. De lijst van erg bedenkelijke koolstofcompensatieprojecten is intussen heel lang: van de bouw van een nieuwe generatie steenkoolcentrales tot de aanleg van palmolieplantages waardoor lokale bewoners van hun grond worden verdreven. Intussen zoekt men naar andere toepassingen voor dat principe van compensatie. UNEP stelt bijvoorbeeld dat het geen probleem kan zijn om moeraslanden te gaan ontginnen, zolang je het maar compenseert met een ander moerasland. Alsof je ecosystemen zomaar op commando kan ‘creëren’. Een andere gelijkaardige gedachte die opgang maakt, is de ‘betaling voor ecosysteemdiensten’. De idee erachter is dat ecosystemen zoals bossen diensten leveren zoals het zuiveren van de lucht, maar dat het economisch systeem daar geen waarde aan toekent. Daardoor vallen economische beslissingen altijd nadelig uit voor de natuur. Als je een prijs zou toekennen aan ecosysteemdiensten, dan zouden bedrijven wellicht een andere kosten-batenanalyse maken, zo luidt de redenering. De economische logica klinkt perfect, maar de sociale en ecologische gevolgen zijn groot. Wanneer je betaalt voor ecosysteemdiensten, betaal je natuurlijk niet aan een bos, maar aan de eigenaar van het bos. Op die manier wordt de deur wagenwijd opengezet voor een heel vergaande privatisering van de natuur. Een voorbeeld daarvan is REDD (‘Reducing Emissions from Deforestation and forest Degradation’), een programma van de VN om ontbossing tegen te gaan. De bedoeling ervan is bedrijven te stimuleren om te investeren in bosbehoud, omdat ze winst kunnen maken op basis van de capaciteit van bossen om CO2 te capteren. Intussen zien we tot wat dit kan leiden. In Brazilië zet oliebedrijf Chevron een ‘green force’ in bestaande uit gewapende troepen, om lokale bewoners uit zijn bossen te houden. De oliegigant BP maakt deel uit van één van de grootste REDD-projecten ter wereld, te midden van het gebied van de Chiquitano, een Boliviaanse inheemse groep. In Kenya worden lokale bewoners met geweld uit het Mau Forest gejaagd, en ook in Uganda werden al tienduizenden mensen van hun gronden verdreven omdat een westers bedrijf er bomen wil planten.
(162) Passim: Grenzen aan de groei //Intussen blijkt steeds meer dat de Groene Economie zijn beloftes niet zal kunnen waarmaken. In het UNEP-rapport over Groene Economie worden scenario’s ontwikkeld voor de toekomstige investeringen in de vergroening van de economie. Volgens het meest ambitieuze scenario, waarbij jaarlijks 2% van het mondiale BNP wordt gedraineerd naar ‘groene investeringen’, kan de mondiale economie tegen 2050 verdriedubbelen, zo houdt het UNEP-rapport voor. Er zullen wel nog altijd 750 miljoen mensen zijn die leven met minder dan twee dollar per dag en de CO2-uitstoot zal tegen 2050 globaal verminderd zijn met 4 tot 7% in vergelijking met 1990. Dat is véél minder dan noodzakelijk is om het klimaat te stabiliseren. Er zijn dus enorme limieten aan wat je kan doen voor het klimaat als je blijft vasthouden aan de principes van de markt, vrijhandel en economische groei. Eigenlijk is het vrij simpel: als de economie voortdurend blijft groeien, is de inspanning die nodig is om die te vergroenen veel groter dan bij een stationaire economie. Als de energieconsumptie bijvoorbeeld jaar na jaar stijgt, zijn er véél grotere inspanningen nodig om de transitie naar een hernieuwbaar energiesysteem te maken. Vandaag zien we dan ook heel vaak dat hernieuwbare energie niet in de plaats komt van fossiele energie, maar er gewoon bovenop komt. //UNEP beweert dat de Groene Economie een hogere groei mogelijk zou maken dan het huidige model. De vraag is niet enkel of die inschatting niet al te optimistisch is, maar vooral, of zo’n groei wel nog wenselijk is. Al tientallen jaren vertellen de gangmakers van het neoliberalisme dat we niet meer aan herverdeling moeten doen, want overheidsinterventie ondermijnt de efficiëntie van de markt. In de plaats moeten we de markt zijn gang laten gaan: de economische groei zal ook de armen wel ten goede komen. We moeten gewoon de taart laten groeien, en dan zullen er wel een paar kruimels naar beneden vallen voor de armen (het zogenaamde ‘trickle down’-effect). Vandaag is dat groeiverhaal ecologisch onhoudbaar geworden. We botsen volop op limieten: er is de biodiversiteitscrisis, de afvalberg, klimaatverandering, de verzuring van de oceanen, enzovoort. Daarom moeten er ook grenzen opgelegd worden aan de hoeveelheid energie en materie die de economie aan de aarde mag onttrekken en er in minderwaardige vorm terug in mag uitstoten. Met andere woorden, de taart moet beperkt blijven. Daardoor komt herverdeling weer helemaal centraal te staan op de politieke agenda, en wordt ook de zoektocht naar een compleet ander economisch model dringender dan ooit. //
(163) Passim: Klimaat als sociale kwestie –Eén iets is zeker: klimaatverandering is niet zomaar een milieukwestie, maar de sociale kwestie van de 21ste eeuw. De voorstanders van de Groene Economie beweren dat ze ‘People, Planet & Profit’ kunnen verzoenen, maar als je wat verder kijkt dan de mooie woorden, zakt die belofte als een kaartenhuisje ineen. Zeker, we hebben groene investeringen nodig, en die zullen wel wat werkgelegenheid creëren. In die zin kun je altijd wel de schijn wekken dat je sociale doelstellingen aan het realiseren bent. Maar als je vanop een kleine afstand kijkt, en vooral een macrobril opzet, wordt het allemaal wat minder evident. Voor wie er nog aan twijfelde: de transitie naar een CO2-arme maatschappij heeft een serieus kostenplaatje. Helemaal niets doen, en de klimaatverandering laten ontsporen zal natuurlijk nog meer ‘kosten’ (al kan je je ook afvragen of het wel zinvol is om dit soort complexe processen uit te drukken in geld of in een ‘kost’). Maar de centrale vraag wordt: wie zal de rekening betalen voor de ‘vergroening’ van de economie? Er valt te vrezen dat de markt de rekening ‘spontaan’ zal doorschuiven naar beneden: naar gewone werkende mensen, werklozen en armen, en vooral naar het globale zuiden. Dat zien we nu voor een stuk al gebeuren met systemen zoals emissiehandel (en vooral CO2-compensatie), maar ook de handel in groenestroomcertificaten -die zorgde voor stijgende energiefacturen voor mensen zonder zonnepanelen op hun dak- is een mooi voorbeeld van hoe het niet moet. Voorstanders van de Groene Economie pleiten niet enkel voor de creatie van nieuwe groene markten. Ze willen ook bestaande markten gaan corrigeren door bijvoorbeeld een CO2-belasting te heffen. Op die manier worden vervuilende producten duurder dan milieuvriendelijke. Dat klinkt natuurlijk heel aannemelijk, maar hoe hoog moet zo’n CO2-belasting zijn om voldoende effect te hebben? Nu we heel wat tijd aan het verliezen zijn, en de CO2-uitstoot jaar na jaar blijft stijgen, dreigen we op een punt te komen waarop de uitstoot wel heel snel zal moeten beginnen dalen als we tegen 2050 een reductie van 80 tot 95% willen bereiken in de ontwikkelde landen. Als we dit willen realiseren via de markt, dreigt een heel hoge CO2-taks nodig te zijn. De prijs voor de uitstoot van één ton CO2 bedroeg de afgelopen maanden binnen het Europese emissiehandelsysteem minder dan 3 euro. Economisten beweren dat de prijs ongeveer 40 tot 50 euro zou moeten zijn om bedrijven voldoende onder druk te zetten om te veranderen. Yvo de Boer, voormalig hoofd van de VN-klimaatonderhandelingen, beweerde een tijdje geleden zelfs dat eigenlijk een prijs van 150 euro nodig is om de uitstoot snel genoeg te doen dalen. Sommigen gaan nog verder. //
(164) Passim: Door het enorme tijdsverlies in de strijd tegen klimaatverandering dreigen we vroeg of laat op een punt te komen waarop het helemaal niet meer evident is om een graduele transitie te maken naar een koolstofarme maatschappij. We dreigen met andere woorden onvermijdelijk met schokken te maken te krijgen. Dat kan het gevolg zijn van de noodzaak om een heel hoge CO2-taks in te voeren, wat kan zorgen voor economische en dus sociale schokken, waarbij heel wat mensen hun job verliezen. De belofte van de Groene Economie is dat er elders nieuwe jobs gecreëerd zullen worden. Maar de vraag is of dat voldoende zal zijn en over welke jobs het dan wel zal gaan. In Duitsland zijn sinds 1990 zowat 400.000 jobs gecreëerd in de productie van zonnepanelen, windturbines en dergelijke. Maar het gaat heel vaak om deeltijdse jobs in kleine bedrijven zonder vakbondsvertegenwoordiging. De arbeidsvoorwaarden zijn er dikwijls niet zo goed als in de traditionele industriële bastions. Daarenboven is de vraag vooral of we bij een transitie via de markt de last van de verandering niet zullen afschuiven op de schouders van gewone werkende mensen. Zij zullen de gevolgen van de enorme verandering concreet moeten dragen: hun job verliezen, mogelijk in de armoede terecht komen, zich moeten omscholen enzovoort. Die transitie aan de markt overlaten, dreigt ettelijke sociale bloedbaden met zich mee te brengen. //
(165) Passim: Samen & constructief –Eigenlijk klinkt het Groene Economie-verhaal bijzonder optimistisch: het milieu redden is perfect mogelijk, en we moeten er zelfs geen moeilijke keuzes of afwegingen voor maken. Conflicten kunnen dus vermeden worden en brede samenwerkingsverbanden worden mogelijk, want winst maken kan perfect samengaan met het streven naar duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid. Het discours over de Groene Economie sluit in die zin perfect aan bij de eis om ‘constructief’ en ‘positief’ te zijn: we zijn al lang genoeg ‘tegen’ geweest, we mogen nu enkel nog een enthousiasmerend verhaal brengen. Conflictbenaderingen en ‘wij-zij’-denken zijn uit den boze. Maar kunnen we ons dat optimisme nog veroorloven? Als je als burger de boodschap van de voorstanders van de Groene Economie leest, dan word je vooral gerustgesteld: het probleem is blijkbaar toch niet zo erg, er bestaan oplossingen die onze manier van leven niet fundamenteel in vraag hoeven te stellen, en vooral, de politici en de bedrijven zijn er mee bezig. Het enige wat we wel nog kunnen doen, is anders gaan consumeren, en wat meer ‘bio’ kopen. Dit soort optimisme is vooral debiliterend. We hebben nu net nood aan meer mensen die zich gaan organiseren, in milieubewegingen, vakbonden en politieke partijen, om de markt en de groei-logica een halt toe te roepen. In een context van economische crisis, Arabische en andere lentes, en Occupy-acties allerhande, zijn er steeds meer mensen die het verhaal van de Groene Economie in vraag stellen. De slotverklaring van de sociale bewegingen tijdens het laatste Wereld Sociaal Forum in Tunis in maart 2013 sprak duidelijke taal: “Wij stellen de ‘groene economie’ aan de kaak en verwerpen valse oplossingen voor de klimaatcrisis zoals agrobrandstoffen, genetisch gemodificeerde organismen en koolstofmarkt-mechanismen zoals REDD. Ze lokken arme mensen in de val met valse beloftes van vooruitgang, terwijl de bossen en territoria waar deze mensen al duizenden jaren leven geprivatiseerd en vermarkt worden.” In juni 2012 betoogden meer dan 50.000 mensen in de straten van Rio de Janeiro tegen de VN-top over ‘Groene Economie’. Vooral in het zuiden klinkt die kritische stem steeds luider. Hopelijk zullen we dat soort discours in de aanloop naar de belangrijke klimaattop in 2015 in Parijs ook in onze contreien vaker horen.” //Matthias Lievens werkt als onderzoeker aan de KU Leuven en is actief in vzw Climaxi. //Dit artikel verscheen eerder in het tijdschrift ‘VREDE – Tijdschrift voor internationale politiek’
———————————–
(166) Marxistische Zomer-Universiteit 2013, 19 augustus – “Het klimaat redden en sociale rechtvaardigheid”, Wiebe Eeckman; * Voor jongeren is economie kapitalistische economie en alles moet rendabel zijn. Dit is volkomen in strijd met het principe van duurzaamheid, dit is volkomen in strijd met het principe van duurzaamheid, rendabiliteit is in wezen verspilling van onvervangbare goederen. * Een spreker van het forum in Stockholm: ‘Duurzaamheid is de behoeften van de bevolking bevredigen, zonder de behoeften van de toekomstige bevolking te beknotten. * Wie de natuur wil bestuderen zal dat op een dialectisch-materialistische manier moeten zien te doen: dus het in weten brengen van de verschijnselen die je ziet, maar ze ook met elkaar in verband kunnen brengen, hun onderlinge onafhankelijkheid zien en de manier waarop ze onderling op mekaar inspelen. * Elektromotor en windkracht waren er voor de ontwikkeling van de brandstofmotor. Ze hadden voor een heel andere technologische evolutie kunnen zorgen. * Er moet op dit moment water worden terug gepompt, via de sluizen, omdat er anders een groot risico zou zijn dat de Maas droogvalt, en daarmee de handelsscheepvaart lam-legt. * In 1980 had de noordpool 7,8 miljoen vierkante kilometer ijs, in 2012 was dat nog maar 4,9 miljoen. Op 25 juli 2013 bestond de fysieke noordpool voor het eerst uit water, niet uit ijs. * De opwarming van de atmosfeer gebeurt tot op een hoogte van 10 tot 15 klm., daarboven is het objectief kouder dan in het verleden. Daar koude lucht zwaarder is dan warme lucht, komen er regelmatig ‘stoten’ koude lucht binnenbreken in de lagere atmosfeer – wat leidt tot plaatselijke massieve ontsporingen van het weer. /
(167) Passim: * De keuze is tussen opwarming tegengaan of aanpassing aan de opwarming. Dat laatste zou een enorme groeimarkt zijn voor het kapitalisme. * Het is mogelijk om wind- en Zonne-energie centraal op te slaan, maar aangezien de voorraden van 15% van de tijd gebruikt worden willen kapitalisten er niet aan doen. * Er is absolute zekerheid dat we naar een verhoging van vier procent gaan. * Met uitsluiting van Bolivia word in 2010 het marktsysteem gered met instandhouding van emissierechten en verhandelbaarheid van ecologische diensten. * Plannen voor aanpassing van de kant van de Vlaamse regering lopen uit op: series van tussen-dijken om toekomstige overstromingen tegen te gaan, alsmede de omringing van boerderijen met dijken om de voedselvoorziening veilig te stellen – in ieder geval voor wie dat betalen kan. * Voor het kapitaal is de milieucrisis een kans, er bestaan geen moeilijkheden – alleen uitdagingen. Er is altijd de vlucht vooruit. * Marx bekritiseerde het program van Gotha omdat hierin de arbeid als enige bron van rijkdom word genoemd, en de natuur als tweede bron word vergeten. * Als mensen een onbewuste strijd voeren tegen overstroming van hun huizen, voeren ze ook strijd voor het milieu – onze taak is het hun van die strijd bewust te maken. / * Er zijn twee zaken: 1) De erfenis waarmee je opgescheept bent omvormen, 2) Na de overwinning het principe waarmee je begonnen bent proberen te verwezenlijken. * Het kapitalisme gaat er van uit dat de voortbrengselen van de natuur gratis zijn en om op te rapen, (ze achtten zich goden). * De kleine landbouw is, ervaringsgewijs 6 a 7 maal productiever dan grootschalige landbouw: De kleine landbouw omvat globaal 20% van de grond en produceert 50% van het voedsel wereldwijd, de grote landbouw echter omvat een slordige 80% van de grond en produceert slechts 30% van het voedsel. (Dit is verdomme een fundamenteel feit waar de toekomst terdege rekening mee zal moeten houden. /
(168) Passim: * Een omschakeling in België naar volledig vernieuwbare energie in 2050 – zou slechts 4% van het nationaal budget kosten, met aftrekking van de kosten voor de import van fossiele brandstoffen nog slechts 2%. Dat word door het groot-kapitaal nog te duur geacht. * Het is een probleem voor het kapitaal dat 25% van de energie, import uit Duitsland van windenergie, gratis is. * Gascentrales zijn nodig voor energievoorziening, toch worden ze gesloten – omdat ze niet rendabel genoeg zijn, kernenergie is goedkoper.
———————————–
(169)“In beweging voor het genoeg en het genoegen –Eeuwenlange gewenning doet ons niet meer inzien hoe absurd de huidige economie eigenlijk is. We moeten doorbouwen voor de bouwsector, doorroken voor de tabaksindustrie, nieuwe bedden, keukens en auto’s aanschaffen voor de meubelbranche en de autofabrieken en steeds maar reizen en vervoeren voor de transportsector. Om de bedrijvigheid draaiend te houden zijn verbruiken en verkwisten noodzakelijk. De hoofdoorzaak van dit ‘productivisme’ is de groeidwang vanuit het ruilmiddel geld dat, in dit systeem, zo nodig moet groeien. Gevolg: een geldgedreven produceer-geweld. En om de producten af te zetten een verbruiksnoodzaak, alias ‘consumentenvertrouwen’. De Aarde kreunt steeds luider onder ons geproduceer en geconsumeer. Een zeer onintelligent systeem waarvan we allemaal de gevangenen zijn. En we denken zelf schuldig te zijn met ons welvaartsniveau, onze wensen en onze spaarcenten waarop we ook rente verwachten. //Milieubehouders en Groenen hebben het in bijna alle landen moeilijk. Wat er minimaal uitkomt is ‘groene groei’. Men stimuleert de ecologische hoofdstructuur, windenergie, zonnepanelen, elektrische auto’s, cradle-to-cradle en natuurvoeding. Ondanks alle lovenswaardige inspanningen daartoe, is dit nog zwaar onvoldoende1 gezien wat wèrkelijk nodig is om de door ons beschadigde biosfeer te herstellen: een drastische inperking van ons huidige geproduceer en geconsumeer.
(170) Passim: Zo’n systeem, gebaseerd op alsmaar doorgroeien, zal al bij een kleine hapering gaan imploderen. Door de verwevenheid van handel en andere belangen en de overspannenheid ontstaat er meteen een lawine van ontslagen en faillissementen, hier en elders. Logisch dat iedereen nu roept om herstel van de ‘verdien-machine’. Deeconomische motor moet weer lekker gaan lopen. Begrijpelijk voor ondernemers – vanwege de concurrentiële race-to-the bottom immers de groei-gevangenen bij uitstek. Begrijpelijk ook voor politici voor wie omvangrijke staatsinkomsten en voldoende kiezers onontbeerlijk zijn. Maar verbazend dat nog maar enkele economen fundamentele vragen stellen bij dit huidige onhoudbare systeem. Men blijft pleiten voor groei of, mèt vergroening, er toch op rekenen. Is een diepere crisis nodig voor meer inzicht? Grote kans dat die komt. De huidige recessie wordt dan een depressie, zeker in Europa en de VS. De economische zeppelin-ballon loopt trouwens al overal leeg en gaat wellicht crashen. Een zachte landing is dan geboden. //Dat kan echter een zegen worden! Met langere dan de officiële meetlatten gemeten, blijkt de huidige economie hollend negatief. Want de biosfeer – het draagvlak immers van de hele economie en alle leven – wordt structureel en in toenemende mate vernietigd. Krimp van die schadelijke economie zou dus betekenen: echte groei ! Maar dan moeten we de krimp wel ombuigen en tegelijk de werkloosheid slim opvangen.
(171) Passim: Hoe? Niet langer een aanbod- en opdringeconomie maar een flexibele economie ingesteld op een ecologisch verantwoorde, dus beperkte vraag. Een gekalmeerde en geregionaliseerde economie, met meer zelfvoorziening voor de basisbehoeften. Minder afhankelijk van de mondiale handel. Weer meer zelf gaan maken, ambachten, moestuinen overal, lokale energieopwekking zoveel als mogelijk. (Keynes al in 1933: Maak de spullen zoveel mogelijk thuis.) En consuminderen. Lang doen met de spullen (inclusief gebouwen), reparatie, hergebruik – in die volgorde. Tevreden zijn met wat we hebben, allereerst:Kwaliteitsontwikkeling. Het geld van meester naar dienaar. En iedereen aan het werk, naar vermogen. Arbeidsvariatie, meerdere banen en dus loonbronnen. Werkverdeling op alle niveaus, van buurt en gemeente tot provinciaal en nationaal. Zo ook de sturing met encontrole op het geld. Werknemers gaan eindelijk werk nemen! Werk in eigen collectief beheer. Zinnig werk, niet langer in dienst van vreemd kapitaal, vreemde bazen, of voor onnodige producten. Dus motiverend. Ook de salarisverschillen drastisch inperken. (De meeste mensen en partijen willen immers herstel van de gemeenschapszin?) Een slimme economie van onderop; meteen mega-vangnet voor het aanpakken van de officiële economie geleidelijk van daaruit: namelijk met kalmering en vergroening. Minder kwetsbaarheid, vergeleken met de mondiale over-verwevenheid van nu. Met behoud van gezonde handel, zeker. Een recept voor alle landen in de wereld, op den duur.
(172) Passim: Utopie? Wel nee: voor een echt sociale samenleving, en om de Aarde te sparen, is een voorstel als dit noodzakelijk. Sterker nog: initiatieven in de beschreven richting zijn overal in de wereld al volop gaande! Als reactie op milieuvervuiling en -opwarming, armoede, werkloosheid en marginalisering, op de doorgroei-zweep, de druk vanuit banken en aandeelhouders en op de onterechte verrijkingen en beloningen. Zinnige en hoopvolle activiteiten, meestal begonnen van onderop, bij de mensen zelf. Ook als strijd om te behouden wat altijd goed heeft gewerkt.2 Omarm de recessie! Als een judoka met de krimpbeweging mee naar een andere, écht groene, dus beheerste groei! //Noem wat we voor onze kleinkinderen nodig hebben en waar zij recht op hebben een revolutie, een metamorfose, een paradigma-wisseling. Een cultuur van het Genoeg en ook van het Genoegen. Want de omslag kan een feestelijk gebeuren worden. Een bevrijding, met meer gezamenlijkheid en ook zingeving. Duurzaamheidsvoorman Herman Wijffels: “We behoeven niet een vernieuwing van het huidige tijdperk, maar een geheel nieuw tijdperk.” Daarbij is hethoopvol dat alle groene en sociale initiatieven erop wijzen dat de nieuwe maatschappij in de oude wordt geboren. De aanvankelijk brede belangstelling voor de Occupy-beweging was bemoedigend. Het gevoel dat verandering nodig is hangt in de lucht. //Maar er is wel haast geboden. Alle weldenkende mensen zullen de handen uit de mouwen moeten steken. Een partij oprichten of steunen? Partijen zitten vast aan de korte termijn, moeten hun kiezers suikerklontjes voorhouden, zich afzetten tegen andere partijen (houdt de mensen verdeeld!) en economische en sociale brandjes zien te blussen. Beter is een burgerbeweging die verder kan kijken, mensen kan verenigen en de pyromanie aanpakken, althans in die richting sensibiliseren. Optimistisch en voortvarend. //Een nieuw elan.”Beweging voor Genoeg en Genoegen i.o. (voorlopige naam)Aftrapper: Willem Hoogendijk
——————————-
(173) “Krapuul” Internet-Nieuwsorgaan”;Als reactor 4 in Fukushima instort, wordt leven op aarde weggevaagd’,3 oktober 2013;Het komt uit de mond van de Japanse diplomaat Akio Matsumura: de nucleaire ramp in Fukushima, de kerncentrale die door de aardbeving en tsunami van maart vorig jaar zwaar werd getroffen, kan uitmonden in een nog grotere ramp die alle leven op onze planeet zou wegvagen. Amerikaanse specialisten delen zijn bezorgdheid. Het probleem situeert zich voornamelijk in reactor vier van de Fukushima Dai-Ichi site. en de problemen blijven zich opstapelen.
Staven met gebruikte splijtstof
Mitsuhei Murata, voormalig Japans ambassadeur in Zwitserland: “Als het zwaar gehavende gebouw van reactor 4 instort, zullen we alle zes de reactoren moeten opgeven vanwege de vrijgekomen radioactiviteit. Maar dat zou ook gevolgen hebben voor het bad met gebruikte splijtstof waarin 6.375 staven met splijtstof zitten en dat op vijftig meter van reactor 4 ligt”. // ’85 keer zoveel Cesium 37 als in Tsjernobyl” // Het totaal aantal radioactieve staven splijtstof op de Fukushima-site die momenteel niet beschermd zijn, bedraagt 11.421. Dat aantal vertegenwoordigt, ‘onder andere’, 85 keer de hoeveelheid Cesium 137 die bij de kernramp in Tsjernobyl vrijkwam. Indien reactor 4 instort, zou het minstens vijftig jaar duren om het vrijkomen van radioactiviteit te stoppen.Murata benadrukt dat de radioactieve brandstofstaven niet ingekapseld zijn maar aan de lucht zijn blootgesteld op de tweede verdieping van reactor 4. // catastrofe zonder voorgaande // Mocht het gebouw instorten, bijvoorbeeld door een nieuwe aardbeving, of mocht er water wegsijpelen, zou dat een wereldwijde catastrofe zonder voorgaande veroorzaken. Hij beseft dat de verantwoordelijkheid van Japan tegenover de rest van de wereld “onmetelijk” is. Dergelijke ramp zou het leven op aarde eeuwenlang schier onmogelijk maken. //
(174) Passim: Amerikaanse hulp // De Amerikaanse Democratische senator Ron Wyden, lid van het energiecomité in de schoot van de Amerikaanse regering, bezocht onlangs de kerncentrale van Fukushima. Ook hij maakt zich zorgen om de blootliggende gebruikte splijtstof van reactor 4. // Hij stuurde inmiddels brieven aan de Japanse ambassadeur in de VS Ichiro Fujusaki, aan Amerikaans buitenlandminister Hillary Clinton, aan de Japanse minister voor Energie Steven Chu en aan Gregory Jaczko, voorzitter van de Nucleaire Toezichtscommissie, waarin hij hen vraagt hun kabinetten voorbereidingen te laten treffen om uitbater TEPCO hulp te verlenen bij het zo snel mogelijk beveiligen van de hele site in Fukushima. ‘Het vrijkomen van radioactiviteit in eender welke reactor, voornamelijk die in reactor 4 – die het meeste en de heetste splijtstof bevat – zou kunnen resulteren in meer vrijgekomen straling dan bij het initiële ongeval gebeurde”, schrijft hij daarin. // Risico op aardbevingen onderschat // “Het plan dat TEPCO in december vorig jaar ontplooide, stelt dat het tot tien jaar zal duren om de verbruikte splijtstof veilig te verwijderen. Dit plan houdt echter buitengewone en aanhoudende risico’s in indien er opnieuw seismische activiteit zou plaatsgrijpen. Het risico op aardbevingen op de site is altijd zwaar onderschat en blijft onopgelost. Ik kijk ernaar uit van u te vernemen welke inspanningen kunnen geleverd worden om dit proces te versnellen en hoe de Verenigde Staten hulp kunnen verlenen aan de Japanse autoriteiten bij het controleren van het werk dat TEPCO levert. Ik wil ook graag vernemen wat er ondernomen wordt om voorspellingen van toekomstige tsunami’s te verbeteren’, aldus Wyden.”
——————————–
(175) Diverse auteurs, voor dit artikel: Siegfried Grundmann, “Recherches Internationalesà la lumière du marxisme – l’homme et l’environnement”, La Nouvelle Critique – Sommaire : No. 77-78 – 4/1973-1/1974; “Sindsdien ontstond op grote schaal luchtvervuiling en werden de wateren besmet; rampzalige omstandigheden voor het milieu, die de gezondheid en het leven van de arbeiders in gevaar brengen. Maar dit alles interesseerde de burgerij weinig; er waren voor de kapitalist nog genoeg exotische oorden voorhanden om zich met zijn gezin terug te trekken en voldoende arbeidskrachten om aan het productie-proces deel te nemen en de plaats in te nemen van diegenen, die arbeids-ongeschikt waren geworden. Als vandaag daarentegen de burgerij en haar werknemers belang stellen in de vraagstukken over de bescherming van het milieu, is dit evenmin uit bezorgdheid over de evensomstandigheden van de werkende klasse en alle arbeiders, maar wordt aan de dag gelegd met als enige reden, dat de bescherming en verbetering van het milieu het belang dient in de verwezenlijking van machtsbehoeftes en van winst uit vermogen.”
(176) Diverse auteurs, voor dit artikel: Siegfried Grundmann, “Recherches Internationales à la lumière du marxisme – l’homme et l’environnement”, Nouvelle Critique – Sommaire : No. 77-78 – 4/1973-1/1974; “De toekomstige verbetering van de verhouding tussen mens en milieu is ook een van de kernproblemen in de wetenschappelijke vooruitgang. Het vereist gezamenlijke inspanning van wetenschappelijke deskundigen op het hoogste niveau; het is zowel een zaak van de natuur, de chemie, de techniek, de biologie als de economische politiek, juridische wetenschappen, de filosofie en andere wetenschappen. In het bijzonderleidt een reeks van studie-vraagstukken, vanaf het onderzoek naaar nieuwe bronnen van energie, metaalmengsels welke bestand zijn tegen corrosie, nieuwe bouw-materialen enz., tot fundamentele vraagstukken, gericht op de doelstellingen en maatstaven van de ontwikkeling in de samenleving, afgezien van de vaststelling van economische maatstaven in doelmatigheid, de instelling van sancties tegen onruststokers enz. Om dit te volbrengen is het nodig om zich voortdurend te verplaatsen vanuit het gezichtspunt van de behoeften van de werkende klasse en alle arbeiders. Als dit serieus wordt aangepakt, zullen de vereisten voor eenheid in de samenleving veranderen in doelstellingen behorend bij het innerlijke van de wetenschap, zal het onderzoek zomaar veranderen in ’t zoeken naar nieuwe oplossingen voor problemen in de wetenschappelijke en technische voortgang, het milieu te verbeteren alsmede een samensmelting van de voordelen van het socialisme met de verworvenheden van de wetenschap en techniek bewerkstelligen.”
(177) Diverse auteurs, w.o. voor dit artikel E. Federov en I. Novik, “Recherches Internationales à la lumière du marxisme – l’homme et l’environnement”, La Nouvelle Critique – Sommaire : No.77-78 – 4/1973-1/1974; “Het is interessant te zien hoe de mogelijkheden zich verruimen op het vlak van rationele veranderingen in het natuurlijke milieu. Gedurende een lang tijdsbestek in de menselijke geschiedenis hebben natuurlijke verschijnselen de betrekkelijk krappe inrichting bepaald van schone omstandigheden voor het bestaan en de werkzaamheid van de mens. Het was onmogelijk om ze te boven te komen en hun rampzalige gevolgen waren in talloze gevallen het grootste gevaar voor de mens. Deze mijlpaal in de aanpassing van de mens aan het natuurlijke milieu en de afweer tegen de noodlottige uitwerking van natuurlijke verschijnselen is nu bereikt en de menselijke werkzaamheid is thans verzekerd in alle omstandigheden die zich op de planeet kunnen voordoen. / Tegenwoordig komt het grootste gevaar voor de mens van degene die zijn schone invloed op de natuur nog steeds slecht aanwendt. Maar dit betekent absoluut niet, dat men onafwendbaar afstevent op een onherstelbare ecologische ramp: dit is een sociale vooruitgang, hetgeen afhankelijk is van de intentie om dit gevaar te kenteren. / Volledig gelovend in nieuwe mogelijkheden van verstandig optreden in natuurlijke processen, moet en kan de mens tegelijkertijd de negatieve gevolgen voorkomen, niet alleen direct maar ook op lange termijn. De mens blijft in de samenhang meester van de situatie en is in staat om er met respect voor zekere omstandigheden in te slagen, zijn uitwisselingen met het natuurlijke milieu in harmonie te doen verlopen. De vraagstukken, voorgelegd door de eensgezindheid van verhoudingen tussen de technische bedrijvigheid van de mens en het natuurlijke milieu, lossen zich op door mijlpalen in een omloop van een tegenstrijdig proces van voortdurende ontwikkeling en dat voor haar verwezenlijking in ons tijdperk van wetenschappelijke en technische revolutie en algehele gelijkstelling van de natuur door de mens niet alleen stelselmatige inspanningen vergt, maar ook een fundamentele nieuwe inrichting van de structuur, evenzo de menselijke bedrijvigheid.”
(178) Diverse auteurs, w.o. voor dit artkel E. Fedorov en I. Novik, “Recherches Internationales à la lumière du marxisme – l’homme et l’environnement” – “La Nouvelle Critique” – Sommaire : No 77-78 – 4/1973 – 1/1974; “De hedendaagse wetenschappelijke kennis wordt feitelijk uitgedaagd om een enorme hoeveelheid afwisselende gegevens te verstrekken, welke benodigd zijn voor deze taken. Om de kennis van natuurlijke processen in hun wisselwerking met de technische ontwikkeling grondig te bestuderen, moet rekening worden gehouden met dusdanig verschillende verschijnselen, dat zij niet volledig kunnen inpassen in enige van de uiteenlopende bestaandewetenschappelijke vakken. Dit is waarom het absoluut noodzakelijk is om te beginnen met een ingewikkelde analysevan de technologische effecten op het omringende milieu. Maar wij denken niet dat het er erop aankomt om een nieuwe gespecialiseerde wetenschap te scheppen in de beschrijving van de wisselwerking van de samenleving en de natuur in de vaststelling van een nieuwe ‘sfeer’. Het komt er op aan, dunkt ons, een zeker bindend en intertuchtrechtelijk concept uit te werken van een register, die de process in beweging zet van het omringende milieuin de vooruitgang van de mensheid. Door geleidelijk gestand te doen aan de onbevooroordeelde waarheid over processen in de biosfeer, zou de mens de verandering van de natuur en de noodzakelijke eendracht zo goed mogelijk moeten sturen in overeenstemming met het milieu.”
——————————–
(179) 30-10-2013, KNAW – “The future of ecosystems, ecosystems for the future”, Wolf Mooij; * De Sahara is tussen 5500 en 5000 B.C. veranderd van een vruchtbaar gebied naar een woestijn. * We hebben de technische mogelijkheden om in te grijpen en de overgang naar een milieu-vriendelijke technologie te maken.
(180) Div. “The future of ecosystems,Ecosystems for the future”, TRANSITIONS:CAUSES AND SOCIO -ECOLOGICAL CONSEQUENCES,LAKE VICTORIA AS CASE STUDY – Wolf Mooij, Netherlands Institute of Ecology, NIOO-KNAW; “Many of the earth ecosystems have shown radical changes due to anthropogenic stress.Simple models generate conceptual insight in these regime shifts.An important question that arises is whether the earth as a whole could undergo a regime shift with on -going anthropogenic stress. For lake ecosystems,much progress has been made with understanding and predicting regime shifts through feedback loop analysis and detailed mathematical models.what these models do not yet take into account is the adaptive capacity of the life in the form of phenotypic plasticity, range shifts, species shifts,or natural selection.the ecosystem provided by the nature allowed societies to develop with tremendous scientific and technological progress during the past centuries.this development now threatens these ecosystem services.the challenge ahead of us is to define a safe operating space for humanity,taking into account that change may come suddenly and irreversibly and taking into account the adaptive capacity of life.key to our success will be the closure of nutrient,water and energy cycles,and an extensive use to allow natural processes to complete their cycles and adapt to an ever changing world.”
(181) 30-10-2013, KNAW – “The future of ecosystems, ecosystems for the future”, Pablo Tittonel; * De laatste globale opwarming vond ongeveer 100.000 jaar geleden plaats, en gaf de mens de kans tot ontplooing – de huidige opwarming, met behulp van fossiele brandstoffen, heeft een nog onbepaald resultaat. Tot oplossingen van de huidige situatie behoren: – Het leren van de natuur, – Het zich laten inspireren door lokale kennis, – Het ontwikkelen van nieuwe kennis. * De natuurlijke productie van de gemiddelde savanne is ongeveer het tienvoudige van de gemiddelde landbouwproductie.
(182) Div. “The future of ecosystems,Ecosystems for the future”OPTIMIZING ECOSYSTEMS SERVICES IN A MULTIFUNCTIONAL LAND-USE SETTING – Pablo Tittonel, Wageningen University; “Societies value agricultural landscapes landscapes in different ways, in accordance with their culture,needs and perceptions.Rural communities in the South and land use planners,mostly in the North,shape their landscapes responding to the resource utilization priorities,but also as a result of demographic changes throughout their history. The resulting landscaping patterns and organisations have a strong influence on the functioning of the agro-ecosystem,particularly n the capacity of the remaining diversity of plants ,animals and microorganisms to contribute to the systems regulation. This calls for innovative approaches tat regard the agricultural landscape as a support of functional biodiversity for (i) agricultural production and rural livelihoods; (ii) sustainable management of natural resources and wildlife; and (iii) provision of ecological services (e.g.,regulation of water dynamics,of pest populations,soil carbon storage,etc).Trade offs between these three sets of objectives are not uncommon.Ecologically intensive farming makes use of ecological functions to sustain agro ecosystem productivity.Biological diversity, but also cultural and management diversity play a major role through their impact on dynamic system properties such as stability ,resilience and adaptation.This challenges the widespread notion that builds on the idea that to increase primary productivity it is necessary to ‘simplify’ the natural systems .My central working hypothesis is that increased reliance on biological diversity in agro-ecosystems-through informed design -can lead to synergies between agricultural production,livelihoods and ecosystem services of local and global relevance.”
(183) 30-10-2013, KNAW – “The future of ecosystems, ecosystems for the future”, Pablo Tittonel; * We praten over de ecologie alsof we kleine structurele veranderingen kunnen maken – dat heeft geen enkele band met de werkelijkheid. * Het denkbeeld dat het erom gaat om geld te maken komt voort uit feodalisme, slavernij, imperialisme en de industriële revolutie (dus uit het kapitalisme) * Er is niets mis met de natuur, ze is menselijk, (dus) het is een probleem van de mens. * We moeten het punt bereiken waarop er, op dit punt, een massieve verlichting is.
(184) Div. “The future of ecosystems,Ecosystems for the future”OPTIMIZING ECOSYSTEMS SERVICES IN A MULTIFUNCTIONAL LAND-USE SETTING – John D. Liu, “The Environmental Education Media Project”; “John D.Liu’s multimedia presentation reveals that to address climate change there is no more important task than removing excess carbon from the atmosphere . Poor people at the edge of large degraded ecosystems are rarely appreciated or valued highly by those in the developed world,but they are the people who have the greatest potential to sequester carbon in increased vegetation and organic matter in the soils. we must apply the philosophical understanding that all people are created equal and address our past mistakes.the people that have been exploited and are ignored are only poor because the world has yet to recognize how incredibly important they really are. Ecological restoration,THE GREAT WORK OF OUR TIME can mitigate climate change and desertification,end food insecurity,protect biodiversity and simultaneously address he terrible inequality created by history,helping us to heal not only the earth but also the human spirit.”
(185) 30-10-2013, KNAW – “The future of ecosystems, ecosystems for the future”, Polly Higgins; * Verantwoordelijkheid tegenover de aarde kan zich nooit baseren op ownership, maar op trusteeship. * 25% van de oppervlakte van de aarde bevind zich in een proces van degradatie. *Het principe van Neurenberg was dat de hoogste gezagsdragers verantwoordelijkheid dragen, waarom zou dit principe niet kunnen worden toegepast op misdaden tegenover de natuur? * Het gaat erom de wereld tot een zorg voor ons allemaal te maken en komaf te doen met de economie van snelle winst. * (Het probleem is dat deze dame de wereld wil veranderen d.m.v. beïnvloeding van de voornaamste leiders, dat is geen democratisch model, het kan dus net werken)
(186) Div. “The future of ecosystems,Ecosystems for the future, “ ENDING THE ERA OF ECOCIDE – Polly Higgins,The Earth Community Trust; “Polly Higgins is recognized as the world expert on te law of Ecocide. International barrister ,she is this years Arne Naess Professor at the center for development and the environment at Oslo university and an advocate for the earth.She is the author of the award winning book,Eradicating Ecocide,and earth is our business .Polly Higgins proposed to the United Nations in March 2010 that ecocide be the 5th crime against peace.She defines ecocide as: “the extensive damage to,destruction of or loss of ecosystem of a given territory,whether by human agency or by other causes ,to such an extent that peaceful enjoyment by the inhabitants of that territory has been or will be severely diminished.Polly has advised Ministers of state ,Ambassadors and government lawyers from 54 countries in the past year ,after she was invited to submit a concept paper on implementation of the law of Ecocide by 2020. The concept paper has now been received by all governments .Polly has proposed that the law of Ecocide be given a 5 year transition to allow the global economy to radically transform into a global commons.”
(187) 30-10-2013, KNAW – “The future of ecosystems, ecosystems for the future”, Sakia van Muisenberg; * Diversiteit vermindert concurrentie en vermeerdert de samenwerking.
(188) Div. “The future of ecosystems,Ecosystems for the future, INNOVATIVE SERVICES FROM NATURE:SUSTAINABILITY BY DESIGN – Saskia van den Muijsenberg, Biomimicry, NL; “The core idea of bio mimicry is that a sustainable world already exists.Nature has already solved many of the problems e are grappling with: energy,food production,climate control,benign chemistry,transportation,collaboration and more. Examples of bio mimicry most often focus on mimicking form -the shape or morphology of an organisms or part of the organism.Deeper bio mimicry looks also at processes ,or hoe something works.we also need to look at the whole system or ecosystem.Our manufacturing needs to work just like a living system,so the better we understand ecosystems and how the components function together,the better we will be able to mimic them in our industries and business. Saskia will specifically focus on bio mimicry at a systems level.For example: how can ecosystems inspire us to create continuous loops and move to a circular economy,or how can the temperate broad leaf forest biome,which houses many of the world’s largest population centers ,inform the design of the built environment.”
————————–
(189) Diverse auteurs, w.o. voor dit artikel: Carlo Maria Santoro, “Recherches Internationales à la lumière du marxisme – l’homme et l’environnement”, La Nouvelle Critique – Sommaire : No 77-78 – 4/1973 – 1/1974; “Tussen economie en ecologie is een gelijkenis te vinden, net als in de taalkundige oorsprong. Met een dubbelzinnig onderscheid tussen de uitgangen. Daar waar ‘logica’ zich niet duidelijk onderscheidt van ‘normale toestand’. Gelijkmatig afglijdende grond, datgene van de verbinding tussen twee uitersten. Dat in een tijdelijke afmeting, omdat de economie de oude ‘wetenschap’ is van het sociale, daarentegen is de ecologie de nieuwe uitvinding van de natuurlijke denkwijze. / Men zou zelfs kunnen zeggen dat het onbewust voortvloeit uit het eerste, zoals noodzakelijke herstelprocessen met betrekking tot dialektiek tussen mens en natuur, dat de sociale zorgvuldigheid van de hedendaagse mens en van de methode van voortbrenging (zoals de historisch vergankelijke manier in de vorming van relaties tussen mensen) is gebroken. / De oorspronkelijke gemeente oikos will zeggen huis.Voor de economie betekent het ‘huis’ verhoudingen tussen de mensen op het werk en de productie, dat wil zeggen in de maatschappij. Voor de ecologie betekent het ‘huis’ verhoudingen in de biosfeer (de omgevingen), waarbinnen mensen ook invloed hebben en in zoverre sociale en natuurlijke wezens zijn. In dit opzicht omvat het problematische en dubbelzinnige karakter tussen economie enecologie ook de afmeting ten aanzien van het sociale aspect tussen mensen in de natuur. / Dus in deze zin beoogt de ecologie, die de functies en de structuur onderzoekt, meer nauwkeurig de verhouding tussen levende wezens en milieu (de ecostelsels) naar burgerlijke opvatting, om geleidelijk in de plaats te treden van de economie in het verwerven van de rol van ‘wetenschap der wetenschappen’, aan welke alle andere zouden moeten worden onderworpen. // Aldus is een ondersteunende onbevooroordeelde ideologische verrichting verwezenlijkt naar model van kapitalistische productie, nadat de marxistische kritiek op de economische politiek en de filosofie (zoals beweerd ‘wetenschap der wetenschappen’) dit aantastte, zowel op theoretisch vlak als in de sociale praktijk, het historisch globale karakter van de ideologie en van de culturele bovenbouw van het kapitaal.”
—————————
(190) Diversen, “Manifest”, Stichting HOC, 2014 –Wiebe Eekman, “Gek weer of klimaatopwarming?”;“Die zachte klimaatsceptici zien de weersverschijnselen niet in hun tijdsperspectief. Niet de oorzaken van stormen veranderen, maar hun aantal neemt toe. En hun hevigheid neemt toe. Mogen we herinneren aan de storm Haiyan, in november 2013, die de stad Tacloban op de Filippijnen van de kaart belegde? Maar elk jaar hebben we toch 4 a 8 stormen van de hoogste categorie met windstoten tot meer dan 150 km/uur? Jawel, maar deze keer was het de tiende en met windstoten van meer dan 290 km/uur, het dubbele. De orkaan had een diameter van 3000 km, ongezien tot nu toe. Er was geen ontsnappen aan. /Mogen we herinneren aan de tropische storm Sandy, oktober 2012, die vanuit de Golf van Mexico noordwaarts over de oceaan trok om aan te zwellen en de stad New York onder water zette? Nog nooit eerder was een orkaan zo ver noordelijk geraakt. De miljoenenstad was er niet op voorbereid dat haar metro onder water zou staan. /Met de enorme koudegolf die nu begin januari over de Verenigde Staten trekt, gaan de harde Amerikaanse klimaatsceptici tekeer: “Global warming? Hahaha! Global cooling, yes!”Ja, het is min 25 C in Chicago en nauwelijks 4 C in het anders zo warme Florida. Deze harde klimaatsceptici zien enkel het onmiddellijk weersverschijnsel zonder het in wereldperspectief te zetten. Tegelijk met die koudegolf in de VS is het abnormaal warm in Europa, in het Russische Siberie en in hun eigen Alaska. Tegelijkertijd kreunen ze in Rio de Janeiro en in Australie onder hittegolven tot 40 en soms 50 C. Sprinklers gaan vanzelf af in de warenhuizen, koelingstallaties springen door oververhitting van hun mechaniek.
(191) Passim: Bij ons in Europa werd de fabel verspreid dat de klimaatopwarming de laatste 10 jaar niet voortschreed. Wederom een foutieve interpretatie van een beperkt aantal metingen. Je kunt een simpel rekenkundig gemiddelde maken van de temperatuurmetingen of je kunt een meetkundig gewogen gemiddelde maken. Er staan heel wat minder meetposten boven de poolcirkel, juist waar de opwarming het sterkst is. Denk aan de afgelopen zomer, 25 juli 2013, toen de geografische Noordpool compleet gesmolten was! De daar opgestelde apparatuur lag in het smeltwater. Nooit eerder sinds mensenheugenis gezien. /De algemene opwarming van de aarde gaat we degelijk verder. In de diepte van de oceanen en ter hoogte van de atmosfeer. De Nederlands professor Pier Vellinga heeft een handig zakboekje uitgegeven ‘hoezo, klimaatverandering? Feiten, fabels en open vragen”. Zie zijn grafiek over de gemiddelde temperatuur in de atmosfeer op verschillende hoogten. Het broeikaseffect verwarmt de onderste 15 kilometer luchthoogte. Omdat daar de warmte vastgehouden wordt, koelt de hogere atmosfeer abnormaal af. Die extra koude maakt dat straalstroom zich verplaatst en andere weereffecten uitlokt. Dat kan ertoe leiden dat die koude hoge lucht naar beneden komt en zorgt voor vrieskou, zoals in december 2010 bij ons en nu in januari 2014 in de VS. /De opwarming van de aarde gaat tegenwoordig ook verder tot in de grote diepte van de oceanen. Het zijn niet enkel meer de bovenste meters van de zee die opwarmen, maar het is inmiddels de bovenste kilometer. Dat heeft heel wat effecten voor de biodiversiteit, denk maar aan de warmte minnende kwallen die onze Noordzee-havens inpalmen of de exotische algen.’
(192) Passim: ‘Laten we de cijfers van het IPCC (International panel on Climate Change) ernstig nemen. In hun vierde rapportering van 2007 zeiden ze dat de emissie van broeikasgassen in onze westerse wereld in vergoelijking met 1990 met 20 a 40 procent naar beneden moest tegen 2020, en tegen 2050 met 80 a 95 procent . Wereldwijd zou dat minimaal 50 procent minder moeten zijn. Opdat, zeggen ze erbij, de wereld 60 procent kans zou hebben de opwarming onder de 2 C te houden. In hun vijfde rapportering van oktober 2013 herhalen ze die cijfers en staven die met hun metingen van 2007 tot 2012. Al die metingen tonen dat de zwaarste, de ernstigste voorspellingen werkelijkheid werden. De huidige opwarming met 1 C blijkt al genoeg klimaatontaarding te veroorzaken.”
———————–
(193) Eduard Pestel, Voorbij de grenzen van de groei, een bericht aan de club van Rome, Meulenhoff, 1988;“ Door een tamelijk lange periode voor het evenwicht en een lange gemiddelde levensduur als wenselijke doelen te kiezen, zijn we nu tot een minimumpakket van eisen voor de toestand van wereldomvattend evenwicht gekomen. Deze zijn:1. De kapitaalgoederenvoorraad en de bevolking zijn constant in grootte. Het geboortecijfer is gelijk aan het sterftecijfer en het cijfer van de kapitaalinvesteringen is gelijk aan dat van de afschrijvingen. /2. Alle niveaus (dus van sterfte, geboorten, investeringen en afschrijvingen) worden op minimum gehouden. /3.De niveaus van kapitaal en bevolking en de verhouding van die twee worden vastgesteld in overeenstemming met de waarden van de samenleving. Zij kunnen weloverwogen herzien en langzaam aangepast worden als de vooruitgang van de technologie nieuwe keuzemogelijkheden schept. //Een op deze wijze gedefinieerd evenwicht betekent geen stilstand. Binnen de eerste twee bovenstaande richtlijnen kan men bedrijven uitbreiden of failliet laten gaan, kunnen lokale bevolkingsgroepen toe- of afnemen, en het inkomen min of meer gelijkmatig verdeeld worden. Technologische vooruitgang zal de diensten door een constante voorraad kapitaal voortgebracht, zijn gemiddelde levensstandaard kunnen wijzigen door verandering van de verhouding tussen zijn bevolking en zijn kapitaal. Verder zou een gemeenschap zich – door het langzaam en op beheerste wijze, met een vooraf bepaald doel in gedachten, vergroten of verkleinen van de bevolking of de kapitaalvoorraden, of beide – aan veranderende interne of externe factoren kunnen passen. De drie bovenstaande uitgangspunten bepalen een dynamisch evenwicht, dat de wereld niet moet en waarschijnlijk niet zal ‘bevriezen’ in de bevolkingskapitaalverhoudig, die nu toevallig bestaat. Het oogmerk bij het aanvaarden van de drie bovenstaande uitgangspunten is vrijheid en niet een dwangbuis, voor de samenleving te scheppen. //
(194) passim: Het zou het leven in een dergelijke evenwichtstoestand eruit zien? Zou vernieuwing verstikt worden? /Zou de samenleving in de patronen van ongelijkheid en onrechtvaardigheid, die we in de wereld van vandaag zien, opgesloten worden? Bespreking van deze vragen moet op basis van verstandelijke modellen verder gaan, omdat er geen formeel model van de sociale omstandigheden in de evenwichtstoestand bestaat. Niemand kan voorspellen welke soort vaste gewoonten de mensheid onder deze nieuwe voorwaarden zal ontwikkelen. Er bestaat natuurlijk geen garantie dat de nieuwe maatschappij veel beter dan, of zelfs sterk verschillend van, de nu bestaande zal zijn. Maar het lijkt mogelijk dat een samenleving, die bevrijd is van de strijd met de vele problemen die door de groei worden veroorzaakt, méér energie en vernuft voor de oplossing van andere problemen beschikbaar zal hebben. Zoals we hierna zullen uiteenzetten, geloven we zelfs dat het ontstaan van een samenleving die vernieuwing en technologische ontwikkeling bevordert, een maatschappij die gebaseerd is op gelijkheid en rechtvaardigheid, veel waarschijnlijker is en een toestand van wereldomvattend evenwicht dan in de toestand van groei die wij nu meemaken.”
——————–
(195) Lode Vanoost, “De wereldvanmorgen.be”, 26-6-2014; “Twee Duitse deelstaten overschrijden 100 procent hernieuwbare energie –De Duitse deelstaat Sleeswijk-Holstein bereikt in 2014 het punt waarop evenveel hernieuwbare energie wordt geproduceerd als er energie verbruikt wordt. De naburige deelstaat Mecklenburg-Voorpommeren deed dat al in 2013. Beide deelstaten willen in de toekomst nog veel meer dan de eigen energiebehoefte uit duurzame bronnen produceren. – windmolens in Duitsland – Acht jaar geleden haalde Sleeswijk-Holstein nog maar een derde van zijn eigen energiebehoefte uit hernieuwbare energie. De deelstaat telt meer dan tweehonderd bedrijven die actief zijn op het gebied van windenergie. Samen hebben die 7.000 werknemers, meldt de organisatie Renewables International. Als Sleeswijk-Holstein de doelstelling van 300 procent haalt, wordt de deelstaat goed voor 8 procent van de totale Duitse elektriciteitsbehoefte. / De naburige deelstaat Mecklenburg-Voorpommeren produceerde in 2013 reeds 20 procent meer dan de eigen energiebehoefte. In maart 2014 kondigde de deelstaat aan ook veel meer groene energie te willen gaan produceren dan het eigen verbruik. Mecklenburg-Voor-Pommeren telt 1,6 miljoen inwoners, Sleeswijk-Holstein ongeveer 2,8 miljoen. / Het hoofdstedelijk gebied Berlijn-Brandenburg, ten zuiden van Mecklenburg-Voorpommeren, omvat 4,5 miljoen inwoners. Om Berlijn voor 100 procent op hernieuwbare energie te laten draaien, zouden ook de omringende deelstaten meer groene energie moeten produceren. Berlijn-Brandenburg produceert nu reeds 78 procent van zijn energiebehoefte uit hernieuwbare bronnen. /
(196) Passim: Commercieel aantrekkelijk –Conservatieve energie-experten hebben altijd beweerd dat energieproductie uit wind- en zonne-energie nooit kan volstaan voor de volledige energiebehoeftes. Er zou altijd een opvangcapaciteit moeten zijn om windstille en/of bewolkte periodes te overbruggen. De ervaring wijst nu uit dat dat niet het geval is. //Uit een recente opiniepeiling blijkt dat twee derde van alle commerciële bedrijven overwegen minstens een deel van hun energiebehoeftes uit eigen zonne-energie te halen. Door zijn massale overschakeling heeft Duitsland zonnecellen commercieel aantrekkelijk gemaakt voor de hele wereld. In 2003 kostte een zonnecel nog gemiddeld 5 euro, in 2013 was dat al gezakt tot 0,7 euro. //Een probleem waar Duitsland mee kampt, is dat de oorspronkelijke kostendekking niet was gebaseerd op een dergelijke positieve prognose. De gezinnen dreigen nu voor de meeste kosten op te draaien. Daarom wordt eraan gewerkt om de betreffende wetgeving aan te passen. Er moet ook dringend worden geïnvesteerd in transportlijnen. Het huidige verdeelnet is onvoldoende.”
——————-
(197) Div.,Marxistische Studies nr. 102, – Tom de Meester, – Het stuur van de samenleving, Instituut voor Marxistische Studies, april-juni 2013; “Gordon Brown liep met zijn neus in de wind terwijl tv-ploegen van BBC1 en Sky News het nieuws van de dag doorstraalden vanuit hun satellietwagens aan 10 Downing Street, de ambtswoning van de premier hartje Londen. Hij, James Gordon Brown, leider van de Labourpartij en prime minister van het United Kingdom, zou het zieltogende Britse kapitalisme eigenhandig uit het slop trekken met400.000 nieuwe jobs in de groene economie. Een Green Deal had hij de Britten beloofd, een groene revolutie. //Zijn woorden waren nog niet koud of op 28 april 2009 besloot Vestas, de grote Deense fabrikant van windturbines, zijn plant in Newport, op het kanaaleiland Isle of Whight, dicht te gooien. Bloody hell! Daar stond Brown met zijn groene revolutie. Tienduizend windmolens had hij beloofd maar de enige windmolenfabriek in Groot-Brittannië was dood en begraven en 425 werknemers stonden op de keien. Niet alleen milieuactivisten en vakbondsmensen verslikten zich in hun green tea. Als we het klimaat willen redden, is duurzame energieproductie echt nodig, wisten veel modale Britten. It must be done! Vestas had tussen de witte krijtrotsen op het Isle of Whight een performante fabriek staan waar jaarlijks 800 rotorbladen van de productielijnen rolden. Hoe crazy kon je zijn een hypermoderne windmoelenfabriek te sluiten? Groot-Brittannië is met zijn eindeloze kustlijn een paradijs voor windmolens. Volgens studies zouden de Britten enkel met offhsore windmolens zes keer meer elektriciteit kunnen produceren dan ze op krijgen. Bouw ze dan toch, die molens! In plaats daarvan gooide Vestas de enige windmolenfabriek van Groot-Brittannië dicht en flikkerde de sleutel recht in zee. //
(198) Passim: Het ontbrak Vestas niet aan wetenschappelijke kennis over het belang van groene energie. Maar ook ‘groene’ aandeelhouders eisen harde munt, en dus moest Newport dicht. Volgens ceo Ditlev Engel was de sluiting ‘absoluut noodzakelijk om de concurrentiepositie van Vestas te vrijwaren en een evenwicht te creëren tussen vraag en aanbod van windturbines’. De markt in Groot-Brittannië bleek wat mager uit te vallen en Vestas besloot meer in te zetten op de Amerikaanse markt. Het was geen kwaaie wil hoor, het was gewoon de wet van vraag en aanbod. It’s the economy, stupid! ‘Wind is onze wereld’, zeggen ze bij Vestas, maar vervang het woordje ‘wind’ gerust door ‘winst’. Het was de onverbiddelijke logica van een ‘groen’ kapitalisme. Het personeel van Vestas liet zich niet zomaar slopen. ‘Wij hebben als belastingbetalers de banken moeten redden – een sector die in puin ligt’, zei Sean McDonagh, een jonge Vestas-arbeider, op tv. ‘Maar hernieuwbare energie is een sector met toekomst. We roepen mister Brown op de jobs bij Vestas te redden, door een nationalisatie, als dat nodig is. Dat hij toont dat hij het meent als hij het over de redding van de planeet heeft’. /De Britse regering had dan wel 850 miljard pond in de banken gepompt, maar de windmolenfabriek op het eiland redden? Nee, toch maar niet. /De performante windmolenfabriek van Newport laten roesten op de rotsen? Dat was buiten die van Vestas gerekend! De wiekenfabriek werd prompt bezet. Baas Engel stuurde de bezetters hun C4 en liet de plant hermetisch van de buitenwereld afsluiten. Tot woede van Bob Crow, de militante leider van de machtige transportvakbond RTM. Crow liet de bezetters bijstaan door een team vakbondsadvocaten en dreigde desnoods met een helikopter voedsel te laten droppen. ‘De bezetters worden afgeschilderd als criminelen terwijl ze een medaille zouden moeten krijgen’, vaarde hij uit. ‘Niks vertelt zoveel over de aanval die hebzuchtige bazen en onbekwame politici inzetten op onze jobs en leefgemeenschappen als de bezetting bij Vestas. Het kan toch niet dat mensen als citroenen worden uitgeperst en dan weggegooid. Er is een eenvoudige oplossing voor dit conflict: de regering kan de fabriek overnemen, de jobs beschermen en tonen dat het haar menens is met groene, duurzame energie’.
(199) Passim: Achttien dagen lang zouden de werknemers zich verschansen op hun werkpost om de enige windmolenfabriek van Groot-Brittannië te redden, om het Isle of Whight een toekomst te geven, om een vuist te maken tegen de wet van de maximale winst, die blijkbaar niet alleen steenkoolreuzen en oliemultinationals in haar greep houdt maar ook groene-energiebedrijven als Vestas. Private aandeelhouders telden hun groene winst, en wetenschappelijke klimaatrapporten verdwenen in de papierversnipperaar. Vestas stuurde deurwaarders, dwangbevel in de hand en oproerpolitie stand-by. De fabriek werd ontruimd en het klimaatkamp voor de poorten werd opgebroken. ‘Vroeger was ik een gewone arbeider’, vertelde Chris Ash, een van de bezetters. ‘Ik deed mijn job. Trok me het niet echt aan wat ik maakte. Ik werd betaald en bracht dat geld naar huis. Maar nu begrijp ik dat wij vochten voor de toekomst, voor onze kinderen en kleinkinderen’.“
——————–
(200) Div.,Marxistische Studies nr. 102, – Tom de Meester, – Het stuur van de samenleving, Instituut voor Marxistische Studies, april-juni 2013; “Logisch dat China massaal in windenergie investeert. China is één groot tochtgat. In 2009 onderzocht een team van de universiteit van Harvard onder leiding van klimaatspecialist professor McElroy het technische potentieel voor windenergie in China. Het onderzoek, dat de cover van Science haalde, wees uit dat er in China genoeg wind om in 2030 het volledige stroomverbruik te dekken ongeveer twee keer de huidige elektriciteitsconsumptie. Meer nog, op haalbare locaties kunnen betaalbare windmolens gebouwd worden, die goed zijn voor ‘meer dan zeven keer het huidige nationale verbruik.’ /‘Het zou op die manier binnen afzienbare tijd mogelijk zijn veel, zo niet alle CO2-uitstoot van de energiesector te elimineren’, schrijft het Harvard-team. //Dat is goed nieuws, want China mag dan wereldkampioen zijn in windmolens, die gouden plak heeft een keerzijde. China heeft de grootste bevolking ter wereld, legt in Qingdao de grootste haven ter wereld aan, heeft de langste hogesnelheidstrein ter wereld, en is volgens de OESO tegen 2016 de krachtigste economie ter wereld. Maar er zijn ook disciplines waarin je maar beter naast het eremetaal kunt grijpen. Zo is China ook de grootste steenkoolverbruiker ter wereld, En dat is niet ietsom trots op te zijn. De helft van alle steenkool van de wereld wordt in Chinese elektriciteitscentrales opgestookt en er komen in ijltempo nieuwe steenkoolcentrales bij om de groeiende grootindustrie draaiende te houden.En toch. Een nieuwe wereldorde is in de maak, schrijft Ernst & Young, met ‘China als duidelijke leider op het vlak van hernieuwbare energie’. Geen land zet meer in op groene energie. In Europa verdubbelde het aantal windmolens sinds 2005 en de VS verviervoudigden hun molenpark. Maar China blies alle waarnemers van hun sokken. De windcapaciteit groeide er van 1250 MW naar meer dan 62.000MW. Dat is maal vijftig. //
(201) Passim: Merkwaardig toch. Terwijl een kampioen als Vestas lek rijdt, zet China een spurtje in. Hoe komt dat? China is nochtans niet bepaald een modelmaatschappij. Het is een complex land waar Beijing de teugels strak en autoritair in de handHoudt, waar het privékapitalisme woekert en waar sterke staatsbedrijven meespelen in het spel van de vrije markt. En dan heb ik het nog niet over de corruptie bij de overheid, het gebrek aan democratie en de groeiende sociale tegenstellingen die de samenleving onder grote druk zetten. /In dat Rij van de Draak valt er toch een les te leren. Wind is in China booming business, en dat is minder aan de zaligmakende wetten van de vrije markt te danken dan aan de overhead, die zelf de krijtlijnen in zwarte inkt zet. Beijing houdt 86% van de energiesector in overheidshanden en de regering laat de ontwikkeling van groene energie niet zomaar over aan de chaos van de vrije makt. Niet ‘de markten’ beslisten in maart 2011 om de windmolencapaciteit in China verder op te drijven richting 200.000 MW in 2020. Dat doet het 12e Vijfjarenplan. In tien jaar tijd willen de Chinezen honderdduizend windmolens bouwen en daarvoor stampen ze een geheel nieuwe industriesector uit de grond, compleet met researchcentra, gespecialiseerde ingenieursbureaus en turbinebouwers. ‘Een groene revolutie’ schrijft The Guardian, waarmee China goed op weg is om ‘the [planet’s first green superpower’ te worden. Niet de minying zakenlui, kapitalisten uit de miljoenen Chinese privébedrijven, leggen de 350 miljard euro op tafel om de energieproductie in China te vergroenen, laat staan de 113 Chinese dollarmiljardairs. Dat doet de regering in Beijing, die met dat plan ook nog eens 15 miljoen groene jobs wil creëren. Een kwestie van prioriteiten. ‘Het niveau waarop China van windenergie gebruik maakt, toont wat kan bereikt worden met een zorgvuldig gepland beleid voor energie en industrie dat groene energie als een nationale, strategische prioriteit ziet’, zegt Ben Warren, de energiespecialist bij Ernst & Young. Ook Greenpeace ziet ‘heldere ontwikkelingsobjec- tieven en plannen’ als een ‘sleutelgegeven waarom de ontwikkeling van de sector zo succesvol is.’ //
(202) Passim: De Chinese overheid selecteerde op wetenschappelijke gronden zeven windrijke regio’s in de vier windstreken m daar in één decennium maar liefst 80.000 windmolens te bouwen, goed voor minstens 116.000 megawatt. Grootschalige windparken, zoals er vandaag al staan in Jiuquan, in de provincie Gansu.”
——————
(203) Div.,Marxistische Studies nr. 102, – Tom de Meester, – Het stuur van de samenleving, Instituut voor Marxistische Studies, april-juni 2013; “Rob Hopkins is de peetvader van de transition towns, een wereldwijd net van intussen al 320 lokale gemeenschappen die in eigen dorp of stadswijk duurzaam willen leven. Ze bouwen passief, eten bio snoeien energie en houden hun ecologische voetafdruk zo klein mogelijk. Wars van alle doemdenken inspireert het Transitiehandboek van de stichter doodgewone burgers om creatief te bouwen aan een koolstofarme samenleving. /Hopkins vertimmerde zijn dorp in 2005 tot de allereerste transition town. Totnes, met zijn 8000 inwoners vergelijkbaar met Damme of Stavelot, ligt in het idyllische graafschap Devonshire ergens in de zuidwestelijke punt van Engeland. Het lijkt de Gouw wel, de bucoli sche weidegronden en bosschages in het noorden van Midden-Aarde, het land van de Halflingen uit De Hobbit van Tolkien. Totnes ligt vredig aan de monding van de Dart, op een steenworp van het Dartmoor Nationaal Park, en vlakbij de Engelse Riviera, de heerlijke en beschermde zuidkust van Devon. /In Totnes krijgt de transitie vorm in workshops composteren, co-housing projecten en zelfplukakkers. Burgers gaan op energiejacht, fietsen naar hun werk, leggen zonnepanelen op het dak van hun country house en ruilen een uur strijk tegen een grote kom pompoensoep, met dank aan het koolstofarme kookboek van het transitienetwerk. In Totnes kun je investeren in groene energiecoöperatie die ruim drie km buiten het dorp twee windmolens heeft neergepoot. Er huist een fietsendokter in het dorp die een lekke voorband plakt in ruil voor een stuk appeltaart van Riverford, of gewoon voor een warme knuffel. Betalen kun je met lokale munt, het Totnes pond, er is een recyclageatelier en de transitiedames van Totnes nemen zelfs, met veel plezier, uw zaad in bewaring. De Seedy Sisters is een vrolijke vrouwengroep die in hun Totnes Zaadbank graag een plaatsje maken voor uw andijvie of boerenkool – of wat had u in gedachten? Gardening can be glamourous. //
(204) Passim: Maar kun je louter met lokale veerkracht het Europese energiesysteem te lijf? Volstaan enthousiaste ecocommunities om de fossiele energiemultinationals te stoppen? Totnes is het mekka van het consuminderen, een trekpleister voor bioboeren en milieuactivisten en de ‘hoofdstad van de New Age chic’ volgens Time Magazine – maar dat is een gemene roddel. /Toch is het ecologische Utopia van Totnes geen blauwdruk voor een groene energierevolutie. Het energiesysteem van morgen kan niet draaien op autonome eilandjes die onafhankelijk en vrijgevochten in hun eigen stroom voorzien. Het klinkt nochtans verleidelijk. Weg met die fossiele mastodontcentrales. Liever zonnepercelen en windmolens. Die zijn kleinschalig, duurzaam en dicht bij de mensen. Small is beautifull en ook veel democratischer: we produceren onze energie tenslotte zelf. Het heeft een hoog wishful thinking-gehalte. In het ecotopia van Totnes leveren de twee windmolens enkel stroom aan de energie-coöperatie, maar daar is nauwelijks vijf procent van de bevolking bij aangesloten. En op windstille dagen komt uit de stopcontacten van Totnes gewoon steenkoolstroom van het nationale elektriciteitsnet. Zo krijgen we de Zeven Zusters niet klein. //
(205) Passim: Zelfs als de dorpsgemeenschap van Totnes helemaal autonoom in de eigen energiebehoefte zou voorzien, wie zou de glasfabriek van Newton Abbot doen draaien? Op welke elektriciteit zouden de treinen van Plymouth naar Bristol rijden? We moeten staalbedrijven en scheepswerven van groene elektriciteit voorzien, scholen en kantoren onder stroom zetten, en treinen klimaatvriendelijk doen rijden. We moeten windmolenfabrieken bouwen, zonneparken aanleggen, onze steden isoleren, wijk na wijk. Onze verwarmingssystemen moeten van het fossiele infuus af en overschakelen op aardwarmte en groene stroom. We moeten het transport vergroenen, met waterstofbussen en elektrische vrachtwagens. Daar is veel elektriciteit voor nodig, heel veel. //Het volstaat niet het eigen stekje energiezuinig te renoveren, we moeten de hele maatschappij grondig verbouwen. Maar alleen maar zelfvoorzienende lokale gemeenschappen en welwillende coöperaties kunnen we die omslag niet maken. Om een hele samenleving van groene stroom te voorzien hebben we naast vele kleinschalige, groene elektriciteitsprojecten ook duurzame megaprojecten nodig. Grootschalige windmolenparken bijvoorbeeld, misschien zelfs voor de kust van Devonshire. //Om het windpark te bouwen waar Greenpeace op rekent, met 18.000 windturbines voor de Noordzeekusten, zal het lokale initiatief van de vissersdorpen aan het Skagerrak of de kust van Kent bijlange niet volstaan. De grote schaal van dat windpark dwingt ons internationaal te plannen. /Greenpeace vraagt dat de ‘zeven Noordzeelanden hun investeringen in een offshore elektriciteitsnet zouden coördineren. Er is nood aan een strategische en gecoördineerde planning’.
(206) Passim: Er is nog een tweede goeie reden waarom kleine, autonome energie-eilandjes niet volstaan. De fysieke realiteit zit tegen. Het waait niet overal dag en nacht, zelfs niet aan de zuidkust van Devon. En de zon schijnt in het druilerige Engeland iets te weinig, naar mijn smaak. We zullen maar slagen als we een complex, gesofistikeerd energiesysteem bouwen op schaal van het continent, waarbij we groene technologieën optimaal inzetten, met wetenschappelijke precisie. /Elektriciteit moet je produceren waar dat efficiëntst is. Daarom vonden klimaatwetenschappers het maar niks toen de Britse premier David Cameron, vastbesloten een plaatsje te veroveren in de geschiedenisboeken als de meest groene regering ooit, in 2010 begon te morsen met subsidies voor zonnepanelen in plaats van in te zetten op windenergie. In één jaar werden in het niet bepaald zonovergoten Groot-Brittannië 30.000 zonnepanelen geïnstalleerd, Kostprijs: 1 miljard euro. /Dan is het natuurlijk veel slimmer zonneparken en zonnecentrales te bouwen aan de Méditerrannée, in Andalusië of op de Griekse Peloponnesos. Of geef mij de Sahara maar. In de Grote Zandzee of aan het zoutmeer van Chott-el-Jerid in Tunesië schijnt de zon drie keer meer dan in Totnes. /Stel u voor dat we uit de grenzen van Europa breken en ons groene energienet aansluiten op grote zonneparken in de Maghreb. Weet u, 0,3 % van het woestijnlicht in de Sahara zou volstaan om heel Europa van energie te voorzien. Alleen, als we dat moeten overlaten aan de vrije markt…Een groene energierevolutie blijft een utopie als we ze laten afhangen van marktwetten en kapitalistische competitiviteit, als het financiële rendement van de aandeelhouders de ultieme maatstaf blijft. Laten we de toekomst samen plannen. //In plaats van terug te plooien op de lokale leefgemeenschap moeten we vooruit, het status-quo voorbij. Think big! Durf dromen, want de wereld van morgen bestaat vandaag nog niet. /Onze samenleving kan een grondige make-over goed gebruiken. We hebben de technologieën. De energierevolutie is mogelijk, en snel. Daar ligt de barrière niet. Wat we nodig hebben is een maatschappij waar internationale coördinatie en maatschappelijke planning vooropstaan, niet de kortetermijnwinst van Zeven Zusters. Waar basisbehoeftes als gas en elektriciteit in gemeenschappelijke handen zijn. Waar we samen aan een duurzame, toekomst kunnen bouwen, op maat van mens en milieu. Een socialisme 2.0, zeg maar. Er is geen ander realistisch perspectief. De groene energierevolutie is alleen mogelijk als e het stuur van de samenleving zelf in handen nemen.“
——————-
(207) H. Roland Holst van der Schalk, Over Leven en Schoonheid – opstellen over aesthetische en ethische onderwerpen, Van Loghum Slaterus en Visser, 1925; “De overmatige accentueering van den kwantitatieven, dat is den grof-materieelen kant der produktie is in de geschiedenis der menschelijke kultuur een betrekkelijk nieuw, en zelfs heden ten dage nog een beperkt, verschijnsel. Die accentueering is nauw verbonden aan het optreden en den vooruitgang van de kapitalistische produktie, zij is zwakker of ontbreekt zelfs geheel, daar waar deze nog geen tijd heeft gehad diep in het kollektieve bewustzijn binnen te dringen. Het verschil in de opvatting en de accentuatie van het materieele produktie-proces is eene onder de krachten, die de oostersche psyche anders doen zijn dan de westersche. Het antwoord van den jongen Balinees, wien een Europeesche reiziger voorstelde om een prachtig stuk beeldhouwwerk, dat hij vervaardigd had, nogmaals uit te voeren en hem te verkoopen, is in dat opzicht typeerend: ‘ik heb geen honger’-motiveerde de oosterling zijn weigering – ‘en ik ben niet verliefd’. ‘Hoeveel betaalt “?’- zou een westerling onmiddellijk gevraagd hebben.Met overmatige waardeering van het materieele produktieproces gaan onvermijdelijk samen overschatting van de techniek en van alle factoren, die tot kwantitatieve vermeerdering der produktie leiden. Voor den typischen bourgeois is deze vermeerdering de eenig-werkelijke maatstaf en tevens de kern van den vooruitgang, waar omheen alle andere verschijnselen zich groepeeren. /De opvatting van den vooruitgang als iets in zijn wezen materieels, meetbaars en weegbaars, heeft het burgerlijke bewustzijn volkomen doortrokken en diepen invloed gehad op de burgerlijke geesteswetenschappen, in de eerste plaats op geschiedenis en aesthetika. Uit die opvatting komt een groot deel van de minachting voort, waarmee in burgerlijke leerboeken der geschiedenis de staf wordt gebroken over de ‘duistere middeneeuwen’, dat is over een tijdperk, dat de kwaliteit hooger stelde dan de kwantiteit, zooals het den geest stelde boven de stof, de innerlijke boven de uiterlijke wereld. Ook de telkens in de gevulgariseerde kunstgeschiedenis opnieuw opduikende voorstelling als zou, na eeuwen van kwijning en onvruchtbaarheid, pas met de Renaissance een periode van hoogen bloei der artistieke en in het algemeen der geestelijke uitingen begonnen zijn, dat tot onze dagen voortduurt, – ook deze onzinnige voorstelling heeft haar wortel in domme, kritieklooze bewondering voor alles, wat met de ontwikkeling der materieele produktie samenhangt. //
(208) Passim: Het is betreurenswaardig – ofschoon begrijpelijk – dat deze, in haar wezen geheel burgerlijk-kapitalistische bewondering, deze vergoding van technische kennis en ontwikkeling der materieele krachten, ook uitnemende marxisten heeft meegesleept. Of is het iets anders dan, naar burgerlijk-kapitalistischen trant, kwantitatieve vermeerdering het hoogst achten, wanneer p.g. Boecharin in zijn werk over het historisch materialisme zonder verder kommentaar schrijft:‘Met behulp der steeds groeiende produktiemiddelen, die in de maatschappelijke techniek begrepen zijn, brengt een veel kleiner deel van den arbeid dan vroeger een veel grooter hoeveelheid nuttige produkten voort. Toen de hand het voornaamste werktuig was, werd naar verhouding weinig tijd gebruikt voor de vervaardiging van produktiemiddelen. De menschen werkten in het zweet huns aanschijns met hun miserabel onbeduidend gereedschap en hun arbeid was weinig vruchtbaar,’enz. /Onder de suggestie van de absolute meerwaardigheid der moderne produktiemiddelen en der reusachtige kwantitatieve toeneming van de produktie, ziet Boecharin blijkbaar voorbij, dat met behulp van het ‘miserabele gereedschap’ der ambachtslieden in vroeger eeuwen, al de heerlijke gebouwen, de tempels, de kerken, de paleizen, de raadhuizen, de poorten gebouwd zijn, en de schoone doelmatige gebruiksvoorwerpen van allen aard vervaardigd, ontelbaar als de zandkorrels van het strand en de sterren aan den hemel: kleederen, meubels, tapijten, wapens, sieradiën, manuscripten, boeken, werktuigen, prenten, de kostbare erfenis van het verleden aan een heden, dat niet in staat is haar te waardeeren, laat staan iets aan dien schat der menschheid toe te voegen. Hij ziet voorbij hoe de arbeid met behulp van dat ‘miserabele gereedschap’ verricht, vele eeuwen lang, van de dagen der prehistorie af tot aan het kapitalistische tijdperk toe, in alle landen, onder alle hemelstreken, een bron van vreugde kon zijn voor wie hem verrichtten, omdat die arbeid de natuurlijke uiting der fysieke krachten en der psychische vermogens van den mensch was. En evenmin bedenkt Boecharin, hoe de net dat ‘miserabele gereedschap’ vervaardigde gebruiksvoorwerpen ook talloozen verbruikers genot gaven – iederen dag opnieuw, vaak geslachten achtereen – door hun aantrekkelijkheid en zinvolle schoonheid. //
(209) Passim: De ontzaggelijke werktuigen van het ontwikkelde kapitalisme daarentegen zijn het product van arbeid, die voor het grootste deel den mensch absoluut onbevredigd laat, waarbij noch zijn inventie, noch zijn gevoel, noch zijn fantasie in het spel komen, waarin hij niets van zich zelven kan leggen, – arbeid, die zijn zenuwstelsel vermoeit en vaak sloopt, zonder die vermoeienis te kompenseeren door de vreugde-van-het-scheppen; die zijn psychische energie laat afstroomen in de bedding van het onbewuste, daarheen waar zij, zonder aanraking met het leven, niet in staat dat te bevruchten en erdoor bevrucht te worden, een gevaar wordt voor zijn psychisch evenwicht. /De gebruiksvoorwerpen, met behulp der machtige en geraffineerde moderne produktiemiddelen voorgebracht, hebben op zijn best de koude, ziellooze schoonheid van wat recht en glad afgewerkt is,de verdiensten van knap ingenieurswerk, op zijn slechtst echter, en hun overgroote meerderheid valt onder dezen term, zijn zij onedel van materie en onteerend van grove banaliteit. Liefdeloos vervaardigd, worden zij liefdeloos gebruikt, zooals dingen gebruikt worden, die geen enkele innerlijke waarde vertegenwoordigen. Ruw en onverschillig wordt er mede omgegaan, zij verdienen ook niet anders, en wanneer zij verslijten of breken, worden zij zonder één afscheidsblik, één gebaar van spijt, achteloos geworpen dáár waar het gros van de moderne gebruiksvoorwerpen na een kortstondig leven te land komen: op de aschbelt’.”
——————
(210) John Passmore, “Mans responsibility for nature” Duckworth 1974;“In the seventeenth-century formal garden the idea of mastering or conquering nature is pre-eminent. ‘Perfecting nature’ is understood as imposing form on it. Man shows his unique rationality identified with l’esprit geometriqu by constructing gardens on a geometrical plan. The severe simplicityr of the design contrasts with the waywardness of nature. Shrubs are pruned into traiangles, spehres or cones, or into the likeness of men or animals into shapes , either case, which could not possibly occur without human intervention. Nothing could be more autocratic, better calculated to display man’s power over nature. ‘Our British gardeners, wrote Addision in 1712, ‘… instead of humouring Nature, love to deviate from it as much as possible. Our trees rise in cones, globes and pyramids. We see the marks of the scissors upon every plant and bush.’ Interestingly enough, the seventeenth century sometimes thought of the Garden of Eden in exactly these same terms, with ‘clipt hedges, square parterres, strait walls, trees uniformly lopt, regualr knots and carpets of flowers, groves nodding at groves, marble foundations, and water works. In contrast the late eighteenth-century gardener sought to construct gardens which would have the same sort of relation to wild nature as does a landscape painting to the landscape in porttrays. The gardener was to take his materials from nature, to treat them reverently, but to arrange in a better composition. To ‘perfect’ was not to impose form, but to improve form. We are told of the most famous of landscape gardeners, Lancelot Brown, that it was his object ‘to bring to life and improvement on rough Nature, … a raw goddess who was always struggling for improvement but never achieved it without the Aristotelian dressing of man’s divinely natural faculties’. His nickname ‘Capability’ areos out of his habit of describing a site as ‘having capabilities’; his task, he thought, was to convert those capabilities into actualities. Nature supplied the matter but only suggested the form. As a poetic contemparary put it. Brown was ‘born to grace Nature and her works complete’. There could scarcely be a nicer example of the ideal of co-operative perfection-to grace nature, to complete her works, by realising their capabilities. The civilising of nature, as its eighteenth- and nineteenth century advocates saw the situation, has two advantages over leaving it as it is. It converts nature into something at once more agreeable and more intelligible than a wilderness; man understands domesticated nature, because he has helped to make it. He arranges nature in such a wasy that he ‘can enter her world and enjoy our origins’. From the wilderness he is always in some measure alienated; it stands in a relationship to him of pure externaltity. Yet at the same time the civilised garden does not involve the mutilation of nature, at least in the topiarist’s manner. Its trees are still recognisably elms and limes and oaks, but by skiful placing and pruning they have been brought to a perfection of shape they rarely achieve in the forest. ”…
———————-
(211) Marxistische Zomer Universiteit, 18-8-2014 – Natalie Eggernaat / Liza Le Brun, Avondlezing “De klimaatcrisis”; * De milieu-analyses uit de kleinburgerlijke hoek bevatten geen enkele klassen-analyse, voor het stopzetten van de opwarming en het omvormen van de aarde zal echter een flinke dosis klassenstrijd noodzakelijk zijn. * Het probleem van het kapitalisme is niet oneindige groei, dat is te abstract, doch het is het probleem van oneindige kapitaalaccumulatie. * Productiviteit is geen probleem, het gaat erom wat er geprobeerd word en hoe. * De sociale strijd voor een sociale samenleving is de erste maatrgegel naar een ecologische hervorming.
——————-
(212) Marxistische Zomer Universiteit, 15-8-2014 – Natalie Eggernaat, “Illuminati en andere complottheorieën”; * Er zijn plannen van hervormers voor ecologische dorpen die in staat zouden moeten zijn om een technologische instorting te overleven. Het punt is echter dat dat zou betekenen, als alle dorpen dat deden, dat er geen ziekenhuizen, industrieën, vluchtelingenhulp enz zou zijn. Dat is de consequentie van klassendenken, elitarisme en overleving van de eigen groep. * Iemand met een gemiddeld inkomen heeft in deze maatschappij geen mogelijkheid om ecologische te kunnen leven. * Het concept van nu ecologische dorpen inrechten is ook een kwestie van minachting voor gewone mensen, die de verlichte elite niet willen volgen. Het concept staat dus haaks op de democratie. Als men op deze manier verdergaat zal men in extreem-rechtse standpunten verzeild raken. * Het groen standpunt zal/zou onder deze omstandigheden bij de onderklasse opnieuw gevoelens vestigen van ‘wij betalen voor de crisis’. * Het is niet genoeg om het productie apparaat over te nemen en het te plaatsen onder arbeiderscontrole, men moet het ook omvormen en vervangen door een ec ologische alternatief. * Door een kleinsteeds opstapeling van transitiedorpen, en verder geen politiek werk leveren, krijgt men uiteindelijk automatisch het leger op zijn dak. * De ecosocialisten willen wel het productieproces omvormen maar praten niet over de staat. * De groei is het het probleem, het probleem is de kapitalistische accumulatie. * Bij de discussie over gemeenschappelijke voorzieningen kwam het concept van een wijkserver ter sprake, daardoor zouden mensen alleen maar een beeldscherm en een toetsenbord in huis moeten hebben, processor, geheugen en andere voorzieningen kunnen worden geleverd door een centrale computer van de wijk of het dorp. * Als er op een gegeven moment genoeg kwantitatieve groei is, kan met overgaan tot de kwalitatieve groei. * Ook in een opbouwende socialistische maatschappij kunnen er nog problemen zijn met het consumentisme. /
(213) Passim: Het doel is weg te komen van het kapitalisme en wg van een kapotte ecologie die het resultaat is van het kapitalisme – krimp op zich kan nooit het doel zijn. * Als we praten over vooruitgang en groei moeten we precies zeggen en weten wat we daarmee bedoelen. * Twee dingen om in de gaten te houden: kapitalisme is ruilwaarde en kapitaalvorming. Socialisme is gebruikswaarde produceren en rekening houden met de natuur. * Men kan niet in harmonie leven met de natuur, de natuur is geen harmonieus geheel. Er heerst strijd tusen de soorten, wij zijn een soort en partij in deze strijd. Met de natuur samenwerken is in de eerste plaats haar be-werken, maar dan zo dat we haar niet uitputten en in de toekomst kunnen blijven gebruiken. * Alleen ijveren voor het behoud van het milieu, zonder te praten over sociale rechtvaardigheid, is een lege doos. * Reeds in de speciale periode van Cuba, in de eerste helft van de 90er jaren, was er reeds een ecologisch plan. Dit werd echter niet uitgewerkt destijds door gebrek aan middelen. * In twee wereldoorlogen werd de economie in een half jaar omgebouwd, nu – tijdens de ecologische noodzaak – kan het dus niet. * Een participerende, ecologische beschaving kan niet worden opgebouwd in het kapitalisme, dat kan alleen in het socialisme. * Mobiliteit is gemakkelijk in te brengen bij de mensen, het is een gemakkelijke opstijger naar de milieuproblematiek.
——————–
(214) Philippe Saint Marc, “Socialisatie van de natuur”, Het Wereldvenster 1979; “63. Economische groei contra leefmilieu – Zoals de zaken er nu voorstaan zijn er vier fundamentele gevolgen van de wisselwerking tussen mens en milieu te wachten: 1. De milieuhinder zal sneller toenemen dan de economische groei. 2. Het leefmilieu zal sneller achteruit gaan dan de levensstandaard zal stijgen. 3. De geestelijke en lichamelijke verpaupering zal meer dan evenredig toenemen met de verslechtering van het leefmilieu. 4. De verslechtering van het leefmilieu tast het welzijn meer aan dan de hogere levensstandaard het welzijn bevordert. Ad 1. De milieuhinder zal sneller toenemen dan de economische groei. In de eerste plaats dreigt de door de industrie veroorzaakte milieuhinder (verontreiniging van lucht en water, lawaai, vaste afvalstoffen) sneller toe te nemen dan de nationale produktie. Bij het huidige peil van de technologie is de industriële verontreiniging groter dan de industriële produktie. Het totaalgewicht van de overlast is zwaarder dan het totaalgewicht van de geproduceerde goederen. Elk produkt produceert zijn eigen gewicht aan afval, als het tenminste technisch gezien niet-afbreekbaar is en daarbij komt dan nog eens het gewicht aan afval dat ontstaan is tijdens de fabricage en tijdens of na het gebruik ervan.1 Een auto bijvoorbeeld, wordt zelf een stuk afval op het moment dat hij niet meer bruik-baar is. Maar de produktie ervan is oorzaak van lucht- en waterverontreiniging, lawaai en afval van grondstoffen in de fabriek en wanneer de auto rijdt brengt hij opnieuw veront-reinigende gassen in de lucht en veroorzaakt lawaai. In de Verenigde Staten brengt elke auto per jaar meer dan een ton verontreinigende stoffen in de lucht (koolmonoxyde, koolwaterstoffen, stikstofoxyden), zonder daarbij de carrosserie mee te rekenen, want op de dag dat de auto wordt afgedankt zal deze ook een stuk afval zijn. Tijdens zijn levensduur produceert een auto dus zijn eigen gewicht aan overlast.2 De hoeveelheid veroorzaakt milieubederf neemt altijd evenredig toe met de industriële produktie. Het is afhankelijk van technische factoren. Door sommige technische snufjes wordt de toename van de milieuhinder vertraagd, door andere versneld. De Caravelle maakt meer lawaai dan een propellervliegtuig, de Boeing 737 maakt weer minder lawaai dan de Caravelle, terwijl de Concorde daarentegen weer veel meer lawaai maakt dan de Boeing 737. Door ontstoffers te gebruiken wordt in de thermische centrales op aanzienlijke wijze de hoeveelheid stof gereduceerd die per Kwh produkt geproduceerd wordt. Daarentegen heeft de vervanging van de verpakkingsmaterialen als glas en karton door plastic ertoe geleid dat de hoeveelheid niet-afbreekbaar afval is toegenomen. Over het geheel genomen lijkt het erop dat de technologische vooruitgang uiteindelijk de toename van de hoeveelheid hinder in verhouding tot de snelheid van de economische groei enigszins zal beperken.
(215) Passim: Aan de andere kant neemt met de verstedelijking ook het gevaar van milieuoverlast toe, véél sneller dan de hoeveelheid ervan en zelfs sneller dan de industriële produktie. Verstedelijking betekent immers ecologische overbelasting, waardoor het zelfreinigend vermogen van water verloren gaat en de versprei-ding van giftige stoffen en lawaai in de lucht onmogelijk wordt. Wanneer één grote stad 10.000 ton afvalprodukten in een rivier loost, richt dit meer schade aan dan wanneer dezelfde hoeveelheid door een tiental steden, verspreid over zo’n honderd kilometer, geloosd zou worden. Gemiddeld neemt de schadelijkheid van de industriële overlast dus minstens even snel toe, als de hoeveelheid voortgebrachte milieuhinder. Deze tendens naar annihilatie van de groei komt duidelijk naar voren in onze huidige economische structuur waar de positieve activiteiten ten aanzien van het milieu slechts een klein gedeelte van de nationale produktiecapaciteit vormen, terwijl de neutrale of negatieve activiteiten er daarentegen het grootste gedeelte van uitmaken.1 De economische ontwikkeling gaat dus ten koste van het leefmilieu, dat door deze groei sneller achteruit gaat dan vooruit. Dit geldt in nog sterkere mate voor overlast van ruimtelijke aard (het te dicht op elkaar wonen, de te grote afstand tussen mens en natuur, verdwijning van de groene zones): de veroorzaakte hinder neemt onevenredig toe met de woningbouw. De produktie en consumptie van de biologische, esthetische en wetenschappelijke rijkdommen van de natuur lopen veel sneller terug dan de vermindering van het ‘Kapitaal-Aarde’, die veroorzaakt wordt doordat er steeds meer gebouwd wordt. Want doordat een verkeerd gebruik van de grond wordt gemaakt, worden de nadelen, verbonden aan de voortdurende afname van de beschikbare ruimte, steeds groter. Er wordt het meest gebouwd in de grote agglomeraties, waardoor de stedelijke concentratie daar nog groter wordt, ofwel in de omgeving van de steden, waardoor het platteland steeds verder wordt terug-gedreven. Maar er wordt ook gebouwd in de beschermde groene zones die hierdoor onherstelbaar worden aangetast en in gebieden die, in tegenstelling tot vroeger, nu niet meer toegankelijk zijn voor het publiek. We zien dus dat industriële en ruimtelijke overlast samen enigszins sneller toenemen dan de industriele groei, die op zijn beurt weer gelijke tred houdt met onze economische groei. Ad 2. De economische groei is dus veel groter dan de verhoging van de levensstandaard, omdat slechts een gedeelte van de vruchten bijdraagt tot een verhoging van het levenspeil. De rest gaat naar collectieve voorzieningen (gezondheidszorg, vervoer, onderwijs) die een steeds grotere plaats gaan innemen, of wordt gebruikt voor veiligheidsvoorzieningen of verhoging van het nationale prestige. Ons leefmilieu gaat dus sneller achteruit door de toename van de milieuoverlast, dan dat onze welvaart stijgt door de economische expansie. Ad 3. De geestelijke en lichamelijke verpaupering zal meer dan evenredig toenemen met de verslechtering van het leefmilieu. Deze nieuwe vorm van armoede grijpt sneller om zich heen dan dat de natuurrijkdommen worden vernietigd. De verpaupering door het leefmilieu voltrekt zich in drie fasen, afhankelijk van de intensiteit van de overlast: weinig of geen last, hinder, ernstige overlast met schadelijke gevolgen. In de eerste fase geeft de mens zich nog geen rekenschap van wat er om hem heen gebeurt, want dan is de milieuverslechtering nog nauwelijks merkbaar. In de tweede fase krijgt hij een gevoel van onbehagen dat sterker wordt naarmate de milieuverslechtering toeneemt. In de derde fase zal zijn lijden uiteindelijk ondraaglijk worden. /
(216) Passim: In de derde fase neemt het gevaar voor het leven onevenredig toe met de omvang van de hinder en zullen de lichamelijke klachten steeds ernstiger worden. Wanneer de hoeveelheid koolmonoxyde van een weinig verontreinigde lucht met 10 cm3 toeneemt, zal men daar weinig hinder van ondervinden, maar eenzelfde verhoging kan ernstige gevolgen voor het menselijk lichaam hebben, wanneer de verontreinigingsgraad van de lucht al erg hoog ligt. Als er 50 ha groen wordt weggehaald uit een bosrijke omgeving, geeft dat weinig reden tot ongerustheid. Wanneer die 50 ha echter uit een grote stad wordt weggehaald waar al zo weinig groen is, dan zal dat nadelige gevolgen hebben voor de bevolking. Dit is ook gebleken uit enquêtes in Frankrijk die door de Rijksluchtvaartdienst gehouden zijn over de geluidshinder die door vliegtuigen wordt veroorzaakt en uit onderzoeken in de Verenigde Staten naar de reacties op de toename van de luchtverontreiniging veroorzaakt door stof (zie bovenstaande tabel). De twee onderzoeken hebben dezelfde resultaten te zien gegeven. Wat de hinder betreft verkeert het platteland nog in de ‘weinig of geen last’-fase, de kleine en middlegrote steden in de ‘hinder’-fase en de grote steden in de ‘ernstige overlast’-fase. De traditionele opvattingen ten aanzien van welvaart en groei komen hiermee in een nieuw daglicht te staan. Economisch gezien geeft expansie over het algemeen een tendens naar vermindering van de marginale produktiekosten te zien, maar ecologisch gezien juist een toename van de marginale veront-reinigingskosten. Want wat het rendement betreft kan een fabriek door produktieverhoging een beter gebruik van de bestaande produktiecapaciteit maken en de investeringen over een groter aantal produktie-eenheden afschrijven, hetgeen een verlaging van de kostprijs tot gevolg heeft. Wat echter het leefmilieu aangaat veroorzaakt dezelfde produktieverhoging nog meer verontreiniging in een fysisch leefmilieu dat reeds door deze fabriek verontreinigd was. De gevolgen hiervan kunnen variëren van gewone hinder tot vergiftiging.1 Terwijl de produktiekosten in verhouding tot de economische expansie minder dan evenredig toenemen, neemt het levensgevaar meer dan evenredig toe. Ad 4. De verslechtering van het leefmilieu tast het welzijn dus meer aan dan de verhoging van het levenspeil het welzijn kan bevorderen, want de achteruitgang veroorzaakt een verpaupering die veel ingrijpender is dan de rijkdom die de vooruitgang ons verschaft. In onze moderne maatschappij zijn materiële goederen over het algemeen bepaald niet schaars en wil men het bestaan verbeteren dan is het niet erg zinvol de produktie ervan op te voeren. Een vermindering van de immateriële goederen die de natuur ons verschaft (groen, stilte, schone lucht) op plaatsen waar deze toch al schaars zijn veroorzaakt daarentegen armoede en leed. Wanneer de kwaliteit van het leefmilieu met 10 pct. achteruitgaat, veroorzaakt dat een gevoel van onbehagen dat veel groter is dan het gevoel van tevredenheid dat wij krijgen als de levensstandaard met 10 pct. stijgt. In het eerste geval gaat het om marginale schaarste, in het tweede om marginaal comfort. Terwijl dus het leefmilieu al veel sneller achteruit gaat dan het levenspeil stijgt, wordt de kloof nog groter door de reactie van de bevolking. Daardoor ontstaat er een vermindering van het welzijn die omgekeerd evenredig is met de economische expansie. Een tegen de natuur gerichte ontwikkeling leidt tot een algemene verarming. Heeft de mens, als een eeuwige Sisyphus, zich dan alleen maar van de materiële armoede bevrijd om nu voor altijd de steeds zwaarder wegende steen van de biologische armoede voort te duwen? Heeft vooruitgang nog wel zin als hierdoor de wereld verpaupert en de mens er geen geluk kan vinden?”
——————–
(217) Philippe Saint Marc, “Socialisatie van de natuur”, Het Wereldvenster 1979; “In de plattelandsgemeenten van het kanton Houdan, ten westen van het bos van Rambouillet, wonen teveel mensen in te kleine ruimten (gemiddeld vijf mensen per huis). Daar staat tegenover dat er bijna evenveel tweede huizen zijn waar een handjevol Parijzenaars slechts een paar weken per jaar hun intrek nemen. Bij gebrek aan woongele-genheid ter plaatse trekken veel plattelanders naar de stad. Omdat een plattelander de gemeenschap veel meer geld kost wanneer hij in een grote stad woont dan wanneer hij op een dorp woont, is het uiterst kwalijk dat de Franse overheid niet veel meer geld beschikbaar stelt voor de uitbreiding van de woongelegenheid op het platteland. Een beleid inzake de reservering van grond voor de bouw van premiewoningen is in sommige landelijke gebieden harder nodig dan in heel wat stedelijke streken. De plattelander trekt uit verveling naar de stad. Voor de ontwikkeling van het platteland is het dan ook noodzakelijk dat het niet langer een culturele woestijn is waar men niet kan rekenen op enige hulp van de overheid, die alleen maar oog heeft voor de cultuur in de Parijse regio en in de grote steden. Het culturele leven moet een injectie krijgen, waarbij men er evenwel rekening mee moet houden dat de plattelandsbevolking verspreid leeft, een eigen traditie heeft en medezeggenschap wil hebben. In dit kader heeft het ministerie van Culturele zaken in 1970 de volgende geheel nieuwe experimenten gelanceerd: er werd subsidie verleend voor plattelandsfestivals; door middel van een cultureel project, dat onder leiding stond van een zeer toegewijd oud-theaterdirecteur, werd er onder de boeren uit de Cévennes enthousiasme gekweekt voor het theaterleven; in Bretagne werden voorbereidingen getroffen voor de oprichting van een toneelcentrum dat door de plaatselijke bevolking gerund wordt en rondtrekkende toneelgezelschappen kregen de beschikking over de nodige accomodatie. Om het culturele leven op het platteland te stimuleren zouden dit soort experimenten op veel grotere schaal uitgevoerd moeten worden. /Het Bureau voor Plattelandsbeheer zou dus over interdisciplinaire groepen moeten kunnen beschikken, welke zouden moeten bestaan uit cultureel werkers, adviseurs op cultureel, toeristisch en bouwkundig gebied, landschapsarchitecten en specialisten op het terrein van volkskunst en volks-gebruiken. Dank zij de bemiddeling van het Bureau zouden er zodoende werkkampen voor jongeren, theatervoorstellingen, festivals, tournees, tentoonstellingen en sportcompetities georganiseerd en gefinancierd kunnen worden; ook zouden er reizende bibliotheken ingesteld kunnen worden en zou het mogelijk worden aandacht te besteden aan onderzoek en publiciteit op het gebied van toerisme.” Socialisatie van de natuur blz. 226 Philippe Saint Marc, “Socialisatie van de natuur”, Het Wereldvenster 1979; “De natuur krijgt slechts betekenis door de mens. Aan de andere kant kan de mens ook alleen in de natuur volledig tot ontplooiing komen, omdat hij zich er geestelijk en lichamelijk kan ontspannen, nieuwe krachten kan opdoen en levensgeluk kan vinden.”
———————
(218) Jurgen Meier, “Amoklaufe zum Ich – Der Kommunismus als Vorauszetzung des Individualismus”, Neue Impulse Verlag 2011; “De voormalige autostad Detroit laat niet slechts zien hoe de crisis van de autoindustrie steden laat verwaarlozen, doch ook hoe de huidige bewoners van de stad, die niet tot het miljoen mensen die Detroit al tussen 1950 en 2003 verlaten hebben, opnieuw – zeer zeker gedwongen – terugkeren tot de wortels van de menselijke productie. Hobby-tuiniers, die bieten achter hun huizen aangelegd hebben en zich zo zelf met groente verzorgen, leven als stads-tuiniers, die zich in gemeenschappen en landbouwinitiatieven hebben aaneengesloten, om sociaal werk te preteren en om daarnaast hun producten te verkopen. Er bestaat zelfs commerciele akkerbouw, waarbij de grootste velden in de binnenstad verbouwd worden. De autoindustrie heeft de stad niet slechts werkeloosheid, doch ook een grote hoeveelheid vergiftigde aarde nagelaten. Daar een verwisseling van grond te duur is, ontgiften de stedelijke boeren organisch. Zij planten zonnebloemen of alfalfa, die aan de bodem de losmaakbare zouten van zware metalen als lood onttrekken. Later worden de planten gecontroleerd verbrand. Ook de Ford Motor Company gebruikt de zonnebloemen voor de reiniging van de grond en ter verbetering van de besmette roep als milieuvervuilers. De grond van de reusachtige industriebranche was zo vergiftigd dat daar geen rondleidingen meer plaatsvonden. Nu groeien rond het oord waar eens de eerste fords van de band liepen, waar het hart van Motor City sloeg, gele zonnebloemen.”
———————
(219) Div., “Mythos Internet”, Suhrkamp 1997 – Florian Rotzer, “Virtueler Raum oder Weltraum? – Raumutopien des digitalen Zeitalters”; “Biosfeer II is, zoals gezegd, het grote voorbeeld voor toekomstige ruimtekolonien en eens zelf uit dit idee geboren worden, hoewel zij doorgaans ook als ultimatief model voor een nieuw, techmelijk mogelijk gemaakte en omkaderde levensruimte dienen kan. Waarom zou men aan de kolonisatie van de ruimte denken? De NASA voert voorlopig heel eenvoudig biologische redenen voor de ruimtelijke expansie en de ongehinderde groei aan: ‘Waarom is het leven uit de oceanen gegroeid en heeft het land gekolonialiseerd? Omdat levende wezens groeien en zich willen verbreiden. Wij hebben de mogelijkheid in de ruimte te leven, daarom zullen wij dat doen.’ Maar men heeft toch van de geschiedenis geleerd en zich nieuwe redenen voor de kolonialisering toegeeigend: ‘Het belangrijkste voorkeel van de kolonien is de ruimte is de mogelijheid nieuwe land te bebwouen en het van niemand weg te nemen. Dat staat toe, maar garandeert niet een reusachtige verbreeding van de mensheid zonder oorlog en vernietiging van de aardse biosfeer.’ Door een uittocht zou men de overbevolking van de aarde, de vernietiging van haar biosfeer en de mogelijke inslag van asteroiden ontgaan. //
(220) Passim: Maar er zijn ook private organisaties, die de kolonisatie van de ruimte eisen en tot nationale taak willen maken. De ‘first Millenial Foundation’ bijvoorbeeld ziet ons lot eenvoudig daarin, leven naar de dode sterren te dragen, wat ons tenminste voor de komende duizend jaar volledig zou bezig houden. Dat zou een ‘heilige plicht’ zijn, vooral daar het leven, als het aan de aarde geketend zou blijven, ter dood veroordeeld zou zijn. Het zou nu eenmaal ooit door een komeet of een asteriode vernietigd kunnen worden en ooit zou immers de zon exploderen. Doch nu reeds bevind zich de aarde wegens de menselijke bevolkingsexplosie in een crisis. Waar zullen 10 of 25 miljard mensen nog plaats en voldoende te eten krijgen? /
(221) Passim: Zoals altijd, wanneer het om complexe oplossingen voor eenvoudige problemen gaat, probeert men niet de moeilijkheden op aarde ter hand te nemen, of de heersende macht- en productieverhoudingen te onderzoeken. Meer land, een grotere levensruimte is de gepropageerde uitweg. Als eerste weg tot kolonisatie stelt de Foundation echter het volgende voor: zij zouden zichzelf moeten vormen, wanneer een geleidend metaal in het water word gehangen en met stroom word doorgeleid. Dan zouden de in het water opgeloste mineralen zich aan het metaal hechteen en een dichte laag van kunstmatig kalkgesteente opleveren. Wanneer men extra metalen versterkingen met een elektrische machinedraad inbouwt, zou dat een voldoende kunstmatige basis voor de kunstmatige eilanden moeten opleveren. De daarop wonende mensen zouden op de zee leveren, doordat zij visteelt bedrijven en algen cultiveren, en ook hun energie milieu-vriendelijk hieruit cultiveren. Nog lijken de zeeen op ‘verlaten continenten’ en ‘biologische woestijnen’, maar het leven op de zwemmende eilanden in het tropische klimaat zal zeer aangenaam zijn. Men belooft ons zekerheid, want net zoals men daar milieu-vriendelijk in gesloten kringlopen leeft, zullen de kolonien ‘relatief vrij van misdaden en andere kwaden zijn die in de steden heersen’. Het gaat dus om ‘een maatschappij van eng met elkaar verbonden individuen’ dus om een gemeenschap van niet-stedelijke soort. De zeekolonien bereiden ons erop voor om in gesloten systemen en in een ‘geisoleerde en hoog geintegreerde gemeenschap te bestaan, wat tenslotte ook voorwaarde voor het verlaten van de planeet zou zijn, die juist deze verbindingen noodzakelijk maakte. ….
(222) Passim: … helaas leven wij op de aarde allemaal in een enkele biosfeer en en moeten alle ecologische ondaden van de anderen mede-lijden. Omdat iedere ruimtekolonie volledig van haar milieu afgesloten is, treden hier de globale ecologische effecten van de risicomaatschappij niet op. ‘Wanneer een kolonie de lucht vervuilt, moet niemand anders het vuil inademen.’ De vierde reden is paradigmatisch voor ons onderwerp, zodat ik in volle lengte zal citeren: ‘Op de aarde moeten de verschillende groepen leren om in grote nabijheid met elkaar te leven. Het is moeizaam om met vijf of zes miljoen leden van de soort homo sapiens te leven, en sommigen kunnen dit niet goed aan. Ruimtekolonien bieden een afternatief voor de verandering van het menselijke wezen of tot eindeloze conflicten, namelijk de mogelijkheid om in bijna homogene groepen te leven – zoals dat normaal was voor het menselijke bestaan gedurende miljoenen jaren.”
———————
(223) Div., “ Water and indigenous Peoples”, UNESCO 2002; “ Minority views on water within Western culture // Western culture masks many minority voices that provide richness and depth to the total cultural experience. The bubbling of minority discourse also serves to define the position of the dominant culture, by constantly challenging it and forcing clarification – and sometimes successfully injecting reforms into the dominant position. Within the contemporary Western discourse about water, there is a lively debate about the extent to which water is an economic good or a social good. The World Bank, for example, calls for borrowing countries to treat water as an economic good, that can be bought and sold, and that has economic value (measured in monetary terms). Against this dominant view is the liberal minority perspective that water is a social good that is necessary for survival, and should be made available to all. This debate between pure economic valuation and that of a blended economic-plus-social valuation, constitutes much of the policy discourse about water. Other minority views, particularly spiritual ones, can also be found within Western society, but these have little chance of gaining serious attention when the focus is on the battle between the proponents of economic thinking versus those of more social thinking. /
(224) Passim: Historically there is a long tradition of environmental spirituality within Western culture, which has always remained safely marginalized from the mainstream. The followers of St. Francis of Assisi fit into this category. In the United States, the 19th Century Transcendentalist writers, notable Henry David Thoreau and Ralph Waldo Emerson, articulated a spiritual interpretation of the natural world. The reaction of mainstream American society to spiritual interpretations of nature was to treat these as metaphors, without acknowledging a true spiritual aspect of nature. The virgin pine forests of Wisconsin were awe-inspiring ecosystems reminiscent of European cathedrals, perhaps, but were not accorded the status of sacred places in the eyes of the 19th century white settlers who encountered them. Nor were the streams and rivers – which were abundant with fish and supported a complex array of wildlife – considered sacred to these white settlers .Clear-cutting the forests and upsetting the hydrology of the streams was a form of manifest destiny that look on a sense of religious duty. Today the only patch of forest in the state of Wisconsin that has not been clear-cut is the reservation land of the Menominee Indians (Davis,2000). The streams running through these lands still contain some fish, but they can be eaten only sparingly to avoid build-up of dangerous carcinogens, the result of 20th century industrial development. /
(225) Passim: Contemporary calls for a new environmental ethic have received little attention in the rush for economic exploitation of natural resources. Compared with indigenous spirituality, the Western ethical pproach to nature is an emasculated form of spirituality, having a moral authority but lacking a religious one. The religious authority that is part of Western culture – in the form of the Catholic, Protestant, and Jewish religions – lacks a credible environmental message. Indeed, Christianity is often cited as being part of the problem (e.g. White, 1967). Efforts are being made, however, to promote a new environmental ethic, not only inside organized religions, but also outside the Church, through an environmental ethos rooted in various traditions, including 19th century American transcendentalism. For example, the National Catholic Rural Life Conference (NCRLC) is formulating a ‘ water ethic’ that seeks to respond to the appeal of Pope John Paul II for Catholics to undergo an ‘ ecological conversion’, a moral call to protect the environment and make the earth a place where all life is valued and can grow in harmony (Kautza and Grontsky, 2003). / The Earth Charter initiative promotes an environmental ethic that reveres water bodies as intrinsic-ally important, independent of their economic value to people. The Charter reflects diverse traditions, both religious and secular, brought together in a consensus statement that avoids spiritual assertions to render it palatable to believers of any faith, as well as atheists. The moral imperative is to honour the Earth as our mother, which can be interpreted religiously, or through evolutionary rationality in the sense that human life, as well as all other life, is derived from a family tree originat-ing with the Earth itself. The Earth Charter seeks to use this kinship between people and the Earth as a moral basis for protecting the Earth’s natural resources.
(226) Passim: In both Christianity and within the environmental movement, there are strong currents of kinship with the Earth, and a spiritual perspective on the nature of water itself. While water is not viewed as a form of life, it is viewed as something sacred, in the sense that it is a basis for life, and it is a major shareholder in the stocks of Earth’s resources. To the extent that the Earth itself is sacred, then water too is sacred. / If Western culture contains these sacred views of water, then why is water so abused in practice? / There are two parts to this answer. First: the spiritual message about water is a qualified one, that does not explicitly acknowledge water or water bodies as having a spirit quality. Rather, water is sacred through a logical framework of the earth and all creation, as representing a sacred trust from God (Christianity) or from evolutionary history (Earth Charter). The spiritual message, in other words, is muted. It is there, but it is weak. Secondly, the spiritual perspective about the environment (including water), even in this muted form, is very much a minority voice within Western culture, and even within Western religions. The mainstream religious expressions within the United States, for example, view water as a secular commodity that can be exploited without religious or moral compunctions. Proponents of environmental ethics represent minorities within the organized religions of the West, as well as within Western society generally.”
(227) Elyse Mills, “The Bioeconomy – a primer”, TNI 2015; “Two contending visions of the KBBE // 1) Life sciences perspectieve: The dominant vision argues that Agricultural productivity and efficiency will be increased through gloal value chains that link european roducts with the international market. EU competitiveness will be boosted through the privatisation of knowledge and through stronger linkages between agriculture, energy and other industrial products. From this perspectieve, Agricultural goods are viewed as raw materials that can b ebroken down into smaller parts for further prcessing. Life sciences proponents claim that the genetic modificaton of plants enhances their nutritional components and productivity, particulary under harsh conditions such as drought, infertile soil and pest infestations. The life science approach supports the the use of a combination of Technologies in order to identify valuable ‘new’ substances in natre. It also promotes the more efficiënt use ofr combination of Technologies in order to identify valuable ‘new’ substances in nature. It also promotes the more efficiënt use and expansion of renewable resources. As a hard science base don technological advancement, theis perspective domiates bioeconomy research and receives the vast majority of research funding. // 2) An alternatieve sion, which has generally been excluded from policy and receives little reseach funding, argues that organic agriculture and shorter food supply chains will provide farmers with more value for their input and labour. In other words, agroecology supports the relocalisation of fod and enrgy production as well as autonomous decisionmaking by farmers. Organic farming is hghlyknowledge-based, requiring both high-tech and indigenous expertise. This perspective also supports the use of agroecological engineering, which aims to creat e agricultual systems that require as few chimical, fertiliser and energy inputs as possible. /Such systems rely on the natural interactions between the an ecosystem, allowing them to regulate heemselves and increase their own productivity, siil fertility and pest deterrents. This approach also calls for the more efficiënt use of renewable organic recycling processes that combine and maintain on-farm resouces and enhance farmers’ knowledge.” Source L. LEvidow, K. Birch and T. Papaioannou [2012]. ‘EU agri-innovation policy: two contending visions of the bio-economy’, Critical Policy Studies, 6[1] 40-65. (Één visie voor de dood en het het verleden, het kapitalisme – de tweede voor het leven en de toekomst, het socialisme)
———————–
(228) Elyse Mills, “The Bioeconomy – a primer”, TNI 2015; “The ‘bioeconomy’ and the ‘green economy’ // The bioeconomy agenda has developed rather subtly alongside the more visible discussions of the green economy’. The green economy emerged during the 2012 Rio+20 summit and is eing promoted by the United Nations Environment Programme [UNEP]. Although they are packaged as a greemning strategy, bioeconomies are part of an indsutiral development trajectory that seeks energy and natrual resource security by establishing new ‘green’, ‘biological’, and ‘sustainable’ products. While Rio+20 did not produce a specific ‘green economy’ agenda, the development of bioeconomies was already underway, particularly in EU countries, the US ad China. // Bioeconomy: An overarching vision for future societies that use bioresources for energy and are less depndent on fossil fuels. This requires the increased production of renewable biological resoures [biomass] and their conversion into food, feed, bioproducts, and energy. A matrue and sustainable bioeconomy must offer global food security, improve nutrition and healt, develop bio-based products and fuels, and help agriculture, forestry, fisheries and ecosystems to adapt to climate change. It requires the forging of ridges between actors engaged in the following four pillars: – Foor prodution and prcessing/ – Agri-environmental products and services / Value-added food and health products / Energy and bioenergy //
(229) Passim: Green Economy; driven by the 3F crisis [Food-feed-Fibres], the green economie is apart of an integrated bioeconomy agenda. Greening the econonomy means restructuring businesses and infrastructure to provide better returns on investments in natrual, human and economic capital. It includes the prduction, efficiencyh and sonservation of renewable energy, and is base don the following seks sectors: renewable energy, green buildings, sustainable transport, water, waste, and land management. Or order for these sectors to be sustainable, the following three main pillars must be harmonised: – Economy / Society / Environment // Source: C., Socaciu [2014]. ‘Bioeconomy and green economy: European strategies, action plans and impact on life quality’ Bulletin UASVM Food Science and |Technology, 71[1].”
———————–
(230) Elyse Mills, “The Bioeconomy – a primer”, TNI 2015; “1) Presenting agricultural and natural resources as infinite goods that can be infinitely harvested and regrown is problemtic, and can lead to resource overexploitation, water pollution and soil depletion. / Sustaining this type of production slaso requires massive inputs such as fertilisers and pesticides that will further degrade soil in the long run. A critical examination of how these ‘sustainable’ production methods wil impact the environment and agricutlrual land in the long term is required. How wil the overexplotation of resources be prevented? Is the complete recycing of bio-waste [or agricultual by-products] really feasible? / 2) The creation of new ‘sustainable’ jobs fails to address the countless jhobs that have already been lost due to the increasing domination of industrial agriculture and high-tech production, both of which decrease the need for human labour. The development of new technologies squeezes small-scale farmers out of the agricultual production methods. How will these existing losses be addressed? QWill these workers find stable employmment and training in new bioeconoy-based sectors? / 3) Who profits form expanded bioeconomy industries? Pirvate companies generally reabsorb most of their profits. Can governments be counted on to pour revenu back into social services to support people in need, including those who have lost their jobs as a result of industrial development? / 4) Do bioeconomy agendas satisfactorily address the negative environmental impecats of industrial and monoculture production? Why are longer-term, less intensive agricutlural soliuditons, like permacutlure or agroecology, that dsupport decentralistaain and local production not suported? What deeper structural issues promoting mass production are at play here? / 5) How does the increased focuts on export goods impact national food security, particualry with regard to the expanded production fo non-food agricultural goods? What impacts could this have on local food and land sovereingty movements, specifically in terms of local populations’ acess to natrual resources? How might an increased focus on competition and profits lead to domestic cost cuts, lower worker wages, and the prdouction of lower-quality goods? / 6) What are the potential iimpactsw on countries in the Gloal South with markets designed to export goods, such as soy, corn and sugar, to countris in the Blobal North? What will happen to the suplus if curent production levesls greatly exceed domestic demand? How can incereased olcal prduction be promoted and regulated in a globalised ‘free trade’ world, in which domestic governments have minimal control over import and export flowes?”
(231) Div., “Capitalism , Nature, Socialism – A Journal of Socialist Ecology 39”, Guilford Press 1999 – Joel Kovel, “The Justifiers”; “In his relentless cheerfulness concerning the future of humanity, the recently deceased Julian Simon, until his deat an economic profesor at the University of Maryland, had few peers. To Simon, there were problems but no probem; in other words, no ecological crisis as such. Tot he contrary, there is much to be happy about in het current state of things. Simon’s world-view may be simply summarized as a celebration of productivity. He gloried in that immes set of skis, Technologies, knowledge, institutions and persons which, combined, give humsnkind so extraordinarily a power of nature. What is good to give mankind so extraordinayr a power of vernaculary. What is good to Simon is that which enhances technological power; what is bad is that wich inhibits it, in such a worldview, capital simply become the economic anabler of the technosphere and of industrialization. Therefore, the freer capital is, the more technological innovation there will be, the more power ‘man’ will have over nature, and the clearner, hapier and healtheri we all will be. /
(232) Passim: Interestingly, Simon was no Malthusian. Quite the opposite; since production is the summum bonum, and since the technosphere is what produces, and since human beings are an indispensable part of the technosphere, then the more people there are, the more proudction, and the more benefits to civilation. For, aside from short-term burdens of children, and greatly off-setting them in the long term. // beyond any doubt … an additionale persoon is also a boon. The child or immigrant will pay taxes later on, contribute energy and resources to the community, produce good and services for the consumption to tother, and make efforts to beautify and purify the environment. Perhaps most significant of all for the more developed countires is the contrribution that the average person make to increasing the efficincy of pruducion through new ideas and improved method. // The Malthusian thesis is turned on its head: food production, rather than lagging behind population, will actually run ahead of it. And what goes for food goes for resources in general. In all casess, there are no ‘limits to growth.’As long as we have the free enterpise system, we are on the road to a benign and essentaille endless expansion: a virtual eternity of growth lies before us: We now have in our hand … the technology to feed, clothe and supply energy to an ever-growing population for the next 7 billion years. //
(233) Passim: This calls for an emphatic sic. That’s right: seven billion good years lie ahead, a remarkable degeee of confidence inasmuch as the earth itself has only been around for four billion years. Most of Sion’s work is given over to various empirical claims buttressing his optimism. Generically, these consist of an assertion that capitalist productivity has outstripped population, along with the arguments that things can be recycled and that energy is essentially inexhaustible given proper technology . Hence we can produce our way into paradise, and the more of us to do so, the closer will we come. // Many of these propositions are frankly bogus, for example that forests are in no particular troube, that fisheries are doing well, that water is no big problem for the future, and that claims of species endangerment are greatly exaggerated. But it would be missing the point to stop at this, for het real question cannot be settled on empirical grounds. Simon’s core thesis of the sustainainabity of capitalism remains untouched by any particular factor set of facts concerning the breakdown of ecosystem, since the heart of the mater is not what has been done, but wat can be done in the fuutre. In this respect a Julian Simon can admit any gaffe in evidence or logic as long as he is shielded by Faith in the miraculous power of the system to produce. However wrong he may be in this detail or that, he can always rejoin that the breakdown of ecosystem are mere accidental, relics of an earlier, less intelligent – and less productive and rich – era of capital.
(234) Passim: Now that market mechanism and technological wizardry to solving this as well as it solved the problem of wireless communication. Tus the stupendous material success of capital and its Faith in technology deals to a Julian Simon his Trump card: yes, there are problems here and there but nothing that can’t be overloked by yet another wave of innovation and the markets brought into his wake. As science penetrates more and more deeply into the microsphere, creating exponential increaes in information technology, plunging into the realm of DNA, tailormaking molecuuls to suit the needs of materials, scientists, extracting energy and substances in ways never dreamed of – the extravagances of a Julian Simon begin to take on a worked plausibility. / This line of reasoning cannot, ergo, be countered as the external sign of capitalist productivity. We need, rather, to explore those internal contradictions that cannot be overcome with a technological fix. The key to this is the fact that capitalist production is First and formost the production of capital and only secondarily the production of useful things. The ‘goods’ of the world, in all their profusion and ingenuity, are no more to capital than the bearers of a value which is to crystalize into profit. Therefore the ecological future will be determined by capital’s intrinsic tendensies.
(235) Passim: When we examine these, the word looks very different from that propounded by the panglossains. We might summarize the chief reason why this is so: * Capital’s widening of class differences give us the lie to Simon’s optimism about humanity’s participation in the great order of production; indeed, turns his hope into delusion; // * however elegant and scientific capitalist production , the production of capital can never be other than chaotic. The rational direction of productive energy that Simon and other call for is prohibited by the rules of its game,in particular through rughless competition and unbounded expansion; // * at the human level, capital magnifies the anti-ecological potentials inherent in our productive power, and inhibits the development of creatieve responses to the ecological crisis; // * Correlated with this, we find an essential relation of the production of capital to the second law of Thermodynamics, that demolishes Simon’s hopes for overcoming scarcity, even given Unlimited energy suppies – or to be more exact, precisely to the extend that energy suppplies are made unlimited. //
(236) Passim: For Simon, increased population is a good thing because it will introduce that much more productive power into the world. He celebrates ‘the contribution that the average person makes to increasing the efficiency of production through new ides and improved methodes.’This reads like a cruel joke in light of what capital does to the labor of ‘average people’, whether as unemployment, deskilling, or other kinds of spiritual and intellectual alienation. Presently about one billion people are systematically denied the opportunity to sell and use their human power, while the vast majority of the remainder are deskilled or exploited in one way or another, and make powerless over the great decisions affecting the future of the species. As for that minority whose luck and/or talent earns them a way to the top, and therefore places them in a position to do something about the ecological crisis, the direction of thier productive power is turned by capital toward self-aggrandizement and churning out commodities, that is, in an anti-ecologisch direction. The production of capital entails the production of destruction – ‘creative destruction’ Joseph Schumpeter called it, meaning that society is incessantly revolutionized ‘from within, inccesantly destroying the old one, incessantly creating a new one. This … is the esesential fact about capitalism. ’What are created are new things, commodities; what is torn apart is the relative organicity of the old. Simon argues from within an already –torn apart nature, a nature refashioned into simulacra of itself, as in Disney three parks. What he celebrates is its further pulverization and recombination. /
(237) Passim: The force of capital, its inhibing of everything with destruction and recombination, is expressed through generalized competition. This was seen by Adam Smith as the opulence of private and public good, and held to be an engine of progress. But the antagonism inherent to capital is generalized and extended outward – from competing individuals, to competing firms within an industry, competing industries with an economy, competing sectors of capital [as between finance and industry], competing blocs within a ruling class [often taking up residence in one political party or another], and finally, competing territorial and natioanal capital , each one rughlessly possesing the other side, while nature be damned. In the resultating chaos, the cooperation necessary to overcome the ecological crisis perpetually recides. None of this is comprehended by the cheerleaders. They identify the real with the quantitative; hence the rational becomes what is cost-effective and efficient. By the same token, capital cannot recognize itself in nature, whose processes are fundamentally qualitative. Ultimately, therefore, Simon’s exuberant optimism is only a statement about how wealthy we are, and how many things we have made. To believe Simon is to regard the selves of Wal-Mart, or the San Diego Freeway, as signs of ecological wisdom. //
(238) Passim: For the same reason Simson is unable to comprehend intrinsic value in other creatures. In his projected future society beyond scarcity and pollution is the sphere of totally administered production, redolent of the factory and theme park. Simon works from a pair of truisms – that ‘society’ must decide which resources to save, and that everything can be sien a cost value – and generalizes that to mean that the sure meaning and value of things is given by their cost. This wold-view excludes the notion of intrinsic, purpiceable, value, and lead to imagery of ‘a trade-off between more people and more species X’. Simon’s though-minded talk about ‘how many people do we want to trade for more buffalo?’ is the sing of the us-versus-them capitalist mentality which sees the world in terms of competing claims rather than as an organically interrelated totality. / These are rave flaws. But the ultimate set is the limitability of production. In Simon’s world this can go on forever – or at leat fors even billions good years – with humanity ceaselessly rearrainging nature, creating new land, new species, new technologies and new people, all with ever more energy at our disposal. However, there is a dark angel posted at the Gates of his Eden – the laws of thermodynamics. The First of these laws , pertaining to the conservation of energy and matter, is essentalily quantitative in character and poses no great difficulty to the liberal economist, especialy someone like Simon who banks on the continual enhancement of energy supplies – at least a logical possiblility. //
(239) Passim: The Second law is something quite different, however, becaue it raises another set of questions for which the issue is not quantity at all, but the quality of resources and other inputs into the economic process. As is well known, the law hold that in the law holds that in any closed stem [that is, one whose tgotal energy and mass remain constant] the level of disorder or randomness [in mathematic terms, the ‘entropy’ of the system] increases with time. Teh Second zlaw defines the predicament of living being, which are, as the great physicist Erwin Schrödigner pointed out, entropically improbale coalescences of order, existing through struggle that produces such order. As life builds its internal order, its obeience to the Second zlaw apears as an externalization of a degree of disorder greater than the order internal toliving beings. Therefore, the entropy of the whole rises, even as life forms proliferate in ever-increasing order and intricacy. The process is made possible by the fact that the eart is not, stricly speaking, a closed syste but gather the sunlicht that alows lving beings to build their order, after whcih the degraded energy is re-radiated back into space. \in this way the entropy producecd y living creatures is potentially containable. //
(240) Passim: In other words, earth provides a kind of buffer, or safe space, within which organic evolution can take place. Because of the terestial buffer, the entropic production of life is ketpt from destablilising het planetary environment, including htat of life itself. Essentially, Panglossians like Julian Simon think of this buffer as an eternal free luch, unconsumable by human activity. He forget in doing so that production, the fahioning of nature for human utility, produces not just the ‘goods’, but itself also brings about an overalll increase in entropy that rivals, and can just as well exceed the bufering capacity of the earth. This observation, First developd by Nicholas Georgescu-Roegen and extended by Herman Dale, subjmits all economic activity to a stark critique. For economic activity hinherently risks the desabilization of the entropic balance. Plainly, if production creates more disorder than it can contain, then no amout of fine comoodities can stave off profound crisis and eventhe eventual collapese of the system, all the more so if the basic respons of the system to all perturbbaations is to produce more commodities. From this perspective, the ecological crisis is that risk gone bad. //
(241) Passim: The success of Simon’s arguent, terefore, depends upon proving that the Second zlaw can be discounted. This is a bubjet that he treat with some sperity in the conclusion to The Ultimate Resource: We see the resouce system ass unlimited as the number of thoughs a person might have, or the number of variations that might ultimately be produced by biological evolution. That is, a key difference between the thinking of those wo worry about impending doom, and those who see the prospects of a better life for more people in the future, apparently is whether one thinks in closed-system or open-system terms. For example, those who worry taht the second law of themoydynamics doms us to eventual decoline necesarily see our wold as a closed system with respect to energy and entropy; those who view the revevant universe as unbounded view the second law of themodynamics as irreelevant to this dicussion. Zi am among those who view the relevant part of the pshysical and social universe as open for most purposes. Which [viewpoint] is better for tinkin gabout resouces and population is not subject to scientifc test. Yeti t profoundly affects our thinking. I believe that here lies the root of the key difference in thinking about popoulation and resources. //
(242) Passim: This is both false in itself and a smokescreen for the fatal flaw in his own reasoning. Thsose who oppose Simsom in the name of the Second law do not do so becuause they belive in the fixity of resouces, but because they beliee aht the existing system of production necesarily degraded its owwn base, wheter or not this be in fixed or unilited resources. The second law cannot be waved aside in a grand gesture about how Unlimited the universe is. Whether the universe is open or not is an important quetion for astrophyiscs. For the students of the sustainability of capitalism, however, the uestion is not the unvierse as such but that portion of it subtended by political economy. Here terms like ‘open’ and ‘closed’ are misleading, and basically indeological. Julian Simon says the universe is open; but all he can validly claim in that the likes and want open markets, so that capital can freely flow across all boundaries. //
(243) Passim: The two senses of openness are opposed. The open universe is a fantasy of naturé eternal bounty, trumpeting the Second zlaw with endless energi inputs. But on earth, within the speere of political economy, entropy soars in direct proportion to capital flow , and lead to ecodestruction and econlogical crisis. Life can lieve witthin the Second Law – which is the fundamental condition of existence. Capital, however, can not. The reason lies in capital’s radical intolerance of boudareis its manic growth and the never-ending eaccelatrion of its boudaries, its manic growth and the never-ending accelaeration of its ciruclation. Ogheter, these define the effective spere of capital’s action as a endless quentitative reduction eating away againt nature. To work as an endless quantitative reduction eating away against nature. To work requires overriding the ever-present demand to lower costs in the interests of raising profits. To work within the second lawcapital will have to ocvercome its Second Contradiction, that of degrading the conditios of proudctions in orde to advance profit. Zit wil have, in other words, to cease begn itself. //
(244) Passim: By denying limits, and by continually acceleration, capital violates the compact life made wtih the physical universe to effectively restrain its entropic endency. Capital is the human protest against the closing of its system, its rage againt boudaries. And since boundedness is but another way of phrasing order, capital in its macroscopic, systemeic apect is iposo facto entropic, however much it may clian up indivudual locales. This is why zjulian Simon’s cornucopian vison pertends the opposite of wath he means. The kind of ‘more’ tha he envisions is the more that leads to more entropy and choas. Giving Unlimited energy to a society organizesd according to zjulian Siomon is like giving an alcolholic free whiskey.”
—————————-
(245) Div., “Capitalism , Nature, Socialism – A Journal of Socialist Ecology 39”, Guilford Press 1999 – Maarten de Kadt, “Capitalism and nature – Solid waste management at a crossroads: recycling on the treadmill of production”; “Garbage [and waste generally] is a product of production. Zit is therefore part of the value of commodities. The value of spent raw materials taht do not become art of the final comodity arepassed along the value of teh comodity. Zinterestingly, zmarx made this point more than 100 years ago. ‘Suppose that in spining cotton, the waste for every 115 lbs. Used amount s to 15 lbs., which is converted, not into yarn, but into ‘devisl’s dust’. Now, although this 15 lbs. Of coton never becmmes a constitutent element of the yyarn, yet asumint hiis amoutnt of waste to be normal and inevitably under average conditions of spiing, its value is just as surely transformed to the value of the yarn, as is the value of the 100 lbs. That form the sustance of the yarn. The use-value of 15 lbs. Of cotton must vanish into dust, before 100 lbs. Of yarn can be made. The destruction of this cotton is therefore a necesary condition in the production of the yarn. And because it is a necesary condition, and for no other reason, the value of that cotton is transfered tot het proudict. The same holds good for every kind of refuse resulting from a labour-process, sof ar at least as such refuse cannot be further emplyed as a means in the poduction of new and independent use-values.’ // Were it otherswise, the market would force out of businees those produces not recovering the expanse of purchacing their raw materials. //
(246) Passim: The unique quality of capitalisme – ‘its unmatsche d productive capcity and, concomitantly, its unmatsched capacity for waste in the traditional form of the discards or residuals’- is central to this analysis. Wat i am not focusing on here is how thigs, as they age or as new technology develops, lose valuse. In this regard, Stephen Horton sees ‘waste produced prior to consumption’ as the product of ‘production without value’. Yet production without value is only part of the picure; it repersent the obsolescence of comondities. Horton’s analysis of obsolescence is insightful: ‘Fixed capital, in short is trapped in a particualar use-value form. There it may undergo what Marx calls ‘virtual wear and tear’ or ‘moral depreciation’ in which it ‘loses exchange-value. Either because machines of the same sort are being prdouced more cheapy than it, or by better machines entering into comptition with it’zin the limiting case such capital, notwithstanding any remaining use value, suddenly has no productive value. Zit falls outside the coptive parameters set by the production of exchange value and must, prior to its full [ productive] consuption, bediscard.’// This form of waste is produced as a result of the changing conditions of production. This loss f value chan be docuented by a historical examination of technological change – a normal cproces occuring over time. Obsolescence, as a result of new thecnology, results in waste; it is anaytically diferent and is not the subject of this discussion. My concern is with the production of waste as a normal, everyday aspect of production and consumption. …..
(247) Producers will not perceive the benefits of additional waste prevention if the continued flow of waste costs designers and manufactures little or nothing while the cost of new waste prevention activities looms laarge. Nor will they perceive the urgency of additional waste prevention if the cost of wasting materials is passed along to the Waste prevention beyound what is ‘normal and inevitable under averarge conditons’ of production will offer producers no economic benefit. This, then, is one explanation for the reluctance to embrace a widespread system of waste prevention. Some new forms of wast beginning to be adopted by industry both because companies are using as if to enhance their public image and because they are reaping some economic benefit from the activiy. As this process advances , it may itself become normal and inevitable under average conditions of production. Even with these new trends, a tradeoff remains; producers must balance the cost of using raw materials as complely as possible with the expense of prcessig or dispsoing of production residue. //
(248) Passim: The conflict between waste management and waste prevention is evident and hsas eral consequences for reducing the lume of municipeal conflicts they are pragmatically. If manufacturers have a choice among raw materials of equal quality, they buy raw materials [either directly from nature or processed from discards] at the lowest price. Their ultimate concern is not with the conservation of resouces but rather with procuring profit. This if collection and processing of materials discarded by consumers produce a steady supply of relativeley inexpensive mateirals, producers, over time, may incorporate them into their production processes. ……
(249) Passim: Accumulation remsins the central focus in the debate about creating new infrastuctures to conserve resouces. Activeties that have obvious profit potental have, in may cases, already been undertaken. Conservation of siscards, for example, is not new. Junkyards, now called scrap yards, have a long history, the scrap industry already exists as an independent manager of valuable materials once the useful lives of the products containing those materials are over. Product design in themselves to ease of dissasembly and to recycling. The congressional office of technology assessment uses the phrase because, for example, they disassemble readily] will be less expensiv to handle than those products easily recycled. Scores of companies have implemented recycling, resue, and desingn-for-the-environment programmas. Keeping production wast to a minimum is also not new. A new emphasis on source reduction may be having a n effect. It is too early, hoewever, to tell if the last two years’ reduction of national municial solid waste tonnage is more than a transient event. Agenda setting for moving beyound 30 percent recycling of municiapl solid waste in in process, buts sofar the new resource conservation activies seem to be the exception and not the rule. …..
(250) Passim: Accumulation rains the central focus in the debate around creating new infrasturctures to conserve resources. Activities that have obvious profit potential have, in many cases, already been undertaken. Conservation of discards, for example is not new. Junkyards, now callend scrap yards, have a long history. The scrap industry already exists as an independent manager of valuable materials once the user flies of to some places s already oriented toward using materials that readily lend theselves to ease of disassembly and to recycling. The Congresional edifice of Technology Assessment uses the phrase ‘Design for Waste prevention.’products that are easily recycled [because, for example, they disassemble readily] will be less expensieve to handle than those productcs les easily recycled. Scores of companies have implemented recycling, reuse, and design-for-the-environmentprograms Keeping production waste to a minimum is also not new. A new emphasis on source reduction may be having an effect. It is too early, however, to tell if the last two years’ reduction of national municipal solid waste tonnage is more than a transient event. Agenda setting for moving beyond 30 percent recycling of municipal solid waste is in proces, buts o far these new resouce conservation activities seem to be the exception and not the rule. //
(251) Passim: Solid waste management is now at a crossroads. It can continue taking profits on the road to waste management or it can transform itself on the road of resource conservation. As we have seen, those citizens on the waste management road can continue to depend on the increasingly implausible ficton that there is no limit to the availability of natural resources and that used goods are readily disposable. They may also resist in believing that all discards are waste and that waste is adequately managed by burning, by long-term land storage, and by adequately managed by burning, by long-term land storage, and by recycling at current levels. Thier thinking will continue to be shaped by recycling at current levels. Their thinking will continue to be shaped by the treadmill of production. … Public policy makers are themselves loced into the treadmill of production. The hierarchy of solid waste management wrongly places the public policy focus on waste processing for profit. Thie after time, though widely accepted, the hierarchy of solid wase management will reunite broad political discussion and fundamental evaluation if resource conservation is to become the primary focus [if it is to move from the real of use value to that of exchange value]. //
(252) Passim: The second road leading toward further conservation of resouces will be difficult to navigate as long as the managers of waste and producers of commodity gain profit from wast. Producers will have to capture exchange value as a result of integration conservation into their normal production activities. To achieve a national system of natural resource management, at a minimum, new publik policy priority is required. The task will not be accomplished without the organised force of progressive social activist harnessing political and economic forces, aimed at passage of additional laws promoting conservation of natural resources, protection of the environment, and production will likely change in the face of organized pressure, but it will also exert formidable resistance. While I place my hopes in the hands of Young people, like those of my student protesting environmental insult to the South Bronx, the lure of profits now emanating from the management of garbage wil continue to pull in the wrong direction.”
——————–
(253) Luc Vankrunkelsven, “Brazilië – Spiegel van Europa”, Dabar-Luyten 2000; “Als alle bomen zijn gevallen, zul je weten, geld kun je niet eten”
——————–
(254) José Bové / Francois Bufour, “The world is not for sale / Farmers against junk food”, Verso 2002; “Preparations for the demonstration at Seattle in november 2000 were under way. … Francois Dufour, General National Secretary of the French Farmers’Confederation, and his felow tradie uninists, including José Bové, went to America a little ahead of the schedule evens in Seattle. They spent then days travelling across the USA, est to wet, meting farmer, consumers and environmentalist. Their messeasage was claeay: they were not anti-Ameican, but they demanded fair trade in the world market. … The new idea – writ larger on the streets, and spread thorugh thezinternet – was that, as capitalism at ist most rampant and ruthles was seeping the world, a global stance in faovur if emocarcy was now required. … … The heros of this book, Bové and Dufour, discuss waht is required to exercise popular conrol over bodies like the WTO. They ask why whole areas of the economy have been globalized without significant publicdiscusison or approval. They examine, in particular, how these issues have a bearing on the field of agriculture in which they work. In the race for profit, they point out, agribusiness has taken over farming. From its original funciton of providing food, agriculture has become just another way to make more money, with little or nor egard for those who work the land or who eat is grown. /
() Passim: But, Bov’t and Dufour argue, food is not a mere commodity: eating is and intimate, daily activiy, a source of pleasure, a means of survial, and a critical aspect of the way in which we realte tothe earth. Food has its rituals in every culture, creed, religion and philosophy. Wheat , maize and rice are more than just crops. They are the outcome of a fusion of sun, water and soil. Zin eating, humans inscribe themselves in eth cycles of the unverse, and this is far more profounced and basis than just making money. Wheat was growing long before cons were cast. If we are to have a say in what we eat, we must control global trade. This was the lesson of zjosé Bov’ and Fronancois Dufour in Autum 1999. THeir message has been taken up from Millau to Seattle: sustainable or tarditional ariculture eand wholesome food are worht fighting for, because the world is not for sale – and neither are we.”
—————————-
(255) José Bové / Francois Bufour, “The world is not for sale / Farmers against junk food”, Verso 2002; “In your opinion, waht caused wuch a widespread movemnet of sympathy fr ZJosé Bové and the Millau action? / FD: The bulk of the sympathy resulted fromthe act that we had consistendly explained that the sutrgele we were waging was aagaint the dwongradiing of agricutlure, againt the WTO. Zover the past three years, consumers have been exposed to a nmber of health scares – benzxodiozxin, mad cow disease, swine fever, to name but a few – and they’ve had enough! Town-dwellers understand that a n attack ont he countryside thae quality of its prduce is an attack on the countryside and the quality of its produce is an attack on the relationship between the farmer, his land and the consumer. It is precisely this relationhsip which is missing in produce affected by food scares. / The support movement was evidence that people understood the dieas we had been sprading for years: that agriculture is not a separate sector, that it cantt be reduced to just another aspect of production. Eating habits, quality, gastronomy, cultural identiy and social relations all depend on farming, and define whtat rwe reer to as agriculture. follows fromths that the farmer’s fate is indissolbuly linked to that of all other citizens.”
——————–
(256) José Bové / Francois Bufour, “The world is not for sale / Farmers against junk food”, Verso 2002; “There is no word in Engelish that captures the full meaning of the French ‘malbouffe’. ‘Junk food’ is the nearest English equivalent [ans is used here], but in france, ‘malbouffe’ has overtones of unhealthy or contaminated food, and the sound of it provokes a feeling of nauseaa. This word was so apt that it caught the imaginaiton of France, and its use spread like wildfiere. // ‘Malbouffe’ – what do you mean by this word? // JB: the First time I used the word was on 12August, front of the McDonalds’s in Millau. While I was discussing my speech with friend, I initially used tha word ‘shit-food’, but quickly changed it to ‘malboufe’ to avoid giving offence. The word just clicke – perhaps because when you’re daling with food, quiete appart form any health concerns, you’re also dealing with taste and what weefed ourselves with. ‘|Malbouffe’ implies eating any lold thing, prepared in any old way. It hasn’t been theorized, but it’s become universally accepty to express a confused unease, a mixture of guilt and accusation. /
(257) Passim: For me, the term means both the standardization of food like McDonald’s – the same taste from one end of the world to the other – and the choice of food associatied twith the use of homrmones and GMOs, as ell as the residues of pesticides and other things that can endanger health. So there’s a cultural and a health aspect. junk food also involves industrizlized agriculture sold by McDonalds’s, but mass-produced in the sense of industrilzed pig-reaing, battery chickens, and the like. The concpet of ‘malbouffe’ is challenging all Agricultural and food-production processes. During the summer of 1999, problmes with food went beyond healt scares and entered the poliical arena. … The food is completey uniform; the hamburgers have the same shape and content all over the world. In fact, it’s ‘food from nowhere’, not even for a degredation fo American culture. Everywhere the same labels., the same way of running the ‘restaurants’ for a fast meal [though not neceessarily fast service]. It’s the same with their immedite competitors, such as Quick or Burger King. That’s why Mc dDonalds’s represent anonymous globalization, with little relevance to real food.”
——————————————
(258) José Bové / Francois Bufour, “The world is not for sale / Farmers against junk food”, Verso 2002; “People may be concerned about buying ready-made meals, but They reassure themselves with the idea that they know what they’re getting. It’s both a time- and money-saver, and a cultural phenomenon. The artt of cooking and eating together will soon not be passed on to new genertaions; this has resulted in a loss of familiy cohesion and of the ties that bind us thoe the land or place where we live.”
——————————-
(259) José Bové / Francois Bufour, “The world is not for sale / Farmers against junk food”, Verso 2002; “JB: the specializtion that accompanies agriculutral industrilization means that the global dimension is lost from sight. This applies equally to the farmer, the consumer, and all the other workers in the food chain. The standardiztiaon of mass production, Tthe division and positioning up of the work, are the consequences of unacceptable shifts and changes which, we believe, are linked to the type of modernization imposed on agriculture after the Second World War: it’s what we cal productivism, or intensive farming. … FD: It’s a real successs story, a European success. on the stenght of the reconstruction of Western Europee, the establishment of the Common Market in 1957 and Agricultural legislation in 1960 and 1962 the modernization of agricultue has leat ahead. The objectives were clearly outlined: to achieve food autonomy in Europe, to provide foodstuffs at the lowest cost, and to protect a number of European agricultural products – cereals, sugar, milk, meat and wine – from international competiion. Another consideratinon was attempting to guarantee farmers the same income as towns people. To attain these objectives, france scove to move towards industrialized modernization: specialization, concentration of farm ownership, and the creation of complex chains of production. /
(260) Passim: But through these policies have met with considerable succes, we need to see what the cost of all this is. Although agricualtual activiy still accounts for half of all the land use, today only one in ten people earn a living from the land compared to fifty years ago. Much more is grown and reard per hectare than before, but in most instances we’ve living from the cland compared to fifty years ago. Much more is grown and reard per traditional farming’s respect for biological rhytms. Farm specialization has also created monocrop regions, causing demographidc , economic and ecological disquilibrium. Cereals have replaced livestock in the big field; breeding with difficulty in mountainous areas. Consolidation of farms, draining of the land, cutting down hedges and leveling of hils have all taken place in the the name of economic gain, whthout any need – at least, not until very recently – to geographical, hydrographic and climatic considerations. // JB: The rationale is that all agricultuarl policy since 1957 has been geard to low food prices and food self-suficiency. Food security for Europe was an essential and legitimate political goal. The problem is that once self-sufficency was achieved, the policies didn’t change. We could have maintained our self-sufficency at a Europea level without getting embroiled in thsis excessieve industrialization, whose only purpose was to produce for the sake of produccing, with the EC responsible for finding outlets for the overproduction, or for compensating the producers. …
(261) Passim: It would be interesting to analyse the global cost of this type of agriculture. our predescessors were told to keep an eye on the Household shopping basket, to focus on producing cheap food; but now, what the consumer saves on buying meat from stock reared on imported soya beans, she or he pay back in taks to subsidie the cereals. Add to this the cost of destroying existing crops to plant cheap soya beans in countries such as Brazil, together witht he social, economic and environmental damage caused by this industrialized agriculture. None of this has previouusly been included in the cost of basisc foodstuffs. You can certainly buy chicken at under ten francs a kilo, but do you know the real price aid by socieyt.? ….. So were dealing with an agriculture chasing after techniques rather than techniques being in the service of the farmer? Have the fields been adepted tot the machines? // JB: Asolutely! The size of a plot of land has been adapted to the machine, often to the detriment of the natural topography and the needs op proper drainage. Hedge sthat hindered the movement of machines and competed with crops were uprooted, and slopes wered flatted. All this reshaping by Bulldozer has resulted in a loss of biomass, promoted soil erosion, reduced the humus layer, and significantly decreased the flora and fauna, as hunters will testify. /
(262) Passim: Today, there’s a return to putting anmals to pasture, but ther’s no shelter form wind or sun, and planting new hedges to make windbreaks is costly. Recently there has been a move away from some of the more extreme practices of intensive farming. Modyfijng the ecosystem by draining has caused considerable damage to the wetlands, as evidenced by the swamps in Poitou. Over the last few years, the European Union has tried to protect these zones through the ‘Natura 2000’ directive. Its implementation in France has met with opposition form local landowners and hunters. All over france, draining has been the menas of reclaiming land of cultivation, into the detriment of wildlife. /
(263) Passim: The environmentalist denounce maize as a big consumer of herbicides and pesticies. Is it the wordst crop for the environment? … JB: IN intensive farming the object is to adapt the soil to the crop, never the other way round. This is a fundamental change in agricultre. / Specialization has also been applied to livestock. Rustic breeds are disappearing., geving way to genetically selected breeds. Are there risks in this? … FD: Farmers’s are encouraged to drive their herds to the maximum of their capabilities rather than ot hreat them prudently, with du eregard for their helt. Zintensive milk prdlouction means atht a cow, on average, has about three calves in a life time of a little over five years. With our form of sustainable farming, cows live form more than ten years. // JB: It’s the same with sheep production. Intensive farming requeires a renewal of 35 per cent of the sheep stock annually. The sheep farmer who doen’t do this is not up to his tasks, and is consideed unprofessional. Consequently the system is pushed to the limit, and animals are made to reproduce from their first eyar, then sent to the abattoir, on average, at the age of four.”
————
(264) José Bové / Francois Bufour, “The world is not for sale / Farmers against junk food”, Verso 2002; “from the Worker-Farmers to the Farmers’ Confederation, your movemnet has fought againt the use of hormones in veal, peg meat or poultry; your’re opposed to them all. Why this Total opposition? … JB: The example of bovine somatrophine [BST] is relevant here. Monsanto, the world pharmaceutical giant, invested considerable sums of money to develop a hormone that could increase a cow’s milk yield by up to 25 per cent without the need for nay additional fees. / American and Canadian farmers have been allowde d to use this hormone for the past few years.At the end of the 1980’s, the EU was besieged with requestst to alo wit on to het market. Advertising in the Agricultural maganzines enthused about the fenefits of BEST, emphasising particularly the positive impact it would have on farmers’ income. Zin the face of this onslaught we alerted public opion by various menas, including the occuptiaon of the headquarters of Monsant-Europe. / In 1994, the EU recognized our social and economic arguments, and postponed putting BST on the arket. It was clear that the use of the hormone added nothing to thet uality or taste of the milk; on the contrary, there were risks of nutrient deficiencies. / Given that Erope controls the milk yield by using quotas to aviod overproducition, the only result of introducing the hormone would b to get the samen amount of milk from fewer cows and farms, while at the same tiem, providing more business for the phamaceutical industry. //
(265) Passim: FD: Today, the pharmatcuetical companies, hoping to get the EU to revoke its 1994 decision, have changed their tune. BST is no longer a hormone – because the word itself provokes fear –b ut a ntural, efficient and inoffensive protein. Trapped between WTO rules and the Codex Alimentarius’, and the interests of consumers and farmers, the EU has no clear position on hormones. / These rules of international trade provide for restrictions on the free trade in Agricultural and food products only if scientific research has proved that they are dangerous to human healtt. The free market pays the heec to the need for caution, still less to social and environmental considerations. We’re dealing with a market, aided and abted by science, whit Works against people and the land. / What ever the misgivings of the EU about the healt and social risks in the use of these products – hormones, GMO’s antibiotics, adn so on – it and its member states are more fearful of massive consumer food scares and the consequet effects on their economies.”
———————-
(266) José Bové / Francois Bufour, “The world is not for sale / Farmers against junk food”, Verso 2002; “Concentrarion of production has been accompanied by a massive expansion of theprocessing industry, which has badly affected the market for quality home-coodked pro kand salt mets from other regions, at the expanese of taste and idiversity. Zindustrially produced prok and salts meats are often injecte dwith poly phosphates that alow for the retention of water throughout the cooking process. In this way, a competitive factory owner can contain 20 per cent more in the weight of meat going to the market. It’s a foul process. … The situation in Brittanny is certainly serious, and ilustrated the dead-end of overproduction as promoted by joint management between the state and the major agricultural organisations. / In Britanny, Total farm animal excrements are equivalent to a human population of 35.000 million inhabitants. A healthy pig, for instance, discharges seven liters of faces and urine every day. Normally, animal faeces are are a good fertilizer for cultivated land: manure, a fermented misture of faeces and straw, warms up, enriches and airs the soil, but excrement produced by animals in industrial buildings, housed not on straw but on duckboard, is more difficult to use. The composition of anial excement in metals, and often contains undigested residues of antibiotics. /
(267) The volume of excrement relased is such that the area of land availbale to absord it is insufficiënt, so that, between mineral fertilzers and atnimal faeces, Breton frarmers spread 30 per cent more nitrogen than necessary on cultivated land. As a result, thousands of tons of nitrogen are released into the air [as ammonia] and into the water system [as nitrate]. / This environmental disaster affecst all activities in the region; consumers are forced to buy spring water for cooking and drinking. Breton springs, sch as zktell Roc, have had to close down their pumpingfaciliteis becaue of contamination. Surface and underground water polution is such that a report in 1995, drwan up at the request of local groups, indicates that if presnet-day farming trends persist, Brittany will hae to close down three-quarters of its drinking water supply network to meet the European norm of 50 mg of nitrates per liter. And that’s not a particularly severee restiction, the World Healt organization strongly discourages babies and pregnant women form drinking water that contains only 5 mg of nitrates per liters. The poor quality of water also affects local industry: fishing and fish farming have suffered, and tourism is hit because of polluted beaches. Local food-processing companies is it increasingly dificult to obtain good-queality water for their factories. …
(268) Passim: FD: Over the past twenty-five years, producers’ associations have systematically encouraged d their farmers to disobjey the law on ‘registered sites’: locations where cattle breeding is supposed to conform to norm for the protection of the environment. Over 30 percent of new buildings and extensions were constructed without permission, or without the installiton of approprite disposal systems for animal excrement. / The biggest farms have led the way, illegally building extensions three times over the allowed size. Getting around the law is a popular sprot, which bankers never seem to balk at financing, and which flourished use to lax – even obliging – publik authorities. With so few controls in place, it’s obvious that officials very often turn a blind eye. Complaints form a neighbour or an environmental group are often filed in such a way from the’s no official folow-up / When local pepole object to such violations, the’re blackmailed with arguments which insistt that their actions will threaten jobs. The balance of trade, the region’s status as exporter, and so on. And if farmers dare to complain, they’re met with whinly disguised thereats of economic boycotts and, in some cases , physical attacks against thier farms.”
————–
(269) José Bové / Francois Bufour, “The world is not for sale / Farmers against junk food”, Verso 2002; “Sustainable farming – You’ve moved from basic trade-union activity to the fight against the entire oworld of intensive agriculture. How fundamental is this braek going to be? / JB: When you go beyond the defence of working conditions, incomes or jobs to challenge the social and ecologicall purpose of work and human activity, then it think that’s a complete break. // FD: This break is best esxpressed in whtat we refer to as ‘sustainable farming’. It’s still new, but iit’s a project which we have developed progressiveley tough our stuggles againt intensive farming. It’s the fruit our thinking over the last twenty hyears, reinforced daily by work on our farms. It’s a coherent sytem which simulaneously integrates different farming techniques and values. / ‘Sustainable farming’, for us, is like a flower with many petals. Everything holds together: the status of farmers, the income, work-sharring, the quality f produce, the ownership of farms, respect for natrual resources, equality between znorth and south. All these elements, like the petals on the flower, are inseparable, and if one is missing, there is an obvious gap. We’re not taling about a ‘model’; it’s an outlook a diferent conceptual apporach to the job. Some farmers are organic, some are not; some are cereal growers or pig breeders, but all are working toward the same goals.”
———————–
(270) José Bové / Francois Bufour, “The world is not for sale / Farmers against junk food”, Verso 2002; “Globalized trade, lobal demands – zin November 1999, Europe went to the WTO meeting in seattle, to negotiate the next round of liberalizations. You went to. Why? / FD: Those negotiations were crucial, particularly for pepople concerend twith agriculture and the exploitation of forests. At stake ws the fate o farmers worldwide. We ewent to satttle because we had had the zmarrakesh agreemnet in Aprial 1994, when the WTO was set up: the agreement made then were schudeled to rum for seven years; they obliged every country to reducte this Customs protection by 36 per cent ald to allow improts of a minimum of 5 percent of the volume off its internat lmarket at reduced tarifs. This liberalization hugely benerifteed agribusiness. The reduction of state-subsidized exports and Customs duties menat a significant drop in supprot for internal market prices. // JB: The Marrakesh greemet envisagd dwaring up al balnace sheet of prosperity around the world prior to the new round of discusiions at Seattle. We’re still waiting for that. But we don’t need an official report to konw the extent ot the damage caused. Between 1993, the First year of the new CAP orientation twowards the world market, and 1998, the First year of the new timespan of het Marrakesh agreements], Europe had a millin fewer active farmers. in France, 300.000 were lost. /
(271) Passim: As for the countries of the South, they have beent the greatest losers in these negotiatations, because they can’t afford to give direct subsidies to their agriculture, and excarbated the exodus from these countries. For Exambple, South Korea and the Philippines, wo countries that were self-sufficientin rice production, are now compelled to import low-grade rice at a lower cost than the local crop. This creates an imbalance in the natural market. / Simirlarly India and Pakistan, big textile and cotton producers, are now forced to import industrial fibres that compete with their own products. I’s the same in Europe. The qota policy of milk production established in 10984 is being challenged by the rule athat at least 5 per cent of internal consumption mst be imported. This extra 5 percent of internal consumption must be imported. Ths extra 5 per cent increases the price, and is a burden on the European cattle-breeders, who have suffered in the last three years. / Thats’s why the Farmers’ Confereration , along with some thousand organisations from over a hundred countries, were demanding that before any new tade deals were agreed ty bthe WTP, an assessment of the economic, social and environmental conseuences ofr the original agreement in Marakesh should be undertaken. …
(272) Passim: FD: In the First place, we reaffirmed people’s rights to control what they eat and to choose their form of agriculture freely and democraticaly. The abundance of goods and food has reaced unprecedented levels, but so have the number of homeless, unemployed, or undernourished people. Europe based its Agricultural policy on the concept of food-self-sufficiency by protecting its markets from ecternal competions. We believe that this was legitimate , and that al other countries – or groups of countries – in the wolrd should be alowed to choose with crops they want to project from competion to ensure self-sufficienty in food, and maintain a balance beteween town and countryside.”
—————
(273) José Bové / Francois Bufour, “The world is not for sale / Farmers against junk food”, Verso 2002; “FD: Peoplehave the right to be abele to feed themselves, andtake precautionary measures on food as they see fit. … There are four main objective. The First tis to satisfy the European consumer in terms of quantiti eand quality of food; the second is to promote a form of agriculture suitable for large numers of farmers; the thrid is to acheive a level of income for farmrers thai is in line with other sectors of the econnomy. Finally, we want a fair world trade system based on co-operation with the less developed countries.”
—————-
(274) José Bové / Francois Bufour, “The world is not for sale / Farmers against junk food”, Verso 2002; “But can militant trade uninism regenerate or reinvent politics by demanding of the traditional political leaderschip that they assume their responsiblities? // FD: zpeople no longer espect a ‘revolution’, but they do want to influence the course of events. They’ve drawn the conclusion, after much debate, that the problem exists at both a local and a global level. Genetic poulluction doensn’t stop at natioanl borders. / / JB: While we’re still waiting for the organiational form tthat this opposition wil taken, its legitimacy is endorsed with every world rally, and goes beyond the traditional parties. Zpolitics is given a new credibility. Globalizaiton is occuring as rapidly from the base as rom the top, thanks to the movement. …
(275) Pasim: JB: O|ur witnesses at the trial emphasized the importance of wholesome food in the South. Food self-sufficiency, its uality and sagety, are as important in the Thrid World as they are for us. This is the vital link important in the Thrid World as they are for us. This is the vital link bringing all farmers and citizens together: a real globalzation, wich gives us hope. / I went to Bangalore to meet the Indian farmers waging a struggle against the multinationals who are trying to impose GMOs on htem. Farmers in developing countries rejects GMOs as an alleged solution tho hunger. What better evidence could there be that our fight is justified, and that it also encompasses countries of the South? / In the world today, twenty-seven million farmers work with a tractor, 250 million use animals, and a billion work with their hands – the later almost exclusively women. So when we’re consdering the deve.lopment of agricutlure, the First issue is to determine how al these people can continue their work in a way that is satisfactory to them.”
—————–
(276) José Bové / Francois Bufour, “The world is not for sale / Farmers against junk food”, Verso 2002; “The ten principles of sustainable farming // zprinciple 1: Distribution of production to alow for the maximum number of people working as farmers – the right to produce includes the right to work and the right to an income. / Principle 2: Solidarity with farmers in Europe and the rest of the world. / In principle 3: Respect for nature. Nature must be preserved to ensure the continuity of its use by future generations. / Principle 4: Maintaining the most of abundant resources, and protecting those that are rare. / Principle 5: Transparency in all relations of purchasing, production, processing and sale of Agricultural produce. / Principle 6: Ensuring the good quality, taste and safety of produce. / Principle 7: Maxim autonomy in the running of farms. / Principle 8: Partnership with other living in het countryside. / Principle 9: Maintaining the diversity of the animals bred and plants grown. For both historic and economic reasons we must preserve the biodiversity of the land. / Principle `10: Always bearing in mind the long-term and lobal context. // These ten princpples, taken together, are the basis of sustainable farming; while each is a prerequisite, only taken together do they represent the totality of the approach.”
——————-
(277) Johannes R.Becher, “Publizistik” 4, Aufbau Verlag 1981; “De beweging van de Natuur- en Heimat-vrienden kan voor de wedervereniging van Duitsland en voor het behoud van de vrede bijzonder waardevol zijn, wanneer zij ernstig bemoeit is, ook van haar zijde een democratie vernieuwing door te voeren. Wat verstaan wij nu onder een democratische vernieuwing van de beweging van de Natuur- en Heimatvrienden? Het is zonder meer duidelijk, de liefde tot de natuur, de vertrouwdheid met de wonderen van de natuur de liefde tot het thuis wekt en dat liefde tot het thuis, wanneer zij een diepe en waarachtige is, tegelijkertijd een enthousiaste bekends tot de vrede betekent. Wij geloven, dat eenieder, die innig met de natuur verbonden is, zonder meer inzicht, dat deze innerlijke natuurverbondenheid niet een zich ‘verinnerlijken’ een ‘zonder meer verzinken in de natuur’ kan beteken. Bij Godfried Heller vindt zich in de ‘Grüne Heinrich’ een zinrijke regel, die ervan getuig, dat diegene, die zich niet met de hele kracht van de mensen tegenover de natuur zou stellen, gevar zou lopen, in de natuur vormeloos op te gaan. Wij moeten, om een regel van Goethe te gebruiken, ons ‘over de natuur verheeft, om niet binnen de natuur te blijven’.
(278) Passim: De natuurliefhebber zal een des te betere vriend van de natuur zijn, hoe meer hij ook de natuurwonderen wetenschappelijk te doorgronden vermag en ze niet buiten de maatschappelijke bewegingwet stelt, dat ons mensenbestaan regeert. / Wij herinneren ons daarbij ook aan de eis van Maxim Gorki aan de auteur, om de verhoudingen van de poëzie tot de natuur te testen. Natuurlijk gaat het hierbij niet slechts om de relaties van de poëzie tot de natuur, doch daarom, de verhoudingen van mensen tot de natuur te testen, bij dit onderzoek zullen onze natuur- en heimatvrienden er ook niet omheen kunnen, de nieuw verhoudingen vast te stellen, die in de Sovjet-Unie de mensen tot de natuur ingegaan zijn. De natuur uit ‘een natuur op zich’ in een ‘natuur voor ons’ te transformeren is eeuwig menselijk bemoeien. Deze transformatie van de ’natuur op zich’ in een natuur voor ons’ bestaat daarin, dat wij onze inzichten over de natuur verbreden en verdiepen [en daardoor ons een verhoogd natuurgenot verschaffen], en zij bestaat daarin, dat wij ons op grond deze verbrede en verdiepten inzichten in die toestand te verplaatsen, dat de natuur ons ter nutte kan zijn, en haar geweldige krachten in dient van de mensheid te stellen. Zo zal ook de echter ‘natuurliefhebber niet slechts met een stille ‘bloemenschouw’ tevreden zijn, doch zijn opmerkzaamheid ook al die problemen wenden, zoals zij met de naam van een Mitschurin en Lysenko verbonden zijn. /
(279) Passim: In een enge samenhang met de beweging van de natuur- en Heimatvrienden staat daarom ook de verbreiding van wetenschappelijke inzichten. De publicaties van deze afdeling waren eveneens een grondige openbare discussie waard, daar zij toch een bijzonder gecompliceerde taak, namelijk die om de waarheid toegankelijk te maken, onder daarbij dooreen vulgarisering het waarheidskarakter te verlenen. Het zou eveneens een discussie waardig zijn, om alle pogingen, zoals ze in de laatste jaren ondernomen werden, om wetenschappelijke inzichten te populariseren, aan een kritiek te ondertrekken.”
——————-
(280) George Monbiot, “Hitte – Hoe voorkomen we dat de planeet verbrandt?”, 2008; “… probleem met het Stern-rapport is dat de berekeningen die hij hanteert volkomen onzinnig zijn. Aan de ene kant van zijn vergelijking zet hij de kosten van het investeren in nieuwe technologieën [of het niet investeren in oude] om te voorkomen dat de concentratie van broeikasgassen niet boven de 550 ppm CP2′ stijgt. Aan de andere kant staan de kosten die klimaatverandering met zich meebrengt. Sommige daarvan zijn financieel – voedselprijzen zouden bijvoorbeeld kunnen stijgen en kustverdedigingswerken echter tot voorkort als onberekenbaar: de vernietiging an ecosystemen en menselijke gemeenschappen; de ontheemding van mensen; ziekte; sterfte. Al deze kosten telt Sir Nicholas gewoon bij elkaar op, met behulp van een soort eenheid die hij ‘equivalent aan een vermindering in consumptie’ noemt, en waaraan hij vervolgens een prijskaartje hangt. / Stern legt uit dat deze ‘consumptie’ verder strekt dan het verbruik van de goederen die we bijvoorbeeld in supermarkten kunnen kopen. Ze omvat tevens het verbruik van ‘onderwijs, gezondheid en milieu’. Hij geeft toe dat deze formule ‘fundamentele problemen met zich meebrengt’- vooral waar het gaat om ‘de mogelijkheid om gezondheid [en ook sterfte] en milieukwaliteit in inkomenstermen uit te drukken’ – waarna hij de formule tóch gebruikt. De wereldwijde ramp die een temperatuurstijging van 5-6 C ontkende blijkt ‘equivalent aan een vermindering in consumptie’ van 5-20 procent. /
(281) Passim: Hoezo equivalent? Mensen die nauwelijks te eten hebben consumeren uiteraard bijna niets, laatst aan dat ze ander uitgaven doen. Even vanzelfsprekend is het dat als ze sterven, ze helemaal niets meer zullen consumeren. Ik kan nog begrijpen dat er behoefte is aan een meeteenheid waarmee men de maatschappelijke kosten van verschillende budgettaire beslissingen met elkaar kan vergelijken. Maar de eenheid die Stern gebruikt – verminderde consumptie – omvat van alles: van de prijs van eieren tot de pijn van menselijke tragedie. Dit vertaalt hij in de ‘maatschappelijke kosten van CO2, die hij in dollars uitdrukt. Hij heeft, met andere woorden, de prijs van een mensenleven bepaalt. Sterker nog, hij zorgt ervoor dat deze prijs verdwijnt tussen alle andere prijzen. Wanneer we lezen dat de ‘maatschappelijke kosten van CO2’ 30 dollar per ton zijn, weten we niet – tenzij we het hele rapport lezen – hoeveel hiervan uit mensenlevens bestaat.”
—————————-
(282) George Monbiot, “Hitte – Hoe voorkomen we dat de planeet verbrandt?”, 2008; “Faust krijgt zijn toverkrachten en verricht zijn wonderen, maar komt daarbij geen minuut tot rust. Naarmate het verhaal zich ontwikkelt, raakt hij steeds minder geïnteresseerd in een ‘leven in het genot van elke weelde en lust’ en steekt zijn duivelse energie steeds meer in andere projecten. Wanneer het einde van zijn leven nadert, begint hij een groots ontwikkelingsproject te plannen, waar mensen voor storm en ontij zullen worden behoed. ‘Miljoenen zal’ ik daardoor een woonstee geven’. Hij wil ze door middel van golfslagenergie van aandrijfkracht voorzien, terwijl door menselijk vernuft het land uit de zee zal worden teruggewonnen Hij sterft halverwege zijn onderneming, en zo wordt Mefistoteles zijn prooi ontnomen. Engelen dalen neer en voeren Faust’s ziel naar de hemel. / Faust wordt, met andere woorden, door arbeid verlost – arbeid die hij een roes met met pijnlijke overgave verricht [en, helaas, met een behoorlijke dosis geweld] ten behoeve van de mensheid als geheel. Zolang hij nog over zijn zwarte toverkrachten beschikt – zijn beheersing van technologie en arbeid, zijn vermogen politieke en economische veranderingen in gang te zetten – gebruikt hij deze om een wereld te creëren waarin een vrije, welvarende maatschappij duurzaam kan leven De gaven die hem eerst dreigden te vernietigen gebruikt hui nu om zichzelf te redden.”
———————
(283) George Monbiot, “Hitte – Hoe voorkomen we dat de planeet verbrandt?”, 2008; “Bij vrijwel elk ander serieus onderwerp, lijkt de hoger opgeleide klasse beter te zijn geïnformeerd dan de rest van de bevolking. Bij klimaatverandering lijkt echter het omgekeerde waar. De eigen mensen die ik de laatste drie jaar ben tegengekomen, die er geen flauw benul van hebben wat door de mens veroorzaakte klimaatverandering is, of waardoor zij wordt veroorzaakt, zijn universitair geschoolden. Zo moest ik bijvoorbeeld een 2004 een persvoorlichter van het Britse Ministerie van Verkeer uitleggen wat kooldioxide is. IN 2005 hoorde ik een verzekeraar vertellen dat het me niet lukte de financiële markten ervan te overtuigen dat ze klimaatverandering serieus moesten nemen, omdat de topmanagers het niet gegrepen of er niet in geloofden.”
———————
(284) George Monbiot, “Hitte – Hoe voorkomen we dat de planeet verbrandt?”, 2008; “De overeenkomsten, qua taalgebruik en werkwijze, tussen dit initiatief van Philip Morris en de activiteiten van de organisaties die door Exxon worden gesponsord, zal u niet zijn ontgaan. Beide lobby’s gebruiken dezelfde terminologie – die door de PR-advisuers van Philip Morris blijkt te zijn bedacht, ‘Pseudowetenschap’, of junk science, stond voor onderzoek dat door vakgenoten is beoordeeld en waarin een verband aangetond tussen roken en kanker en andere ziektes, terwijl ‘’solide wetenschap’, of sound science, de geijkte term moest worden voor door de tabaksindustrie gesponsorde studies die volhielden dat een dergelijk verband nog niet was bewezen. Beide lobby’s beselften dat het in twijfel trekken van de wetenschappelijke consensus de beste strategie was om de nieuwe wetgeving tegen te houden. Zo stond er in een memo van tabaksfabrikant Brown & Williamson te lezen: Ons product heeft twijfel, omdat dit de beste manier is om de concurrente aan te gaan met het ‘feitenmateriaal’ dat in de hoofden van het algemeen publiek bestaat. Daarnaast is het de beste manier om een controverse tot stand te brengen. // Beide bedrijfstakken deden hun best zich van hun eigen campagnes te distantiëren, daarbij de indruk wekkend dat het spontane bewegingen waren van goed opgeleiden of gewone burgers ‘aan de basis’.”
———————
(285) George Monbiot, “Hitte – Hoe voorkomen we dat de planeet verbrandt?”, 2008; “Ik maak me echter het meest zorgen om het volgende. Wanneer de mensen in de rijke landen – inclusief de beter opgeleiden – langzamerhand de reikwijdte gaan inzien van wat de wetenschap ons probeert te vertellen, zal de ontkenning van klimaatverandering net zo achterlijk lijken als ontkenning van de Holocaust, of de bewering dat AIDS door rode bieten wordt genezen. Maar onze reactie is dat we van onze regeringen zullen eisen dat ze in actie komen, terwijl we gelijktijdig hopen dat ze dat niet doen. Wij willeen, kortom, dat de overheid doet alsof zij handelt, waarmee we onszelf het morele genoegen verschaffen te zeggen waarop het staat, zonder dat we daadwerkelijk iets doen. Waar ik vooral bang voor ben is dat dit in de meeste rijke landen tot de politieke partijen reeds is doorgedrongen. Dat ze inmiddels inzien dat we vergaande doelstellingen willen, maar dat we tegelijkertijd hopen dat deze niet worden gehaald. Dat ze weten dat we zullen morren over het falende beleid, maar net zo goed dat we niet in opstand zullen komen om versobering af te dwingen. / Dit is een deprimerende gedachte. Mar het sterkt mijn overtuiging dat we de noodzakelijke veranderingen zo pijnloos mogelijk moeten maken.”
———————-
(286) George Monbiot, “Hitte – Hoe voorkomen we dat de planeet verbrandt?”, 2008; “Als we ervoor zouden kiezen klimaatveranderingen aan te pakken puur en alleen door een belastingheffing op [fossiele] energie, zoals door sommigen voorgesteld, zou er twee dingen gebeuren. Het arme deel van de bevolking zou veel harder worden getroffen dan het rijke deel, doordat de gestegen uitgaven een relatief groter aanslag op hun nomen zouden leggen. En de rijken zouden net zoveel brandstof kunnen blijven gebruiken als hun ruimere beurs toelaat. Je zou zo’n belasting in principe met divers teruggave-regelingen kunnen uitbreiden, dusdanig dat geld an rijk naar arm stroomt, en de heffingen voortdurend bijstellen om een blijvend consistent plafond te stellen aan de totale CO2-uitstoot van het land in kwestie. Qua uitvoering zou het heffen van een dergelijke belasting niet moeilijker hoeven zijn dan een systeem waarbij iedereen precies evenveel mag uitstoten.
——————-
(287) George Monbiot, “Hitte – Hoe voorkomen we dat de planeet verbrandt?”, 2008; “Om ‘luchthaven- en landingsrechten te monopoliseren’, dwingend veel luchtvaartmaatschappijen hun passagiers momenteel eerst naar grotere luchthavens te vliegen [de zogenaamde ‘hubs’] en pas van daaruit een lijnvlucht naar hun eindbestemming te nemen. Als ze gebruik zouden maken van ‘kleinere en frequentere vliegtuigen die rechtstreeks van vertrekpunt naar eindbestemming gaan’, zou ‘het vliegtuigvervoer minder kosten, minder brandstof gebruiken, minder geluidsbelasting veroorzaken en point-to-point ongeveer twee keer zo snel zijn’. / Dit natuurlijk wel war. Maar als het vliegen goedkoper en sneller wordt, zullen meer mensen zich zo gaan verplaatsen, met als gevolg uiteindelijk waarschijnlijk juist meer uitstoot. Dit wordt uitstekend geïllustreerd door het dor de schrijvers zelf aangehaalde voorbeeld van Houtwesp Airlines, die zijn winsten heeft weten te vergroten door zijn passagiers sneller in en uit het vliegtuig te krijgen. Dat zijn winsten zijn gestegen komt juist door het feit de doorgevoerde efficiëntieverbeteringen het nu mogelijk maken meer klanten af te handelen. Deze consequenties zien de schrijver op de een of ander manier over het hoofd. / Met dit alles wil ik geenszins stellen dat we niet moeten proberen efficiënter met energie om te aan. Maar wat deze paradoxen lijken aan te tonen is dat een dergelijk streven zonder fatsoenlijk overheidsbeleid niet alleen verspilde moeite is, maar zelfs contraproductief werkt.”
———————
(288) George Monbiot, “Hitte – Hoe voorkomen we dat de planeet verbrandt?”, 2008; “In de context van woningen, het onderwerp van dit hoofdstuk, meen ik derde paradox te hebben ontdekt: dat regulierlering tot een netto-toename van de menselijke vrijheid leid. Dit was geen gezochte vondst. Ik stuitte er bij toeval op, bij het ontdekken van iets anders: dat mijn woning een ecologische ramp is. / In de twee jaar sinds de aankoop van ons huis ben ik er langzaam achtergekomen dat er nauwelijks een euvel is waar deze woning niet aan lijdt. Dit was geen gezochte vondst. Ik stuitte er bij toeval op, bij het ontdekken van iets anders dat mijn woning een ecologische ramp is. / In de twee jaar sinds de aankoop van ons huis ben ik er langzaam achtergekomen dat er nauwelijks een euvel is waar deze woning niet aan lijdt. De muren en vloeren zijn niet geïsoleerd, de ramen rammelen in de kozijnen, de dakisolatie heeft twintig centimeter brede kieren en de lampen zijn in het plafond ingebouwd – waardoor veel van ons stroomverbruik louter ter verlichting van de onderkant van de vloerplanken dient / De man van wie we de woning hebben gekocht is vastgoedontwikkelaar. Toen hij het huis kocht van de zoon van de oude vrouw die er tot het eind van haar leven woonde, was het een bouwval. Aan het opknappen van het pand zal hij zo’n 60.000 pond hebben uitgegeven. Als hij er duizend pond bij had gedaan, had hij mijn gasrekening in één klap gehalveerd. De dakisolatie fatsoenlijk aanleggen had hem nauwelijks iets gekost. Effectieve spouwmuurisolatie zo wat duurder zin geweest, maar een deel van deze kosten had hij kunnen compenseren door normale verlichtingsarmaturen te gebruiken in plaats van de ingebouwde plafonnières. Aangezien hij de vloerplanken toch aan het slopen was, was het weinig extra moeite geweest een paar isolatiedekens uit te rollen / Zouden we dat nu moeten doen, dan moet het huis volledig binnenste buiten worden gekeerd. De plafonds zouden eerst moeten, de vloeren opengebroken, de ingebouwde planken en muurkasten losgehaald, en wijzelf naar een andere woning tot de werkzaamheden achter de rug zijn. Het zou ons ongeveer 20000 pond kosten om het allemaal in orde te maken, terwijl het huis amper in waarde zou stijgen. Als we er het geld voor hadden, zou het verstandiger zijn om een windturbine op een berg te laten zetten. /
(290) Passim: Ironisch genoeg hadden we het huis juist deels om milieuredenen gekocht. Het ligt dichtbij het stadscentrum en er zijn goede fietspaden en openbare vervoersvoorzieningen, waardoor we geen auto nodig hebben. Er is in het huis veel natuurlijk licht en de dichtbijzijnde volkstuinen zijn er maar honderd meter vandaan, waardoor ik klimaatneutrale groenten kan telen. Maar omdat de vastgoedontwikkelaar aan geen enkele energienorm hoefde te voldoen, werden wij in onze mogelijkheden beperkt. In mijn stad, waar de oudste huizen juist het dichtst bij het centrum liggen, is er vrijwel geen enkele energiezuinige woning waar je een klimaatvriendelijk leven zou kunnen leiden. / De bouwvoorschriften voor innovatie, in tegenstelling tot nieuwbouw, zijn uiterst karig en weinig dwingend. Bovendien kwamen we er achter dat de voorschriften waaraan de ontwikkelaar wel had moeten voldoen, niet zijn nagevolgd. / Wanneer een pand op fatsoenlijke wijze wordt gerenoveerd moet het twintig of dertig jaar mee kunnen. Zin Groot-Brittannië wisselt een huis gemiddeld eens per zeven jaar van bewoners, en dus zullen er gedurende die periode drie of vier huishoudens wonen. Door het invoeren van strengere bouwvoorschriften zou één groep mensen worden gedwongen hun werk goed uit te voeren zodat drie of vier ‘generaties’ bewoners worden gevrijwaard van hoge energielasten. Zelfs binnen een in andere opzichten licht gereguleerd system van het soort dat klimaatbudgetten toelaat, zouden strenge bouwvoorschriften tot een netto-uitbreiding van de menselijke vrijheid leiden. / Maar de Britse regering houdt vol dat strengere regels ‘een onnodige ingreep in de markt’ zouden zijn, die mensen zou beperken in hun dagelijkse levenskeuzen. Toen men er bij de Minister van Huisvesting en Ruimterijke Ordening Yves Cooper, op aandrong dat ze fatsoenlijke energienormen voor woningrenovatie moest invoeren, zei ze dat dit zou neerkomen op ‘overbodige regelgeving’.”
——————-
(219) Div., “Marxistische studies 109 – Nieuwe Belgische regering: een ontspoord veiligheidsbeleid en militaire avonturen”, Imast 2015 – Isabelle Vanbrabant, “Wat wil Naomi Klein kwijt in haar nieuwe boek No Time?”; “In juni2011 heeft Naomi zichzelf uitgenodigd [undercover? Op de tweedaagse klimaatconferentie van het Heartland Institute, een neoconservatieve denktank waar de harde kern van de klimaatsceptici hun gal spuwen. Die rechtse, neoliberale diehards beseffen beter dan de naïeve [ook groene] wereldverbeteraars wat de reële inzet is van het klimaatdebat. Klein: Dus hier is mijn ongemakkelijke waarheid: ik denk dat deze starre ideologen beter begrijpen wat de klimaatverandering werkelijk betekent dan de meeste klimaatpessimisten in het politieke midden, de pessimisten die nog altijd staande houden dat we het probleem geleidelijk en pijnloos kunnen oplossen dat we tegen niemand ten strijden hoeven te trekken, zelfs niet tegen de fossiele brandstof bedrijven.’Zij die jarenlang het markt fundamentalisme hebben gepredikt, Zij die de globalisatie en de liberalisatie tot hoogste goed hebben verheven, zij die de privatiseringen en afbraak van openbare dienstverlening hebben doorgeduwd, die neoconservatieve club beseft maar alt e goed dat hun hele religie wordt ondergaraven door klimaatverandering. . Zodra ze toegeven dat de klimaatverandering een realiteit is, beseffen ze inmiddels, verliezen ze de belangrijkste ideologische strijd van onze tijd: of we onze samenlevingen moeten organiseren en besturen in overeenstemming met onze doelen en waarden, of dat die taak kan worden overgelaten aan de magie van de markt.’ En nog duidelijker luidt de conclusie: ‘De klimaatverandering blaast het ideologische fundament van het hedendaagse conservatisme op. Je kunt een geloofsstelsel dat collectieve actie verguist en de oorlog verklaart aan alle regulering van het bedrijfsleven en aan de publieke zaak, onmogelijk in overeenstemming brengen met een probleem dat vraagt om collectieve actie op ongekende schal, en om een spectaculaire beteugeling van de marktkrachten die grotendeels verantwoordelijk zijn voor het veroorzaken en verergeren van de crisis.’ /
(292) Passim: Naomi Klein tackelt de neoconservatieve Heartland-fanatici [een gemakkelijk doelwit] om eigenlijk haar belangrijkste pijlen te richten op politici en delen van de klimaatbeweging die denken dat het met een beter gebruik van marktmechanismen [CO2-taksen, emissieplafonds, uitstootrechten] wel in orde komt. Darvoor is de toestand al veel te dramatisch. ‘De klimaatbeweging heeft decennia verspeeld met voortdurend gesjacher, manieren zoekend om het probleem door de markt zelf te laten oplossen.’De algemeen bekende limiet van 2C opwarming is al een hele politieke capitulatie voor het economisch realisme, ’dat meer te maken en heeft met het zo weinig mogelijk verstoren van de economie dan met de bescherming van het grootste aantal mensen.’Maar zelfs de 2C lijkt al een utopische droom, stelt Naomi, want de emissies stijgen nog altijd met méér dan 5% per jaar terwijl ze in de rijke landen met 8 á 10% zouden moeten dalen. Bovendien hebben we geen enkel idee wanneer een omslagpunt komt waarbij de hele ontregeling versnelt en onomkeerbaar wordt. Het zachtjes een prikje uitdelen naar de status quo is geen optie meer voor het klimaat: ‘Dus staan we voor een grimmige keuze: alles in de wereld laten veranderen door de ontwrichting van het klimaat of zo ongeveer alles aan onze economie veranderen om aan dat Lot te ontkomen.’ ‘Het betekent heel eenvoudig dat klimaatverandering een existentiële crisis is geworden voor de menselijke soort.’…..
(293) Passim: In het tweede deel van har boek beschrijft Klein nauwgezet de rampzalige fusie van bedrijfsleven en milieubeweging. Klein heeft haar huiswerk goed gemaakt want via enkele goed uitgewerkte voorbeelden toont ze aan dat grote delen van de milieubeweging – door haar de Big Green genoemd – de economische belangen achter de strek stijgende CO2 uitstoot niet bestrijden, maar integendeel er zelfs mee versmolten zijn. Zo is er bijvoorbeeld de The Nature Conservancy, een belangrijke Noord-Amerikaanse natuurbeweging gekend om het opkopen van ecologisch waardevol land – die in eerste instantie en stuk grond opkocht in Texas om de prairiehoen te beschermen, maar uiteindelijk zelf een serieus centje bijverdiende door in het reservaat zelf naar gas te boren. / Door uitvoerig onderzoek van enkele van de bekendste grote Noord-Amerikaanse milieuorganisaties komt ze tot de conclusie dat er sprake is van een structurele versmelting, niet alleen via samenwerkingen en via financiële ondersteuning. Maar sommige organisaties investeren ook zelf in de fossiele brandstofindustrie en in hun raden van bestuur zitten afgevaardigden van die industrie. Het logische gevolg is dat die de milieu beweging ook sturen bij het vorstellen van oplossingen. Heel wat milieuorganisaties hebben dan ook consistent de antwoorden op de klimaatcrisis ondersteund die het minst belastend en vaak rechtstreeks gunstig zijn voor de grootste uitstoters van broeikasgassen ter wereld. De absurditeit van deze omgekeerde wereld bereikte tijdens deze omgekeerde wereld de VN-Klimaattop in Warschau in 2013 een nieuw hoogtepunt. De bijeenkomst werd namelijk georganiseerd door een staalkaart van fossiele brandstofindustrie, waaronder en bruinkooldelver.’/
(294) Passim: Klein stelt dat deze Big Green ‘de theorie van het laaghangende fruit’ aanhangen. Volgens deze theorie is het niet efficiënt om felle strijd te gaan voeren met de fossiele brandstofindustrie. Het is makkelijker om met iets eenvoudiger te beginnen in compromis met de industrie, bijvoorbeeld de ontwikkeling en promotie van energiezuinige auto’s. Volgens die theorie is het helemaal not done om de toenemende uitstoot aan de wortels aan te pakken, namelijk aan ons economische model, dat vereist dat deze grootste uitstoters de winst laten prevaleren boven de gezondheid van de natuurlijke systemen waarvan al het leve afhankelijk is. / De op de markt gebaseerde klimaatoplossingen, die door veel groenen omarmd zijn, zijn voor de gehele fossiele brandstofsector van onschatbare waarde geweest. Wat in het begin een helder publiek debat was over afstand nemen van fossiele brandstoffen is een technisch debat geworden. Op die manier is een massabeweging die het kon opnemen tegen de vervuilers in de kiem gesmoord. Het draait nu om technische oplossingen voor specifieke problemen, waarvoor binnen de markt verschillende rendabele oplossingen voorhanden zijn. Aan de grotere sociaaleconomische dynamiek die aan de verslechtering van het milieu ten grondslag ligt, wordt geen aandacht meer besteed. Het gaat zelfs nog verder. Dit soort beleid heeft er ook voor gezorgd dat de publieke opinie gelooft dat een volledige transitie naar hernieuwbare energie technisch onmogelijk is. /
(295) Passim: Hoe is het dan zover kunnen komen, vraagt Naomi Klein zich af. Ze schrijft dit toe aan ‘een legendarisch geval van slechte historische timing’ Volgens haar gaat het terug tot in de jaren zestig en zeventig, die ze omschrijft als de gouden tijd voor de milieuwetgeving. Organisaties als Friends of The Earth en Greenpeace waren pas opgericht en hun officieue slogan was Sue the bastards. In deze tijd werd directe marktinterventie om schade te voorkomen nog gezien als zinnige politieke optie. Hierop volgde een golf van overwinningen op het vlak van milieubescherming. Dit succes bracht wel een aantal veranderingen teweeg. Milieubeschermingwerk werd steeds minder actie voeren, bestond uit het opstellen van wetten en het voor de rechtbank dagen van bedrijven die de wetten overtraden. De milieubeweging werd in een snel tempo een beweging van advocaten, lobbyisten enzovoort. Beroepsmilieubeschermers, de zich ook als ultieme insiders beschouwden. / Maar toen kwamen de jaren tachtig en onder Reagan nam de hele beweging den ruk naar rechts. De extreme vrijmarktideologie werd de taal van de elite. De overtuiging van de milieubeweging dat er iets gedaan moest worden aan de schade, via het reguleren van de bedrijven werd naar de vergaarbak van de geschiedenis verwezen en diezelfde beroepsmilieubeschermers werden nu zelfs van communisme beschuldigd. /
(296) Passim: De milieubeweging had zich kunnen aansluiten bij de andere sociale bewegingen zoals de vakbonden, de burgerrechtengroeperingen. Ook zij ondervonden enorme druk op hun zwaar bevochten verworvenheden. Maar als insider opeens aan de zijlijn gaan staan leek voor velen van hen niet de beste en meest comfortabele optie. De nieuwe benadering werd eer één van samenwerking in plaats van confrontatie. De rol van het grote publiek werd beperkt tot het regelmatig schrijven van brieven, ondertekenen van petities enzovoort. Maar ze werden vooral uitgenodigd hun macht als consument uit te oefenen en nieuwe [energiezuinigere] manieren van consumeren uit te proberen. Dit had tot gevolg dat de publieke opinie meeging in het idee dat de oplossing van boven moet komen, door onze meerderen aangereikt, in plaats van dat het iets is dat we zelf moeten opeisen. Dit illustreert Klein met twee belangrijke voorbeelden waarmee ze aantoont hoe grote delen van de milieubeweging actief hun steun verleenden aan fracking en aan de CO2 emissiehandel. /
(297) Passim: Klein doorprikt verder ook een wijdverbreid idee – dat vooral in de Angelsaksische wereld leeft – namelijk dat groene miljardairs ons wel zullen redden. In de mainstream Angelsaksische klimaatbeweging leeft ook de overtuiging dat we de confrontatie met de machtigen en de rijken niet moeten aangaan, maar hen moeten overtuigen en een beroep moeten doen op hun menselijkheid. Zo ontmaskert ze de flamboyante Virginbaas Richard Branson. Hij had het licht – in dit geval in de docu An Inconveniet Truth van Al Gore – gezien en beloofde om iets aan de klimaatverandering te doen. Hij beloofde om in tien jaar tijd 3 miljard dollar te spenderen aan de uitvinding van een wonderbrandstof. In een paar jaar tijd werd de belofte slechts een loos gebaar. Branson is er in geslaagd om van zijn groene strijd een mooie pr-stunt te maken, zonder daadwerkelijk te investeren in groene energie. Integendeel zelfs, hij breidde zijn vervuilende vliegtuigenvloot nog verder uit en als het over concrete klimaatwetgeving ging was hij de eerste om die akkoorden op te blazen. / Wat het verhaal van Branson en zijn kompanen – in haar boek passeren ook Bill Gates van Microsoft, mediamagnaat Warren Buffet en voormalig burgermeester van New York, Bloomberg, de revue – ons wel heeft geleerd: vertrouw niet op ‘Verlossers die onze Aarde zullen redden’. De verandering met van onderuit komen en zal niet op vrijwillige basis gebeuren, of op woord van eer.”
———————
(298) Ano. “Atlas der Weltverwicklungen”, Peter Hammer Verlag 1992; “Tenminste in het bereik van de ecologie moeten wij erkennen, dat de aarde een globaal geheel is, dat nationale grenzen niet tellen, wanneer het gaat om de levensvragen van de mensheid gaat. / De globale gevolgen van ecologische vernielingen zijn duidelijk: Daar is vooreerst de verwarming van de aarde, het zogenaamde broeikas effect, dat als het misschien grootste globale gevaar het klimaat wereldwijd veranderen zal, met nog onberekenbare gevolgen voor platen en landbouw, voor het klimaat en de zeespiegel. Maar de vernietiging van het regenwoud behoort de veelbesproken globale ecologische veranderingen, die het wereldwijde klimaat, echter ook de soortenrijkdom en de genreserves van de aarde negatief beïnvloed. Net zo is vandaag de groeiende uitbreiding en vernieling van de ozonlaag onderwerp van wereldwijde onderzoekingen; de te verwachten overmaat van schadelijke ultraviolet straling treft vandaag reeds mensen van d Zuidelijke landen [Australië, Nieuw-Zeeland, Chili] en zal ook steeds verdere kringen om zich heen trekken. De mensheid als geheel is ook getroffen door de vervuiling van de zeen. Deze gemeenschappelijke erfenis van de mensheid’ dreigt vandaag gedeeltelijk door industriële en giftige schadelijke stoffen reeds de biologische dood. De overbevissing door moderne visserijvloten vernietigt bovendien de regeneratievaardigheid van de zeeën en hen levende wezens, een zware hypotheek voor toekomstige generaties. /
(299) Passim: Door de erosie van de grond gaan voor de landbouw ieder jaar miljoenen hectaren vruchtbaar land verloren. Onaangepaste landbouw of roofkap voeren tot verstepping, verzouting en verwoesting [desertificatie]; reeds 11% van oppervlakte van de landouwoppervlakte van de aarde de aarde zij door een dergelijke degradatie van de grond getroffen. De vergiftiging van de lucht door schadelijke stoffen van allerlei soort is al lang niet meer slechts een probleem in de industriële centra van het Noorden. In vele delen van de wereld lijden mensen onder de belasting van schadelijke stoffen van de industriële productie; rond 2/3 van de stedelijke bevolking wereldwijd leeft onder luchtvoorwaarden, welke de Wereldgezondheidsorganisatie als onacceptabel inschat. Het verlies van de soorten is tenslotte een minder geobserveerde echter toch zwaarwegend gevaar voor de toekomst van de mensheid. Dagelijks worden 50 tot 100 planten- en diersoorten uitgeroeid, overwegend door de vernietiging van de regenwouden. Vele van deze soorten zijn de wetenschap niet eens bekend. Met de soorten verdwijnt een immens genetisch reservoir, van wiens betekenis niemand iets weet. De mensheid lijkt, zoals Hoimar van Ditfurth zegt, een passagier, die tijdens een vlucht alle instrumenten uit de cockpit rukt, wiens functie hij net kan inzien.”
——————-
(300) Div., “Lava – 2”, Lava-Media 2017 – Troy Vettese, “Fossil Capital, Andreas Malm”; “… academisch modeverschijnsel waarmee Mal afrekent is het ‘antropogeen’- de notie dat het huidige geologische tijdperk bepaald is door de tussenkomst van de collectieve mensheid n globale natuurlijke processen. Malm ziet dat als een poging om de schuld voor de puinhoop die alleen de rijken en verkwisters gemaakt hebben af te schuiven op de armen en de machteloze. Hij betoogt dat vanaf het allereerste begin de industrialisatie aan de meerderheid van de bevolking wed opgedrongen door een minderheid van kapitalisten. De werkende klasse kwam inderdaad vaak in opstand tijdens de eerste helft van de negentiende eeuw om de uitbreiding en verdieping van het fabriekssysteem te bestrijden. Werknemers – kinderen, mannen en vrouwen – protesteerden tegen de mechanisering van e productie en de aantasting van het leven door zich te verneigen in vakbonden, het stuk slaan van machines, te staken, te demonstreren en in opstand te komen. / Een punt dat vaak genegerd wordt door neoklassieke economische historici is dat niemand wilde werken in de eerste fabrieken. Kapitalisten namen hun toevlucht tot gedwongen rekrutering van armen, gedetineerden en sukkelaars. Achtergelaten kinderen werden gedwongen om tot laat in de nacht te werken, zonder daarvoor loon te ontvangen. Een vroeg voorbeeld van de voorliefde voor eufemismen inde bedrijfswereld: deze tot slaaf gemakte wezen werden omgedopt tot ‘leerlingen’. / Der werknemers in de industrie werden tot dit bestaan gedwongen door onteigening. Meteen daalde de levensverwachting van de lagere klassen tot een niveau dat niet meer gezien was sinds de Zwarte Dood. De gemiddelde lichaamslengte nam af. Dat maakt duidelijk dat niet ‘de mensheid’ het collectieve ‘wij’ – de schuldigen zijn, maar wel het kapitaal. /
(301) Passim: Malm verwerpt de simplistische notie van het antropoceen en creëert daardoor ruimte voor een alternatief verhaal over hoe het kapitalisme en de natuur historisch gezien met elkaar verweven zijn. In tegenstelling tot andere wetenschappers die het kapitalisme bestuderen, betoogt Malm dat het kapitalistische tijdperk pas echt begon zodra het kapitalisme benutte wat Karl Marx de ‘krachten der natuur’ noemt – enorme voorraden of stormen van energie. Het was volgens waterkracht – niet steenkool – die specifiek voor de eerste keer kapitalistische technologieën deed ontstaan: ‘De spinmachine was niet echt compleet totdat een groot aantal van de zeemachines aangedreven werd door waterkracht. I tegenstelling tot de werktuigen vertegenwoordigd de machine ‘dode arbeid’ die ‘levend wordt’ wanneer ze verbonden wordt met een energiebron en de levende werknemer onderdrukt oor zijn verloren vaardigheid te belichamen en het tempo van het werk te dicteren. De organisatie en de combinatie van de arbeid die steunt op machines, vormt voor het eerst een coherent geheel.’// Het kapitalisme maakt in eerste instantie gebruik van hernieuwbare energie! Steenkool kwam pas later. Malm stelt echter dat historici deze overgang verkeerd hebben begrepen. De meeste gaan ervan uit dat de belangrijkste beperking van de industriële productie een tekort aan hout was, een knelpunt dat door steenkool werd weggewerkt. Mar dat slaat helemaal nergens op. Steenkool werd niet gebuikt in de eerste fabrieken – ze draaiden meestal op waterkracht. Noord-Engeland en Schotland hadden het geluk om veel kleine rivieren met een gelijkmatige stoor te bezitten, perfect voor waterwielen. / Toen de overgang nar kolen in de jaren 1830 werd ingezet, was de grote meerderheid van de beschikbare waterkracht nog steeds onbenut. Waterkracht was ook niet duurder dan kolen; ze bleef in feite goedkoper gedurende vier decennia. Waterkracht was ook niet ontoereikend in termen van kracht. Rond 1840 produceerden de reusachtige Hercules-waterraderen twee keer zoveel paardenkracht als de grootste stoommachines in Manchester. De vraag blijft dus: waarom triomfeerde steenkool? /
(302) Passim: Om dit raadsel op te lossen baseert Malm zich op de marxistische opvattingen van ‘abstracte’ tijd en ruimte. Als ‘concrete’ tijd en ruimte de onregelmatige ritmes en unieke geografie van de natuur zijn, dan gommen abstracte tijd en ruimte de specificiteit weg. De kapitalisten likten het verzet va de werkers uit door de lege homogene tijd van het kapitalisme op te legen aan de concrete tijd die het ritme van de natuur en het volk beheerst; dat vormde een van de eerste oorzaken van de klassenstrijd in het industrieel kapitalisme.” / Wanneer het waterpeil in de rivieren laag stond end e fabriekensloten, verwachtten de bazen dat er werknemers terug zouden keren wanneer er voldoende water was, en eisen ze vreselijk lange werkuren to laat in denacht. Daarom werd de strijd voor de werkdag de eersteen belangrijkste eis van de jonge arbeidersbeweging. Marx bejubelde de Factory Act van 1833, de eerste beperking van de werkdag, ‘niet alleen als een groot praktisch succes; het was de overwinning van een principe; het was de eerste keer dat de politieke economie van de middenklasse bezweek voor de politieke economie van de werkende klasse.’ / De waterkracht kon de kapitalistische krachten van abstractie slechts zwakjes realiseren en was dus geen betrouwbare wapen dat de kapitalisten konden hanteren in de klassenstrijd. ‘Zolang het kapitaal zwak is, loopt het op de krukken van de vroegere productiewijze’, meende Marx. ‘Zodra het kapitalisme zich sterk voelt, gooit het de krukken weg en beweegt het volgens zijn eigen wetten.’
(303) Passim: Steenkool loste verschillende problemen van de eerste kapitalisten op. De fabriekseigenaar diende niet langer gebruik te maken van een wispelturige stroom en een geïsoleerde ligging. Door steenkool kan de productie overal en op elk moment doorgaan. Dit vermogen om plaats en tijd te abstraheren overtroefde de goedkope waterkracht omdat het de kapitalisten hielp om de tegenaanvallen van de werknemers af te slaan. Fabrieken met stoommachines konden in de steden wonden gebouwd, waar de werkloosheid en bruut overheidsgeweld het verzet van de werknemers tegen het kapitaal verzwakte. / De door waterkracht aangedreven fabrieken die opgericht waren in geïsoleerde riviervalleien, konden geen beroep doen op de staat om de orde te herstellen bij arbeidersoproer. Als de wetgeving daarenboven ook de werkdag begon te begrenzen, konden deze fabrieken ontoereikende waterkracht niet verhelpen als het waterpiel in de rivieren laagstond. Stoommachines daarentegen konden overal in gebruik genomen worden en er konden altijd meer motoren toegevoegd worden om meer kracht te produceren zodat de arbeidsproductiviteit kon toenemen, ondanks een vermindering van de werkuren.”
———————-
(304) John Michael Greer, “Het natuurlijk kapitaal – Economie om te overleven”, Jan van Arkel 2013; “De figuurlijke kaart en kompas die vandaag de dag overal ter wereld als leidraad worden gebruikt bij het leeuwendeel van de belangrijkste beslissingen, zijn uit de economische wetenschap afkomstig, en de beleidsaanbevelingen die economen de beleidsmakers en het gewone publiek voorschotelen, schieten stelselmatig tekort als bruikbaar richtsnoer voor veel van de cruciaalste problemen van onze tijd. / Dit klinkt misschien nogal extreem, mar de fielten die dit ondersteunen zijn op de eerste de beste internetnieuwste terug te vinden. Neem bijvoorbeeld de manier waarop economen reageerden – of beter, verzuimden te reageren – op de gigantische multinationale vastgoedzeepbel die in 2008 zo spectaculair klapte en een groot deel van de wereldwijde economie in zijn val meesleurde. We hebben het hier wellicht over het volmaaktste voorbeeld van een op hol geslagen speculatieve zeepbel uit de recente geschiedenis. Dankzij de uitgebreide literatuur over speculatieve zeepbellen, die helemaal teruggat tot Charles MackaysExtraordinaryPopularDelusionsandthe Madness of Crowds, was het een eitje gewest om de huizenbubbel als een zoveelste voorbeeld van dit type te ontmaskeren. Alle klassieke symptomen waren in detail aanwezig: verbijsterende prijsstijgingen leeghoofdige prietpraat over prijzen die alleen mar voor altijd verder kunnen stijgen, een enorme instroom van amateurbeleggers, de hand over hand toenemende speculatie met gelend geld, enzovoort. /
(305) Passim: Tegen 2005 begonnen heel wat mensen buitende economische beroepsgropeparallelen te treken tussn de huzenbubel en erder speculatie verdwazing. In 2006 stond de blogosfeer bol van de accurate voorspelingen over de naderende crash, en in 2007 was het vor menigeen al een uitgemakte zaak dat maassafaillissemnetten en een depresie slechts een kwestie van tid waren – wat tegn die tijd ook inderdad het geval was.Keith Brand, die in 2005 de levendige HousingPanic-blog was beonen om anderen op de naderende ramp te wijzen en de aanzwellende zeepbel en het knappen ervan van een continue stoom bijtend commenar voorzag, vatte zijn vorspelingen in één zinsamen,die als een fraai ciat voor de hele huizenwaanzin kan dienen: ‘Mijn god, dit draait uit op een verschikkelijke puinzooi.’ / Toch ishet zo dat het aantal economien dat sortgleijkewarschuwingen uitte even schaars en zelfzaam was als een tandin een kippensnavel. IN plaats darvan wezen ze het idee nogal latdunkendvande had dat de ausse op de woningmarkt weleens kon zijn wat het zo overduidelijk was: een destructivespeculativeseepbel. NourielRoubini, een vandewienige uitzonderingen, heft met de nodige wrok geschreven voer de manier warop hij als een halvegare werd weggezet, omdat hij de vinger op een zeere plek legde die iederen in zijn vakbgebied als zodanig had moeten herkennen. Om welke rden dan ook lag het kennelijk helemaal niet zo voor de hand; de overgrote erderheidvandeeconmen die zich publiekelijk over de zeepbel heft uitgelaten terwijl het oppompen nog in volle gang was, blef erop hameren dat de doldwagze stijging nog in volle gang was, bleef erop haeren dat de doldwae stijging nog in volle gang was bleef erop hamren dat de doldwaze stijging van onroerend goed prijzen gerechtvaardigd was en dat de exotische financiëe innovaties die de groievandebubllevoortstuden banken en ander hypotheekverstrekerszouenbehoden voor mogelijke gevaren. /
(306) Passim: Deze geruststellende woorden hadden het mis. En degenen die ze bezigden, hadden moeten weten dat ze het mis hadden. Niemand minder dan een van de grote sterren van het economenvolk, John Kenneth Galbraith, had er vele decennia eerder al op gewezen dat de term ‘innovatie’ in de financiële wereld onvermijdelijk verwijst nar de herontdekking van dezelfde kleine verzameling emotioneel verleidelijke, maar o zo kwalijke ideeën die altijd tot economische rampspoed leiden zodra ze op de echte wereld worden toegepast. Galbraith’s boeken, The Great Crash of 1929 en A Short History of Financial Euphoria, waarin de herhaaldelijke slachtingen worden beschreven die in het verleden door deze zelfde kwalijke ideeën zijn aangericht, staan in elke bibliotheek van elke economiefaculteit. En wie een van beide gelezen heeft, kan niet anders dan concluderen dat alle retorische drogredenen en speculatieve verdwazing van e zeepbel op de huizenmarkt een getrouwe afspiegeling vormen van de grote speculatieve dwalingen tiet verleden. / Was de huizenzeepbel nu een op zichzelf staand geval van mistastende economen geweest, dan valt dit wellicht nog door de vingers te zien. Maar ditzelfde patroon van geruststelling herhaalt zich met de regelmaat van speculatieve zeepbellen zelf. Dezelfde geruststellende woorden – in sommige gevallen gebezigd door de zelfde economieën – waren ook te horen tijdens de overige speculatieve verdwazing in de Amerikaanse economie, de dotcomzeepbel van 1996-2000. En identieke bezweringen zijn opgetekend uit de monden van de overgrote meerderheid van de beroepseconomen tijdens elke andere speculatieve zeepbel sinds Adam Smith. Ruim twee eeuwen van flagrante vergissingen zouden normaal gesproken voldoende stof moeten leveren om van je fouten te leren, maar in dit geval zijn twee eeuwen kennelijk nog niet lang genoeg geweest.”
——————–
(307) John Michael Greer, “Het natuurlijk kapitaal – Economie om te overleven”, Jan van Arkel 2013; “De economische wetenschap is bij uitstek kwetsbaar voor de negatieve gevolgen van voortijdige mathematisering, omdat haar ruwe materiaal – de collectieve keuzes van mensen die economische beslissingen nemen – zoveel varabelen telt dat er maar één manier is om die allemaal inde hand te houden: door voorwaarden te scheppen die zo willekeurig zijn dat de uitkomsten slechts de vaagst mogelijk relatie hebben met de echte wereld. De logische uitweg uit deze valkuil is je te richten op het equivalent van de natuurlijke historie, namelijk de economische historie: het archief van wat er in menselijke samenlevingen onder uiteenlopende economische omstandigheden daadwerkelijk is gebeurd. Dit is precies wat diegenen gedaan hebben die het uiteenspatten van de vastgoedzeepbel juist voorspelden: die hadden waargenomen dat een reeks specifieke voorwarden in het verleden [een zeepbel] steeds weer tot hetzelfde resultaat leidde [een crash] en gebruikten die kennis vervolgens om er accurate voorspelingen mee te doen. / Maar dat is niet hoe succesvolle economen tegenwoordig door de bank genomen te werk gaan. The gros van hen besteedt hun carrière aan het opstellen van complexe theorieën en kwantitatieve modellen die zelden getoetst worden aan de bewijzen van de economische geschiedenis. En worden deze theorieën aan de hedendaagse realiteit getoetst, dan gaan ze de mist in.”
——————-
(308) Ulrich Beck, “Risikogesellschaft – Auf dem Weg in eine ander Moderne”, Suhrkamp 1986; “De keerzijde van de vermaatschappelijkte natuur is de vermaatschappelijking van de vernietiging van de natuur, haar transformaties in sociale, economische en politieke systeembedreigingen van e hooggeïndustrialiseerde globale maatschappij. In de globaliteit van de ziekteverwekking en wereldwijde levensmiddelen- en productketen doorlopen de bedreigingen van het leven in de industriële cultuur van maatschappelijke metamorfoses van het gevaar: Dagelijkse levensregels worden op de kop gesteld. Markten storten in elkaar. Er heerst gebrek in overvloed. Stortvloeden van aanspraak worden bevrijd. Rechtssystemen vatten de feiten niet. Nabij liggende vragen verwekken schouderophalen. Medische zorg verwekt. Wetenschappelijkegebouwen van rationaliteit storten in. Regeringen wankelen. Zwevende kiezers lopen weg. En al dit, zonder dat de betroffenheid van de mensen iets met hen handelingen, hen beschadigingen met hen prestaties te doen hebben en ondertussen voor onze zintuigen de werkelijkheid onveranderd blijft. Dat is het einde van de 19e eeuw, het einden van de klassieke industriële maatschappij met hen voorstellingen van nationale souveirtnitiet, vooruitgangsautomatiek, klassen, prestatieprincipe, natuur, werkelijkheid, wetenschappelijk inzicht enz. / Het gepraat van [industriële] risicomaatschappij ook de wezenlijke in die zin – voor meer dan een jaar tegen veel verzet van innerlijke en uiterlijke stemmen gewaagd – heeft een bittere bijsmaak van waarheid verkregen. Veel, dat in het schijven nog argumentatief verkregen word – de non-waarneembaarheid van de gevaren, hen afhankelijkheid van wetten, hen supranationalisatie, de ‘ecologische toe-eigening’, de omslag van normaliteit in absurditeit enz. -, leest zich na Tschernobyl als een platte beschrijving van het heden. / Ach, was het mar de bewering van een toekomst gebleven, die het te verhinderen geld!” (Anno 2019 is het tijdperk bijna afgelopen, de dammen dreigen nu door te breken.)
——————–
(309) Conferentie IISG, “A globalhistory of Primitiveaccumullation”, 9-5-2019 – Ed Baptist, “Dark Capital”; * Sinds de oorspronkelijke landbouwrevolutie, van c. 8 a 9000 jaar B.C., is er geen belangrijke plantaardige bron van voedsel bijgekomen. Dat duidt erop dat we een sterk systeem hebben geconstrueerd, dat echter ook uit de aard der zaak gevoelig is voor fundamentele verstoringen. * De industriële landbouw is verantwoordelijk voor 25% van de CO2 uitstoot, de verbrandingsmotoren voor 25% en nog eens 25% komt voor rekening van verwarming en koeling.
——————-
(310) Div., “Poverty and deelopment into the 21st century”, Oxford University Press 2004 – Philip Woodhouse, “environmental degradation and sustainability”; “The roots of the enviromental pillage in the Amazone can be traced back to the strategy for regional development elaborated tothe Braziian militray whose influences in natioanl and Amazonian poicy expanded steadiyly fromthe First days of President Getulic Vaga’s scems of the late 1930s to evelop the northern half othe country … The gernerals who drove out President Joan Goulart – with active US conivance – took power on Apirl, 1964, with a long-nourished geostrtegic vision. It was tersely expresed by thier chief theorist, General Golbery do Couto e Silva … Brazil’s manifest destiny, Golbery wrote, would be to occupy ‘the vast hinterlands waiting and hoping to be roused to lfe’. Such a project would provide a dsgrunteld population with a sense of purporse and achive the all-important settelement of empty lands and unguarded frontiers. Teh march to the West would integrate the Amazon into a new econoi spehere. The central ambition Golbery said, was ‘to inundate the Amazon forest with civilization. [S.Hecht and A. Cockburn, The Guardian, 25 November 1989]
——————–
(311) Div., “Manifest – Krant van de Nieuw Communistische Partij / NCPN” 19 dec. , Stichting HOC 2019 – Wiebe Eeckmann , “Viering 10 jaar waterstofnet; “Groene Octopus, decarbonisatie van onze havens en van onze industrie – Groene Octopus is de nam gegeven aan het grootste project dat dit jaar 2019 gestart werd. Drie doelstellingen: Één: De bestaande aardgasinfrastructuur omschakelen en uitbouwen naar een waterstofgasinfrastructuur. Een pijpleiding bouwen van Eemshaven en Delfzijl in het noorden van Nederland naar Rotterdam en Antwerpen en verder door naar Zeebrugge en Duinkerken, als ruggegraat voor de waterstofeconomie. Met ondergrondse opslagcapaciteit in de provincie Groningen. Met invoerfaciliteiten in de provincie Groningen. Met invoerfaciliteiten in de havens. Met vertakkingen van het netwerk naar de zware industrie in België en in Duitsland. / Twee: massaal groene waterstof maken met de windmolenparken op zee. Vervoer van waterstofgas over de bestaande pijpleidingen voor aardgas zou stukken voordeliger uitkomen dan nieuwe stroomkabels over zee aan te leggen. Verder zou er ook groene waterstof per schip kunnen worden aangevoerd uit zuidelijke gebieden. // Drie: Decarboniseren van onze zware industrie, petrochemie en staal … Nu al wordt er maal veel waterstof in de industriële zones van de havens verwerkt. Maar dat is ‘grijze’ waterstof, gemaakt van aardgas. Voor elke waterstof komt er wel 11 kg CO2 vrij. Die ‘grijze waterstof kan CO2 uit rookgassen, uit biogas en biomassa of uit de lucht omgezet worden tot basisgrondstoffen en tussenproducten van de petrochemie. //
(312) Passim: Verder is het ook mogelijk om het smelten van ijzererts tot staal te vergroenen, door de steenkoolcokes in het proces te vervangen door groene waterstof. De verschillende havens stelden op het congres elk hun pilootprojecten voor. De havens zijn de gebiedsbeheerders voor de aanwezige industrie en kunnen die in de juiste richting sturen. // Prioriteiten stellen in het politiek beleid / De motivatie vanuit Europese overheid om waterstofeconomie te ondersteunen is eerst de concurrentie van de Europese bedrijven veiligstellen tegenover de buitenwereld. Verder waarborg op voldoende energiewaarborg, minder afhankelijk zijn van ingevoerde petroleum. Pas op de derde plaats komt het klimaatargument. // Voor ons moet dit omgekeerd zijn. Het klimaatargument vereist dat de hele economie gedecarboniseerd wordt in zo kort mogelijke tijd. Ook al zou de inspanning op korte termijn wat meer kosten. Op langer termijn winnen we dat dik terug in besparing van heel wat ellende. Dat was ook het antwoord van de manager van het waterstofproject van de Nederlandse Gasunie. Het moet gewoon, // Al bij al een reden om te pleiten voor overheidsinitiatief in de investeringen. Voor planning van de resultaten en dit niet over te laten aan de grillen van de markt.”
——————–
(313) Ronald Wright, “Kleine geschiedenis van de vooruitgang”, Cossee 2006; “ In het geval van het Paaseiland groeide de beeldencultuur uit tot een ziekelijke zucht tot zelfvernietiging, een ideologische pathologie. In de Verenigde Staten is dit marktextremisme [dat met zijn puur materialistische karakter toch open zou moeten staan voor rationeel eigenbelang] een huwelijk aangaan met een evangelisch messianisme, zodat intelligent beleid op metafysische gronden kan worden bestreden. Het christendom is in principe en altruïstische godsdienst, maar juist deze taak staat uitgesproken afkerig tegenover de publieke zaak: een soort sociaal darwinisme bij mensen die niets van Darwin moeten hebben. De minster van Binnenlandse zaken uit het kabinet van Ronald Reagan zei ooit tegen het Congres dat we ons maar niet al te veel zorgen over het milieu moesten maken aangezien we, in zijn woorden, ‘niet weten hoeveel generaties de toekomst tot de terugkeer van de Heer nog zal tellen.’ George w Bush omringde zich met vergelijkbare geesten en weigerde het verdrag van Kyoto over klimaat verandering te ondertekenen. ”
—————–
(314) Jeremy Legget, “Uit de olie” EPO 2014; “De 11 warmste jaren op aarde vielen alemaal binnen de laatste 12 jaar, en de stroom aan records hield ook in 2007 gewoon aan. Januari 2007 was de warmste sinds de metingen in 1850 waren begonnen. New yorkers genoten van temperaturen van 22 graden. In Moskou konden de beren in de dierentuin de winterslaap niet vatten om het er te warm was. Het kwik gaf 5,3 graden aan in plats van de gebruikelijke minus 18. / Met als verklaring dat een ongebreidelde klimaatverandering de Europese Unie zou vernietigen, riep de Europese Raad in januari op tot een collectieve CO2-reductie van 20 procent en een afname van 30 procent wereldwijd in 2020. Tijdens de presentatie van haar energiestrategie betoogde de raad dat deze gecombineerde doelstellingen de wereld op het juiste spoor zou zetten om, mits anderen zich aansloten, de opwarming van de arde onder de kritische grens van 2 graden te houden. / Ook steeds meer bedrijven bezagen de klimaatverandering nu in een ander licht. Een tiental directeuren van grote Amerikaanse bedrijven riep president Bush op zich te verbinden aan een CO2-recutie van 60% in 2050. Verenigd in het US Climate Action Partnership USCAP] besloten Alco, BP Amerika, Duke Energy , DuPont, Caterpillar, General Electric Lehman Bothers, FPL Group en PG&E afstand te nemen van in het Amerikaanse bedrijfsleven ooit zo breed gedragen weerstand tegen een CO2-reguleing. / Radicale stappen van het bedrijfsleven beperkt zich niet tot oproepen to CO2-Reuctie. De verzekeringsgigant Allstate Insurance Company trok zich bijvoorbeeld uit Delaware terug, omdat het bedrijf verwachtte dat die staat als gevolg van klimaatverandering door rampzalige weersomstandigheden geteisterd zou worden zou worden. /
(315) Passim: De BV Amerika merkte op dat het steeds lastig werd hun gebruikelijke CO2-scepticisme te slijten. De Union of Concerned Scientists bracht een rapport uit waarin het Exxon beschuldigde tussen 1998 en 2005 16 miljoen dollar te hebben betaald aan 43 organisatie van klimaatontkenners. Het rapport stelde dat Exxon Mobil bij het uithalen van dit soort trucs de grootste boosdoener was. Een ander uithalen van dit soort trucs de grootste boosdoener was. Een ander onderzoek legde de systematische pogingen van de reging-Bush bloot om met wetenschappelijke klimaatbewijzen te knoeien. Deze enquête onder 1.600 wetenschappers in overheidsdienst toonde aan dat niet minder dan 46 procent van de ondervraagden opgedragen was termen als klimaatverandering in hun rapporten te vermijden.. Phil Cooney, de grote man achter deze campagne an het Witte Huis, werkte inmiddels voor Exxon Mobil. ….. In 1991 was ik er getuige van hoe tientallen lobbyisten van Exxon, POEC en de grote steenkoolmaatschappijen de wetenschappers van het IPCC probeerden te vermurwen hen taalgebruik te matigen. Daarin zijn ze niet geslaagd. Alle verwoede pogingen van de oliecratie ten spijt klinken hun waarschuwingen sindsdien alleen nog maar schriller. / In februari 2007 besteedden alle kranten en nieuwsprogramma’s volop aandacht aan de vierde waarschuwing van het intergouvernementele panel. Zelfs de Amerikaanse Tv-maatschappijen waren op volle sterkte naar de persconferentie in Parijs uitgerukt. Tussen de gezamenlijke opgestelde regels door kon je de paniek achter de schermen bij ruiken. Volgens de Guardian-verslaggever ter plekke lieten de grafieken niets aan duidelijkheid te wensen over. Woorden als ‘hel’ en ‘verdoemenis’ schieten je als eerste te binnen, zo schreef hij. /
(316) Passim: In februari loofde een door Exxon financierde lobbygroep, het American Enterprise Institute, tienduizend dollar in contanten uit aan wetenschappers die gaten in het rapport konden schieten. Begin 2007 had het er alle schijn van dat de laatste bastions van het neoconservatieve klimaatscepticisme bereid waren tot het uiterste te gaan. / Met de kennis van nu moeten we er serieus rekening mee houden dat de starste sceptici zich nu eenmaal door geen enkel bewijs laten overtuigen.”
——————–
(317) Div., “Manifest – Krant van de Nieuwe Communistische Partij / NCPN 4 7 mei”, Stichting HOC 2020 – Wiebe Eekman, “Arbeidsuren in plaats van lage of hoe uurlonen”; “De nodige arbeidstijd om iets te produceren, kan variëren naargelang de beschikbare technologie ter plaste. Een koopwaar kan in prijs verschillen naargelang de arbeidstijd die erin gestoken is. Maar et blijft dat je als arbeider of werker in een uur één uur werk presteert. Gemiddeld is dat overal hetzelfde. // Dat maakt dat de arbeid in arbeidstijd vergoed zou moeten worden. Dat je in theorie met je loon voor een arbeidsdag van 8 uur producten of diensten zou moeten kunnen kopen die tezamen 8 uur arbeid waard zijn. Met de moderne digitale middelen is dat goed statistisch te bepalen. Onder het socialisme zouden we dat zo oen. In onze kapitalistische werkelijkheid kunnen de meeste mensen hun 8 uren arbeid maar 1 á 2 uren arbeid vervat in producten of diensten kopen. Het verschil wordt de meerwaarde genoemd, de bron van verrijking door onze kapitalistische bedrijven. … Ook voor het klimaat is rekenen met arbeidstijd een essentiële maatregel – mede door de coronacrisis, daar staat de huidige kapitalistische wereldeconomie op instorten. Gewoon omdat alles overbodig of niet noodzakelijke handelingen stilgelegd werden. Ongelooflelijk niet? Tegelijk verbeterde in de kortste keren hierdoor in heel de wereld de luchtkwaliteit. De broeikasemissies daalden zienderogen, verder dan wat rechte politici mogelijk achtten. Mooi zo. Kunnen we het positieve uit deze coronacrisis langer vasthouden? //
(317) Passim: Begin met de economie rationeel te plannen volgens de sociale noden van de bevolking. Reken de planning uit in werkelijke arbeidsuren. In elk land kunnen we berekenen wat het potentieel aan beschikbare arbeidskrachten en talenten is. Dat is het maximum aan beschikbare arbeidstijden een gekend gegeven, waarop de planning kan steunen. Betaal ook vooral in de wereld de arbeid uit in arbeidsuren. Één uur arbeid in India of China staat dan gelijk aan één uur arbeid in België of Nederland. Maak dat de prijzen van de producten effectief de gebruikte arbeidstijd weerspiegelen // Door zo te werken, vervalt heel dat onnodig en absurd transport omwille van het prijsverschil tussen hoge en lage uurlonen. En heel wat broeikasemissies gelinkt aan dit transport. De inplanting van industriële bedrijven en de schaal waarop ze werken, wordt dan gepland volgens een organisatorisch optimum.”
(318) Div., “Manifest” – Krant van de nieuwe Communistische partij – NCPN” Nummer 4 / 9 mei, Stichting HOC 2019 –Wiebe Eekman, “Waarom een revolutionaire partij zich moet bezighouden met technologische keuzes – Van aardgas naar waterstof, met of zonder CO2, met of zonder belastingen niet hetzelfde”; “Het derde debat is: ‘Welk klimaatbeleid voeren binnen dit kapitalisme om een antisysteemstrijd op gang te brengen, die de bevolking kan beroeren?’ / Onder druk van de klimaatbeweging en onder druk van het protest in de provincie Groningen besloot de Nederlandse overheid af te stappen van aardgas. Alom word waterstofgags gezien als de nieuwe energiedrager. Waterstof is niet toxisch en geeft heel zuiver zijn energie af met vorming van gewoon waterdamp. // Als wel pleiner voor een waterstofeconomie, spelen we dan niet in de kaart van de kapitalisten die zich al lanceren op dat terrein? Het is evident dat alle monopoliegroepen in het energiegebeuren staan te springen om elke nieuwe markt in te palmen, als die ‘nichemarkt’ rendabel is. Zij wedden op twee paarden: zolang mogelijk verder blijven gaan met de bestaande infrastructuur en klaarstaan om als eerste de nieuwe markten te veroveren en hun monopolie veilig stellen. // Van aardgas nar waterstof overstappen, vindt dus niet altijd op dezelfde maner laats. Omwille van het klimaat moet heel onze maatschappij worden ‘gedecarboniseerd’. Volledig overschakelen naar hernieuwbare energiebronnen. Niet enkel in de elektriciteitsproductie, maar ook om ons transport, om onze industrie, onze landbouw, onze verwarming, … En dat allemaal in een tiental jaren. In de pers lees ik protesten: ‘Dit kan niet zonder onze samenleving te ontwrichten’. Het is inderdaad zo gigantisch, dat het een systeemdebat wordt. ….. Dit vergt wel een langetermijnvisie en investeringen. Dit vergt een planning vanuit de overheid waarbij ook het marktdenken bestreden moet worden.”
(319) Div., “Manifest” – Krant van de nieuwe Communistische partij – NCPN” Nummer 5 / 6 juni, Stichting HOC 2019 –Wiebe Eekman, “Klimaatprobleem ondergraaft legitimatie van kapitalistisch systeem”; “Op vrijdag 15 maart was er al een eerste oproep tot algemene klimaatstaking. Mee ondersteund door heel wat vakbondsmensen. Wereldwijd wordt er opgeroepen voor een tweede klimaatstaking op vrijdag 24 mei. De Belgische ‘Workers for Climate’ formuleerden hun klimaateisen zo: 1. Een bindende klimaatwet om België klimaatneutraal te maken vóór 2050 o de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graad Celsius. / 2. Deze klimaatwet moet een sociale transitie garanderen. De rekening mag niet worden doorgeschoven naar de gewone bevolking. / 3. Één federale minister voor klimaat, energie en mobiliteit. / 4. Politieke oplossingen die ingrijpen in de economische sfeer: bindende uitstootnormen voor bedrijven, publieke hernieuwbare energie, grote investeringen in het openbaar vervoer, de bouw van bijna-energie-neutrale sociale woningen, … / 5. Versterk het draagvlak en de democratie! Betrek zowel de klimaatgeneratie als de vakbonden bij het beleid om van deze sociale transitie een succes te maken.”
————————–
(320) Div, “Manifest 6 – Newspaper of the New Communist Party / NCPN”, HOC Foundation July 2, 2002 – Wiebe Eekman, “Call by the International Trade Union Confederation: World Day of Action on 24 June”; “Having control over your own future is an essential element to talk about a fair and just transition to climate-friendliness. From the test of the IVV: The time is almost up. Without ambitious plans for climate change by 2020, we will miss the tipping point of irreversible damage to our planet. The front lines of all these global crises are with our jobs. That's why workers and unions want to be part of the discussion about how we make our work climate and work-proof. // from the letter that the IVV proposes to send to the management: it is our duty to ensure that we pass the blame for climate change on to our children and grandchildren. That's why we as employees want to work with you on a plan to reduce our emissions and create a sustainable future // More than ever in our recent history, employees, just like employers, want a sense of security. Climate change is driving an uncertain future for us and our family. The ITTUC is campaigning to make all jobs green and dignified – resulting in a global consensus on “Just Transition” in the Paris Climate Agreement in 2015. Just Transition auctions the future and livelihoods of workers in the transition to a low-carbon economy.
(321) Passim: The IVV asks whether workers and union branches ask their own company leaders the following questions: 1. How do we make our jobs and workplaces safer? / 2. How can we secure jobs and employment and make them more sustainable? / 3. Do you measure CO2 emissions? / – If so, how can we draw up a plan to reduce those emissions? / – If not, can we set up a process that measures our emissions? / Can we reduce our emissions by 45 percent by 2030 and achieve net-zero emissions by 2050? / 5. How can we achieve this together? // The IVV’s campaign is still friendly [as we know from this reformist trade union federation, ed.] towards the managers. But the International Trade Union Confederation is serious. It makes the unions one of the biggest players in the climate battle.”
—————–
(322) Stanley Aronowitz, “The crisis in historical materialism – Class, politics and culture in Marxist theory”, Praeger 1982; “The theory of the unconscious is a sign that nature obeys laws that are independent of social production and, within societies marked by dominating in the double sense, capable of making historical its own needs. the ‘needs’ of non-human nature, according to William Leiss, include homeostasis: ‘a complex set off feedback loops through which the population of each [living] species is continually adjusted in response to competing populations, seasonal land long rage climatic variations, food resources, and occasional local catastrophes.’ Leiss shows that human culture is constituted by our ability to technologically manipulate the stages of adaption to our natural environment, which simultaneously creates new needs and provides a spurn to further intervention of humans in nature. Leis suggest that the disruption in the homeostatic patterns by the ideological and technological domination of nature is dangerous for the survival of the human species. / ‘The chief negative aspect of the process … the modification of the normal environmental feedback loop is the difficulty of brining about a practical realization of the need for the rational management of human demands in relation to tolerance limits of the biosphere.’ Although existing ecological science has not determined the limit of nature’s tolerance to technological intervention, the evidence does support the argument that such limits exist. Nature, then is not subject to social will, that is, it is not an object without resistance. Its boundaries must be respected in order for the life of a species to be sustained Leiss appeals to self-interest for evolving a new approach to our relations with both our own concept of need and nature. A new rationality with respect to nature is on the historical agenda. But it is a different rationality from that of the ideology of domination governing the management of the relation of society to its exogenous conditions until now. /
(323) Passim: The problem with ‘sounding alarm’ on pragmatic grounds is that domination is conditioned, if not entirely determined, by the logic of capital accumulation. The production of needs is constructed both on the terrain of technological innovation that permit their satisfaction and also the redirect of libidinal energy to consumption – a presupposition of contemporary accumulation of course, less is aware of this limit to the ability of existing societies to embrace a new rationality that would grants the relative autonomy of nature in relation to technological manipulation. His critique of the neutrality of science and technology, implied by the warnings of ecological disasters based up this ideology, is an important step in the long process by which society learns to make the self-criticism need to save itself. However it is precisely when the concept of historical agency is abandoned that the limits of rationalism are most evident. For what is common to Leiss, Habermas, and others – whose distance from the Marxist tradition is grounded in the loss of its prophetic values, particularly the vision of the proletarian revolution – that they are constrained also at the eve of the terrain of political praxis. The concept of a rational society seems, in their proposals, to have no political specificity because ‘self-interest’ is defined to be probably that the essential condition of politics – antagonistic interest –disappears. Te distinction between Leiss and Habermas is, however, significant. Habermas’s rejection of Marcuse’s contention – that science and technology are, in art, ideological, since they are socially constituted in the framework of domination – makes it impossible form to construct a political praxis on the basis of his theory. Instead cognition and norms are accorded autonomy and, consequently, Habermas becomes an opponent of the central theoretical presupposition of historical materials: history is constituted by class struggles. On the other hand, the logic of Leiss’s critique of the domination of nature, and this simultaneous rejection of the Marxist theory of class, suggest that the new bearers of historical change are those who constitute themselves as opponents of capital’s incessant effort to subsume nature under the sign of accumulation. /
(324) Passim: Thus the ecology movement, environmentalism and those concerned with the proliferation of nuclear weapons are the real revolutionaries of our time if the implied logic of Leiss’s analysis is to be followed. This is also the position of such writers as Andre Gorz and Rudolph Bahro, who counted that the state-socialist societies are, with respect that the question of the domination of nature, merely extensions of advanced industrial societies of the capitalist type, however marked by state ownership and central planning. For these ‘Marxist’ ecologists, one must wear a nostalgic but firm goodbye to a proletariat which can no longer be a universal class within advanced capitalism. Their position is that the sfeer of production remains the main problematic of contemporary life. But the object of critical theory is no longer the problem of critical theory is no longer the problem of how to insure that the productive forces are developed to level that meet the requirement that physical life may be reproduced, without disruption, at a level of material culture that corresponds to the historically-constituted possibilities. The transformation by capital of science and technology as the main productive forces of society has multiplied human productive powers. In the process, however, the domination of humans and nature by capital has also multiplied. The problem of Marx was how to release the full potential of science to meet human needs. Socialism was conceived, in the first place, as that form of social organization adequate for the development of human knowledge and skills that were already in existence but suppressed by capitalist relations of production. However, the failure of the proletariat to transform these relations did not prevent capital from subsuming science, transforming it into technological domination and generating both new forces of production and new forces of destruction. To be sure, the forces of production that exist are sufficient, on a national scale, for the material needs of most of capital’s subjects, although the relations under which they were developed resulted concomitantly in the impoverishment of the majority of the world’s population, and the ‘spiritual’ [and local material] impoverishment of workers in the advanced societies as well. For capital has not succeeded in meeting the new needs created by its own successes as well as the social praxis of the workers themselves. These new needs were neither anticipated by Marxism nor are they solvable by capital. /
(325) Passim: At one time, Gorz contended that along these needs was the desire for work that was not merely instrumental to consumption, but was means of satisfaction of the need for self-actualization. Under these circumstances, Gorz argued, the qualitative demands of self-management of the labour process of living space, and for popular control of the social and economic sources’ such as air; water and minerals were in themselves potentially revolutionary demands, even if a ‘living’ wage had been achieved for most workers. In the 1960s, Gorz maintained that the working class was still at the core of the revolutionary project. Together with Serge Mallet, he insisted that the technical intelligentsia – which had become the main bearer of the forces of production – had now become a new working class. After 1968, when French workers joined students and member the technical intelligentsia in an uprising that was grounded not on the issues of economic deprivation but on the problems associated with the new need for self-managed society, the revolution was recuperated by the political parties of the left which by this time were firmly committed to the parliamentary system of the capitalist state. The final disenchantment was undoubtedly, the collapse of euro communism after the fiasco of the 1978 French parliamentary elections, where the workers and intellectuals, hopelessly split, were handed a resounding defeat at the polls by the parties of capital. /
(326) Passim: This is the social and historical circumstances that produce the wave of socialist ecological theory of recent years. The new take is to break the power of capital as administration, capital as science and technology, capital as culture, capital as forces of destruction. For the left ecologist, theory must address the possibility that the working class may stand at the other side of the ecological barricade under certain circumstance. Here the emphasis must remain on possibility; for it is not foreordained that anyone else can afford to oppose the ecological movement on human grounds, even if its immediate interests are no longer identical with historical tasks. The central new issue is how to manage the forces of production in order to prevent the revolt of nature against tits domination by capitalist science and technology. For it is not only that capital as a social relation oppresses society; it now threatens to destroy it.”
——————
(327) Stanly Aronowitz, “The crisis in historical materialism – Class, politics and culture in Marxist theory”, Praeger 1982; “As early as 1951, R. William Kapp asserted that the costs of private enterprise wet born only by the individual firm, but social as well. Economies in the cost of production for the individual corporation may be expansive for the society, since the tendency of industrialism has been to socialize such costs as reduction, cleaning pollution, providing water and other overheads which are, nevertheless, essential for production. The mode of analysis suggested by app would transform our ordinary ideas about the benefits that might accrue from given technological innovation. What follows is that some technologies are not economic, since they force the public sector to bear considerable costs in order to support them. These costs would increase taxes and withdrew more from consumption and investment than the labour time saved on production. Given this negative ration of cost to innovation, labour intensive technologies might prove more efficient even from the perspective of technical rationality. / But the second type of rationality, work satisfaction, is far more series a threat to technological change that is inherently labour saving. As I have tried to show , those spheres of production not amenable to eliminating labour as such have witnessed corporate initiated effort to modify management rationalities in order to insure technically rational outcomes, i.e. the average rate of profit or higher. The new work culture would evolve normative structures according to a new criterion. These include the right to configure labour time in a manner consistent with gratifications, both with regard to products that are the most socially useful within a range of options consistent with a rationality determined goal of emancipation from deadening labour, as well as ecologically and squally unsound work. This rationality would not replace technical reason entirely. The new emancipatory reason becomes the boundary of technical efficiency, a criterion that could be the major element in the calculation of resource allocation, and casual presupposition of scientific and technical innovation. Further, the a priori of maximum producers’ autonomy would play a central role in the development of administrative styles. Such issues as centralized versus decentralised management of production and services would be decided by producers and consumers on the basis of a set off issues which include their pertinent effects on environment, the division of labour [which is really the problem of hierarchy with regard to responsibility and control over the entire work process], individual tasks and the ‘full development of individuals.’/ () Passim: The new demands that have raced late capitalism are only partially separated from its economic crisis. The transhistorical character of the environmental, feminist, and work-related movements consists in their demand for a new culture. This is what separates the new needs from movement that are ensconced within industrial societies, asking on for distributive justice, or confining themselves to requests for the management of existing forces of production by self-managed workers’ groups. For it the new needs that have been recognized within ate capitalism break through the historical assumptions of Marxism and are connected to the question of the domination of the two natures, then the movements for ecology, feminism, and new work relations suggest an adaptation of humans to the object world that is incompatible with existing social arrangement. The conjecture of struggles constituting themselves on the basis of these needs may form a class whose demands cannot be met by hierarchical, patriarchal capitalist society. Science and technology are the central practices of late capitalist culture. To oppose their premises is to working life is synchronous with the domination of the external environment and human nature. Just as Marx argued that industrial capital had, against its own intention, raided the question of the use of the ‘free time’ that had been created by its development of the forces of production, so that had been created by its development of the forces of production, so contemporary capital has itself been forced to raise the issue of its unilateral right to manage production, consumption, and public services. In addition, the ‘free’ exploitation by rival interests of nature has become one of the sharpest political struggles of the coming decade, precisely because of the power of the new ecological forces to raise the level of debate to the issue of rationality, and to propose an alternative to the technical rationality of capital.”
—————————
(328) Div., Manifest – Krant van de Nieuwe Communistische Partij – NCPN” 26 augustus, Stichting HOC 2020 – Wiebe Eeckman, “European hydrogen strategy – Will the Netherlands become the European hydrogen champion? ”; “Anyone who really means the climate problem will see that the technological hydrogen revolution is the key to the solution. Moreover, this solution has a unifying character across all sectors of society, like no other. This makes the hydrogen revolution a political social debate point that concerns the entire working population. How serious and how fast do we do it? And who or how do we pay for it? Climate or competition? What will the final touchstone be? This European text attempts to reconcile water and fire. On the one hand, it is clearly explained that because of the climate, this technological revolution must be implemented as quickly as possible. On the other hand, good intentions are poisoned by the emphasis on the need for European industry to remain competitive… // I quote on p.8: By 2030, the EU will aim to complete an open and competitive EU hydrogen market with unimpeded cross-border trade and efficient allocation of hydrogen supply between sectors. And on page 10: … State aid makes it possible to address market failures for large cross-border integrated projects for hydrogen and hydrogen fuels that contribute significantly to the achievement of climate objectives. The 'market' is failing! "Support is needed" to secure the profits, especially from those big firms that are the most wealthy. There is only one answer to this from the left: if public money is used to help, then those investments must also become public property. // It follows logically from the climate urgency and from the overarching of all social sectors that the national and European government must take control. That they control investment and prevent public money from being wasted privately. //
(329) Passim: Planning and regulation – Already in the test, this market approach led to concessions based solely on pricing compared to the existing fossil energy market. The aim of the technological revolution is to use 'green or clean hydrogen' produced with renewable energy as the basis. Since that price is still primordial for the time being, a gradual transition is being advocated with 'fossil hydrogen with CO2 capture'. That is hydrogen made from natural gas with the exemption of enormous amounts of CO2, 9 kg CO2 for a single kg of hydrogen. For example, 94 percent of the world's hydrogen is already produced. That capture of CO2 would then be added. That is quite an operation that is added just to sweep something under the rug. It's short-term thinking. It could be otherwise, also in Europe a minority speaks of this and this is reflected in the text on p. industries such as the chemical sector or transport applications] to apply a minimum share or quota of renewable hydrogen or its derivatives, so that demand can be directed in a targeted manner. We own and enforce regulations in the interest of combating climate change and air pollution. //
(330) Passim: Low-term thinking – Another nice quote against short-term thinking o, on page 14 – To kick-start hydrogen development, European industry needs clarity and investors need certainty about the transition, especially a clear understanding across the Union in terms of hydrogen production technologies to be developed in Europe, as well as what can be considered renewable and low-carbon hydrogen. The ultimate goal for the EU is clear: an integrated climate-neutral energy system with renewable hydrogen and renewable electricity at its core. As this poses a long-term challenge, the EU will have to define this transition carefully, taking into account current principles and infrastructure, which may differ from Member State to Member State. // My comment, apparently the European Commission wants a technological revolution without any social revolution.
————————-
(331) Div., “Manifest – Krant van de Nieuwe Communistische Partij – NCPN” 24 september, 2020 Stichting HOC – Wiebe Eeckman, “Apocalyptic wildfires testify to climate degradation – American wildfire could be smelled as far as Europe”; “Forest edges and deforestation are exacerbating climate degradation – In California, they are talking about a 'wildfire season' that is now halved by the summer. Every year a little more. Now in 2020 there are already 20 times as many as last year 2019. But it is not only in America that it is burning. The world also burns savanna, peatlands and tundra. Last summer it burned en masse within the Arctic Circle in Siberia and in Alaska. In our winter, a fifth of Australia's forests burned down. Things got out of hand in the Amazon, Brazil and Bolivia this spring. The lit fires in Indonesia oblige the residents of Singapore to walk around with mouth masks. Not much was said about the fires in Africa. It was also difficult in Ukraine to put out fires around the closed Chernobyl nuclear power plant. This spring and summer it also burned in nature reserves with us. // It has become a global problem. As with deforestation, these large fires mean that there is less and less capacity to capture the greenhouse gas CO2. In such hot apocalyptic fires, the top layer of the soil is also consumed, which affects the recovery capacity. In many ecosystems, more organic carbon is stored in the soil than in above-ground vegetation The large fires are now estimated to account for 12 percent of the world's emissions . …
(332) Passim: Burning gas and coal for energy is the largest source of greenhouse gas. Then it is not only necessary to switch to energy from sun and wind, but also to think about the entire social network, so that drastically less energy and material is needed. This is about urbanization and mobility. // In addition, consideration should be given to the entire water management and agricultural policy. Too much water is wasted in industry and large scale agriculture, which is unsuitable for the natural environment. The New Green Deal as proposed by the left-wing Bernie Sanders and Alexandria Ocasio Cortex seems to me to be a good answer for America. It has replaced ‘market thinking’ by a systematically planned approach. It is public investment and government control rather than leaving it to the anarchy of private initiative. It is setting social and ecological values as the norm above the pursuit of profit.”
————————–
(333) Div., “Manifest 12 – Krant van de Nieuwe Communistische Partij” 15 december, Stichting, Stichting HOC 2016 – Wiebe Eeckman, “Fidel Castro, Voorvechter van het milieu van het eerste uur”; “Fidel Castro's speech at the World Summit in Rio de Janeiro in 1992 - In June 1992, 20 years after Stockholm, the climate and environmental ban became obvious. Fidel played a leading role. Her short opening address begins with: 'Gentlemen, Your Excellencies, tomorrow may be too late. An important biological species - humanity - is about to disappear due to the rapid deterioration of its life conditions. WE have become aware of this problem now that it is almost too late to slow down. ' At the heart of his speech, Fide Castro made an important link: 'Never in the separation of humanity have we seen such a widespread devastating aggression on the balance of the vital system of the planet. in developing countries, underdevelopment and poverty are the most important factors affecting the environment today. [...] On the other hand, the ambition to gaining of the biggest possible margin of profits from natural resources and industrial production, both national and international, leads to new forms of air pollution and environmental damage. ' // Fidel Castro thus laid in his speech the basis for one of the fundamental principles that were laid down in the 'Framework agreement against Climate Change': 'the part of a differentiated accountability' between rich and poor countries. Fidel went on to discuss the vicious circle of underdevelopment and environmental damage. On the economic debts of the rich 'developed' countries'. On the preparation of the biodiversity by the so-called 'green revolution' with chemical agriculture. The lack of financial resources and the need for technology transfer. All points that were also discussed in the recent climate summits in Paris and Marrakesh. //
(334) Passim: Sustainable development and neoliberalism do not go together - Fidel hit the nail on the head in 1992 for the problem that is still topical today I quote short pieces: 'Taking advantage of the decisive changes in the international economic and political balance of forces, the industrialized countries are pushing for a global tackling environmental problems. They do this to defuse their enormous responsibility for the environment and demand far-reaching concessions from the developing countries. [...] It is positive that environmental problems are coming to the fore and that people are pushing for a global approach that insists, also for the future, on the preservation of the natural basis of life. poverty and the population growth as a result of that misery is regarded as a situation of great injustice, which must be combated integrally. [...] There is, for example, the great ambiguity in which, on the one hand, one notices the social inequality in today's world, but, on the other hand, does not pay attention to the mechanisms that lie at the basis of that inequality. [...] The supporters of neo-liberalism ideas are adopting the concept of the 'green' market 'to minimize the role of the state in the economic field. international practice, however, has suggested that active intervention by governments is irreplaceable to preserve the environment. [...] 'Fidel was rightly referring to measures against the hole in the ozone layer and acid rain. //(335) Passim: Cuba and its true environmental policy - Fidel told also: 'The protection and preservation of our heritage of natural resources in Cuba arose during the revolutionary victory in 1959. In the first years we concentrated on keeping the forests in their former condition. recovery. Their destruction began in the colonial era with the expansion of the latifundia for the cultivation of sugar lettuce and cattle breeding. [...] In socialism Cuba, the environment and natural resources are the communal heritage of the whole society. the entire partnership takes care of it. [...] the constitution lays down the obligatory nature of the protection of the environment and natural resources for both the citizens and the state. "// And on the consequences of the Soviet Union:" The "special periods of peace began from September 1990 onwards. [...]. We have tackled the necessary reduction of energy consumption by means of measures from the works that guarantee the social fairness of the involvement of the population, and that with an important benefit for the environment, We have no better price to increase the household use of electricity. [] we appealed to the law and technical qualification of the people, the formation of our people, a priority investment is evident throughout the country today. ' // In short Fidel Castro contributed many elements that can still "inspire" the Marxist-oriented climate movement today.”
---------
(336) Div., “Manifest – Krant van de Nieuwe Communistische Partij” nr. 1 19 januari, Sticht. HOC 2017 - Wiebe Eeckman, “Koolstofprijs? Betalen voor het recht op leven? Nee, toch .. – The ‘Carbon Pricing Leadership Coalition’ een misbaksel dat ons wil laten betalen ”; “The Carbon Pricing Leadership Coalition brings together leaders teams from government, the private sector and civil society to exchange carbon pricing experience and expand the science base for the most efficient carbon pricing systems. The Coalition is a voluntary partnership of national and sub-national government companies and corporate organizations that agree to promote the carbon price and work together towards the long-term goal of seeing the carbon price applied globally. // If you read more about their articles, everything keeps on talking about 'competitiveness', 'economic growth', 'export opportunities', 'productivity increase' ... we have shown so many times in other articles. both emissions trading and carbon tax are market mechanisms that leave a complete freeze of trading open to the multinationals. In both cases, competitiveness and profit making remain the primary goals and the problems are passed on to the rest of society or to the developing countries. .....
(337) Passim: The alternative that does work is planning and setting standards, coupled with a sharp check on the mandatory intermediate steps in time. We know that we need to reduce the current emissions from greenhouse growth as quickly as possible. It is already five after twelve. We will even have to get CO2 out of the atmosphere, says the IPCC. By 2050 at the latest, Europe should be virtually carbon neutral. That requires throwing up a lot of things in society. Both in urbanization, as transport, land bolt, production systems, distribution systems ... // The population must be involved. it is about our lives and the future of society. You cannot leave that to market perils.
----------------
(338) Div., “Manifest – krant van de Nieuwe Communistische Partij / NCPN” 13 mei, Stichting HOC 2021 – Wiebe Eeckman, “Handenarbeid en volksmobilisatie”; “Large-scale combating fails - I read in a newspaper article: 'nothing can match the rampant Japanese knotweed ... a nightmare for green herders ... with no sticks to get rid of ... 'neither mowing, nor digging, nor chemical combat helps. the Knotweed itself survives the infamous glyphosate [you know: round-up from Monsanto]. since July last year is in the Netherlands given permission to a biological control. A Japanese fleabane, which only lives on the Japanese knotweed in Asia, is now being tested in the Netherlands. which new biodiversity risks are included? // De combat on a large scale is done by the capitalist logic. With large machines and as little manpower as possible [wat behind this is, because too expensive] large-scale attacks. if you wait until there is a large field of Japanese knotweed, then a large root network has developed underground. Mother plants have deeply branched roots with arm-thick roots in all directions, roots on the surface as well as at great depths. You can barely tear them apart by mowing once or twice a year. If you let new shoots come up, then the root systems will gain strength. // Then mill it out? However, tap roots are very brittle. they break off quickly. if a piece the size of an finger remains in the soil, then the plant is back again. for example, machine control often becomes a source of further spreading. //
(339) Passim: Fine-scale combat with manpower pays off - De VELT [Association for Ecological Living and Cultivation] proposes exhausting the roots, by removing the shoots evenly, before they get too high and before they come into bloom. that is with manpower who between the other pant herd sheep, goats or cattle in the field, or free-range chickens I compost the stems and leaves, Green services send that liver to the incineration. you have to keep a close eye on the complete composting. // I removed the superficial roots with de reek and put them to dry. I attacked the deeper roots and the pickaxe to 80 cm deep. That pays of, You get stumps of many kilos of weight. the wood is brittle and beautiful yellow-orange. Pigs would eat it. I let them dry and pile them up into a wooded bank. // Manual labor and popular mobilization - the manual labor in my area is so obvious. and the popular mobilization? I got a lot of sympathy. local residents brought me garden materials, including something to drink. talk a lot. we need many tailor-made gardeners to help. they fill a gap that commercial ground services cannot fill. mobilization of the population is a key feature of the fertile approach in socialist countries such as Cuba or Vietnam. There usually with support from the government. here, mobilization of the population for environmental issues is also a political struggle."
---------------------------
(340) Div., “Manifest” – Krant van de Nieuwe Communistische Partij - NCPN 25november, HOC 2022 –Wiebe Eeckman, “Klimaatbeleid lokt opstandigheid uit.”; “If you look over the years, you can see that the decision-making at the 'COPs' always lags behind what public opinion expects by about five to ten years. Like now. People want concrete measures. Even if they are missing, some steps have been put in place, some statements made, which form the basis for a new ethical approach. /Important is the reaffirmed commitment to continue to limit warming. The states will have to improve climate plans in Egypt by next year and make EIA ambitious. That is three years more than the earlier obligation in the Paris Agreement [2015] to do this again in 2025. Also the great significance of nature, agriculture and biodiversity for the assessment of the clammy damage was recognized. Although that should not allow for or compensate for polluting emissions in order to avoid structural interventions in industry and trade. Beware of the term 'net zero', that is not zero emission. //
(341) Passim: Coal was called by name for the first time. At China and India are pointed to the fact that they have toned down the term 'phasing out the stinging tool' to 'dismantling'. Hypocritical of the Irish industrial countries. China and India use that coal because they have become the working place for the consumer goods that the richer countries mass-produce. At the same time, both China and India perform better in absolute and relative figures for their share of wind and solar energy. // You can't call the negotiations 'blabla'. They reflect class struggle on a global scale. Just think of the refusal of the rich countries to compensate the poorer countries for the damage suffered. // The concrete measures we need are measures that will reduce greenhouse gas emissions by more than half in nine years., the promise is there, but the measures are not. If you think about it carefully, you know that you cannot achieve those objectives by replacing all petrol and heating oil one by one with electricity, whether or not of green origin. Intervention is needed at all levels of society. And yes that has a revolutionary dimension. The technology to do it, good. But the property relations slow it down."
----------------------------
(342) Div., “Manifest” – Krant van de Nieuwe Communistische Partij - NCPN 25november, HOC 2022 –Nick Wright, “Red de planeet, bestrijd het kapitalisme – Allen met een doordachte benadering kan een klimaatramp voorkomen worden, en dat betekent: een einde aan het winstbejag”; “Differences in belief within the EU have a crippling effect on target-stealing CO2 emissions. This was once again apparent when the wheel of Europe convened the environment minister in Luxembourg at the end of October. Industrial and export countries such as Germany, Sweden, the Netherlands and Denmark have the most to gain from the EU straightjacket and stand in the way of the energy transition. Paris wants nuclear energy; Germany wants Russian gas via the Nord-Stream2 pipeline. Spain and the other southern EU states want to buy and store energy, with the prospect of shortages in the winter baskets. The EU should be a supra-state collective decision-making body, but is paralyzed by national interests that arise from the pursuit of profit. And as for Britain, which has broken free of the EU straitjacket, neither the Tories nor Labour seems to have any interest in collective ownership of energy. Ed Milliband has revived his earlier enthusiasm for this and Stermer's mere verbalized intention to continue Corbyn's progressive policies seems to have been completely lost.
(343) Passim: At the root of the political crisis lie market forces, the main cause of the deadly spiral of energy extraction and planetary destruction. [...] The technical jargon of the climatic science obscures the inescapable truth that the current climate crisis is the direct result of long-standing colonial exploitation, in which the great capitalist nations took all raw materials for themselves. [...] In the 1992 Rio summit it was established that the different nations bear a shared responsibility for climate control. This should mean that developing countries should bear less responsibility and industrialized countries more responsibility to make their economies cleaner. And indeed: Great Britain was able to reduce its CO2 emissions to 8.1 tons per capitat - an achievement that successive governments have been happy to do. This achievement is, however, largely a result of de-industrialization. And its human and material costs - the disappearance of jobs and knowledge - are at the root of the massive social crisis and class-linked inequalities exposed in recent decades. [...]
(344) Passim: The 'recognized class' has in fact migrated to countries like China, whose economies are increasingly closed to the outside world, to focus on meeting the needs of their own people. And although the per capita CO2 emissions of the Chinese population with 6.4 tons per year, on the 38th peg of the world state, it is the Chinese who are now awarded the black Pete. While by far the largest emissions are accounted for by the US [17.6 tons], followed closely by Canada, Australia, South Korea, Japan and Germany. // But not a word about that at the conference in Glasgow, any more than at the G20. Because how are all these ambitious goals to be achieved, if a well thought-out approach with the necessary regulations would block the super profits of the very rich? [...] It seems that the destruction of the planet is a more bearable prospect than the voluntary surrender of the economic and political power of capital. // At the height of the industrial revolution, in 1844, Marx wrote: 'We must face the intrinsic connection between private property, greed, the separation of labor and capital and drawer property; the relationship between value and competition, monopoly and competition on the one hand, and the disentanglement of man; between absolute alienation and the monetary system' under today's circumstances we must see the intrinsic connection between capitalism and the demise of the planet. Save the planet, fight capitalism!"
--------------------------
(345) Div, “Manifest – Krant van de Nieuwe Communistische Partij – NCPN 20 januari, Stichting HOC 2022 – Wiebe Eeckman, “Een groen kapitalistisch regeerakkoord? – Kritisch kijken naar een kapitalistisch geïnspireerd regeerakkoord”; “Saving the big monopolies or introducing a climate obligation? - I read in the coalition agreement that the Netherlands wants to be a frontrunner in transition to a green economy. All the attention to the saving and survival of the large monopolies you can tell by the choices. CO2 capture and storage under the seabed is the first to be put forward and comprises a large part of the subsidies. Six of the 35 billion that is being recruited. This means that the refineries and petrochemical companies can continue for a long time with their fossil fuels and only have to capture CO2 at the end of the production process. That is not a structural solution. // moreover, it is public money [tax payer money] that is used to secure private profits. Elsewhere we read that at the same time less as are being spent on general care. // Environmental Defense also writes on December 16: 'Set the new cabinet the climate to 1? There is more ambition. That is positive and necessary. Much polluters such as industry, aviation and agriculture are still being spared. While people with low protein levels need justice protection, they don't get it. The industry just pays. Donald Pols, director of Milieudefensie: '35 billion for sustainability sounds good, but in the event of a climate obligation, the industry now receives money to make it more sustainable. The government keeps a hand on the polluted industry, for example with subsidies for COI2 storage and nuclear energy. Environmental defense remains squares for climate justice and for a climate duty for major polluters' //
(346) Passim: Milieudefensie is launching a petition calling for the introduction of a climate obligation for all large companies. We can support that. Environment Defense explains: 'Thanks to our climate case, Shell has to do a lot more by the judge to prevent climate change. CO2 emissions must be cut and sharply reduced. That money does not only apply to shell activities, but also to all suppliers. This verdict is pure profit. But if the other great veterans just continue to pollute and ignore human rights, we won't get there. // Write with us together history: We have no time to lose. Calls on our government to introduce a climate obligation for major polluters. So that they actively contribute to solving the climate crisis. This will be possible later in the year with a law that obliges companies to conduct globally corporate social responsibility. So that we prevent climate damage, environmental pollution and the violation of human rights.”
--------------------(347) Div., “Manifest – Krant van de nieuwe communistische partij NCPN / 17 Februari”, Stichting HOC 2022 – Wiebe Eekmam, “Circulair economisch denken kan opstapje naar socialistisch denken zijn”; “The Klimaatweb website provides more substantiated articles. An article published on 24 April last year starts with: 'in a circular economy we use as few raw materials as possible and make optimum use of them. productions are designed in such a way that as few raw materials as possible are needed and the raw materials used are used for as long as possible and then most likely reused.' // There I read that they recommend the 'R loader of circularity strategies. That's R1-Ruse and Rethink; recommend R2 directing; R3 Giant; R4 Repair, refurbish, remanufacturing and repurpose; R5 Recycling; R6 Recover ... '[Yes, since almost all lectures in Dutch universities have been given in English, the young graduate engineers are no longer able to properly explain in Dutch]. The higher they are on this ladder, the slower the use of raw materials and at the same time the lower the energy consumption. Therefore certainly a track to follow in the fight against climate degradation. // A little bit of theory from Karl Marx and Friedrich Engels - Karl Marx and especially Friedrich Engel's developing historical material view of history. how people build their society, how they organize their mutual relationships, what they perceive as good or bad supports their way of sustaining life, how they produce ... people are always striving to improve that production. Gradually, their way of producing has changed radically over time. Then the existing power relations in the society begin to act as a brake on further progress. That leads to rebellion.' //
(348) Passim: Today we live again in such a time that can become a tipping point. We are at the beginning of a major technological revolution in production resources and energy supply. The technological means and concepts for recognizing more ecologically responsible exist. The capital centers of power are slowing down because they want to save the dogma of the 'free market' and their own profitable competitive position site. The domestic capitalist monopoly relationships lie at the root of the climatic confusion in the loss of biodiversity, which threaten our future as humanity. // As it is always argued with cost as the first argument, we don't separate anything. - A circular economy should be the general principle, but everywhere we read that reusing goods is more expensive than new raw materials and drilling. Examples about this: Washing machines were to be removed if a chip on the control plate is broken. it could be different. The R1 of the R-ladder says that you should dare to question the design of your washing machine. It is designed in such a way that all parts can be disassembled and are easily replaceable or repairable. At the same time introduce certain standardization, so that parts are freely interchangeable. // That requires thinking about which machine we really need. That requires a democratic debate about people's needs. This requires restricting the producers' 'free choice'. You're already in a deep debate about who decides what. Persevering in the circular economy questions the existing capital ratios. //
(349) Passim: That requires thinking about the electrical machines we really need. That translates into a democratic debate about the needs of the people. That limits the producers' 'free choice' ... You soon find yourself in a deep debate about who decides what. This use of the circular economy questions the existing capitalist power relations. // A bit of theory by Karl Marx and Friedrich Engels - Karl Marx and Friedrich Engels wrote in their works: there are two sources of material wealth: human labor and nature. Check this out for yourself. Whatever thing you take, it consists of raw materials and energy that come from nature. With human labor converted it into useful goods. The average labor necessary to produce something thus became the source of the price setting. What comes from nature is appropriated by those in power. Human labor is paid. Shell, Esso or Total pay nothing for the petroleum or natural gas they pump. They only pay the necessary labor for the infrastructure, pumping and further processing. / Plastics are made from petroleum. Most plastics cannot be recycled because it is mixed up or because it is dirty. ... Collected plastic waste can be sorted and separated. That requires a lot of manual labor. Soiled plastics, they can be cleaned. So, this is handwork. Recycling plastic is so more expensive as newly produced plastic out of petroleum. With the profit location in the head, the choice was then made for incineration of waste instead of recycling. //
(350) Passim: When demolishing a building you can use virtually all materials used again, either directly as they are [think of door handles, e.g. bed] or after repairing [think door handles, e.g. robed] or after cleaning [think of chipping off bricks] , or as a new raw material [think of window glass, which can be melted again] ... But that also requires a lot of labor and is therefore more expensive. // No we are not going to put a price on nature ...- The nature with its ecosystem is the basis of our life. It must be protected in itself. That requires a different thinking system. The whole life cycle of the goods we produce must be known whether they are both economically and socially responsible. That requires a democratic decision to plan the company and divide the available labour. // Ecological thinking together with social thinking is a step towards socialist thinking."
----------------------
(351) Div., “Manifest – Krant van de Nieuwe Communistische Partij” 9 juni, HOC 2022 - Johannes Tuci, “Kapitalistische handen wassen in groene onschuld“; “The paradox of green capitalism - It is not that the capitalists are unaware of the looming problems of climate change, but that capitalism by law always gives the advantage to those who can trump the competition and not to those who act wisely on the big picture. A well-known example is that Shell released a film in 1991, Climate of Concern, about the possible major consequences of climate change due to the greenhouse effect and even proposed all kinds of measures.[1] The latter was quite progressive; even though the greenhouse effect itself was already somewhat known, it still did not get the attention it does now. There was still a long way to go about policies and measures. / With this knowledge in hand, Shell then happily continued to invest as much money as possible in fossil fuels. Even today, this company is eager to use all kinds of tricks to actually do little against greenhouse gas emissions, as we were also able to read in the article about CO2 compensation. They are not alone in this. Other giants in this branch of industry have also known about the greenhouse effect for decades. In fact, in 2020, Follow The Money revealed that a year earlier than Shell, in 1990, BP had made a similar kind of film entitled What makes weather?[2] As with Shell, this film later disappeared from the archives and when BP publicly recognized the greenhouse effect, this was presented as a tipping point. This while in reality they had already presented this knowledge to the outside world many years earlier. And nothing was done about it at BP either, they happily lobbied to block all kinds of legislation that would reduce emissions. //
(352) Passim: It is important to recognize this contradiction in its entirety and not simply dismiss it as hypocrisy. “Green capitalism” is the contradiction between keeping the biosphere healthy and the inherent urge to accumulate above all else. Parts of the capital also have an interest in stopping climate change. Survival, stability, security and predictability are priorities for people and for companies. However, in the role of capitalists, they see man and nature reduced to links in the capitalist production process. As capitalists, they regard man and nature as nothing more than input.[3] As a result, green capitalism is impossible but at the same time a genuine goal for the wealthy, mainstream politics and large segments of public opinion. But the bourgeois state is also caught in the logic of capitalism and cannot escape it. We can reasonably assume that Mark Rutte will not announce the end of capitalism tomorrow. His cabinets, which shamelessly pursue the policy of demolition, also make it almost superfluous to mention the connection between the bourgeois state and capital, which are crystal clear. However, the government also knows that climate change and, more generally, the problems caused by environmental degradation are well known. However, the state remains limited in possibilities because it cannot avoid capitalism. There is no possibility of using the government apparatus to enter into a direct battle with polluting big business, it can only sometimes push a little harder, set frameworks and make agreements. Industry remains in the private hands of the capitalists and thus under their control and not that of society. Even in terms of indirect intervention, however, the marital status remains very limited because of the big finger in the pie that the polluter has himself. Ultimately, the approach is largely limited to trust in technology and the market. This leads to an ineffective approach that always remains on the surface and tries within the transactional frameworks of the market. This is closely in line with the logic of 'climate neutrality', 'net zero' and 'CO2 compensation'. The characteristic is that these all work as a kind of exchange and governments extend this principle on a large scale. //
(353) Passim: Greenwashing and the free market - Companies are increasingly trying to give the impression that they are still taking responsibility. “Climate conscious”, “green”, “environmentally friendly” or “sustainable” – whatever they call it, the message should be that companies value the planet and are doing everything they can to take good care of it. At the same time, we know from the previous article in this series that in reality companies do everything they can to not take their responsibility. This phenomenon is called greenwashing. Greenwashing means using "green" as an advertising strategy. // Companies promote products as green, good for the climate, and so on. Shell's climate-neutral refueling is an example of greenwashing. Shell does not 'compensate' for emissions by offering something in return, but by promising to protect a forest against potential felling. So no CO2 goes out of the air, at most not even more CO2 goes into the air through the felling of that forest. In fact, the forest in question in Peru has not been cut down for this either, so it is impossible to say whether it would otherwise be cut down.[4] In this way we achieve nothing in the fight against damage to the environment and the climate, but Shell does achieve a lot. They give themselves a green image and an image that this oil giant takes its responsibility, all the while putting it on the consumer's plate. After all, they must choose to pay that extra cent for Shell's misleading promises. / Greenwashing can occur in the most superficial ways. The previous example still had the appearance of useful action, but much more often it concerns purely cosmetic actions. McDonald's, for example, has quite literally washed itself green by changing their color scheme from red to green since 2009. A spokesman then stated that this was done as part of their responsibility to conserve nature.[5] It is not a unique phenomenon, green packaging, images of trees and plants and hollow phrases such as “100% natural” appear everywhere. //
(354) Passim: The core of greenwashing, whether it's a corporate identity change or complex sustainability promises, is to create the impression that green capitalism is possible. The irreconcilable contradiction between green and capitalism must be hidden in order to ensure the survival of the status quo. The capitalist world order protects itself against the mounting pressure for social change. Societal pressure is thus steered away from anti-capitalism, just as it happens with other social themes. / Gray reality behind green talk. // When greenwashing is successful, the population and governments will get the idea that direct intervention is not even necessary. As the World Trade Union Confederation points out, bourgeois governments think it's a good idea to leave the development of clean technologies to the market.[6] The Netherlands is a perfect example of this in this respect, with liberal parties in power that we can safely call free market extremists, the VVD and D66 leading the way. Even now, while climate change and all kinds of other environmental problems hang over the world like a dark cloud, the government will not want to change the position of capital. In the new coalition agreement, the concept of climate has been taken broadly and we read almost as much about the so-called business climate as about the actual climate. The following rule is typical: ‘We are investigating the possibilities of phasing out financial incentives for fossil fuels and subsequently ending financial incentives for these fuels where possible. We do this as much as possible with other countries, with a view to our business climate.’ /
(355) Passim: Instead of pulling out all the stops, the coming cabinet may well consider stopping the promotion of fossil fuels! That the fossil fuel industry is sacred to bourgeois politics is painfully clear, especially if we contrast this passage with a series of resolutions on climate adaptation in the same coalition agreement. / ‘Climate neutrality’ is the main weapon in this strategy of green capitalism. As explained in the previous article, the concept of climate neutral is a means to achieve goals mainly on paper, without having to change systematically. It is also ideal to “use” the market to so-called green capitalism. One of the best examples is CO2 emissions trading within the EU. An article about this was previously published specifically on Forward (Emission rights and the climate) in which it was clearly explained what the logic behind this policy is and why it is not only inadequate, but is actually intended to protect multinationals. The idea is that there is a limit to how much CO2 can be emitted. The catch, however, is that the rights to do this are largely tradable, so that the big companies can buy them to still be able to emit more. Those with the most capital can of course also buy the most rights and so it is precisely those polluters who often remain unaffected. // A look at the administration of big business confirms this analysis. Companies are talking about climate, green transformation, sustainability and the environment. They are all aiming for or promising climate neutrality within a few decades. But capital is not about words, capital is about investing to increase itself. American shareholders of major oil companies are very open about this. For example, a large investment fund Adams Funds indicates that “you don't invest in companies because they promise good things.”[8] Companies are there to generate profit for the shareholders and if those shareholders want to plant trees, they do it themselves with their own money. profits, said the CEO of oil company Chevron. The crystal-clear figures don't lie either, Shell and have. Total still made around 90% of their investments in fossil fuels between 2018 and 2020.[9] Figures that make their promised climate goals completely impossible, but that bring in enormous amounts of money. // Marxism is the answer
(356) Passim: The problem of climate change does not lie in the direct cause, the emission of greenhouse gases. If you just look up there, it's as simple as two plus two is four. If the cause is greenhouse gases, the solution is to reduce greenhouse gas emissions. So where is the problem? In the mechanisms that determine how and what is produced in society. That's where the emissions come from. So we have to go to the cause of the cause and that is capitalism. Under capitalism, the logic of the economy is based on creating added value. Capital is a Caterpillar Never Enough that wants more and more and to get more it exploits nature. Those who care about the earth are limited in making a profit and are thus punished according to the rules of the capitalist system. The production of goods must continue, as much as possible, as quickly as possible and as cheaply as possible. Simply reducing emissions would impose restrictions on that. That's a small price to pay to protect life on Earth, but for that small group of people in our society who earn their money only by owning capital, it's impossible. / The alternative is a society that produces according to a different logic, a society in which society as a whole determines production. A society in which rational decisions can be made on the basis of the broader picture to enable people to develop optimally and nature can have a stable, healthy relationship with society. Such a society is impossible as long as the means of production remain in the hands of a small group who get rich at the expense of the rest of the population and of the earth. This applies not only to climate, but also to the relationship between man and nature in general. // Don't let capital wash its dirty hands green!"
-------------------------------
(357) Div., “Manifest – Krant van de Nieuwe Communistische Partij” 9 juni, HOC 2022 - Wiebe Eekman, “De mythe van een groen kapitalisme en de mythe van de goede oorlog“; “This war is not good on either side. It must be stopped as soon as possible, to end the war suffering, to stop the enormous waste of goods and energy, to get the food distribution on a global scale back on track. / The EU has now identified itself with NATO and the US. It is a struggle between two capitalist power blocs for the spheres of influence and for the control of raw materials. De facto, it is NATO that powers the Ukrainian soldiers in Ukraine. The US is out to prolong the war as long as possible, in order to kill Russia as a capitalist power. //
(358) Passim: is REpowerEU a commendable green climate plan? - The German Greens are among the fiercest anti-Russian stokers and praise the EU's heightened climate ambition. What is that REpowerEU plan? In Europe, renewable energy sources (RE) currently account for 22% of the energy supply. It was already said in the European Green Deal that this had to be increased to 40% by 2030. Now this has been adjusted higher to 45%. The EU wants solar panels on all new buildings from 2026 and on all public buildings from 2029. The same with energy efficiency, which had a 9% target and that will now be 13% (think of expanding heat pumps). They will accelerate the development of green hydrogen. // Great, you think. At the same time, however, they are again giving permission to build new nuclear power stations and to reopen coal mines. New gas transfer installations will also be built in the ports to import American shale gas, one of the most harmful forms of natural gas for the climate and biodiversity. Yes, they are also targeting the production of biomethane. Now that gas prices are so high due to speculation on the stock exchange, this is becoming a profitable avenue. // How are they going to pay REpowerEU? However, with the proceeds of emissions trading. Frans Timmermans admitted that there were also other avenues, such as legal regulations or product standards for energy production. But they opt for the market approach. They refuse to do anything about the absurd price increases for electricity, natural gas and liquid fuels on the international trade fairs. They bear no relation to the true cost. There is still no real shortage. The Ukrainian war and sanctions against Russia are the alibi for speculation by super-rich vultures on the stock markets. That while those high prices destabilize the rest of our economy. The whole of agriculture, the food industry, the entire manufacturing industry is being weighed down by it. In countries in the global south, which depend on grain imports from Russia and Ukraine, another famine is looming. “Green” capitalism is just as unjust as ordinary capitalism.
(359) Passim: Can the chaos open the way to a just transition? - 'Just transition', 'leaving no one behind', it has been a struggle of the trade unions worldwide for years. The principle was officially included in the COP negotiations in Glasgow. On May 24, I was able to attend the official kick-off conference for 'Just Transition' by our Belgian Minister for Climate and Environment Khattabi. She had invited professor Jan Rotmans of the Rotterdam Erasmus University as main guest speaker. The professor is not a Marxist, but he brought in valuable things. // “Embrace the Chaos,” he began. In times of chaos, the old is broken down and the new is created. We are not living in an era of change today, but a change of era. Just as in the 19th century the industrial revolution caused unrest and impoverished the underclass, today we are experiencing the sustainable revolution and the digital revolution that also cause unrest and impoverish both the underclass and the middle class. This leads to rebellion. A system change is needed. Climate change is not a technological problem, but is primarily a social distribution issue. There he hits the nail on the head. // He refers to the conclusions of the latest IPCC report from early this year. Climate change affects the poorest in the first place. It magnifies social inequalities. Extreme weather contributes to humanitarian crises. Short-term forecasts for Europe: Southern Europe and the Mediterranean are drying up. Extreme heat and drought make farming impossible. Our countries also have to deal with flooding. // Professor Jan Rotmans provides a strong picture of successive increasingly higher storm waves that engulf us. We experienced the corona crisis. It is surpassed by the current recession wave (say a capitalist crisis of overproduction and war). The storm wave of climate degradation will hit us even harder in the very near future. Even worse is the eventual hurricane wave of ecosystem collapse (collapse biodiversity). // () Passim: We need a just transition. Socio-economically just as ecologically just as democratically just… He works it out and gets applause from the audience. Out of courtesy? Because whoever thinks through his words says that this can only be done by questioning and overthrowing capitalist property relations. Because it is those property relationships that are at the source of the storms that are coming at us.”
------------------------
(360) Div., “Manifest – Krant van de Nieuwe Communistische Partij” 1 September, HOC 2022 - Wiebe Eeckman, “Rood alarm: Droogte, hitte en een gespleten straalstroom”, “Water shortage in wetlands in the Netherlands. On 3 August, the Minister of Infrastructure and Water Management established the actual water shortage: the demand for water is greater than the supply. // The three major rivers, Scheldt, Maas and Rhine, all bring in their water from abroad. But all of Europe has long been groaning under drought, aggravated by the heat, and vice versa, heat aggravated by the drought, because there is no cooling effect of evaporating moisture from the soil. On the higher ground in the Netherlands itself, little has been done to date to collect and store rainwater. The vegetation withers. Agriculture is having a hard time. In Germany shipping is hindered and in France nuclear power stations are shut down for lack of sufficient cooling water. // The explanation for this phenomenon lies in the impact of climate warming on the jet stream that determines our weather. In July, the Royal Netherlands Meteorological Institute, together with the German Potsdam Institute for Climate Impact Research, published their study on the Jet stream, i.e. those winds at more than 10 km altitude, which blow from west to east (because the globe passes through from east to west). The location and strength of that Jet Stream is determined by the high temperature difference between the pole and the equator. Without the warming effect, the jet stream turned nicely circularly and ensured that high and low air pressure areas moved along and did not stay in place. //But the North Pole is warming four times faster than the rest of the globe. The temperature differences sometimes reverse. It snowed last winter in Madrid and France, while it was wonderfully warm in Belgium and the Netherlands. As a result, the Jet stream loses power and begins to twist. If we fall under an upward curve, we have persistent drought. If we fall under a downward curve, then we have persistent rain showers, think of the floods of July last year.
(361) Passim: The study on the Jet Stream discovered an additional aspect that explains the recent major persistent drought across Europe. Over the Atlantic Ocean, the Jet Current split into a northerly current crossing Scandinavia and a southerly current crossing the Mediterranean. As a result, the high air pressure area with very warm air masses over Europe remained stuck. // These kinds of droughts and heat waves will become more common and society will suffer as a result. It's high time to finally take seriously the call for immediate action in the IPCC's climate reports. // Code Red for Humanity - 'Red Alert!' It is Antonio Guterres, the General Secretary of the United Nations, who will speak it on July 18 in Bonn. The sixth climate report from the IPCC is available. 400 scientists brought together the results of 14,000 studies in 3000 pages. The 3 parts of the report will shortly be summarized in a short 45-page summary, intended for “policy makers”. What will be in that summary? And what not? And how strongly will it be formulated? That is no longer a science, but a political class struggle. Antonio Guterres rightly said on August 3: “it is immoral that companies are making record profits on the backs of the poorest people and communities and the climate.” No agreement was reached in the Bonn talks. The issuance of the summary has been postponed to next year. // The 2015 Paris Agreement required all countries to disclose their intentions about measures they would take to reduce their greenhouse gas emissions. The sum of these turns out to be insufficient to stay below a warming of 2°C with 2 chances out of three. Emissions are still increasing worldwide. Next year, therefore, all countries should again adjust their intentions and make more efforts. See the chart below from 2009:
(362) Passim: The longer we wait, the harder. Now, to avoid galloping climate degradation, we will even soon have to remove CO2 from the atmosphere and the oceans. The Belgian climate professor Jean-Pascal van Ypersele always speaks with extreme caution. I translate from his summary of the sixth IPCC report: 1. The surface temperature of the Earth will continue to rise at least until the middle of the century in all projected emission scenarios. Global warming will exceed 1.5°C and 2°C in the 21st century unless CO₂ and other greenhouse gas emissions are significantly reduced in the coming decades. / 2. Many changes in the climate system are increasing as global warming continues. That includes increased frequency and intensity of heat extremes, of marine heat waves and heavy rainfall, of agricultural and ecological droughts in some areas, of the proportion of intense tropical cyclones and the reduction of Arctic sea ice, snow cover and permafrost. / 3. Further global warming is expected to continue to exacerbate the global water cycle, including variability, global monsoon precipitation, and rainfall and drought intensity. / 4. For the scenarios where CO₂ emissions increase, the projections show that ocean and land carbon sinks will be less effective in slowing the accumulation of CO₂ in the atmosphere / 5. Many changes caused by the past and future greenhouse gas emissions are irreversible over centuries or even millennia, especially changes in the oceans, ice sheets and global sea levels. // Antonio Guterres summarized the comprehensible for the whole world: Collective action or collective suicide.”
--------------
(363) Div., “Manifest – Krant van de Nieuwe Communistische Partij” Nr. 7 / 29 September, Stichting HOC 2022 – Wiebe Eeckman, “Oorlog en speculatie verbranden het klimaat”; “Will we emit less greenhouse gases through price increases? Is that socially responsible? / The prices for gas and petroleum and also those for electricity have risen enormously, sometimes even tenfold… Will that lead to a reduction in energy consumption and a reduction in greenhouse gas emissions? Part of the environmental movement and green parties like in Germany believe that. It is also an illustration of what would happen if a carbon tax was raised on all commodities, something they championed and we rejected. / I read the press release of the CBS (Central Bureau of Statistics) of 14 September. CO2 emissions in the second quarter of 2022 were 6% lower than the same quarter of 2021. Would this support the claim? The mild weather in the spring effectively reduced heating consumption. Furthermore, the decrease is mainly due to the shutdown or reduction of production in the petrochemical and other basic industries. Other, more personal uses of energy, such as domestic electricity and fuel for the car, have remained the same. Those are things that are difficult to compress. We cannot yet speak of a real structural reduction in greenhouse gases. / At the same time, I read that on September 12, the director of 'Policy and Energy Transition' at Netbeheer Nederland warned that between 670,000 and 1.2 million households will run into problems and may be closed.
(364) Passim: On 20 September, the Dutch cabinet will be informed that the price ceiling for a basic energy package corresponds to the average consumption of a Dutch family, about 2,500 kWh of electricity and 1,169 m³ of gas. “Sounds good”, you think. “Are they finally going to curb speculation? Earlier I heard that the Dutch government was among the hard-liners against a European price cap on gas prices?” The Dutch government is indeed apprehensive about the popular protest, but is not giving in its tough, purely ideologically motivated opposition to price regulation that would restrict the market. No, the government will use public money, i.e. public money from taxpayers, to make up the difference with the high market price. Market prices remain what they are. Once again, funds from the public domain are being transferred to private shareholders. Again resources that are no longer available for the energy transition. / War burns the climate - On Sunday 18 September at the Manifiesta festival in Ostend, I listened to the talk “War burns the climate” by Natalie Eggermont, a well-known young Belgian climate activist. Banning Russian natural gas will not help the climate if you subsequently burn more coal and import American natural gas. Coal pollutes more than natural gas. And especially the American LNG is much dirtier. It's shale gas. This is natural gas trapped in the pores of the shale clay. It is extracted from there by injecting water under high pressure with all kinds of harmful chemicals into the soil layers and thus pulverizing them. This causes irreparable damage to the soil and groundwater. It's just an environmental crime. We see US imperialism taking over the European energy market and pushing global emissions cuts far back. / At the same time, war thinking and calls for sanctions against Russia mean that the urgency of the climate problem is pushed back on the agenda. Billions are wasted on war. War itself and the war industry are one of the most climate polluting activities, but these are excluded from the statistics. Climate activists should work for a peace policy. / Sense and nonsense of market thinking - I sometimes hear it said: “The concept of 'market' does not always have to be seen as something 'capitalist' and judged negatively.” Correct. Originally in earlier pre-capitalist times, the market was the instrument for exchanging goods. Bidding and haggling on the market was a search for the right exchange value. An exchange value that was spontaneously identified with the labor time necessary in society to produce the commodity.
(365) Passim: That was then. What we are now seeing is that the selling prices in the market are becoming completely separate from the actual cost price. That they are determined by the speculation of large buyers and sellers. In 1999-2003 the European Union liberalized the energy market. Until then, the network operators were usually also the producers. They gave an average price across all types of use. This applied to both basic use and peak use. Of course Europe wanted to break that monopoly and open it up to the market. She conjured the 'energy suppliers' out of her hat, who came to stand between producers and consumers. Now the planning to balance energy supply and energy consumption is no longer with the energy producers, but with the network operators. They have to look for the right producers who can ensure the balance. Nuclear power stations and coal-fired power stations take precedence, because they are difficult to modulate. This is followed by gas-fired power stations, wind turbines and solar panels. Or other, more expensive backup units. The last switched on and most expensive production unit determines the price for the entire energy event at that time. / With today's digital knowledge, it is quite possible to determine the true production costs on a large scale. Within every great capitalist company, there is already a lot of planning in the service of profit; they call it the 'earnings model'. What we need is planning according to the social needs of the population and to preserve the ecosystems in which we live. Healthy air, healthy nature and agriculture, a climate without extreme droughts or floods; these are also all human needs. We need large-scale government intervention, coupled with democratic mobilization of the population."
------------------------
(366) Div., “Manifest – Krant van de Nieuwe Communistische Partij NCPN” 27 Oktober, Stichting HOC 2022 – Wiebe Eeckman, “”Kapitalistische bedrijven ter verantwoording roepen”; “I remember a lively discussion from long ago: “What is a factory for?” To provide goods and services to society, you might say. “No,” replied an older engineering student. “To raise money for the shareholders”. I heard that later when I worked at the petroleum refinery in Antwerp: “our owners want 25% return on capital”… Restricting the 'freedom of enterprise'
That is the dictatorship of capital, which dares to cross corpses. While a factory is much more. It is also a community of people working together. No more than normal that they would manage collectively. And yes, a factory is there to exchange goods and services with society. A factory has a tremendous impact on the extended environment, through its transportation to and from the factory, through its emissions to soil, water and air… It is only natural that the wider society should have a say in what and how it is manufactured. / We have long said that the capitalist economy and political system is the cause of climate degradation. Because of its private ownership of the means of production, because of its looting of natural resources from nature and because of its control over political power, so that it can continue to plunder nature and people without scruples.
In Western Europe, the idea of curbing 'freedom of enterprise' is only slowly permeating the environmental and climate movement. Many are still captivated by the repeated slogan: 'defending the competitiveness of our companies'.(367) Passim: In the Southern countries, capitalism has been branded as the source of the problems for years / April 2010, the Peoples' Agreement (Cochabamba, Bolivia, 30,000 attendees from all over the world) already stated that capitalism is the source: / • We are experiencing the terminal crisis of a patriarchal model of civilization based on the subjugation and destruction of man and nature, accelerating since the industrial revolution. / • The capitalist system has imposed on us a logic of competition, progress and unlimited growth. This production and consumption regime aims for unlimited profit, thereby separating man from nature and imposing a system of dominance over nature, in which everything is converted into merchandise: the water, the earth, the human genome, the ancestral cultures, the biodiversity, law, ethics, the rights of peoples, and life itself. / • Under capitalism, our planet Mother Earth has been reduced to a supplier of raw materials and man to a consumer and productive power, to people who are worth only for what they own and not for what they are. / • Capitalism needs a powerful military industry for its accumulation processes and for its control over territories and natural resources. The resistance of the peoples is suppressed: it is an imperialist system of colonization of our planet. / • Humanity faces a great dilemma: continue on the path of capitalism, looting and death, or choose the path of harmony with nature and respect for life.
• It is necessary to forge a new system that restores harmony between nature and man. Balance with nature is only possible if there is equality between the people themselves.(368) Passim: The 'Justice is everybody's business' movement - In the West too, there are now more and more voices calling for companies to legally oblige to an appropriate duty of care. In the Netherlands we were already aware of the lawsuit against Shell. Of course, that's not socialism yet, but it's steps in the right direction. / On Sunday September 4, I attended a European 'climate happening' around Brussels Central Station. Activists distributed leaflets in English and French to champion a due diligence law at European level. A law on "reasonable" or "appropriate" duty of care. It is based on an alliance of the European Trade Union Confederation (ETUC or ETUC) with a range of other organisations, such as Friends of the Earth. They clarified what they mean by 'due of care': / • In general, companies should be obliged to respect human rights, the environment and the climate. / • They have an obligation to prevent and end harmful practices in their supply chains. Parent companies remain responsible for harmful practices in their supply chain. / • They must recognize the trade unions and collectively negotiate the duty of care with the employees. Employees really need to have a voice in all steps of the duty of care.• Companies must ensure that greenhouse gas emissions are also reduced in their downstream value chains. / • Abuses can be brought up in court by all affected people, trade unions, or civil society organisations. There must be government supervision to thoroughly investigate and possibly punish companies. / • Our living environment must be protected by holding companies responsible for all possible damage they cause.
(369) Passim: 'Code Red' take action - Over the weekend of 8 and 9 October, more than a thousand activists in Belgium blocked a refinery and a Total Energies depot. They wrote: “Extreme weather, flooded houses, crop failures, higher energy and food prices. Our dependence on fossil fuels comes at a high price, while exploitation is fraught with conflict and human rights violations all over the world. The large and historic polluters continue lustily, making huge profits, but leaving their employees in the dark about their future. Time is running out, the challenge is huge. A livable future is just around the corner… The climate battle can only win to the extent that it is also a social battle. This realization is growing.” // Editor's Notes: 1. The Accord of the Peoples mentioned capitalism and was a militant move for many organizations, especially from developing countries (this term is used in the play itself). That was positive, but there are also caveats. For example, it mentions capitalism, but the analysis does not really link the ecological problems with the capitalist relations of production, such as the private ownership of the means of production. Moreover, it is characteristic that a class analysis is missing (the word 'class' does not even occur). Such shortcomings shine through in the analysis and requirements that were made. 2. The European Trade Union Confederation (ETUC or ETUC), to which both the Dutch FNV and CNV are affiliated, express the economic demands of the workers. But it orients solutions within the framework of the system; on social dialogue and not on class struggle. The ETUC does not oppose, but rather supports imperialist alliances such as the EU. Class-oriented forces have very limited influence in the ETUC. Moreover, unions in which class-oriented forces predominate are often affiliated with the European branch of the World Trade Union Confederation (WVV or WFTU).
----------
(370) Div., “Manifest – Krant van de nieuwe communistische partij 24 november”, Stichting HOC 2022 – Wiebe Eekman, “COP 27 Egypte: Klimaatonderhandelingen zijn klassenstrijd”; The seriousness of the climate issue - I quote Antonio Guterres, the Secretary-General of the United Nations, who expresses plastically what the scientific reports of the IPCC state: “Humanity must choose between solidarity or collective suicide. It's about working together or perishing. It is unacceptable and scandalous that other crises, such as the war in Ukraine, have pushed the fight against climate change into the background.” He's right. // The IPCC dryly states that the current warming is already serious enough, and that further warming must be kept below 1.5°C. That any further emission is already too much. By 2030, global emissions must be reduced by 65%, while actual emissions are still rising. // What the hard numbers tell us is that the whole economic, capitalist system needs to be turned upside down and we need to take different paths. Climate change exacerbates people's misery. Over the last ten years, the number of people living in food insecurity has increased from 1,543,900,000 in 2014 to 2,308,500,000 in 2021 (FAO figures). An increase of almost 50% in seven years. //
(371) Passim: Battle for promised money - The 2015 Paris Agreement promised that the richer countries would put $100 billion annually on the table by 2020 to support the countries in the global south in mitigation. Mitigation refers to all measures that reduce greenhouse gas emissions. In 2016, only $58.5 billion was raised, and in 2020 the counter was stuck at $83.2 billion. Moreover, a large part of these amounts do not consist of donations, but of loans to poorer countries on which interest has to be paid. This drives many poor countries further into poverty and a debt spiral. And this while the United States alone spends more than $800 billion on its "defense" (read: warmongering). // The Belgian climate activist Yelten Bolten already reported a point of progress in Sharm-el-Sheikh: The so-called 'article 2.1C' regarding financing fell. As a result, not only should support to developing countries be climate-friendly, but this now applies to all money flows: governments, banks, insurers, pension funds, development banks, private investors, multinationals and SMEs. From now on, all their investments must be consistent with the Paris Treaty. //
(372) Passim: Closing the gap with results - Back to Paris, where in 2015 every country was asked to announce its national climate change plans. They would be reviewed every five years. The first review was supposed to take place in 2020, but was postponed to this year due to corona. There is now a huge gap between what is needed to keep warming below 1.5°C and the sum of everything that was promised in 2015. A review of climate plans every five years turned out to be far too long. That is why it was decided last year in Glasgow to evaluate CO2 emissions every year and to take measures. Achieving this will be an immense struggle. // A current point of contention is the denunciation of the Energy Charter Treaty, the Energy Charter Treaty (ECT). The ECT protects energy suppliers and companies in the extraction and transport of fossil fuels. Through illegitimate and obscure private “courts”, these companies can sue governments for taking climate and environmental measures that could damage their profits in the future. For example, energy company RWE is suing the Dutch government for €1.4 billion over a climate law that should ensure that all coal-fired power plants are closed by 2030.”
------------
(373) Div, “Manifest – Krant van de nieuw communistische partij 10”, Stichting HOC 2022 – Wiebe Eeckman, “COP15 Montreal: ook de biodiversiteitskwestie is een punt van lokale en internationale klassenstrijd”; “What does the term 'biodiversity' actually mean? - 'Biodiversity' is often used as a synonym for 'species richness'. But it's more than that. It is also about the abundance of genetic variety within the species, which makes them robust to disease. It is also about the interdependence within specific ecosystems. It is about the interaction between micro-life in the soil, vegetation and higher animal life. It is even about the biodiversity in our intestinal system, which should protect us against diseases. // I can quote Ines Verleye, the head of the Belgian delegation in Montreal: 'Biodiversity is also about drinking water, fertile soils, coasts that can withstand storms, an environment that is protected against drought and flooding. Take the water disaster in the Vesder valley in July 2021. With a river that had been given the space to flow naturally and without dense buildings on the banks, the damage would have been much less.” And also: “It has been shown that children in cities increasingly have weaker immunity because they are not exposed to bacteria in the soil. We don't realize what we are losing. Biodiversity does not need us, people need biodiversity.' // Saving biodiversity therefore goes further than just protecting pure nature: the concept must permeate all levels of human activities.
(374) Passim: RED ALERT for biodiversity and ecosystems - It is the WWF (World Wildlife Fund) that sends out the RED ALARM. Since 1970, they publish a report on the state of biodiversity every two years. In 50 years, it has fallen by 70% worldwide. // Just like for the climate, it is now Antonio Guterres, the Secretary-General of the United Nations, who expressed the alarm plastically in Montreal: 'Nature is man's best friend. Without nature we are nothing. It is the system that sustains our life. (…) Nature provides the air we breathe, the food we eat, the energy we use, jobs and economic activity, plant and animal species that enrich our lives, and the landscapes that are our home. And yet we are currently waging a war against nature. (…) The land, the air and the water are poisoned by chemicals and pesticides and suffocated with plastics. With our boundless hunger for uncontrolled and uneven economic growth, humanity has become a weapon of mass destruction. The urgent task of this conference is to make peace with nature again.' // The Wageningen professor of plant ecology and nature conservation Liesje Mommer agrees in an interview, comparing the decline of biodiversity to wearing clothes: 'In the beginning it doesn't matter . But at some point the fabric becomes thin and holes appear. If it continues like this, you'll be naked. Those tipping points are dangerous.” Those big words from the UN top man are not even exaggerated, says Professor Liesje Mommer: “Scientists are also screaming bloody murder. We still have ten years to do something. If we do nothing, the earth will become unlivable for humans.’
(375) Passim: The International Negotiations on Biodiversity: COP15 Montreal, Canada, December 7-19 - This little brother of the climate negotiations is much less well known, but is sick in the same bed. I am writing this while the negotiations have just begun, and the results are not yet known. I limit myself to some explanation. // The international biodiversity negotiations arose at the same time as the climate negotiations at the initiative of UNEP, the United Nations Environment Programme. In 1988, working groups were formed from which the IPBES emerged, such as the IPCC for the climate. IPBES stands for 'Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services', a platform of biodiversity and ecosystem specialists from all over the world. // In May 1992 in Nairobi, Kenya, the Convention on Biological Diversity was adopted, which sets the framework for further international negotiations. They take place every 2 years and are called 'Conference of the Parties'. The objectives are refreshed every 10 years. In 2020, the therefore so important COP15 would take place in China. It was then postponed due to corona. Today the COP15 will take place in Montreal, but with a Chinese presidency, which seems to us rather favorable for expectations.
(376) Passim: The Convention on Biological Diversity has three objectives: * The conservation of biological diversity / * The sustainable use of components from biological diversity / * A fair and balanced distribution of the benefits from the use of genetic resources // From that description you can can already see that fighting for the preservation of biodiversity and ecosystems clashes with the interests of large capitalist multinationals, which patent seeds and monopolize seeds, fertilizers and pesticides. That it is a struggle of the agro-ecological agriculture of many local farmers against the industrial monocultures. That it is a battle against baldness. That it is a battle for fish stocks in the seas. That it is a battle for land use and space for nature. And so many other aspects… In 2010 Japan held COP10, which set 20 specific targets for biodiversity conservation for the years 2011-2020. It now appears that none of these targets were achieved, except for one: there was no further deterioration in existing nature reserves. // For the current COP15, the IPBES put the following major proposals on the table: * '30-30-30': by 2030, protect 30 percent of all land and 30 percent of all seas and all oceans. / * Halve the ecological footprint of our food systems by 2030 / * Look for extra money to finance everything. They talk about 700 billion dollars. * I'm curious what it will actually be. What will the balance of power be like?"
-----------------------
(377) Div., “IPW Forschungshefte 1 – “Globale Probleme Politische, ökonomische und soziale Aspekte“, Institut für Internationale Politik und Wirtschaft der DDR 1984 – Lutz Maier, „Der Kapitalisumus und die heutigen Menschheitsprobleme“; “If one transfers this role of capitalism under capitalistic internationalization as the source of global problems to the present, then this requires that some essential changes and further developments be taken into account. / First: Since the capitalist internationalization presented here was fully developed around the turn of the century, there has been and continues to be a significant intensification of the processes underlying the global problems. That concerns all three main complexes of global problems, as they are particularly characterized in the Soviet literature: the 'intersocial relations, i.e. the class confrontations and class conflicts, above all for the intensification of the danger of war, the arms race, as well as for colonialism and neo-colonialism and their effects to be responsible for the situation of the developing countries. This affects the relationships between man and nature, as they are expressed above all in the significant further development of economic potential and the problems associated with it. And this ultimately also affects the relationship between people and society with its complicated conflicts and problems of adaptation under the influence of profound changes in science and technology. / To illustrate the extent and speed of this development, one only needs to make calculations about economic activities in the 20th century: After that, in the first three quarters of our century, world industrial production increased by 16 times, and energy consumption by 25 times. In the last quarter of the century, world production is expected to double to triple that again. This requires, as it is called in a Soviet study, the use of raw material resources on a scale that exceeds the consumption during the entire history of civilization by three to four times. /
(378) Passim: It is clear that behind these numbers among others There is a huge increase in the exhaustion of natural resources, the pollution of the natural environment, but at the same time the increase in knowledge and real possibilities of human beings to renew and expand them, to control and master the ecological balance, to increase food production, in short, to walk completely new, more effective way of his productive activity. Second: With a substantial increase in the driving forces behind its international expansion and interdependence, capitalism has lost its global dominance as a social system. Its positions in the world have been significantly restricted, and world development as a whole is no longer determined by the laws of capitalism, but by coexistence and the struggle between two social systems. The fundamentally new "economic and social foundations of social development created by socialism and the corresponding new form of social development and their correspondingly new form of relationships between peoples and states gradually gave rise to qualitatively new prerequisites for the Kontorle containment and solution of global problems In addition there is the anti-imperialist movement of the developing countries, which emerged from the struggle against colonialism, and which wrestle for an equal role, independent of imperialism, in world business and world politics and thus make their contribution to the negative impact on world development. /
(379) Passim: For capitalism, a particularly contradictory situation has arisen with regard to the development of global problems: inside it is increasingly under the pressure of these problems, which, under the influence of the systemic properties of capitalism, transform into specific crisis processes of a structural character. In the 1970s, this mainly covered the energy and raw materials sector, the ecological equilibrium conditions and demographic development and nutrition in large parts of the 'third wet' and a number of other areas, which exacerbated the more global effects of these problems. / Capitalism is thus confronted to a certain extent with the necessity of a further intensification of global international cooperation, that is to say cooperation with the non-capitalist parts of the world, primarily with the Soviet Union and the other socialist countries can only function if democratic principles of international life are recognized. The ruling circles of the imperialist states are approaching these relationships and this cooperation, however, is still predominantly based on their own principles and goals scientific and technical potential to use the global problems for the suppression of the influence of socialism and all reovolutionary forces. It is precisely this imperialist concept that prevails today, in which the military factor plays a central role, that at present most of the difficulties in solving global problems lead in one way or another to the question of war or peace.
(380) Passim: One must particularly emphasize these contradicting, mutually exclusive tendencies which form the conditions for solving the global problems in a determining way, and which are inseparable from the existence of capitalism. It is easy to see that some of the authors who deal with global problems in the GDR are too directly concerned with the compulsion to international cooperation, and derive from them too direct the compulsion to work together internationally, without enough those with global ones Dealing with problems, deriving from them too direct the compulsion to international cooperation, without sufficiently examining the conflicting interests connected with global problems and the forces opposing international cooperation on an equal footing. However, this is precisely where the key to understanding the increase in international conflicts and the significantly more complicated international development lies in a period of time when global problems increasingly determined the content of international disputes."
--------------------------------
(381) B. Laville & J. Leenhardt, “Villet-Amazone – Manifeste our l’environment au XXIe siècle”, Actes Sud 1996; “A cultural revolution for the planet - We can clearly see that sustainable development is perhaps the new challenge of the 21st century, the key to a cultural revolution, to the peoples, who have finally reached a sufficient maturity to take charge of their destiny, will give a planetary face - by no means the innocuous fruit of a technocratic consensus: yet so many international meetings consider it that way, and use the term thinking of 'growth'! even at the meetings of the wealthiest countries in the world, known as the G7, the term is used more surreptitiously today than before, especially as the meeting widens to pure Russia, where the development durable is a very distant intellectual being. in the years 1991, 1992, 1993, after the publication of Mrs. Bruntland's report, before and after the conference of Rio de Janeiro, the 'communities' of the G7, long texts which explain where the thinking of the leaders of the most rich in the world on the state of the latter, sustainable development was a 'categorical imperative', which attested to the will of politicians to bring together the environment and progress, through sustainable modes of development.
(382) Passim: Today - for example at the last G7 in Lyon -, the tendency of the meetings of 1995 in Halifax, and of 1994 in Tokyo, is confirmed; concern for the environment has wisely resumed its place in the enumeration of environmental protection as obligations, as 'essential to the promotion of 'sustainable development', but the desire for growth is privileged, the benefits of which seem to be new. Be recognized without appraising in a convincing way the will to contain its negative effects towards, for example, the depletion of resources. Things are returning to a so-called fair square, which the ecology fashion had shaken a bit. finally, like culture, thirty years ago, served as a 'soul supplement' to politicians' speeches, the requirement for the sustainability of our modes of development has been reduced to the rank of a 'correction knowledge' and no longer is more imperative for the survival of the planet. Growth, the consensual result of a unique thought, has added a unique utopia, sustainable development, and thus can continue, under another name, the course of the world. / However, if we really focus on its implementation, what a great project for the 21st century! It is sometimes in the environments that have had to question themselves the most that this conviction exists: even if they do not always give it a sense of radical transformation, but rather of progressive development, the industrial environments are interested, and often active - especially the large international groups - in this process.
(383) Passim: However, if we really attack its implementation, what a beautiful project for the 21th Century! it is perhaps in the milieu, they have had to question the most what this conviction is; even if they do not always give it a sense of radical transformation, but rather of progressive development, the industrial milieus’ have been restrained, and often active, the large groups especially intentional, in this approach. It is significant that in France, last April, the international chemical federation held its fight on the theme of sustainable development, and that the word 'new industrial culture' was mentioned many times. It is indeed about culture that it is in fact, even if the founding text of the spirit of Rio now encourages us little. while the declaration in Stockholm, affirmed in 1972, loud and clear, in its first article: 'man is at the same time creature and creator of his universe, which assures his physical sustenance and offers him the possibility of a intellectual, moral, social and spiritual development'... and in its article 2: 'man must constantly learn from his experience and continue to discover, invent, create and advance', so the plan of Rio does no evoke the breath of the spirit essential to all human action – but only in its principle 21, and even then only with regard to the young generations, as if the others had no cultural role to play!
(384) Passim: 'The creativity, ideals and courage of young people around the world must be harnessed to forge a global partnership to ensure sustainable development and a better world for everyone.' the word 'culture' is only mentioned in principles 22, only in connection with native populations. / Moreover, in the program called Agenda 21, under the heading of sustainable development actors, we do not tour intellectuals, artists or cultural leaders. Scientists, of course, are involved, but as providers of technical results, teachers as providers of education, non-governmental organizations as parallel acts. They are the only ones, however, in a text entitled Charter of the Earth that evokes the importance of the cultural gaze: 'we all respect culture and affirm the right of all peoples with basic environmental needs...' / Three times only in Rio, and outside the official confines of the conference, culture and the environment are closely united: in the Charter of the Earth, in the exhibition of the works of Krajcberg, in Cargo, a cultural battle from Nantes. / Of course, this shyness is due to the cultural divides - ethical, religious - that exist in the world, and to the difficulty of overcoming them with a single voice. Globalization and order mainly economy and it provokes the cost of cultural stiffening’s whose excesses we measure every day, up to terrorism.
(385) Passim: All the States of the world, members of the UN, have recognized that they have a common planetary destiny, while refusing to invent a common language for the accomplishment. The Earth is perhaps our garden, as Edgar Morin would say, but the gardeners are not; speak the same language there. The inevitable consequence of the separation between science and culture, separation of reality is accompanied by the refusal of the notion of universal. However, we cannot construct more lasting modes of development without rediscovering, for our modernity, the path to universality. The globalization of information, if it only generates the crumbling of its values, will be a ruse of unreason: there are very important risks of seeing this trend confirmed. / that is why it seems so essential to us to give the widest possible echo to all those who are, Miraculously, inconsistently sometimes, the actor of the universal, and in the first rank to the artists, who translate into a single language sensitive to the community of human destinies. and that we are not told that this rerouting of the universal is only one more utopia: first of all because we have seen the creative force of utopia for these subjects; then to bring together the states in a common vigilance, as was discussed in 1990 when the president of the French republic had calmed down - Lords of the High conference - a 'global authority on the environment', is not more irrealist, contrary to what we hear said, a reunification is a security in common states, giving itself the goal of eradicating one of the oldest activities of man, war!
(386) Passim: The failure of the League of Nations did not prevent the UN from going out, but maybe after a world cataclysm: will we also have to wait for an ecological catastrophe on a world scale for the Committee on Sustainable Development, a body of the UN which brings together all the signatory countries of the Rio conventions, is endowed with a real authority, close to an ecological Security Council? If Kant's project of the Treaty of Perpetual Peace laid the foundations for the international organizations of the 21st century, what philosopher will lay those of the 'Treaty of non-aggression of the planet'? What mad cow should invade the earth for the world to get the means to drive out the sorcerer's apprentices from our consumerist world? / These proposals, commonly accepted in the years following the Chernobyl explosion, are today, in international spheres, iconoclastic quays, so technocratic realism has taken them over the cultural momentum. That is to say how difficult is the company? To resuscitate it, we have to put in the storehouse of a diffuse millenarianism and, through the alchemy of utopia, transform our fears, as the philosopher Hans Jonbas would say, in the will of responsibility. To succeed in it, we must change our modes of consumption, that is to say sharing, into the layer of partaking, which is giving up; qualitative knowledge should replace the current concept of economic development, which is dominated by quantitative statistics; it will only have lasting development at this price. To succeed, he would have built strong solidarities, in space, and in time, for the generations present from other eras; to succeed, he was to listen to those who know the still often invisible destruction of natthat is to say the artists, the poets, the creators."
-------------
(387) Div., “Manifest 20 juni – Krant van de Nieuwe Communistische Partij NCPN”, Stichting HOC 2023 – Johannes Tuci, “Klimaat en kapitaal”; “Het klimaatprobleem en de veelzijdige aantasting van het milieu is geen onverwachte ramp, het is het gevolg van de ontwikkeling van het kapitalisme. Aan de hand van Marx en Engels kan klimaatverandering verklaard worden en in een breder perspectief worden geplaatst. Schadelijke langetermijngevolgen van kapitalistische productie zijn namelijk niets nieuws en de oorzaak voor deze problemen helpen ons ook naar de oplossing. // De verandering van het klimaat is een onderdeel van een bredere ecologische crisis waar het kapitalisme ons in heeft gestort. We hebben te maken met verwoestijning, verzilting, massale insectensterfte, droogte, verlies van biodiversiteit, ontbossing, lucht-, grond- en watervervuiling, olielekken, en ga zo maar door. De opeenstapeling van milieugerelateerde problemen sinds de opkomst van het kapitalisme als dominante productiewijze laten er weinig twijfel over bestaan dat het gaat om hoe we onze wereld inrichten. De paradox van het ‘groen kapitalisme’ is nu sterker dan ooit. Eerdere deelproblemen konden nog bezworen worden door het ingrijpen van regeringen en supranationale organisaties. Het gat in de ozonlaag bijvoorbeeld, was op te lossen door internationale regels op te stellen met betrekking tot de specifieke stoffen verantwoordelijk voor dat probleem. We bevinden ons nu echter in een heel ander soort situatie. De huidige dreiging komt door een aantal onderling gerelateerde aspecten die de kern treffen van onze hele economische logica waar het kapitalisme op is gebaseerd. Van de akkers tot de fabrieken moeten er fundamentele wijzigingen in de productie plaatsvinden die lijnrecht tegen de wetten van het kapitalisme ingaan.
(388) Passim: De verandering van het klimaat is dus ook niet uniek en staat niet op zichzelf, het is een onderdeel van de ecologische crisis en deze ecologische crisis is een crisis voor de arbeidersklasse en de onderdrukte lagen van de bevolking wereldwijd. Zij lijden immers onder de gevolgen, met steeds extremer wordende weersomstandigheden, droogte of overstromingen, terwijl er veelal geen adequate maatregelen worden genomen om de bevolking te beschermen tegen zulke fenomenen. Zo zijn het ook de werkende mensen wereldwijd, niet alleen de arbeidersklasse, maar ook veel arme boeren en vissers, die het slachtoffer zijn bij vervuiling, verzilting, verwoestijning, enzovoort. // Deze ecologische crisis wordt door het kapitalisme veroorzaakt. Klimaatverandering is een van de lastigste en meest complexe aspecten van de ecologische crisis omdat het om enorme uiteenlopende gevolgen gaat, altijd op wereldwijde schaal, en het is een grote uitdaging om bij te sturen. Wat die gevolgen precies zijn is een kwestie waar nog veel onderzoek naar wordt gedaan.
(389) Passim: Arbeid, mens en natuur - Ondanks dat de schaal van de negatieve effecten van de kapitalistische economie op het milieu iets van onze tijd is, gelden de onderliggende mechanismen al veel langer. Hierdoor hoeven we het wiel niet opnieuw uit te vinden, maar kunnen we voortbouwen op de analyses van onze voorgangers. Marxisme is een levende wetenschap die ons de middelen geeft om ook nieuwe situaties te analyseren en aan te pakken. De marxistische analyse stelt de productiewijze in een maatschappij centraal. De productiewijze is in feite de manier waarop de menselijke maatschappij zich organiseert om zijn natuurlijke omgeving door middel van arbeid om te zetten in wat zij nodig heeft. Karl Marx beschreef het als een stofwisseling tussen mens en natuur: ‘Als schepper van gebruikswaarden, in de hoedanigheid van nuttige arbeid, is de arbeid dus een van iedere mogelijke maatschappijvorm onafhankelijke bestaansvoorwaarde van de mens, een eeuwige, uit de natuur voortvloeiende noodzaak om de stofwisseling tussen mens en natuur — dat wil zeggen het menselijk leven zelf — mogelijk te maken.’ // Ongeacht hoe de maatschappij is georganiseerd, vindt deze stofwisseling plaats. Het is de essentie van hoe de mens in zijn levensonderhoud voorziet. Door middel van arbeid wordt de reeds aanwezige natuur tot iets nuttigs voor de mens gemaakt. Of de mens hier zelf direct gebruik van maakt of het voor een ander maakt of het aan een ander doorverkoopt verandert dit niet. Marx vervolgt:
(391) Passim: ‘Trekt men van het totaal alle verschillende soorten nuttige arbeid af, die in een jas, linnen, enzovoort zijn belichaamd, dan houdt men steeds een substraat over dat zonder menselijk ingrijpen door de natuur wordt gegeven. In het productieproces kan de mens slechts op dezelfde wijze te werk gaan als de natuur werkt, dat wil zeggen slechts de vorm van de stoffen veranderen. Sterker nog, bij deze vervorming wordt hij voortdurend door natuurkrachten gesteund. De arbeid is dus niet de enige bron van de door hem gevormde gebruikswaarden, van de materiële rijkdom; de arbeid is zijn vader, zo zei William Petty, en de aarde zijn moeder.’ // Als we naar elk voorwerp in ons huis kijken en elke vorm van nuttige arbeid die eraan vooraf is gegaan terugdraaien, dan blijft uiteindelijk niets over, dan wat in de natuur gevonden kan worden. En zonder iets wat in de natuur gevonden kan worden, kan arbeid niets creëren. De mens verandert de vorm van materie met zijn arbeid tot iets met gebruikswaarde, het tovert geen rijkdom uit het niets. Het menselijk bestaan draait zo grotendeels om deze twee elementen: arbeid en natuur. De wijze waarop deze stofwisseling is georganiseerd kan echter enorm uiteenlopen, van slavernij tot feodalisme tot kapitalisme. Door de geschiedenis heen zijn er allerlei manieren geweest waarop de universeel aanwezige nuttige arbeid was georganiseerd. Een stofwisseling is een wisselwerking, wanneer er geen wisselwerking is en het eenrichtingsverkeer wordt, dan raakt de bron uiteindelijk uitgeput. Ook van dit gegeven was Marx zich zeer bewust, in zijn tijd vooral met betrekking tot de intensivering van de landbouw:
(392) Passim: ‘Met het constant toenemend overwicht van de stedelijke bevolking, die door de kapitalistische productie in de grote centra wordt opeengehoopt, vergroot zij enerzijds de historische mobiliteit van de samenleving en vernietigt zij anderzijds de stofwisseling tussen mens en aarde, dat wil zeggen de terugkeer tot de grond van de door de mensen in de vorm van voedsel en kleding verbruikte bestanddelen van de grond; hiermee vernietigt de kapitalistische productie dus de eeuwige, natuurlijke voorwaarde van duurzame vruchtbaarheid der grond.’ // Het uitputten van de aarde is het gevolg van de wijze waarop kapitalistische productie de twee bronnen van alle rijkdom vernietigt: de grond en de arbeider. Kapitalisme graaft zijn eigen dood door de tegenstellingen in de maatschappij te vergroten, een duurzame balans wordt opgeofferd voor het constant maximaliseren van de winsten. Marx noemde dit een “onherstelbare breuk veroorzaakt in de samenhang van het maatschappelijk metabolisme” die zich door de handel steeds verder verspreidde. // Tegelijkertijd schept het kapitalisme ook de materiële voorwaarden om tot een nieuw evenwicht te komen. De arbeidersklasse die steeds verder groeit en zich concentreert in de steden, wordt door hetzelfde proces getroffen als de natuur. Naarmate het kapitalisme zich ontwikkelt worden de tegenstellingen in het kapitalisme ook heviger en zo maakt het de weg klaar voor de vorming van een nieuwe maatschappij die niet alleen een einde zal maken aan de klassensamenleving, maar ook:
(393) Passim: ‘Maar terwijl op deze wijze de natuurlijke, spontaan ontstane vorm van stofwisseling wordt vernietigd, dwingt de kapitalistische productie op systematische wijze tevens weer tot herstel van die stofwisseling in de vorm van een regulerende wet der maatschappelijke productie, welke in overeenstemming moet zijn met de volledige menselijke ontplooiing.’ // De stofwisseling tussen mens en natuur die door kapitalistische productie wordt verstoord, zal worden hersteld door de productiewijze die zal volgen. De klassenstrijd is zo onlosmakelijk verbonden met strijd voor een duurzame verhouding tussen mens en natuur. Dit omdat die verhouding onlosmakelijk verbonden is met de wijze waarop productie is georganiseerd. Hoewel Marx dit principe in Het Kapitaal vooral aan de hand van landbouw illustreerde, is het een kleine stap om deze analyse door te trekken naar andere aspecten van productie waar de natuur door te lijden heeft. Zo zijn fossiele brandstoffen het resultaat van een proces van miljoenen jaren, terwijl ze in enkele honderden jaren worden opgebrand als gevolg van kapitalistische productie. Waar zogenaamd ‘klimaatneutrale’ doelstellingen vooral door dubieuze rekensommetjes proberen schone schijn te maken om de kapitalistische productie en de aantasting van het milieu zoveel mogelijk in stand te houden, zal het communisme ook hier de stofwisseling willen herstellen door de directe maatschappelijke productie, dat wil zeggen de productie gericht is op het bevredigen van de maatschappelijke behoeften en niet de winst van de kapitalistenklasse.
(395) Passim: Het klimaatprobleem is een maatschappelijk probleem - Ook Friedrich Engels biedt ons handvatten in deze kwesties. Waar Marx zich vooral focust op economische aangelegenheden en hoe deze zich verhouden tot de landbouw, heeft Engels ambitieuze werken geschreven die ingaan op zaken als klimaat en milieu. Dit geldt al vanaf zijn vroegste werken, waarin hij de vervuiling beschrijft als gevolg van de industriële revolutie in Engeland, maar het belangrijkste is toch waarschijnlijk zijn onafgemaakte Dialectiek van de Natuur. Hieronder valt zijn essay De rol van de arbeid in de overgang van aap naar mens, waarin precies wordt aangestipt waar deze reeks artikelen zich mee bezighoudt. // De mens lijkt vaak overwinningen te boeken op de natuur, maar Engels stelt: “Voor elke overwinning neemt de natuur wraak.”6 Ze leiden namelijk enerzijds tot de beoogde resultaten, maar het heeft vaak ook totaal andere gevolgen die men niet zag aankomen. Zo kapte men bomen om vruchtbare landbouwgrond te maken, maar leidde dit ertoe dat de grond minder vocht vast kon houden en verslechterde de bodem juist. Dit komt omdat in de natuur niets los staat maar alles beïnvloed wordt door en zelf invloed heeft op andere dingen. Dit geldt voor dieren, maar net zo goed voor de mens, hoewel die ondanks zijn unieke kenmerken ook onderdeel is van de natuur.
(396) Passim: ‘Bij iedere stap worden we eraan herinnerd dat de natuur zich niet laat veroveren zoals een vreemd volk dat doet, maar dat wij, als vlees, bloed en hersenen, deel uitmaken van de natuur en midden in de natuur leven waarbij onze heerschappij enkel bestaat uit het feit dat we op andere wezens het voordeel hebben dat we de lessen van de natuur kunnen leren en correct kunnen toepassen.’ // Het leren van deze lessen leidt ertoe dat de mens steeds meer kennis krijgt van directe en indirecte gevolgen van zijn handelen. De enorme stappen die in de wetenschap zijn gezet betekenen dat we meer dan ooit in de geschiedenis besef hebben van de gevolgen van onze activiteiten. Maar de sociale gevolgen van daden zijn nog vele malen lastiger om in te schatten en deze hebben minstens zo’n zware impact. Engels noemt als voorbeeld de Ierse hongersnood die het gevolg was van het opleggen van een dieet van hoofdzakelijk aardappelen, met ontelbare doden als gevolg. Om de controle te krijgen over de gevolgen van de menselijke omgang met de natuur is ook hier een lange, pijnlijke leerweg nodig. // ‘Deze regulering vereist echter meer dan enkel kennis. Het vereist een volledige revolutie in de hedendaagse productiewijze en tegelijk een revolutie in de gehele bestaande sociale orde.’ // De productiewijzen tot nu toe zijn allemaal gericht geweest op de korte termijn, op het “bereiken van het meest onmiddellijke en direct bruikbare resultaat van arbeid”, terwijl de indirecte gevolgen die pas later te merken zijn buiten beschouwing worden gelaten.9 In het kapitalisme zijn de gevolgen groter dan ooit, maar tegelijk wordt de productie gecontroleerd door de meest kortzichtige belangen. Zelfs het directe nut van de gemaakte producten is niet meer de voornaamste drijfveer, het is de winst van het verkopen van het product dat alles domineert en bepaalt.
() Passim: De relevantie van deze analyses moge duidelijk zijn. Dat de klimaatproblematiek nog niet bekend was in de tijd waarin deze teksten waren geschreven is irrelevant, de inzichten in de verhouding tussen mens en natuur zijn veel breder. Het zijn precies deze inzichten die ons verder kunnen helpen nu de ecologische crisis nijpender wordt. De kern van de problematiek ligt niet in specifieke technologieën of technieken en de antwoorden evenmin, het is slechts een dramatische uiting van inherente eigenschappen van de kapitalistische productie. Zolang productie wordt gestuurd door winst en niet door het belang van de maatschappij is er geen gezonde samenhang tussen de samenleving en de natuur mogelijk. // Een planeconomie om de mens en de natuur te redden - Om zo goed mogelijk uit de ecologische crisis te komen, moet de mensheid echt een andere richting op. De huidige kaders van kapitalisme bieden niet de mogelijkheid om adequaat te reageren op de problemen waarmee we worden geconfronteerd. Binnen de kapitalistische kaders, is de winst het doel van de productie. Maatregelen voor de bescherming van het milieu, maatregelen die de negatieve gevolgen van economische activiteit op de natuur beperken, en maatregelen die mensen beschermen tegen natuurrampen, verschijnen in het kapitalisme als kostenpost.
(397) Passim: Kenmerkend voor de communistische productiewijze is dat het niet de winst als doel heeft, maar het bevredigen van de behoeften van de bevolking. De productiekrachten zijn dan immers niet langer privaat eigendom van de kapitalisten, die de productie inrichten om zoveel mogelijk winst te maken, maar eigendom van de maatschappij als geheel, die op basis van een wetenschappelijk uitgewerkte centrale planning de maatschappelijke productie zo inricht dat de goederen en diensten worden voortgebracht die mensen nodig hebben. Een gezonde leefomgeving, een duurzame relatie tussen economie en natuur, maatregelen om mensen te beschermen tegen natuurrampen – al die zaken verschijnen niet langer als een kostenpost die de winst in de weg staan, maar juist als doel van de productie. De centrale planning is niet kortzichtig, zoals het kapitalisme dat gekenmerkt wordt door anarchie in de productie, maar kijkt op basis van wetenschappelijke inzichten naar de langetermijneffecten van economische activiteit, en houdt daar juist rekening mee. Het socialisme lost milieuproblemen niet automatisch op, maar het creëert wel de voorwaarden om die problemen fundamenteel aan te kunnen pakken. Om dit te bewerkstelligen is klassenstrijd de enige weg, net als klassenstrijd de enige weg is in de strijd voor de inkomens en rechten van de bevolking, in de strijd voor vrede en tegen imperialistische oorlogen en interventies, en in de strijd voor emancipatie van vrouwen en minderheden uit de arbeidersklasse. Het kapitalisme heeft het punt bereikt waarop we voor de keuze staan ‘socialisme of barbarij’. De communistische beweging en de werkende klasse moeten de strijd aangaan en deze strijd winnen uit bittere noodzaak.
(398) Passim: Zonder een socialistische planeconomie is het onmogelijk om aan alle voorwaarden te voldoen en dus een duurzame weg uit de ecologische crisis te vinden. De weg naar het communisme is lang, maar ook onderweg ernaartoe zal de klassenstrijd onze toekomst veiligstellen. Onder druk van de arbeidersbeweging kunnen we afdwingen dat de burgerlijke staat en bedrijven maatregelen nemen voor de bescherming van de mens en de natuur. // Het bedrog van de ‘groene transitie’ van de EU en regeringen - De Europese strategie voor de komende jaren heet niet voor niets de European Green Deal. Ook de Nederlandse regering voert allerlei beleid door onder het voorwendsel van het klimaat. Het klimaat wordt een topprioriteit genoemd door de EU en de burgerlijke regeringen. // De maatregelen die nu worden genomen onder de noemer ‘de vervuiler betaalt’, betekenen niets anders dan ‘de vervuiler wentelt de kosten af op de arbeidersklasse’. Via het emissie¬handels¬systeem voor CO2 wordt de energierekening van de werkende bevolking opgeblazen. Met de recent doorgevoerde ‘Fit for 55’-hervormingen wordt het emissiehandelssysteem uitgebreid voor gebouwen, vervoer en het gebruik van brandstoffen. Dat betekent voor de werkende klasse nieuwe enorme prijsstijgingen voor het onderhoud van gebouwen en talloze producten die dagelijks gebruikt worden. Via deze belastingen, die de EU aan het doorvoeren is, betaalt de arbeidersklasse miljarden. Die miljarden worden aan het kapitaal geschonken voor allerlei zogenaamd ‘groene’ investeringen, die vaak helemaal niet zo groen blijken.
(399) Passim: Zelfs investeringen in ‘groene energie’ – waarbij continu arbitrair op basis van de belangen van het kapitaal wordt geherdefinieerd welke vormen van energieopwekking ‘groen’ zouden zijn, zoals gas en kernenergie dat wel zijn, maar waterkracht in veel gevallen niet – leiden tot nieuwe milieuproblemen. Kenmerkend is dat in verschillende Europese landen op grote schaal bossen en zelfs beschermde natuurgebieden worden vernietigd om plaats te maken voor windmolen- en zonnepanelenparken, terwijl de mijnbouw voor lithium voor accu’s van elektrische auto’s onmetelijke vervuiling voortbrengt – dat is hoe de zogenaamde ‘groene transitie’ plaatsvindt onder de anarchie van de markt. // Achter de hypocriete verkondigingen over de ‘groene transitie’ schuilt een hele andere kwestie. De kapitalistenklasse zit met een groot probleem, namelijk de overaccumulatie van kapitaal. Er is te veel kapitaal opgestapeld dat niet op een winstgevende manier aangewend kan worden in de productie. Dat is nu eenmaal hoe het kapitalisme werkt. De enige oplossing daarvoor is een grootschalige vernietiging van kapitaal, wat regelmatig plaatsvindt via kapitalistische economische crises zoals in 2008 en 2020 en via oorlogen. Maar het kapitaal probeert ook op gecontroleerde wijze kapitaal te ontwaarden en tegelijkertijd nieuwe investeringsmogelijkheden te creëren. Dat is het daadwerkelijke doel van het afschrijven van oude industrieën, gebouwen en auto’s, terwijl er via de eerdergenoemde belastingen miljarden aan het kapitaal beschikbaar worden gesteld voor nieuwe investeringen.
(400) Passim: De maatregelen die de regering en de EU nemen onder het voorwendsel van klimaatverandering hebben weinig te maken met daadwerkelijke maatregelen voor de bescherming van de natuur en de mens. Allerlei politieke partijen en krachten, zoals liberalen, conservatieven en sociaaldemocraten, maar ook krachten die zich ‘groen’, ‘progressief’ of ‘links’ noemen, strijden voor maatregelen die niet verder gaan dan het kopen van tijd. Vaak komt men met slogans als ‘de vervuiler betaalt’, waarvan we eerder gezien hebben wat dat in de praktijk betekent. De achterliggende logica, dat als we het maar duurder maken de vervuilers dan vanzelf schoner zullen worden, verraadt een verrassend vertrouwen in de werking van de markt. Andere voorstellen zijn gericht op beleidskeuzes binnen de grenzen van de burgerlijke politiek. Maar met een beetje bijsturen door middel van belastingen en subsidies komen wij er niet, dan waren we er nu namelijk al geweest. Zulke voorstellen en leuzen zijn in wezen pogingen om de milieubeweging voor het karretje van het kapitaal te spannen. //
(401) Passim: Burgerlijke politieke krachten, of ze zich nu rechts of links noemen, kunnen het klimaatprobleem en de aantasting van het milieu door het kapitalisme niet bezweren, net zoals zij geen einde kunnen maken aan armoede, ongelijkheid, honger en oorlog. Onze relatie met de natuur is niet afhankelijk van het bijsturen van beleid of van eenvoudige wet- en regelgeving. Het gaat om de wijze waarop productie is georganiseerd. // De maatregelen die burgerlijke krachten voorstellen, staan in schril contrast met het socialistische perspectief, het enige perspectief met de oplossing van de milieuproblemen waar de mensheid mee wordt geconfronteerd. Het klimaatprobleem, de ongekende aantasting van het milieu en de gevolgen daarvan voor de arbeidersklasse en andere onderdrukte lagen van de bevolking wereldwijd, is een crisis van het kapitalisme, het socialisme-communisme is onze weg eruit!”
--------------
(402) Div., “Marxistische Blätter” 1, Neue Impulse Verlag. 2023 – Klaus Dörne, “Die Utopie des Sozialismus – Einführung, Selbstverortung eingeschlossen / Das Zeitfenster schließt sich! – Nachwort zur 2. Auflage”; “ The latest report by the Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) leaves no doubt. Roughly half of people are already suffering from the following anthropogenic climate change. UN general secretary Guterres recognizes in this a criminal failure considering climate protection. Although the time window for effective countermeasures is closing, we are ready that the hurdles for a sustainability revolution will be even higher in the future. The most important reason for this is the war. On February 24, 2022, the Russian Federation launched an illegal attack on Ukraine. Cities under rocket fire, millions fleeing, battles at nuclear power stations, destruction of essential infrastructure for survival and tumultuous deaths and injuries among civilians - that's the scare of the last few weeks. / Since the attack, security of supply has come before climate protection in the West. An exit from coal-fired power generation is questionable, even extended runtimes for nuclear power plants are an option. Priority to a peaceful, inclusive society [SDG 16] now also has the equipment in Germany. According to the federal government, the NATO two percent target for armaments expenditures is to make a special fund of 100 billion Euros available to go above that for the military. Chancellor Scholz decreed this decision from above. Nevertheless, rearmament seems to be accepted by the majority as the answer to the aggression of the Putin regime and there is no political alternative.
(403) Passim: Meanwhile, the line between war and peace is blurred. In Germany, too, the principle of not delivering weapons to districts has been suspended. When the threshold is exceeded, other states that supply arms become part of a war and there come a decision to form an alliance case, the decision come in fact from the aggressor. The international community of states could downright sleepwalk into a third world war, even into a nuclear conflict. In view of such threats, does it still make sense to speak out for a 'utopia of socialism'? 'Now there is a war in Europe. The search for social alternatives is only becoming more important as a result', sc Pascal Zwicky, coordinator of the Swiss think tank Denknetz, writes to me on the occasion of a video for my book on socialism. Despite agreement, I would like to point out what needs to be reconsidered in the future and analytically formulated more precisely. /
(404) Passim: My first consideration concerns the economic-ecological pincer crisis and the imperial rivalries that led to the Ukraine war. Efforts to put oneself in Putin's head mostly overlook a central cause of the escalation. The Russian federation is a kind of state with only semi-peripheral status. The 'fortress socialism' of the Soviet Union follows after a transitional stage with openness to different developing countries, an oligarchic fortress capitalism, whose ecological performance is mainly based on the export fossil sources of energy. So, fact is that 43 percent of its income, Russia gets out of oil and natural gas. This dependency on these natural resources implies that the Russian federation without radical economic structural change would inevitably lose a sustainability turnaround in the consumer states. The quicker there is a move away from fossil fuels, the less valuable Russian oil and gas deposits will become. That may be one of the main founders of the future scenarios the camarilla, with whom the autocrat Putin surrounds himself, are particularly gloomy. The particularly aggressive act of this regime has one of its main causes here, as the time window for overcoming Russia's semi-peripheral status is also closing. Military and willingness to attack are the remaining power resources, which can only be used reasonably successfully as long as the opponent is dependent on Russian gas and oil. /
(405) Passim: With the aggression against the Ukraine, the Putin regime is currently forcing a development that I described in the book in connection with James Galbraith's 'strangle collar effect'. In uncertain times, high fixed costs for gas and oil make the particular vulnerability of an economy based on increasing resource consumption. Like a dog's choke collar, economic and political instability does not necessarily prevent the same level of economic growth, but prices are rising rapidly and profitability is falling, companies' willingness to invest is falling rapidly and distribution wars are increasing in intensity. Putinism adopts an aggressive, high-risk strategy to capitalize on this effect, ultimately damaging itself. After all, the EU is Russia's most important trading partner. Forced by sanctions, wars and rising pressures hit back with destructive force on the economists of the Russian Federation as well. That could gradually deprive Putin of his loyalty to expansionism, but the creature would also suffer damage. China's ... communists, who use their own power to act as brokers for the owner population and foreign capital interests, would like to be the laughing third party. /
(405) Passim: Thirdly, this raises the question of how the Putin regime is to be classified by analysts. To put it more bluntly: the reasons for the practice of aggressive war can neither be reduced to economical causes nor can they be found in the currently highly problematic east-south expansion of the NATO. The expansive character of Putinism is based on a will to accumulate political power, which currently sets limits to a rural Ukrainian civil society and not to the political system. This distinguishes Putinism from Trumpism, d, which - at least for the time being - is inferior in a democratic election. Putinism unfolds free of such possible facts to become political self-correcting. As pointed out in the book in attachment to Hannah Arendt, the clan of imperial dynasty also extends its own dominion over economic interests, or even rushes ahead in terms of its interests. However, the Putin regime is by no means a matter of classical imperialism and certainly not a renaissance of Soviet communism. Putin personifies an external authoritarian ruler who reigns under the conditions of the pincer crisis and the demise of the one-time superpower soviet union. Exterminism, a neologism of the Marxian historian E.P. Thompson describes those mechanisms of popular beliefs, political orders and ideologies which 'act as a driving force in one direction, the result of which must be the expulsion of large masses of people'.
(406) Passim: Putin's exterminism mixes bits and pieces of tsarist striving for great power with pan-Slavic nationalism, nostalgia for the Soviet Union and a world ideology that corresponds to the friend-enemy scheme of Carl Schmitt call that could emit positive. Their suitability for the masses relies on repression, comes with worship of the princes, allegiance that is ignorant and broadens the population's ability to suffer. As the naked kernel of Putinism, one continues to strive for the building of spheres of influence, combined with the desire for totalization of political power. It is this drive that Madeleine Albright.... describes as the main feature of a new fascism ... / the destructive powers of an eternal authoritarianism in front of our eyes, disputes about a sustainability compass become all the more real. That’s why I'm pleased that my book has contributed to an only seemingly outdated debate on socialism. As expected, this discussion is extremely controversial. Since it is impossible on this stele to appreciate the numerous comments, critiques and further suggestions, I shall leave it at a final remark. No matter how war and confrontation develop, they will accelerate at the end of the classical market wheel. Even rearmament and war economy could not be carried out without planning. The British war capitalism, which survived the World War, offers a historical background for what is likely to come in terms of state intervention even within the EU. Democratic counter-forces can and must be applied to this state interventionism.
(407) Passim: An example: despite Russian aggression, there is no reason for gigantic rearmament programs. Already now the armament budgets of the NATO states are in excess of what the Russian federation is spending many times over. Weapons that are still to be developed are hardly needed in Ukraine's struggle for survival. Striving forces with strict defensive tasks, but strong enough to give external regimes a halt, can be financed well even with reduced defense budgets. Of course, there is no guarantee that the corresponding soft approach will actually succeed. The story is blank tot the future, it knows no destination; it is not a determinism that leads to socialism. A conditioned voluntarism is nevertheless permitted. Apparently, the profit-centered basic rule of capitalist systems is so under-complex that it is less and less able to meet the stability requirements of differentiated societies. Because the Ukraine war shows that too: the high energy prices, which are traded at the international stock exchanges because of the conflict, are simply unaffordable for private crime. If the inflationaire development lasts longer, the residual income - money that remains after deduction of taxes, social security contributions and fixed costs for rent, heating etc. - will decrease dramatically - evolution forces ever more complex protection mechanisms.
(408) Passim: Sustainability ultimately, sustainability means overriding this principle of ownership - strengthening personal responsibility through collective forms of ownership, leasing a democracy designed for the community and redistributing the collectively generated wealth through the military, participative planning and a transition to sustainable production and livelihoods. In climate change, in unions, in environmental changes, in political parties and in the scientific community, such middle parts are not discussed at all. This is a sign for the value of the concrete use of utopia’s, about which Oscar Wilde wrote: 'a world map in which utopia is not renounced is not a glance, because it misses the coast where mankind will land.' It goes on to say: disobedience is the actual virtue of man for every skilful person. Through disobedience comes progress, through disobedience and rebelliousness’."
----------
(409) Div., ”Manifest – Krant van de Nieuwe Communistische Partij“, Stichting HOC 2024 – Commissie Internationaal, “Contribution of the NCPN to the teleconference of the European Communist Action on the subject: 'Reject the parties of the EU, capital, and 'green' exploitation. The hope to save the environment is red.'”; “Dear comrades; The NCPN and the CJB are pleased to see the parties of the European Communist Action (ECA) coming together for a joint discussion and analysis of one of the strategic plans of the EU and the civil governments for the profitability of the monopolies they serve , while also highlighting the communists' proposal: towards a way out to save the environment, contrary to the EU and the capitalist development path, which is intertwined with the struggle for socialism. // The impact of the environmental crisis on working people around the world ranges from deadly storms and floods that destroy our homes, to debilitating droughts that destroy our food, and heat waves above 'Wet Bulb Globe Temperature' that cause instant death . This crisis arises from the relationship of human society to the processes of nature. For example, the Netherlands - which has been transformed over time by technological advances from swamp to dry, fertile lands - is now facing many problems. Consider major fluctuations in the groundwater level and a soil that cannot respond to this. As a result, we have to deal with floods that damage our homes, and if the dikes fail, the most densely populated parts of the Netherlands disappear under the sea. Other periods we experience droughts that are expected to soon endanger the drinking water supply.
(410) Passim: It is not people in general who act as a 'virus on earth', but capitalist production driven by profit maximization. This is also the context in which the different elements of production are appreciated. The proletariat is valued insofar as it creates surplus value; and nature is valued insofar as it serves capital. // This context then shows the basis on which 'green capitalism' relates to so-called sustainability. “Green capital” in this sense is nothing more than those segments of capital that see that current production methods will eventually become impossible for the Earth to sustain profitably – fossil fuels are running out, climate change is destroying agricultural profits, and so on. // The extent to which they are 'sustainable' stops at changing from exhausted raw materials to not yet exhausted raw materials and tries to hide the destruction of nature behind complex bureaucratic mazes, such as CO2 trading and CO2 neutrality. Environmental problems are addressed to the extent that they harm profits, and addressed to the extent that they provide new markets for profit. This is also why there is currently only a 'climate movement', and not an environmental movement. It limits itself to CO2 emissions and considers this as the only problem. However, the relationship between production and nature is not up for discussion. In the fierce competition between individual capitalists, after the sale has taken place, there is little room for the consequences for labor and nature. Capitalism has no other option, no matter how much the ideologues of green capital would like it to be. //
(411) Passim: Then there are those segments of capital that have invested too much in fossil fuels and other contemporary exhaustive production methods to be able to change production while keeping profit rates high. These segments of capital are both in conflict and intertwined. Some companies or banks invest in both fossil and green, and are both looking for additional capital investments. A conflict that is exacerbated by the periodically recurring economic crises, for which capitalism sees the destruction of capital as the only solution. // We see this conflict at global, EU and national levels. The aim of the European Green Deal is, on the one hand, the controlled devaluation of capital by writing off old power stations, cars, infrastructure, etc., and on the other hand, the stimulation of new investments in sectors such as energy, transport, manufacturing and agriculture. This goal becomes clear when we look at the policies that are introduced and discontinued. Problems with nitrogen deposition are being used to further concentrate agricultural capital and increase agricultural investment through the use of further mechanization of agriculture, freeing up workers for more profitable sectors. Solar panels and other 'sustainability measures' are subsidized to pump workers' tax money into capitalist pockets under a green veil. The 'climate-conscious' use of resources is usually used to justify the decline in living standards of the working class.
(412) Passim: This is also the limited extent to which most of the 'climate movement' protests. Currently, the climate movement is nothing more than the mouthpiece of green capital, using the people's genuine concerns, fears and dissatisfaction in an attempt to promote support for the European Green Deal. Using the slogan 'stop fossil fuels' and the meaningless 'system change', people are being misled to encourage banks to shift more of their capital from fossil fuels to 'green capital'. The recent results of the COP28 in Dubai last year clearly demonstrate this. These two segments of capital came together and determined how the expansion of capital should be distributed among the capitalists. // However, it is important to note that people's concerns, fears and dissatisfaction are genuine and justified. Every human being ultimately depends on nature for survival, and nature is now - because of the enormous productive forces - dependent on the way in which humanity uses these productive forces. Whether consciously or not, this interdependence is known to everyone. An attack on nature is an attack on man. Capitalism, by its own processes, must exploit. It exploits the proletariat in the field of production. And now it is becoming increasingly clear that the exhaustion of nature is once again exploiting the proletariat.
(413) Passim: As Marx says, “Labor is the father [of material wealth], and the earth is its mother.” Capital exhausts both for its own profit. Knowledge of the other side of this “shovel,” with which capitalism digs its own grave, could be the last straw for non-revolutionary proletarians in realizing the necessity of a proletarian revolution, in building socialism-communism. // Dear comrades; As we all know, under capitalism there can be no end to the exploitation of man by man. In the same way, man's depletion of nature cannot be ended under capitalism. This requires a new production method. The planned economy, by and for working people. Such an economy does not automatically produce in a truly sustainable way. The interdependence of humans and nature emerges through the conscious relationship between humans and nature, rediscovered through the collective ownership of the means of production - as instruments of this relationship - which are then consciously applied. In short, the working people will see that they are one with nature through their material conditions, and act accordingly in planning the economy. In this endeavor, the developments of science, then unconstrained by capitalism and truly embracing dialectical materialism, will help us learn how best to live in harmony with nature.
(414) Passim: Knowing this, we must shape our tactics accordingly. The environmental struggle is waged through the class struggle. It cannot be fought and won in isolation, but must be fought as part of the class struggle, just like our fight to end racism, sexism and other forms of discrimination. // As NCPN, we have shifted our focus to grassroots organizing, to anchor ourselves in the proletariat. To enable the communist movement in the Netherlands to truly speak from the proletariat as a vanguard. This close relationship with, and strong organization of, the proletariat makes it possible to form movements by and for the working people, rather than trying to direct bourgeois movements. The same applies to the environmental struggle. An environmental movement with a strong class base must be organized from the working class. // To show working people through experience that the environmental struggle does not have to be a veil for bourgeois austerity measures and price increases that harm working people. That working people do not have to fight each other, divide themselves into the camps of climate alarmists and climate deniers, the camps of 'green capital' and 'fossil capital'. That we must instead unite as a class and focus the struggle on the capitalist class as a whole.”
-----------------------------------------
(415) Div., ”Manifest – Krant van de Nieuwe Communistische Partij“, Stichting HOC 2024 – Communistisch Front (Italië), “The current environmental crisis is the result of the capitalist production system”; Dear comrades; We believe the topic we are addressing today is critical for two reasons. The first is the intensification of ideological pressure on society, expressed through bourgeois propaganda on the issue of the environment, which is mainly aimed at the younger segment of the population. The second is that the environmental crisis is a real problem with immediate and future consequences. // We emphasize this ambiguity for a specific reason: in our experience in Italy, there is a tendency even within our political circle towards negative or downplaying positions on the environmental issue. This is a sign of the inability to confront the dominant bourgeois approach to the issue due to the lack of class analysis and mass activity that brings all environmental disputes, of which there are many in Italy, to the same more general political level. We will return to this point in the last and most important part of this speech on the role of communists. //(416) Passim: For us communist parties, the connection and responsibilities of the relationship between capitalist production relations and the current environmental crisis are clear, so we will not go into descriptive and punctual details. Instead, we will try to point out some features of the relationship between this evidence of historical development and the perception of the masses. // The current environmental crisis is the result of the laws of capitalist accumulation, anarchy and the fundamental irrationality of the capitalist production system. Capitalism deprives society as a whole of the ability to exercise any real control over the production of the goods it consumes and needs, subordinating it to the interests of those who act for profit. The capitalist development of society brings pollution and environmental destruction. The inherent tendency to overproduce goods and increasingly aggressively deplete nature is damaging the planet by flooding it with waste and emissions. // This responsibility and the way it has developed historically are very clear to us, but less so to the working class as a whole and the population in general. In our experience, there is a fairly well-established general perception of this connection, a solid basis for developing political work with a class orientation. But this brings with it a general problem, namely the illusion that the environmental crisis is linked to this specific capitalist development, resulting in the possibility of an alternative eco-sustainable development. This would mean that the responsibility does not lie in the nature of capitalist production relations but more generally in contemporary industrial development, understood as an abstract element separate from the production relations that historically guided the industrial revolution. This is the breeding ground that has been intensively using a significant part of bourgeois propaganda for years to build its cultural hegemony among the popular masses.
(417) Passim: Any comparison that mechanically links the development of contemporary industry to the development of environmental destruction turns out to be wrong, because it does not take into account the production relations within which modern industry has developed. // The development of productive forces that capitalism has promoted with the growth of industry has greatly increased the potential of social labor compared to the previous era. However, these productive forces are now trapped in the current relations of production that prevent their full deployment. If industry represents the potential human-nature unity and technology the possible mediation between the individual and his organic substitution relationship with nature, then the capitalist form of industry embodies their separation and contradiction. So it is not the industry itself that is causing the current environmental destruction, but it is the specific capitalist form of industry that is causing the environmental problem we face today. // The above views prove particularly dangerous because they reproduce one of the elements that, in our experience, is one of the main obstacles to the activation of the working class, namely the perception of the incompatibility between work and health and between work and the environment. At this level we experience the depth and power of bourgeois culture and its propaganda that strives to present such contradictions as natural and universal without leading them back to the nature of capitalist relations of production. // The development of productive capacity, technology and science applied to production processes are not in themselves to be condemned, but are all instruments that must be wrested from the hands of the bourgeoisie and placed at the service of the collective good. By consciously applying science to production processes and breaking the blackmail between the right to work and the right to health through centralized planning of production and distribution, the needs of workers and the wider population can be met rather than bent towards the profit maximization of a small group of exploiters. //
(418) Passim: As for the illusion of an eco-sustainable capitalism, various ecological theories have been developed that we find more or less directly in the orientations of the Green parties. These theories reduce the fight against the climate and environmental crisis to a simple criticism of current capitalist development policies, inevitably feeding the illusion that there is a good and green capitalism that can be opposed to a bad and polluting capitalism. It feeds the illusion that the contradictions inherent in capitalist production relations can be overcome without questioning the nature of those production relations. This is far from a new trend, which has been updated in form but not in content. The essence is to associate this so-called "renewal of capitalism" with the introduction of certain strategies for the restructuring of capitalism and the need to assert the monopolistic interests of our own imperialist center in the competition for control of production chains , which will be crucial in the coming decades. // This approach has an openly reactionary character, despite the fact that it is also embraced by apparently radical sectors. In fact, not only the existence of a progressive role in class struggle is denied, but even its existence in the name of a metaphysical "humanist" approach according to which an inter-class struggle of the entire human species must be waged in which the bourgeoisie and the proletariat would have common goals and responsibilities. According to these approaches, the fight to protect the planet would depend on the adoption of individual "environmentally sustainable" behavior, hence the belief that "conscious individual consumption" is the key to positively impacting the environment. This approach, which ignores the structural nature of the current environmental crisis, may seem trivial, but by shifting the struggle to an exclusively ethical level in the ideological superstructure it has important consequences for the collective conception of the so-called 'green economy'.
(419) Passim: The debate that has developed both within public opinion and in international organizations to tackle the climate and environmental crisis is not neutral, but reflects the interests of the monopolistic bourgeoisie to increase its profits and measure its competitiveness internationally. //The "ecological transition" is in fact one of the main vectors on which the capitalist restructuring process will be developed in Italy with the National Recovery and Resilience Plan, and more generally throughout Europe with NextGenerationEU. The attention that large parts of the population, especially the youth, have paid to the environmental problem, based on their sincere realization that the fight against environmental destruction is one of the most important issues of our time, is being misused to waste hundreds of billions to channel euros to the capitalists. This money, which comes mainly from the pockets of the workers, will be used for a colossal modernization of production standards and the renewal of constant capital, which will allow certain sectors of monopoly capital to acquire a more advantageous position on the national and international market. The so-called "green economy" is one of the main battlegrounds of inter-imperialist confrontation between the monopolies, their respective states and imperialist alliances, and has in fact opened up new markets and new sources of profit. We need to make it clear that what is labeled in the public debate as "green economy" is rarely actually an overall green solution. Paradigmatic is the case of the automotive sector, where for years the electric car was presented as the optimal solution to pollution from normal fuels. This perception is of course derived from the approach to individual responsibility and consumption that we introduced earlier, without taking into account the environmental costs of extracting and processing new materials such as lithium, coltan and cobalt.
(420) Passim: Control over the production chains of these materials is at the heart of the conflict between the imperialist centers, in particular between the Chinese and American monopolies and their respective states. The Chinese monopolies currently control most of the mining and especially the processing of cobalt and lithium through an active capital export policy to Australia, Central Africa and South America. The transition to electric mobility was perceived by the Chinese monopolies as an important opportunity to challenge the balance of power with other imperialist centers, because of one elementary fact. A combustion engine contains approximately 2,000 parts, while an electric motor contains approximately 20 moving parts. The auto parts industry is an important part of the production and extraction of surplus value in contemporary capitalism and the transition clearly offers an opportunity to reorder the hierarchy between production chains and between those who control them. The control over the production of new parts and the extraction and processing of new materials is the new area in which the inter-monopolistic struggle is taking place today to gain the best positions in the near future. //
(421) Passim: There would of course be much more to say on this last point to fully understand the nature of the US-China confrontation, but we want to focus this final part of the speech on the issue at the center of our attention: The role of communists in the fight against environmental destruction and the climate crisis. // In our experience, which corresponds to the degree of development of our organization and the development of the class struggle in Italy - so not an advanced level - there are basically two directions. One is ideological, the other political-organizational. // At the ideological level, it is necessary to develop a systematic response to the propaganda of the dominant culture on environmental issues, to combat the hegemony that the bourgeoisie exerts even within the debate on the environmental issue, by promoting the development of an environmental movement that has clear inter-classist connotations and is perfectly compatible with the logic of the capitalists' interests. This speech identified some points to work on, but the difficulty is not so much to provide a scientific, Marxist and valid response to bourgeois culture as to be able to apply, calibrate and handle it as an organization within real movements against environmental destruction. //
(422) Passim: In Italy, in recent years, several experiences of environmental and territorial struggles have highlighted the specifically capitalist character of environmental destruction. Some of the most important experiences of these struggles have exposed the irreconcilable contradictions between capitalist private profit, the right to collective health and the protection of land from destruction. Starting from a clearly anti-capitalist approach, it was therefore possible to demonstrate the real nature of bourgeois institutions, which clearly showed their non-neutral nature, and to show that this class conflict is the direct expression of the domination of the bourgeoisie over the proletariat. // We won't go into the details of these examples of local struggles, which are also very different from each other. However, what is significant for us is that in each of these cases - in the absence of a strong Communist Party - struggle committees were established by the individuals involved or by local associations that over time, and in constant confrontation with the struggle, adopted positions developments that inevitably became more sophisticated, but also became limited within the thematic scope of environmental defense. // We think that the role of communists is not simply to support these cases, but to participate directly in these small mass contexts - which often find the participation or approval of a large part of the local population - and to work in that context - even in the most remote province - to develop their own vanguard position. It doesn't matter how narrow the horizon of the individual struggle is, how unknown it is in the national media and how apolitical the participation is. The important thing is to place the activity of communists within a mass dialectic, however small it may be. So lowering and calibrating the ideological struggle we just talked about in each specific and local mass context. This is something our organization is learning.
(423) Passim: From these examples of struggle, it is possible for communists to understand the systemic coherence that allows the elaboration of practical and theoretical strategies capable of highlighting the class character of the human and economic costs of environmental destruction. In doing so, each local example must be generalized into broader rupture claims, towards a revolutionary political alternative with the potential to overthrow capitalist production relations and its political superstructure. Many of the examples of struggle therefore demonstrate the importance of moving from a level of immediate necessity - such as the right to health - to a political proposal that directly introduces the ecological question as a structural contradiction. // Identifying local contradictions as an example of a general movement of capital and thus not accepting the "displacement" of the environmental problem by relocalization, identifying local economic managers and political principles are elements that are part of this process. Within any local struggle net of any specificity it is possible to find the general functioning of capital and thus understand its incompatibility with this system.
(424) Passim: In fact, one of the limitations of the much more media-followed “Fridays For Future” demonstrations was that they did not clearly identify direct perpetrators and demands, so that the discussion was not linked to the tactical necessities of concrete struggle and the contradictions that were addressed. had to be. This is of course not to demonize the large numbers who took part in those demonstrations, within which we must at least try to gain support among the most active and aware elements, but so as not to have the illusion of being able to develop a massive intervention within that process . // Looking ahead, the role of communists is to wage any local struggle by incorporating the working class's views on the real responsibilities for pollution and environmental destruction. It is necessary to reiterate that every local struggle must be waged from the perspective of a larger connected struggle, which can be translated into general claims and generalized proposals. Starting from the subjective experiences of environmental and territorial struggles, it is possible and necessary for communists to ask the central question about the nature of production relations and thus about capitalist ownership of land and natural resources.”
------------------------
(425) Div., Edition. Le Monde Diplomatique – Geschröpfter Planet / Der menschliche Ressourcenhunger und seine Folgen” 34, Le Monde Diplomatique 2024 – Kiran Pereira, “Warum einer der wichtigsten Rohstoffe knapp wird”; “Those who keep our hyper-connected business running. / Here we want to focus on the three most important uses of sand: in the construction industry, for the extraction of strategic important minerals and for the production of energy. Sand is stored on different irons, depending on the intended use and the conditions at the respective location. However, the problems that sand mining causes both in the rich industrialized countries and in the countries of the global south are surprisingly similar. Apart from the few locals who benefit directly from the winning of sand, the local population contributes to the resistance of heritage in many places. However, in countries without a functioning presence and freedom of opinion, the local opinion is often suppressed, and the rulers allow themselves to be intimidated and bossed around by powerful elites, whether they are local politicians or large international industrial corporations or both. /
(426) Passim; Firstly, the construction industry. How much globalization has changed people's lives can be seen not only in clothing, food and other sayings. Global standardization can also be seen in the rapidly growing cities in which cloudscrapers and other big buildings are spreading more and more, as well as in the expansion of the infrastructure that the population in every modern country naturally expects. This is how roads, airports, bridges, harbors, parking lots and golf courses are created everywhere - regardless of geographical and geological conditions. Even in ancient times, sand was used to make concrete. Since then, construction has taken on completely different dimensions and has created problems that could never have been imagined before. / Sand has always been a symbol for infinite quantities ['like sand on the sea'. But not all sand can be used commercially. The grains of the natural sand are too round and smooth for building, and the sand that is at the bottom of the sea must The sand from the riverbeds and sands is gradually running out, and the booming construction industry is increasingly covering its needs with sea sand. Because it creates socio-economic and ecological problems. An example: There is a lot of dune sand on the coast of Morocco, which is primarily used for state construction and other development projects.
(427) Passim: The rampant sand production is endangering the Mediterranean coast near Morocco. According to studies, by 2050 around half of all the sandy shores in the north-east of the country will be submerged. In the area surrounding the city of Tetuan, located ten kilometers from the sea, more than 95 percent of the coastal dunes have already been destroyed. / Since 2015 there has been a law to protect the coasts, which prohibits the extraction of sand from sea dunes. Nevertheless, throughout the entire coastal region of the dune sand, it was not only used uncontrolled for the construction of private town villas, but also sold commercially. The economic development, reinforced by tourism, accelerates this process: at the beaches, the population in summer territories has increased due to the influx of holidaymakers. / In many places the dune landscape, which is indispensable as a 'spit and replenishment reservoir' for the sandy beaches and at the same time protects it like a buffer from storms, is ready to be irreversibly destroyed. Despite this threat and regardless of the protests of the local territory, the receding sand mining continues unabated, not only in Morocco. In other regions of the world, extensive sand mining fueled by the construction boom has led to erosion of foot banks and a decline in groundwater levels, threatening water supplies.
(428) Passim: In addition, biodiversity suffers, harvests fail, and fish catches fall, and as truck traffic increases in previously quiet areas, trucks transport massive amounts of sand over the streets, bridges, sewers, streets and older buildings are destroyed. / In many countries, a 'sand mafia' has emerged due to the great successors. The illegal mining of sand has also caused tension in neighboring countries. This is how the artist zone of Singapore was built with the help of quantities of sand that were originally mined in neighboring states. / At times, sand served as a raw material for the production of strategic minerals, which are essential for our modern life. Derivatives of such minerals are used in the production of industrial thickeners and also in certain technical manufacturing processes. For example, mineral sands are one of the strategic natural resources for many countries. Sometimes the sand is returned to the extraction site after the extracted minerals have been extracted - in contrast to construction sand, which is completely filled with earth. But even with mineral sands, mining has long-term consequences that are still barely known. They not only affect the local fauna and florea, but also lead to a lowering of the groundwater level. /() Passim: For a long time, North Stradborke Island - called Minjerriba by the Aborigines - was one of the best-known mining sites in northeast Australia. The largest island in the world [the largest is nearby Fraser Island, which is a world heritage site] is only 40 kilometers from Brisbane and is a popular tourist destination. Stradborkeislnd is partly a nature reserve and partly made up of wetlands. Since the 1940s, sand was mined here, mainly for minerals Rutile, Zircon and Ilmenite [titanium] but also silica [silicon dioxide] were won. / Stradbroke Island is one of the few examples where protests against sand mining have been successful. After decades of resistance, in 2019 Sibelco, a Belgian multinational for mineral raw materials that started operations in Australia and New Zealand in 2000, had to close its last mine. Since the mines reached a depth of up to 100 meters in some cases below the round water level and drained a significant amount of water from the adjacent wetlands, the renaturation is also a lengthy undertaking. /
(429) Passim: The third area in which an incredible amount of sand is despised is fracking. This method for the production of natural gas involves a chemical cocktail under high pressure in the earth and the sea, together with gigantic amounts of oil and steam. The sand has the function of 'sodding' the resulting rises and joints so that the gestural formant does not collapse. The sand grains create extraction channels through which the gas flows into the borehole, through which it can then be sucked out. Only in this way could such 'shitty' natural gas deposits become commercially viable. The sand used for this must have certain properties [quartz content, shape of sand grains], the sand from river and sea banks is unsuitable for fracking. / Fracking is notoriously unpopular: It can cause local problems, as groundwater contaminates with chemicals, thus endangering the livelihoods of the farmer, but also triggering social conflicts. Similar ecological and geelschalfiche consequences threaten in the opponents where the fracking sand is mined from earth. For example, when fertile soil layers are removed or sandy hills are destroyed, which serve as natural sources for groundwater or carry water veins. / Where the ecological balance is destroyed, species diversity is at risk and, in the long term, even the local food supply. And the quartz dust released by fracking increases the risk of developing lung cancer. In addition, the residents of the village have to reckon with the loss of their houses and properties; they have to endure the bright nighttime lighting and the noise pollution from trucks and freight trains and must be aware that their houses are shaken by explosions. And as soon as they protest against all this, they have to be told that the demands of the industry have priority because they would create jobs and secure the national energy supply. /
(430) Passim: It's no wonder that, despite the risks and side effects described, the fracking areas are recording continuous increasing growth rates. Interested parties include the above-mentioned Belgian Sibelco group, also di Covia Corporiton [until 2018 Unimin], one of the large companies that mine fracking sand in the USA. This is the result of a natural process lasting hundreds or even millions of years. Consequently, it is not a renewable resource, at least not in human time dimensions. Since all three protected types of use require gigantic amounts, the removal measures take place around the clock and all year round. Sand dunes or sandstone hills that emerged around the turn of the millennium disappear within a few decades. / Sand is a so-called hegemonic raw material to which there are currently practically no alternatives. There is also a lack of incentives to develop such alternatives because economically usable sand is greatly undervalued at today's market prices.() Passim: The most important cost factors in the extraction of sand are the machinists for the mining, the transport, the wages as well as royalties and lease money for the used land [at least in the case of legal extraction] The sand itself, on the other hand, costs nothing - it is a 'high volume - low value' raw material [large quantity - low value]. If it becomes scarce, you just get it from somewhere else. The problem is simply shifted geographically. / That's why similar happennings take place everywhere [whether in the USA, Morocco or India], when the local authorities are so intimidated by interest representatives - in the form of entrepreneurs, politicians or the mafia - that they end up allowing unlimited freedom - everything in the interest of economic growth, national security, progress or job creation, of course. / A kind of environmental racism often comes to light when the oppressed indigenous communities accept that the sand producers destroy their livelihoods, affect their quality of life and destroy their ecosystem and, after they have pocketed their profits, at some point end up in a different place were there is still sand to be picked up.
(431) Passim: However, it should be noted here that not all types of sand are suitable for all forms of use. Because you often have to criticize and refill things - and then the relationship between supply and demand usually becomes very volatile. But overall we can expect that the sand demand in the construction industry, in the mineral industry and in fracking will remain stable in the next few decades. So we shouldn't analyze the demand in the three areas in detail, but rather look at the needs as a whole and not get involved in short-term solutions that can then trigger other problems. / For example, four new sand fields are currently being dug - for the construction industry as well as for the production of strategic minerals - 'offshore', i.e. from the seabed. This mining method is extremely expensive, but the technically possible effects on the environment are still low fear not explored. / Take Dubai as an example. Here the sea sand deposits have been exhausted, so the emirate has to import building sand from Australia. The massive mining of marine resources has greatly damaged the maritime ecosystem. This affects the livelihoods of the fishermen because the sand on the seabed is both a substrate and a breeding ground for the microorganisms on which the larger fish feed. / For sand - as for all natural raw materials - we have to take it into account for the preservation of the entire ecosystem.
(432) Passim: Because sand fulfills functions that cannot easily be replaced, for example for food security in regions where it serves as a buffer between the
landmass and the oceans and thus protects agricultural areas from flooding - and, in view of climate change, also from an increase of the meres game. In
many regions, sand also functions as a filter for water veins, which is essential for the preservation of biodiversity as well as for the food chains
in the oceanic and terrestrial biosphere. / However, a lot still needs to be done to research and quantify the differences in the various areas - and especially to find solutions. There are already a few alternatives to sand as a sleeping material in concrete production: for example, slag, which is produced in steel production clay, air ash, quarry dust or processed building rubble. In addition, construction techniques have already been researched that do not require any concrete. There are also alternatives for the sand that is used in fracking, such as ceramic beads or bauxite powder. The reason why these materials are not yet used today is simply because sand is available practically for free."------------------------
(433) Maurice G. Dantec, “Le theatre des operations – Journal métaphysiue et polémiue 1999”, Gallimard 2002;
“We must therefore grasp this: humanitarian ecology, which works for good feelings or for new age charlatanism, all in all wants to establish a strict conservation of this state of the world [and a strict conservation of this state of the world [and for some, to restore the old one, before the coming of industry see man himself], it refuses to understand that in order to ensure survival man will have to undertake to surpass, the effective, ecosystem and global transformation of this world. / Because before terraforming Mars, it is now clear that we will have to terraform the Earth.
"
Marx, Moraal
augustus 29, 2010 marxcaesarasimovEen reactie plaatsen
(1)Willem Hoogendijk, “Om het naakte bestaan – Met Marx uit de crisis”?, de Appelboom 2009;“Hoe wij het ook wel uitleggen: / De meestertruc van het leven: / Steeds meer doen met [eenzelfde hoeveelheid] energie of: Dat ons probleem niet is te weinig energie maar teveel! / Neem een flipperkast. De bak is het aardse oppervlak, onze levensschil. Er schijnt zon op. De ballen zij die energie. De meeste ballen rollen meteen of al gauw de bak uit. Water, grond en rotsen worden overdag wat opgewarmd – dat is alles. De zonne-energie gaat van pakbaar en nuttig algauw weer als onnuttig het heelal in. Energie degradeert nagenoeg meteen. / Maar met de ontwikkeling van het leven wordt er wat van die energie opgevangen, vastgehouden en doorgegeven. Steeds beter. De voedselkringloop en de biodiversiteit worden steeds uitgebreider. Het leven leert flipperen, weet ballen enigzins in de bak te houden en gaat scoren! Ook de mensen met hun cultuur doen er aan mee. Met vallen en opstaan. Want vaak kappen zij teveel bomen, jagen teveel dieren. Maar toch hebben ze geleerd energie vast te houden en materiaal [is opgeslagen energie] lang te gebruiken. / De levensordening doet dus steeds meer met eenzelfde hoeveelheid energie, namelijk die van de zon. De ballen worden steeds langer in de bak gehouden. Het leven en de mensen flipperen steeds beter. De score wordt steeds hoger. De energiedegradatie wordt steeds beter uitgesteld. // Wat gebeurt er nu als er opeens energie in overvloed is? Zoals toen de mens enorme hoeveelheden fossiele brandstoffen ging gebruiken? Dan komen er erg veel ballen in de bak. De stroom houdt niet op. we verleren het flipperen. we scoren immers zo wel. we kunnen llui worden. Niet langer zuinig. Klimaat-slimme huizen worden doorzon-woningen. Kelder zijn niet meer nodig wat we hebben ijskasten. We gaan kort doen met kleren en spullen, we repareren niet meer maar kopen telkens nieuw. We gooien massa’s voedsel weg, we zijn massaal automobiel geworden. Daarop hebben we weer bijna de hele ruimtelijjke ordening gebaseerd: het scheiden van wonen, werken en recreëren. We verplaatsen onze productie naar ver weg, en worden gheel afhankelijk van handel en daarmee de transport. Enzovoort. Verslaafd aan energie, hoge doses energie. / Oh wee als dan de energiestroom minder wordt. Dan is Leiden zwaar in last. We kunnen niet meer flipperen en de flippers zijn verroest. We proberen energie te besparen of nieuwe te ontwikkelen. Maar dat lukt niet of onvoldoende. De economie blijft onintelligent ingericht en verspillend. (Heel mooi. Alleen wordt hier steeds gesproken over wé, terwijl het duidelijk gaat om gedrag dat gecreëeerd is door decennialange propaganda van het monopoliekapitaal)
(2)Benjamin Disraeli, “Sybil – or: the two nations”, Penguin 1954; “I think one should marry, like Alfred Mountchesney’, said Lord Malford. / ‘But what is the use of marrying if you do not marry a rich woman – and the heiresses of the present age will not marry’.”
(3)Charles Fort, “Lo!”, Ace Books 1939/1941; “The aristocratic state is supposed to be the serene, the safe, and the established. It is unintelligent, because intelligence is only a means of making adaptations, and the aristocratic is the made. If this state of the relatively established and stupid were the really, or finally established and stupid, we’d see good reason for the strivings and admirations and imitations of strugglers, climbers, or newcomers to stabilize themselves into stupors. But, in phenomenal being, the aristocratic, or the academic, is though thought of it arrived, only a poise besteen the arriving and the departing. When far advanced it is the dying. Where in it is a goal, our existence is, though only locally, suicidal. The literature of the academic ends with the obituary.”
(4) Tony Judt, “Het land is moe, Verhandeling over onze ontevredenheid”, Contact2011; “Ongelijkheid werkt ondermijnend. Het verpest een maatschappij van binnenuit. Het duurt wel even voordat de invloed van materiële verschillen zichtbaar wordt, maar na verloop van tijd ontstaat er een wedstrijd om status en goederen, ervaren bepaalde mensen een toenemend gevoel van superioriteit [of inferioriteit] op basis van hun bezit, verharden de vooroordelen ten aanzien van degenen die laag op de maatschappelijke ladder staan, neemt de criminaliteit toe en openbaren zich steeds sterker excessen van sociale achterstanden. Het erfgoed van het ongebreideld toenemen van de rijkdom is ronduit wrang.”
(5) Div., “Wijsgerig perspectief op maatschappij en wetenschap” 2/1971-72 – E.M. Janssen Perlo, “Nietzsches taalproblematiek”; “In zijn merkwaardige notitie over het ‘Begriff décadence’ kan Nietzsche, die het socialisme het verwijt richten, dat het de hogere noodzakelijkheid van de decadentie als ‘Einige notwendige Konsequenz des Lebens, des Wachstums an Leben’ miskent: ‘Es is eine Schamch für alle sozialistischen Systematiker, dass sie meinen, es könnte Umstände geben, gesellschaftliche Kombinationen unter denen das Laster, die Krankeit, das Verbrechen, die Porstitution, die Not nicht mehr wüchse … Aber das heisst das leben verurteilen …‘. – De hogere, vitale economie van een maatschappij of een cultuur veronderstelt of impliceert de negatieve, de ‘slechte’ kanten van het leven, men kan geen ‘ideale’ toestand scheppen, waarin men deze ‘slechte’ aspecten elimineert, zonder daarmee ook de vortels van de positieve, de sterke, de vitale en individualiserende krachten aan te tasten of te ondergraven – Dit is Nietzsche wezenlijke kritiek op het utopisch idealisme, die eigenlijk nog dieper graaft dan zijn psychologische verklaring uit het ressentiment. Juist deze gedachtengang kan men echter a.h.w. in staat van wording en ten nauwste verbonden met zo vele andere overwegingen en waarderingen, terugvinden in zijn vroegere werk, met name in ‘Menschliches, Allzumenschliches’.” (Als men blijft steken bij de tegenstelling goed-kwaad kan men de potentiële scheppingsdrang van het socialisme niet eens benaderend doorgronden)
———————–
(6) Div., “Das Afrika der Afrikaner – Gesellschaft und Kultur Afrikas”, Suhrkamp 1982; “De handelsbourgeoisie is een stervende klaase. De fundamentele voorwaarde voor haar voortbestaan, de accumulatie van kapitaal, is niet meer gegeven. Het sparen mag niet nog verder besnoeid worden door het groeien van onbeperkt consumeren, dat zelfs de ongeoefende waarnemer opvalt: een uitgesproken groter aandeel aan Aziaten in bars, bioscopen en restaurants; Aziaten, die zich het een of ander aan duur speelgoed kopen of dure kleren dragen enx., zijn tekens voor deze buitengewone hoge consumptie. Ik geloof niet, dat zich dat allemaal met stijgend inkomen laat uitleggen. Zelfs wanneer de inkomens gestegen zijn en ‘men snel tot geld komen’ kan, dan valt toch op dat het geld niet gespaard doch grotendeels uitgegeven word. Een ander interesant aspect van een stervende maatschappelijke klasse is de waarneming dat de oude morele leren, die men voor een onneembare vesting gehouden heeft, plotseling te vervallen beginnen. De dag tot spaarzaamheid en kapitaal-accumulatie werd zelfs de kinderen ingepompt; afschuw voor spilzuchtig leven en een blijkbaar victoriaanse seksuele moraal, respect voor de eerlijke autoriteit, de school en religieuze autoriteiten alsmede de onderdanige goedkeuring van het irrationele als religie zijn zekere tekens voor het verval. En dat betreft niet alleen de ‘jonere’ generatie. Verrassenderwijs heeft het ook op de oudere generatie over-gegrepen, wanneer ook in geringere mate. Het verschil tussen generaties is hier slechts onbetekenend! Natuurlijk kan dat ook op de algemene invloed van de westelijke cultuur terug te voeren zijn, maar het is onwaarschijnlijk, dat deze neigingen in deze tijd aan grond gewonnen hebben, zonder de boven beschreven objectieve oorzaken. /
(7) Passim: paradoxaal mogen de inkomens van de handelsbourgeoisie sinds de verstatelijking en de opbouw van half-statelijke groothandelsondernemingen, als de State Trading Corporation [STC] en de National Textile Corporation [NATEX] feitelijk gestegen zijn. Een groot deel van deze inkomens stamt uit inofficiële bronnen, het zogenaamde ‘niet bewezen geld”. De feitelijke ineenstorting van het distributiesysteem heeft de snelle geldmachten, van welke de verschillende groepen der Aziatische gemeenschap geprofiteerd hebben, de poorten geopend; dat geld voor alle Aziaten, voor de renteniers en werkelozen tot aan de gevestigde kooplieden.” (Blijkbaar bedoelt de auteur met ‘handelsbourgeoisie eigenlijk middenstand)
——————-
(8) Jacques Kruithof, Je moet niet doen of alles hetzelfde is – een pamflet, Atlas, 2006;“ De vijanden van de traditionele kunst en cultuur zijn al die bestuurders en vertegenwoordigers en politici die vroeger braaf aannamen dat cultuur belangrijk was en zich nu door de veranderde tijdgeest ontslagen voelen van een loodzware verplichting. Eindelijk ‘vrij!’, aldus Heijne. Ik merk erbij op dat deze tijdgeest het eigenhandige product van genoemde lieden is, door Heijne ook als de ‘steeds zelfverzekerder wordende adepten van de massacultuur’ betiteld. Als zij zeggen dat je met je tijd mee moet gaan, bedoelen ze dat je met hén mee moet gaan. Er bestaat geen metafysische Zeitgeist, slechts een geesteshouding die een tijdlang het hoogste woord heeft. / De vigerende geesteshouding (‘culturele programmering’), zegt Janssen, ‘is duidelijk zichtbaar in de opvattingen en beroepspraktijk van de talrijke hoog opgeleiden die sinds de jaren tachtig zijn gaan werken in onderwijs, beleid, kunstsector en journalistiek’. Ze is zichtbaar in de kunstpagina’s, en in het onderwijs, wellicht nog meer dan onder de leraren voor de klas, bij ‘een nieuwe klasse van jonge academici, tevens politieke entrepreneurs’ of ‘onderwijsbureaucraten’ (H.J. Schoo). Alhoewel : Cyrille Offermans heeft vastgesteld dat ‘op de meeste scholen een anti-intellectualistisch klimaat heerst, de leescultuur is er de facto afgeschaft […] de leraren lezen ook niet. Zelfs jonge docenten hebben er vaak een uitgesproken hekel aan.’ / Deze geesteshouding en dit klimaat vallen de buitenlander hier op. ‘In Nederland heerst een cultuur van middelmatigheid’, zegt Christine Mummery, Engelse, hoogleraar ontwikkelingsbiologie in Utrecht. ‘Mijn dochter vindt natuurkunde interessant, maar op school krijgt ze te horen: dat is moeilijk, hoor, in plaats van dat ze wordt aangemoedigd. Zodra je een cijfer hoger dan het gemiddelde hebt, ben je een studiebol. In Engeland en Amerika schamen ze zich er niet voor de beste te zijn. Hier wel. Je mag hier niet trots zijn op je prestaties. In Nederland moet je doen alsof iedereen even slim is. Dat werkt door in de hele academische cultuur’. De historicus James Kennedy stelt vast: ‘Nederlanders worden niet gekenmerkt door een bijzonder grote leergierigheid. Als je je een beetje uitslooft op het intellectuele vlak, is dat niet echt gepast. Die cultuur van het midden laat talent onbenut.’ //
(9) Passim: Het interessantste aan deze diagnose is dat ze veel verder reikt dan de ‘cultuurweigering’ die ik onder alfa’s heb waargenomen. Bij hen ging het om een gedeeltelijke acculturatie die de afstand tot de minder fortuinlijke medemens binnen de perken moest houden, reden waarom ze speciaal de kunsten met een scheef gezicht bekeken, maar hier is de restrictie veel algemener, haast een gebod: gij zult niet uitblinken. Ik kom er nog op terug, omdat uit alle vakken, zeker ook de exacte, bezwaren over peil en ontwikkeling van het onderwijs te vernemen zijn, dat wil zeggen: over de stand van de intellectuele cultuur in dit land. Het is beslist geen zaak van de kunsten alleen. /Ik ben jaren geleden uit het onderwijs vertrokken, en heb in mijn tegenwoordige bestaan met bovengenoemde nep-elite weinig van doen, zodat ik inmiddels niet langer als ‘ervaringsdeskundige’ spreek, maar hoofdzakelijk als lezer van bijdragen over de cultuurweigering. Daarin zijn de tekens soms lastiger te duiden dan bij de persoonlijke observatie die Offermans tot anti-intellectualisme kan doen concluderen, of Groot tot ‘ressentiment dat slechts de maat van het maaiveld verdraagt’, en een universitaire praktijk die ‘een beetje proletarisch geworden is’. Gevoelens van afkeer, en zeker van afgunst, of die ‘verboden triomf, worden in geschrifte’ zelden open en bloot getoond. /De afkeer van Boomkens is overduidelijk: hij overlaadt de elite met verwijten (‘inblikken’, ‘musealiseren’, ‘een geïsoleerde wereld’), en stelt haar graag als een stel bangbroeken en oude sokken voor, net zo angstig voor de massacultuur als ’liberale burgers’ dat vroeger voor het communisme waren. Voor zichzelf verkiest hij de vitale ‘volkscultuur’ van nu, met massamedia, wereldwijde ‘McDonaldisering’ en in het middelpunt de popmuziek, waarin ‘lol, plezier en lust samen met jeugdigheid zijn uitgegroeid tot dominante waarden’. Dat is je reinste obscurantisme.”
—————–
(9) Jacques Kruithof, Je moet niet doen of alles hetzelfde is – een pamflet, Atlas, 2006;“ Vaessens tracht zijn studenten voor poëzie te interesseren, maar het lukt hem niet (‘hoe ik ook mijn best doe’) meer enthousiasme te wekken ‘dan dat van de bezoeker van het museum voor oudheden: zodra die weer buiten staat, ervaart hij dat als thuiskomen in zijn eigen wereld’. Nu is een museum verlaten, een concertzaal verlaten, een boek dichtslaan altijd het vertrek uit een andere wereld dan de alledaagse, zoals je ook na een goed college een wereld van kennis en reflectie achter je laat – tot morgen. Het is een slecht teken als de bezoeker deze wereld als oneigen beschouwt, en buiten opgelucht ademhaalt: einde corvee. Wie zó in de collegebanken zit, zit daar verkeerd. / Volgens Vaessens heeft dit matige enthousiasme alles te maken met de ‘meervoudige, hiërarchieloze en niet-lineaire processen’ waar zijn studenten aan gewend zijn: een bombastische uitdrukking voor ongestructureerd en gewichtloos gehannes met allerlei elektronica. Er zijn er die zich om deze jongeren grote zorgen maken, zoals Felipe Fernández-Armesto, die’constateert hoe velen hun geheugen inruilen voor chips, en zich directe ervaring ontzeggen om achter hun computer in een surrogaatwereld op te gaan’. Mij klinkt het vooralsnog te apocalyptisch in de oren, maar de virtual reality als gevaar voor de geestgelijke gezondheid, met daarbij de attracties van gsm, popcultuur, massamedia, wie zal het zeggen? Als je je levensjaren doorbrengt met van de hak op de tak springen zul je wel iets wezenloos krijgen. Een versplinterde geest snijdt nu eenmaal geen hout. Zelf zou ik het accent anders leggen, omdat ik me die ‘lege ogen’ van aankomende studenten nog goed herinner: van twintig jaar geleden, lang voor de personal computer en overige toeters en bellen ingang hadden gevonden. / Het probleem met die studenten was dat zij hard en doelgericht werken als een absurditeit beschouwden, om niet te zeggen als een in breuk op de mensenrechten. Ze waren van huis en van school uit gewend het kalm aan te doen, niet aan strenge eisen gehouden te worden, en met zesjes te volstaan. Af en toe stampen voor een proefwerk was onvermijdelijk, maar de rest van de tijd hadden ze wel iets leukers te doen. Toen ging het om povere havisten, inmiddels is het zachte lijntje hogerop in het voortgezet onderwijs en hier en daar op de universiteiten schering en inslag geworden (mede door budgettaire oorzaken). / Als alles wat je doet, maar half werk is, ben je zelf maar een half mens. Je inspannen en iets presteren zijn van het grootste belang omdat de mens het best tot zijn recht komt (‘zich het best ontplooit’) als hij alles op alles zet en het onderste uit zichzelf haalt. Het verhoogt je kwaliteit , en aangezien de identiteit steeds in het kwalitatieve schuilt (zie Mulisch, hiervoor), is hier dus sprake van identiteitswinst. Het publiek van de kunsten levert een tegenprestatie, heb ik eerder gezegd: de esthetische ervaring, verre van oppervlakkig genoegen aan schone schijn te zijn, is een ingrijpende gebeurtenis, soms zo diep dat je leven erdoor verandert. Je levert een inspanning die haar eigen beloning vormt, die een bekrachtiging is (reinforcement, volgens de psychologen) en een versterking van je identiteit (of het zelf, de persoonlijkheid, hoe je het maar wilt noemen). Daartoe krijgen jongeren op school vaak de gelegenheid, en zelfs de aanzet niet meer. /
(10) Passim: De onderwijscriticus Prick zegt het zo: ‘De huidige generatiekloof is een gevolg van het feit dat oudere generaties er al jaren geleden mee zijn opgehouden de cultuur die hen zelf heeft gevormd over te dragen op de jongeren. En omdat die jongeren inmiddels tot de verantwoordelijke ouderen zijn gaan behoren, zijn ze daar ook niet meer toe in staat. Dat geldt voor de ouders en dat geldt ook in toenemende mate voor de leraren’. / Wat dat in de omgang der generaties heeft aangericht, is treffend, en bij uitstek, pedagogisch, onder woorden gebracht door Willem van Toorn: ‘En nu zitten we met de gebakken peren, generaties jongeren die zijn opgegroeid zonder dat we met ze gepráát hebben. Heel het idee dat volwassenen hun iets te zeggen zouden kunnen hebben, is in diskrediet geraakt’. Zo is de band met het verleden ook in de personen doorgesneden, de band tussen meester en leerling, voorganger en opvolger, die de wortelstok van de kunsten vormt.”
——————
(11) Jacques Kruithof, Je moet niet doen of alles hetzelfde is – een pamflet, Atlas, 2006;“ Er bestaat een romantische voorstelling dat de kunst het van de jeugd moet hebben, een oude gedachte, die toch niet verder teruggaat dan de laat-achttiende-eeuwse Sturm und Drang-beweging. / De jeugd in haar dadendrang geldt als de meest inventieve leeftijdscategorie: onbevangen, nog niet door routine bezwaard. In de geschiedenissen van kunst, literatuur en muziek wemelt het van de jonge helden die de handschoen opnemen tegen de verstarde ouderdom, en alle ‘ísmen’ of generaties staan te boek als een rebellenclub. Talent, immers, breekt gewoonlijk snel door; we zijn gewend geraakt aan wonderkinderen en natuurtalenten als Mozart, Rimbaud en Picasso. Meer algemeen wordt aan de jeugd een ‘prefiguratieve kwaliteit’ toegekend: een term van Margaret Mead voor de ideeën en mogelijkheden die jongeren al in zich dragen lang voor ze verwerkelijkt worden. Als je door dit romantische idée reçue geconditioneerd bent, is het even slikken dat de jeugd nu verstek laat gaan, en de ouderen overheersen. ‘Gerontologie is het volmaakte tegendeel van de Romantiek’ heeft de componist Mauricio Kagel eens gezegd. / Niet dat men er overal even zwaar aan tilt. Paul Schnabel schrijft over Nederland: ‘Alle aandacht gaat uit naar de jongere generaties, zij worden als het ijkpunt gezien voor de cultuur. In de landen om ons heen is dat zeker minder het geval. Het is daar veel vanzelfsprekender dat ook en juist de oudere generaties de cultuurdragers zijn, misschien niet altijd meer als maker, maar wel als publiek, criticus, financier, intendant, niet te vergeten ook leraar’. Iets om zich aan te spiegelen. De kunsthistoricus IJsbrand van Veelen neemt alvast de handschoen op tegen de ‘schaamteloze leeftijdsdiscriminatie” in de beeldende kunst; het moet uit zijn met ‘die achterlijke leeftijdscultus’, het enige dat telt, is hoe ‘jong’ de ideeën van de kunstenaar zijn’.
(12) Passim: In het hoogtij van de Romantiek, de negentiende eeuw, en tot ver in de twintigste eeuw, was de jeugd nog niet apart gezet in een separate subcultuur. Een talent werd meestal vroeg ontwikkeld doordat je al vroeg in je leven iets behoorlijks moest kunnen laten zien; een afwachtende houding en uitstel waren eenvoudig niet aan de orde. Jong en oud stonden door andere levensverwachtingen en -patronen in elke fase voor een welbepaalde opgave, waaraan je je bezwaarlijk kon onttrekken. Zo kon, in de kunsten en daarbuiten, tegelijk een schijnbaar tegengestelde gedachte bestaan: dat iemands late werk (late strijkkwartetten van Beethoven, al dadelijk aan het begin van die periode)pas waarlijk rijp of hoofdwerk kon zijn. (Het is ook geen leven als je debuut meteen je hoogtepunt is). ‘Wijsheid komt met de jaren’, enfin, al die bezonken gezegden die van alle tijden zijn, behalve van deze tijd. /Te bedenken valt dat de tegenwoordige vergrijzing in de kern van de elite, onder de makers, geen enkel probleem vormt: de aanwas is er als vanouds, debuten zijn aan de orde van de dag, en jonge kunstenaars mogen rekenen op belangstelling, en op het voordeel van de twijfel, bij het oudere publiek en de cultuurdragers of presenters die hun werk moeten brengen.”
——————–
(13) Jacques Kruithof, Je moet niet doen of alles hetzelfde is – een pamflet, Atlas, 2006;“ Ik ontleen enkele zinnen aan columnist Pieter Hilhorst (die op zijn beurt de kunstenaar Dick Tuinder en de filosofe Hannah Arendt volgt: kennelijk dringt de gedachte zich op): kunst is belangrijk omdat ze ons tot mensen maakt. In zekere zin zijn wij kunst, doordat alle elementen van ons zelfbeeld uit kunst voortkomen. Het bijzondere van de mens schuilt in zijn vermogen iets nieuws tot stand te brengen, iets te scheppen wat nog niet bestond, en kunst is de ultieme uiting van deze menselijke kwaliteit. / Hier valt meer over te zeggen, en met meer precisie, maar voorlopig volstaat het om te onderstrepen dat kunst een onverwisselbaar appèl op mensen doet, een uitwerking heeft die uit de artistieke vormentaal voortkomt, een ervaring van zinrijkheid én verontrusting bewerkstelligt die je niet gelijkaardig uit andere bronnen kunt putten. Ze lijkt op filosofische noties als ‘bestaansverheldering’ (Jaspers) en ‘bestaansesthetiek’ (Foucault), maar onderscheidt zich als esthetische ervaring, als in de ban verkeren van de vorm – en daar is niets formalistisch aan. Ze geeft meteen het cruciale verschil aan met het merendeel van de populaire cultuur, die het nieuwe mijdt, en juist op herhaling en combinatie van bekende patronen uit is: een prikkeling die geruststellend werkt. / Vervolgens dient benadrukt te worden dat de kunsten, evenals de wetenschap, ‘in het hart van een cultuur staan’(Potok), dat zij de magneet vormen waarvan de kracht zich tot ver weg doet gevoelen, ook aan mensen die zich daarvan niet bewust zijn. Zonder kernhout staat een cultuur zwak als een holle wilg die vroeg of laat omwaait. Formeler gezegd: de cultuur in enge zin is niet een sector uit vele, maar het centrum van cultuur in ruime zin, van de beschaving. Het is van daaruit dat de vitale beweging en vernieuwing uitgaan. (De zelfreflectie en de rechtsstaat, om maar iets uit de historie te noemen). Zonder dit centrum, zonder de elite houd je allerlei boeiends over, van techniek tot amusement, maar daarbij alleen kan de mens niet leven. / De randverschijnselen leer je zonder inspanning kennen, zegt Potok ook, maar de kern bereiken is lastig. Wat het meest van je vergt, levert je het meest op, een oud inzicht, dat telkens opnieuw gevonden wordt. De schilder Kraaijpoel schrijft: ‘Zich erin verdiepen kost moeite, maar schenkt ongekende voldoening’, wat een parafrase van Augustinus zou kunnen zijn. Het verklaart nog maar eens waardoor de elite betrekkelijk klein blijft, en zich toch hardnekkig voor eenieder openstelt. De stereotiepe vraag waarom zoveel geld uitgetrokken voor zo weinig mensen, waarom ‘deze scheve verhouding, deze gesubsidieerde exclusiviteit’(Van der Ploeg), heeft deze kernsituatie als antwoord. De maatschappij betaalt haar eigen hartversterker. Om zoveel geld gaat het trouwens niet; het is ook een stereotype dat te overdrijven.”
——————-
(14) André Gorz, Ecologie en Vrijheid – Politieke opstellen over milieu, energie en economische groei, Van Gennep, 1978; “Met de eigen auto is in wezen het zelfde mis als met het paleis of de villa aan de Côte d’Azur. Het zijn voor het exclusieve genot van een heel rijke minderheid bedachte luxegoederen, die in niets voor de massa bedoeld waren. Anders dan met de stofzuiger, de radio of de fiets, die niets van hun gebruikswaarde verliezen als iedereen er de beschikking over heeft, heeft een auto, net als de villa aan de kust alleen zin zolang de massa er niet over beschikt. Want in ontwerp en oorspronkelijk doel is de auto een luxeprodukt. En luxe kun je per definitie niet democratiseren: als iedereen er over beschikt, heeft niemand er meer wat aan; iedereen rijdt, hindert en verdringt de anderen en wordt gereden, door de auto’s gehinderd en verdrongen. /Wat betreft de villa’s aan de kust is iedereen het wel eens. Nog geen enkele demagoog heeft durven beweren dat je voor het democratiseren van het recht op vakantie het principe ‘ieder Frans gezin een villa met zijn eigen strand’ toe zou moeten passen. Iedereen begrijpt dat als alle dertien of veertien miljoen gezinnen over tien meter kust zouden moeten beschikken de kust 140.000 km lang zou moeten zijn om iedereen van dienst te kunnen zijn! Als je iedereen zijn stukje strand zou geven, zouden de stranden in zulke smalle reepjes gesneden moeten worden en de villaatjes zo dicht op elkaar staan dat hun gebruikswaarde tot nul zou dalen en ze geen enkel voordeel meer hadden boven een hotel. Voor het democratiseren van de toegankelijkheid van stranden is er dus maar één oplossing, die van het collectief gebruik. Die oplossing verklaart automatisch de oorlog aan de luxe van privéstranden, een privilege dat een kleine minderheid zich ten koste van iedereen toeeigent. /
(15) Passim: Waarom wordt wat in het geval van de stranden zo duidelijk is niet ook algemeen erkend met betrekking tot het vervoer? Neemt een auto niet net als een villa met strand schaarse ruimte in beslag? Bederft hij de weg soms niet voor andere weggebruikers (voetgangers, fietsers en mensen die gebruik maken van de tram of bus)? Verliest hij niet zijn gebruikswaarde als iedereen zijn eigen auto heeft en gebruikt? En toch zijn er tal van demagogen die beweren dat ieder gezin recht heeft op minstens één auto en dat de ‘staat’ er maar voor moet zorgen dat iedereen zijn auto makkelijk kan parkeren en ermee in de steden kan rijden, en dat alle autobezitters op hetzelfde moment met een snelheid van 150 km per uur op vakantie of voor het weekend weg moeten kunnen. / Hoe monsterlijk dergelijke beweringen ook zijn, links doet er niets tegen. Waarom behandelt iedereen de auto als een heilige koe? Omdat niemand er, zoals bij ander bezit ten koste van derden wel gebeurt, een anti-maatschappelijke luxe in herkent? Het antwoord ligt besloten in de volgende twee aspecten van het automobilisme. /-Het massa-automobilisme betekent een absolute overwinning van de burgerlijke ideologie op het niveau van het dagelijks leven: het geeft iedereen steeds het gevoel dat iedereen zich ten koste van alle anderen kan laten gelden en bevoordelen. Het agressieve en wrede egoïsme van de autobestuurder die ieder moment, symbolisch, de anderen die hij als louter materiële hindernissen ziet voor zijn eigen snelheid vermoordt, dat agressieve en competitieve egoïsme luidt dankzij het dagelijks automobilisme de komst in van een universeel burgerlijk gedrag ( ‘met die mensen maak je geen socialisme’, zei een Oostduitse vriend van mij bij het zien van het Parijse verkeer). /-Het automobilisme toont aan hoe een luxe voorwerp door zijn eigen verbreiding zijn waarde kan verliezen, zonder dat die praktische ontwaarding ook het einde van de ideologische waarde ervan betekent: de mythe van het genot en voordeel van de eigen auto blijft leven, ook al zou een algemeen openbaar vervoer hem in ieder opzicht weerleggen. De taaiheid van die mythe maakt duidelijk waarom het gemeengoed geworden individuele automobilisme het openbaar vervoer verdrongen heeft, steden- en woningbouw veranderd heeft en de auto de functie heeft toebedeeld die zijn verspreiding noodzakelijk heeft gemaakt. Er is een ideologische (‘culturele’) revolutie voor nodig om die vicieuze cirkel te doorbreken.”
—————–
(18) Waterloo, Marxistische Zomer Universiteit, 24-3-2014 – “Socialisme: Democratie”, Herwig Lerouge; * Een belangrijk fenomeen na de val van de muur was de verdwijning van bibliotheken en volksmuziek om plaats te maken voor videotheken.
——————-
(19) Thomas van der Hunk, “Alleen op de Wereld – De Nederlandse worsteling met zichzelf, God en Europa”, Van Gennep 2002; “Het is echter juist die moderne tijd waarmee onze nieuwe Nederlandse conservatieven zo mogelijk nog meer moeite blijken te hebben dan hun geestverwanten in de ons omringende staten. Dat hangt samen met het feit dat hit in Nederland in hun ogen met de oude waarden van weleer bijzonder slecht is gesteld, en zeker wie vasthoudt aan het wereldbeeld van Groen van Prinsterer kan hier anno 2001 alleen maar geestelijk overleven door permanent de ogen te sluiten. /Maar ook voor de seculiere conservatieven zou hier meer dan elders werk te doen zijn, als wij althans op hun uitspraken af moeten gaan. Nergens zou het individualisme zo in egoïsme zijn ontaard, de oude ingetogenheid zo in zijn hedonistisch tegendeel zijn verkeerd, de vernieuwingsdrang zulke gaten in de traditie hebben geslagen, nergens dus zou de breuk met de veilige en vertrouwde knusse kleinburgerlijkheid van de jaren vijftig zo groot zijn als tussen Beek-Ubbergen en Den Haag. De schuld van alle ellende wordt in hun klaagzang dan ook bij de dominantie van het links-liberale denken gelegd, dat sinds de jaren zestig het hoge morele gehalte en de gemeenschapszin van Nederland zou hebben ontwricht. /Nu valt er allereerst wel wat af te dingen op de suggestie als zou de maatschappij zich in de jaren daarvoor op een hoger moreel plan hebben bevonden, en beschaafder zijn geweest. Vat werd er vroeger vaker keurig met twee woorden gesproken, maar dezelfde mensen die dat vaker deden, hebben toen hun ondergeschikten vast ook vaker met twee woorden afgeblaft. Voor de normen diewij thans aan de omgang met mens en dier stellen, hoeven wij ons tegenover onze zo keurig ogende grootouders daarom beslist niet bij voorbaat te schamen. Zaken als incest en mishandeling in familiekring zijn niet zozeer toegenomen, als wel eindelijk bespreekbaar geworden. Er is, uit het oogpunt van menselijk geluk, weinig reden om naar de patriarchale verhoudingen van voorheen terug te verlangen. De verloedering is, voor zover voorhanden, veeleer zeer specifiek en partieel. //
(20) Passim: Maar ook los daarvan: de oorzaak voor al die problemen kan niet zo eenzijdig bij links-liberaal worden gelegd – links en liberaal zijn ook geenszins identiek – en is niet los te zien van het materiële aspect. De gemeenschapszin waarvoor de nieuwe conservatieven nu pleiten, vormde geen onbelangrijk onderdeel van het gedachtegoed van het zozeer gesmade kabinet – Den Uyl. Het is niet zozeer de in de jaren zestig bereikte vrijheid als zodanig, als wel de later eenzijdig egoïstische vertaling daarvan geweest die voor het door Kinneging geconstateerde hedonisme verantwoordelijk is. Kort en goed: Wiegel draagt daarvoor minstens zoveel schuld als Den Uyl. Rechts is er in zekere zin met de door links gecreëerde geestelijke vrijheid vandoor gegaan, en niet voor niets scoort de yuppie-VVD de laatst jaren electoraal zo torenhoog. /Het door haar jarenlang gepropageerde materialistische prestatiedenken, waarin het geldverdienen in het harde bedrijfsleven tot de norm werd verheven en alle sociale beroepsbeoefenaren als improductieve parasieten werden gediskwalificeerd, heeft de gemeenschapszin veel meer ondermijnd dan een paar wilde sexuele capriolen in radicale studentencommunes voordien. In de zelfverrijkende klasse van de Aalbersen en Nina Brinken werden de nieuwe grote helden gevonden, en niet in majoor Bosshardt of dominee Visser van Perron Nul. Pas toen deed de onverschilligheid, waarvan het gevaar wel altijd in de individuele vrijheid besloten zit maar geenszins onvermijdelijk is, haar intrede, omdat de negatieve maatschappelijke bijverschijnselen van al dat zelfzuchtige geldverdienen als uit achterhaald jaloeziedenken voortkomend oud-links gesputter werden afgedaan. /Waar aanzien aan inkomen gekoppeld wordt, kan het effect daarvan op jongere generaties echter niet uitblijven. Materie en moraal staan nu eenmaal niet los van elkaar. Dat gebrek aan geld, en daarmee aan mankracht, ‘niets met het werkelijke probleem te maken zou hebben’, zoals Kinneging in Vrij Nederland stelde, kan zo alleen de bewering zijn van iemand die aan de prettige zijde van de modale inkomensgrens vertoeft, en, opgesloten in de universitaire ivoren toren van de eigen filosofie, het vermogen tot inleving in de reële werkelijkheid daarbuiten heeft verloren. De gevolgen van de langdurige onderbetaling, en daarin tot uitdrukking komende onderwaardering van leraren, verplegers, jeugdwerkers en alle anderen die niet met aandelen maar met mensen werken, zijn dan ook niet te corrigeren met alleen wat mooi moreel gepraat.”
——————–
(21) Div., “Faust – Ein deutscher Mann”, Wagenbach 1975; “Voor de ogen van de Faustische mens, in zijn wereld is alles wat beweging naar een enkel doel. Hij zelf leeft onder deze voorwaarde, leven betekent voor hem strijden, zich doorzetten. / Het Faustische lot is zich schikken. Het stelt het karakter voor beslissingen. De ziel antwoord door een ethiek, wiens elementen dag, persoon en willen zijn, die zich niet op de gebaren van het ogenblik, doch op het leven als geheel betrekken. Zo roept de Faust van het eerste deel van de tragedie, de enthousiaste onderzoeker, in eenzame nachten, logischerwijze die van het tweede en de nieuwe eeuwen naar voren, het type van zuiver praktische, wijd-schouwende, naar buiten gerichte bezigheid. Hier heeft Goethe psychologisch de hele toekomst van West-Europa gezien. Dat is beschaving i.p.v. cultuur, het uiterlijke mechanisme i.p.v. het innerlijke mechanisme, het intellect als de overblijfsel van de ziel i.p.v. de verloste ziel zelf. / De kracht, de wil heeft een doel, en waar er een ziel is, is er ook een einde … De Faust van het tweede deel van de tragedie sterft, omdat hij zijn doel bereikt heeft. Mag ook uit de oudere culturen nog zoveel substantie genomen zijn, levend worden zij pas door omzetting een een nieuwe, in dynamische zin. Het wereldeinde als voleindiging van een innerlijk noodzakelijk ontwikkeling – dat is de Götterdämmerung. / Ook dat, het vooruitzicht van het onafwendbare noodlot, behoort tot de gift van de historisch blik, die slechts de Faustische geest bezit. Ook de oudheid stierf, maar zij wist niet daarvan. Zij geloofde aan een eeuwig zijn. Zij heeft nog haar laatste dagen met on-terughoudend geluk, ieder voor zich, als geschenk van de goden doorleefd. Wij kennen onze geschiedenis. Wij zullen met bewustzijn sterven en alle stadia van de eigen oplossing met de schepzinnigheid van de ervaren arts volgen” (Dit is dus een typisch stadium van uiterste decadentie waarbij men niet alleen het eigen einde ziet, maar daarbij ook de hele wereld wil meeslepen)
———————-
(22) Div., “Positionen – Beitrage zur marxistischen Literaturtheorie in der DDR”, Reclam 1969 – Joseph Fischer, ” Beitrage zur Theorie und Praxis des sozialistischen Humanismus – Zur kulturtheoretischen PositionAlfred Karellas”; “Het ging Kurella erom ‘de nadere bestemming van dat, wat wij allemaal als humanisme erkennen, de uitwerking van haar concrete begrip en haar verhoudingen de andere sferen van onze geestelijke erfenis, die ieder van ons in de strijd meebrengt, tot inhoud en doel van het fascisme, tot het de doellen en de middelen, op welke het antifascistische front zich tegenwoordig als politieke macht, als volksfront te verenigenbegint’ / Het werd namelijk in de politieke uiteenzettingen in de emigratie zeer snel duidelijk, dat het burgerlijke humanisme in de 20e eeuw slechts delen van het klassieke humanistische mensenbeeld kon bewaren. De isolatie en het zelfbegrip van individuele momenten moest echter kleinburgerlijk ‘humanistische’ maatstaven verwekken, die zich in de samenwerking met de revolutionaire arbeidersklasse of in de confrontatie met de Sovjetmacht, de sterkste antifascistische kracht, vaak in teleurstellingen verloren of zelfs in politiek renegatendom uitmondden. De on-historische overname van het verlichtte vrijheidsideaal – bij verwaarlozing van de de collectieve inhoud van dit ideaal bestemmende bezitsverhoudingen – ondersteunde bijvoorbeeld de neiging om het fascisme tot politiek terrorisme te reduceren [zoals de verabsolutering van de verlichtte conceptie van het verstand het fascisme op een anthropologische domheid probeerde te reduceren], en van hier was de weg vaak niet weer wijd tot een demagogische gelijkzetting van fascisme en communisme onder het laten zien van de ‘totalitarisme-doctrine. Even zomin konden de verschillende vormen van het burgerlijk individualisme een platform voor de samenwerking van de humanistische krachten vormen. De ‘verinnerlijking’ van dit humanisme had – zo stelde Kurella vast – in de 20e eeuw tot een grove tegenoverstelling van politiek en ‘menselijkheid’ bevorderd, een resultaat ‘zowel van de ontgoocheling over de tegenstelling tussen de menselijke vrijheid in haar concrete burgerlijke vorm en haar [door dezelfde burgerij bedachte] filosofische afbeelding als ook van de bijzondere ‘Duitse misere’.
(23) Passim: Daarom ging het er voor Kurella om te bewijzen dat het klassieke humanisme zich in een heel andere lijn van traditie, namelijk die van Hegel – Feuerbach – Marx, verder ontwikkeld en voleindigd werd en dat een eenheidsgezind humanistisch-antifascistisch strijdfront slechts geformeerd zou kunnen worden, wanneer men zich met Marx op het preserveren en realiseren van het hele humanisme oriënteerde, een humanisme, dat de innerlijke en uiterlijke, de mentaal-ethische en de materieel-politieke ontplooiing van de mens als eenheid vat en deze ontplooiingsmogelijkheden ook materieel-politiek te zekeren weet. Zodatdaarmee de bondgenootschap partner in het kamp van het burgerlijke humanisme niet overbelast zou worden nog geenszins de onvoorwaardelijke overgang op een marxistische positie gepropageerd werd, laat een zijdelings blijk op Thomas Mann zien, die 1939 toch het inzicht formuleerde, ‘dat het politieke en sociale een deelgebied van het menselijke uitmaakt, dat het tot het geheel van het menselijk probleem behoort, vanuit het mentale hierin te betrekken is, en dat dit geheel een gevaarlijk, de cultuur bedreigend gat laat zien, wanneer het haar aan het politieke, het sociale element scheelt.”
——————–
(24) Jurgen Meier, “Amoklaufe zum Ich – Der Kommunismus als Voraussetzung des Individualismus’, Neue Impulse Verlag 2011; “De ideologen van de late bourgeoisie delen de totaliteti van de cultuur en haar permanente relatie met de natuur op in vele individuele wetenschappen, methoden of in de kunst in verschillende stijlrichtingen. Zo vonden zij de sociologie, de media- communicatie- en cultuurwetenschap uit, om het objectieve feit van het bestaan van de klassen en de klassenstrijd zoals die door Marx – door zijn studies van de burgerlijke economie – overtuigend kon worden bewezen, steeds afzonderlijk te houden wanneer het om de studie van het menselijke gedrag zou moeten gaan. Terwijl in de klassieke fase van de bourgeoisie de neiging heerste om de samenhang van de menselijke problemen met de wetenschappelijke te bevatten, trekken de ideologen van de late bourgeoisie tussen alle afzonderlijke wetenschappen harde grenzen. Deze ontwikkeling bewerkt een verval van de burgerlijke cultuur, die tot cultuurloosheid voert. Het gaat hier niet eenvoudig om een crisis van de cultuur! Want wanneer iets in een crisis komt, onafhankelijk ervan of het gaat om een individuele mens, een wetenschap of een maatschappij, dan beschrijft dit een voorlopige toestand – die of tot het einde of tot een herleven kan voeren. Zeker bevinden zich de winstcijfers van de late bouergeoisie in een crisis, wat tot vernietiging of tot een ‘vijandelijke overname’ door de concurrentie voert, niet echter tot de crisis van de burgerlijke cultuur. Uit de economische crisis kan de bourgeoisie steeds nieuwe uitwegen vinden. Deze uitwegen zijn echter niet voldoende om de burgerlijke cultuur van vrijheid, gelijkheid en broederschap weer tot leven te wekken. In tegendeel. Hoe brutaler de wegen uit de crisis zijn, hoe meer de burgerlijke cultuur vervalt. Oorlogen, fascisme, de brutaalste manipulaties, ontvreemdingen en onmenselijkheden breiden zich uit. Oorlogen worden niet meer als zodanig benoemd, doch in begrippen verborgen als ‘strijd tegen het terrorisme’ of ‘sancties ter verkrijging van vrede’. Hier laat de bourgeoisie zien hoe zij de taal voor haar eigen begrippen weet te gebruiken. /
(25) Passim: Dit is manipulatie op een hogere trap van de ladder, om de agressieve werkelijkheid van de laat-kapitalistische dynamiek te versluieren. Van cultuur kan hier niet meer gesproken worden. Cultuur is afkomstig van het Romeinse woord ‘colere’, dat beteken verzorgen, koesteren, aanbouwen. De ideologie van de vroege bourgeoisie was in deze zin van het abstracte humanisme of de algemene menselijke waarde. Dexze ideologie vervalt meer en meer. Cultuur kan daarom vandaag slechts door het deel van het burgerlijke subject geschapen worden, dat de loonarbeid vertegenwoordigt. De late bourgeoisie vernietigt namelijk steeds intensiever haar eigen culturele prestatie en bedrijft daarbij systematisch cultuurpessimisme. Zij vereist van haar ideologen pragmatisch, uit de feiten getrokken causaal denken in detail. Daarentegen hult zij de totaliteit van het maatschappelijke zijn in de mythe van de onkenbaarheid, het eeuwig geldige en de geschiedloosheid.”
——————-
(26) Barrington Moore, “Zur Geschichte der politischen Gewalt”, Suhrkamp 1968; “Het begrip van de vrijheid, waarop zich ons onderzoek grond, is van pre-industriele aard, Word deze traditie voor de industriele maatschappij niet een begrip, en met haar de mogelijkheid een kritiek aan de moderne maatschappij en de hoop op een betere toestand van deze wereld te verdelgen? Misschien. Niemand weet het. Maar eens, een lange tijd geleden, toen de blik van de mensen op een vrije maatschappij zich begon te verdonkeren, een beroemde historicus zijn idealen in een rede uitgesproken, die hij een beroemde staatsman toeschreef: ‘Wij zijn in het openbare leven niet enghartig en in het dagelijkse verkeer onder elkaar geen bange muizen, we nemen het onze buren niet kwalijk wanneer men eens de regels overtreed, en maken ook geen zuur gezicht om hem – wanneer niet te doden – dan hem toch moreel te vernietigen. In het persoonlijke verkeer zijn wij niets minder als muggezifters, in het openbare leven schamen wij ons echter voor iedere onwettigheid en gehoorzamen aan de op dat moment heersende overheid en de wetten, voortreffelijk wanneer deze ter bescherming van de autoriteiten gegeven zijn, en dan, wanneer ook ongeschreven wetten, die iedereen voor schande behoeden. Ook voor de gelegenheid tot recreatie van moeite en arbeid is bij ons rijkelijk gezorgd, door spelen en feesten …, wanneer ook door ons familieleven, wiens dagelijkse vreugden de zorgen wegjagen …. want wij plegen de kunsten, niet omwille van de ijdelheid, en hebben de wetenschap lief, doch zonder ons te laten verwekelijken. Wij stellen de rijkdom op prijs, als middel om nuttig gebruik ervan te maken, niet om te pochen …
(27) Passim: Wij geloven niet dat onze zaken daaronder te lijden hebben, wanneer men zich eerst blijkbaar daarover uitspreekt; integendeel, wij houden het voor verkeerd om een zaak aan te vallen, zonder zich eerst door rede en tegenrede te laten overtuigen. Want ook daarin onderscheiden wij ons van anderen, dat wij bij onze ondernemingen eerst wegen, en dan wagen, terwijl zij er doldriest op los gaan en, wanneer zij tot bezinning komen, de moed verliezen. De ware moed is echter om zich eerst eens te realiseren , wat men te hopen en te vrezen heeft, en dan nog niet voor het gevaar terug te deinzen.’ / Athene bereikt dit ideaal niet en viel uit elkaar, al snel nadat Pericles het geformuleerd had. Doch de overwinningen en nederlagen van vijf-en-twintig eeuwen hebben niet vermocht, het uit het gehuegen van de mensen te verdelgen; niet eens de overwinning van het christendom, dat er veel toe bijdroeg om de geest van de mensen te veranderen, heeft het oude tijdsbeeld kunnen uitwissen. Latere tijdperken van de westelijke beschaving hebben hem gedeeltelijk meer gelijk gegeven als Athene zelf. Is het dan vermetel om te hopen dat het ook de huidige aanval zal weerstaan?”
——————-
(28) Dietmar Dath, “Maschinenwinter. Wissen, Technik, Sozialismus. Eine Streitschrift.”, edition unseld 2008; “Dat heeft: eerst en vooral voor de randloze pool van niet-bezittenden, die vroeger, in de hoge moderniteit, ‘massa’ heette. Massamaatschappij en individualisatie; in het bezitloze dagelijkse bestaan ongrijpbaar geworden technische vooruitgang die, i.p.v. vooruitgang, het tegendeel uitwerpt: de erosie van de resten van dat, wat onder de naam ‘burgerlijke maatschappij’ van zichzelf eens wilde geloven, dat het uit vrije en gelijke subjecten bestond, schept de beste voorwaarden voor de herinvoering van afhankelijkheidsverordeningen, die men allang voor overwonnen hield. … Zo zet zich opnieuw directe heerschappij door: wat aan burgerlijke, vooral rechtelijke gelijkstelling voorhanden was, verdwijnt. Pre-burgerlijke soorten van machtuitoefening zoals die van de foltering werden door eertijds burgerlijke systemen heringevoerd. Als allereerste moet Rousseau over het zwaard gesprongen zijn, met heel zijn idee, dat totaal-maatschappelijke verhoudingen verdragsmatig zouden moeten worden opgevat en ingericht. Als volgende sterft de in het inkomen gebruikte Rouseau, in gewone spreektaal de welvaartsstaat. Reeds brokkelt hier en daar de schoolplicht af. Al snel komt het kiesrecht op de afschietlijst – in het ongelukkige Engeland, wiens sowieso zeer slechte, nooit werkelijke feodale tijden ontgroeide districten-stemrecht zich verstandig, naar partijen geordend meerderheidskiesrecht voor de hele staat zich nooit verder mocht ontwikkelen – heeft Margaret Tatcher met haar poll tax reeds meer dan twintig jaren geleden eenzeer ernstige voorstoot in het verleden gewaagd, in welke Robin Hood de enige volksvertegenwoordiger was die de machtigen ernstig namen.”
———————
(29) Vanden Berghe, “Oosters citaten boek” 1, Prisma 1968; 997. “Als men eens even nadenkt over de huwelijksplechtigheden in onze tijd, dan moet men toch de vaststelling komen dat allen, tot zelfs de kleine burgerij en de boeren toe, zich daarbij te buiten gaan aan een pracht en een praal die wat voor de eigen stand als passend mag aangezien worden, ver overtreffen. Wanneer er een dochter trouwt, dost men haar in schitterende kleren uit en geeft haar nog een bruidsschat mee bovendien; en iedereen tracht in dat alles de hoogste klassen na te volgen over wier zeden en gewoonten fabelachtige geruchten de ronde doen. Zo gaat het er thans aan toe, en het is een volkomen onbetamelijk gebruik. Meestal is de moeder, die lichtzinnig en hersenloos is, daarvoor verantwoordelijk. Zij beschouwt haar dochter altijd als de mooiste, en niet zodra is dat wicht elf of twaalf jaar oud geworden of zij begint haar op te dirken en er met superlatieven over te praten. En als die dochter nu een zuivere teint heeft en een aardige, sierlijke gestalte, dan is zij er zelf alleen nog maar op uit om de opmerkzaamheid van anderen op haar persoontje te vestigen. Bovendien zijn er nog de moderne toneelstukken en hun intriges, en al wat er op en achter de scene wordt gekonkelfoesd, – dingen waar zo’n bakvis voortdurend over praat en waaraan zij rotsvast gelooft als was het allemaal baar geld. Zij wordt altijd maar frivoler en begint zich de onmogelijkste dingen in te beelden. Al spoedig wil zij schitteren als die toneelspeelsters en doen als zij… Aldus stort men zich alom in onkosten, en niemand maakt zich daar druk over, want geheel de hedendaagse maatschappij voert een buitensporige luxe. (Saikaku)”
——————–
(30) Gilles Deleuze / Félix Guattari, “Anti-Ödipus – Kapitalismus und Schizophrenie I”, Suhrkamp 1977; “Nog nooit was het schrift een zaak van het kapitalisme. Dit is fundamenteel analfabeet. De dood van het schrift, dat is zoals de dood van god of de vader, reeds lang tevoren heeft de gebeurtenis plaatsgevonden, en toch heeft het tijd nodig voordat het tot ons doordringt, lang overleeft in ons de herinnering aan vergane tijden, met welke wij toch nog schrijven. De reden is een eenvoudige: het schrift impliceert een algemeen taalgebruik, dat zich daardoor kenmerkt, dat zich het grafisme op de stem richt, het echter gelijktijdig overschrijft, en een als belangrijk functionerende stem van het hoogste invoert. Het willekeurige van het benoemde, de onderordening van het belangrijke, de transcendentie van het despotisch belangrijke, en eindelijk zijn navolgende uiteen vallen in zijn kleinste elementen, binnen een door het terugwijken van het belangrijke onthuld veld van immanentie: al dat kenmerkt de toebehorendheid van het schrift tot de imperialise, despotische vertegenwoordiging.”
———————
(31) Pierrre Bourdieu, “Gegenfeuer – Wortmeldungen im Dienste des Wederstands gegen die neoliberale Invasion”, UVK Universitatsverlag Konstanz 1998; “Ik heb kortgeleden een artikel van een Duitse auteur over het oude Egypte gelezen. Daarin word getoon, hoe tijdens een tijdperk van crisis in het vertrouwen in de staat twee dingen opbloeiden, bij de heersende was het de corruptie, die met de neegang van de hogachting voor openbare gelegenheden opging, en bij de beheersten was het de religieuziteit van het individu, dat met de hopeloosheid met betrekking op de aardse goederen samenhing. Net zo had men ook vandag de indruk dat de burger, die zich door de staat [die in feite slechts de verplichtte financiele afdrachten en niet bijvoorbeeld de bereidheid tot inzet of enthousiasme vereist] uitgestoten voelt, van zijn kant de staat terugwijst en hem als een vreemde macht behandelt, die zo zo goed mogelijk tot handhaving van zijn eigen belangen benut.”
———————
(32) Eric Scholosser, “Fast food nation – What the All-American Meal is Doing tot he World”, Penguin 2002; “The McDonals Broters’ Speedee Service System revolutionaize dthe restaurant business. An ad of their seeking franchisees later speleld out the benefits of the stystem: ‘Imagine – No Carhops – No waitresses – No Dishwashers – No Bus boys The McDonal’s System is Self-Service!’ / Richard Mc Donald designed a new building fort he restaurant, hoping to make it easy to spot from the road. Though untrained as an achitect, he came up with a design that was simple, memorable, and archetypal. On two sides of the roof he put golden arches, lit by neon at neight, that for a distance formd dht eletter M. Tehh building effortlessly fused advertising with architecture ad spawden one of the most famous corporate logos in the rod. / The Speede Service system, hoeever, tooff to arockty start. \customers pulled up tot he restaurant and honked their horns, wondering what had hapeend tot he carhops still expecting to be servedj. Peple were not yet accstomed to waiting in line and getting their own food. With a few week, hofwever, the new system gained acceptance, as word presad about the low prices and good hamburgers. The McDonald brothers now aimed for a much boroader clientele. They employed only yong men, convinced that female workers would attract teenage boys tot he restaurant and dreve away other customers. Families soonlined up t eat at McdDonald’s. Companyt historian John F. Love explained the lasting signicicandece of McDonald’s nw self service system: ‘Working-class families could finally afford to feed their kids restaurant food.’. /
(33) Passim: San Bernardino at the time w aan idal setting for all sorts of cultural experimentation. The town was an odd lmelting-pot of agriculture and instustry located on the periphery of the southern Cliforna boom, a placet hat felt out onthe edge. Nicknamed ‘San bErdoo’, it was full of citrus groves, but sat next doorto the smokestacks and stell mills of Fontana. San Bernardino had just sixty thousand inhabitants, but millions of people passed through there every year. It was the last stop on Route 66, end of the line for truckers, tourists, and migrants from thee ast. Its main streety was jammed with drive-ins and cheap motels. Thge smae year the McDonald brothers pened their new selfevcie restaurant, a group of World War II veterans in San Berdoo, alienatd by the dullness of civilian life, formed a local motorcycle club, borrowing the ncikname of the U.S. Army’s Eleventh Airborne Division: ‘Hell’s Angels;’. The same town that gave the wold the golden arches also gave it a biker gang that stood for a totally antithetical set of values. Thge Hell’s Angels fluunted theier dirtiness, celebrated disorder, terrifield families and smaall children instead of trying to sell them burger, took drugs, sold drugs, and injected into American pop culture an anger and a darkness and a fahion staement – T-shirts and torn jeans, black leather jakckets and boots, long hair, facial hair, swastikas, silver skull rings and other satanic trinkets, earringsnose rings, body piercings mand tattoos – that would influence a long line of rebels from Marlon Brando to Marilyn Manson. The Hell’s Angels were the anti-MCjDonald’s, the opposite of clean and cheery. They didn’t care if you had a nice day, and yet were as deep;y Ameican in their own way as any purveyrs of Speedee Service. San Bernardino in 1948 supplied the nation with a new yin and yang, new models of conformity and rebellion. ‘They get angry when they rad about how filthy tehy are’, Hunter Thompson later wrote of the Hell’s Angels, ‘but instad of shoplifting some deodorant, they strive to become even filthier’.”
——————-
(34) L. Kolakowski, “Traktat über die Sterblichkeit der Vernunft – Philosophische Essays”, Piper 1967; “Het vermoeden dat de stripteasefans sexuele prikkels zoeken en dat dat een voldoende verklaring hen zou zijn, is als het ware simpel. Er is namelijk geen ‘natuurlijke’ samenhang tussen naaktheid en sexuele prikkel; deze samenhang moet ieder keer door de cultuur meegeschapen worden en verklaard niets, blijft veelmeer zelf onderwerp van de vraag [In de Victoriaanse tijd was ieder vlekje ontblootte vrouwenhuid en erotische allusie. Als wij hier tegen inwenden: ‘De mode heeft zich veranderd’, want als wij een aanleiding tot nieuwe vragen geven, als dat wij iets willen uitleggen. Dar boven uit betekent voor ons de deelname van talrijke vrouwen aan dergelijke organisaties tenminste nog talrijke interpretaties zoeken, voor zover wij de absurde aanname willen vermeiden, dat het lesbische nieuwsgierigheid gaat. / Laten wij daarmee twee componenten opmerken, die het genot van de toeschouwer voorhanden zijn: de komt voorut duit de acte van de identificatie met de danseres – soortelijk zoals in ieder ander theater – ; belet dus een klassiek-catarchisch karakter en is in dit geval een de projectie van exhibitionistische wensen. De tweede echter plaatst een intensief beleefde vreemdheid van de voorstellerin als een andere persoon vooruit, die in gelijke mate tot de exhibitionistische deelneming gedwongen is. /
(35) Passim: Wij kijken dus naar de eerste component: de exhibitionistische neiging, dus de lust om zich voor andere te ontbloten, moet een deugdelijke pathologische trek zijn Margaret Mead vertelt, dat een inwoner van een klein dorp in Nieuw-Engeland een goddelijke boodschap ontvangen heeft, in die zin dat inwoner van het dorp dat zou moeten doen, waartoe hij lust heeft. Daarop hebben allen ter plaatste hen kledij uitgetrokken en zouden als dieren in alle richtingen uit elkaar gelopen, dierlijke schreeuwen uitstotend. Niemand zou op een betere inval gekomen zijn. Het in ons sluimerende exhibitionisme, wiens sublimaties ons de psychoanalytici in artistiek scheppen te vervolgen leerden, kan als wens tot de terugkeer in het dier-zijn begrepen worden, dat moeilijk toegankelijk is, ons echter als onze ‘eigen waarheid’ verschijnt; daarmee verbeterd het het ervaren van zich zelf als een gemaskerd dier, welk het het door het civilisatiekostuum opgedwongen gevoel van het onbehagen niet meer kan losmaken. Dit exhibitionistische project komt voort uit de wens, om het strenge taboe te vernietigen, en dat ons verbied, ons zelf waarlijk, d.w.z als dier te herkennen te geven. Het gevoel van de ‘vreemdheid’ van de cultuur ligt op het fundament van het exhibitionisme, dus is ook het project van de stripteaseshow een soort van ersatzbevrijding van de cultuur ersatz-terugkeer tot zich zelf’, tot zelfidentificatie. Het veronderstelt, dat wij ons in het onbewust voor dieren houden en dat wij in gelijke mate in de dierwereld terugkeren ‘moesten’ of tenminste een bepaald deel van ons zelf’; gelijktijdig echter, dat dit dierzijn een geheim is en dat de ascetische tucht de cultuur juist daartoe dient, de onthulling van dit geheim te verbergen. De exhibitionistische projectie is en poging, om het toevertrouwde geheim te verraden. /
(36) Passim: Laten wij dus de tweede component bekijken: ook zij heeft twee gezichten Zij is de blik op het andere, dat zijn smadelijke toestand onthult, daarmee dus een soort van sadisme, waarbij dit woord met de belofte van veel sexuologen in een sexueel neutrale zin begrepen mag worden [het betekend in een zin, die het sexuele sadisme aan het freudiaanse schema, naar de combinatie van twee genetisch onafhankelijke neigingen ziet en het zogenaamde infantiele sadisme als een uit zichzelf begrijpelijk fenomeen, voor diens samenhang met de gereproduceerde bezigheden Freud geen argumenten leverde]. Zoals de wens, in de projecterende beweging tot eigen, animalistische waarheid terug te keren, met de wens, om het geheim prijst e geven, verbonden is, verbind zich in e ontvreemdde beweging van het met vreemde smaad gevoede sadisme met de wens, om het geheim te verbergen, dus met inzichtelijke nieuwsgierigheid. De nieuwsgierigheid, voor zover zij feitelijk uit de zogenaamde oriëntatiereflex herleidbaar is, is echter niet op willekeurige zuiver conserverende functies reduceerbaar, doch moet – eveneens biologisch gelokaliseerd – als een soort van expansiedrift opgevat worden, kracht welke zich het organisme voor bedreiging beschermd en zijn vitale potenties door een exploratie het milieu verbreed, die voor het zelfbehoud neutraal is. In de menselijke huid heeft deze expansiedrift een belangrijke autonomie verkregen, namelijk een toestand, in welke het als oneigenlijke behoefte van de milieukennis in verschijning treed, welke van de behoefte van zijn winstbrengend gebruik onafhankelijk is. Het is daarmee tot een zelfstandige vaardigheid, om nieuwsgierigheid te verwekken, tot een onderzoekerszin, een waarheidsstreven geworden, die geen rechtvaardiging behoeven. Er is feitelijk een affiniteit tussen het zoeken naar waarheid en het sadisme; in de vreugde, die ons bij de ontdekking van iets duidelijk waardevols deel word, dan vinden wij soortgelijke trekken weer als in de algemene vreugde over een gewelddaad – op een eigen manier, zoals wij in de daad van creativiteit, in welke zich een onherhaalbare persoonlijkheid voor anderen uit, steeds een trek van exhibitionistische excessen zou kunnen ontdekken Doch wij mogen deze affiniteiten in beide gevallen verwaarlozen. Het blijft toch duidelijk, dat sadisme en inzichtelijke drang in een emotie met elkaar vervlochten zijn, die in de stripteaseshow ervaren word. Een component van deze emotie is de betreffende vorm van nieuwsgierigheid, met welke het kind zijn pop opensnijd, om te zien wat daarbinnen is. Wanneer in dit spel, zoals de Freudianen bedoelden, een sadistische lust woont, dan is het er een die zich niet laat onderscheiden van het inzicht. Wanneer wij de naaktheid als smadelijk geheim van de mensen ondervinden, tegelijkertijd echter als zijn verborgen waarheid, zo is de ontbloting voor de toeschouwer niet slechts een sadistisch spel, doch ook een inzichtelijk onderzoek, net als een expeditie in het exotische. /
(37) Passim: Als wij de beide componenten gemeenschappelijk zien: het zelfbewustzijn van het ‘mens-zijn’ is gespleten in de deelname aan twee tegenstrijdige – en als tegenstrijdig bekende – ordeningen, van de natuur en de cultuur. De naaktheid is tot symbool van de eerste waarheid over de mensen geworden, tot symbool van het dierzijn. In de feitelijke acte van de zelfconstitutie van de mensen is de kleding tot symbool van de tweede waarheid geworden, welke de eerste verbergt, doch tegelijkertijd – juist als verkleding – onthuld Het menselijke individu identificeert zich met beide ordeningen, waarbij het hen discrepantie meer of minder bewust ter kennis neemt. De identificatie met de ordening van de natuur [die echter slechts als ledemaat van de oppositie bekend is] drukt zich in de exhibitionistische wen ut en bezit de wens, om het eigenlijke geheim prijs te geven, als inzichtelijk correlaat; beide wensen zijn zich daarvan bewust, dat zij het taboe van de eerste ordening kwetsen. De identificatie met de ordening van de cultuur [die eveneens slechts als een schakel van oppositie bekend is] komt als sadistische wens te woord, de smaad van de vreemde natuurlijkheid moge zich van mij, de in de cultuur wonende [dat heeft bekleedde], laten zien; ik ervaar daarbij het door contrast versterkte identiteit met de hogere, bovendierlijke bestaanswijze; de expansie van belangloze nieuwsgierigheid is het epistemologische correlaat van deze identificatie. Bij de striptease werden deze beide tegenstrijdige identificatiebewegingen, beide dubbel bepaald, dan zij het oscillerende spel tussen projectie en ontvreemding tot een enkele, niet onmiddellijk onderscheidbare emotie. Daarom is de striptease een – natuurlijk mislukt of ten gevolge van onopmerkzaamheid of verstrooidheid met schijnbaar gelukte – poging van een synthese van de beide rivaliserende ordeningen, die het mens-zijn bepalen. De striptease is weliswaar geen bijzonder belangrijk deel van de moderne cultuur – men kent meer dergelijke pogingen tot de vermeldde synthese -, is echter ene welkome illustratie.”
——————–
(38) L. Kolakowski, “Traktat über die Sterblichkeit der Vernunft – Philosophische Essays”, Piper 1967; “De utopieën van de humanisten van eergisteren waren tot aan het begin van de 20e eeuw in de regel optimistisch en hoopvol: van Morus en Bacon over Cyrano de Bergerac tot aan Jules Verne en Wells. De 20e eeuw gaf echter aanleiding tot een nieuw literair genre: de negatieve utopieën, weken dus, wiens auteurs – een voorbeeldloos geval in de geschied3nis – de spoedige vernietiging van de warden voorut zien, welke zij zelf accepteerden. Wij kennen tijdperken in de geschiedenis, in welke enige mensen hen eigen tijdperk als een tijd van het verval zagen, doch gelijktijdig verwierpen zij, hoe de christenen bij de ondergang van de antieke cultuur, de wezenlijke warden van dit tijdperk, en zelfs dan, wanneer zij door banden van de opvoeding met hen gelieerd waren probeerden zij, deze banden te verscheuren; zo bv. de h. Hieronymus. Wel in geen tijd van de 20e eeuw was het kenmerkende zelfbewustzijn van die mensen te woord gekomen, die daarvan overtuigd waren, dat de warden, die zij schatten, van de geschiedenis tot de ondergang veroordeeld werden. De negatieve utopieën – Huxley, Orwell, Samjatin en de gigantische hoeveelheid epigoonachtige literatuur, de pessimistische historiosofie van Oswald Spengler – zijn getuigenissen van dit bewustzijn Zelfs de Orwelsche utopie is geenszins slechts een anticommunistisch visioen; zij is tegelijkertijd – waarop Isaak Deutscher opmerkzaam maakte – uitdrukking van een uit de ervaringen van de ontwikkeling van moderne industriemaatschappijen gedragen angst.
(39) Passim: Aldous Huxley schreef na de tweede wereldoorlog en voorwoord tot de Franse uitgave van Brave New World en ontwikkelde de gedachten van dit voorwoord in een afzonderlijk boek, Brave New World Revisited*. Dit werk verzamelt argumenten, die zouden moeten bewijzen, in hoeverre Huxley’s profeties van dertig jaar geleden door de historische ontwikkeling bevestigd werden. Wij vinden in het boek een ingaande schildering van het technische – de chemisch, mechanische en propagandistische – middelen, met wiens hulp men zich de geesten gewillig en in willoze robots zouden kunnen transformeren: de nieuwe chemische middelen, die een werking op het brein uitoefenen [Serotonin, Benzedrin, Resorpin, Meprobamat, LSD 25 o.a.]. De wereld, die zich wederzijds vorm, is volgens de mening van Huxley een wereld van de stijgende overbevolking, die van natuur uit dictaturen steunt; een wereld van zinkend biologisch standpunt van zinkende biologische standaard ten gevolge van de vooruitgang van de medicijn, die de werking van de natuurlijke keuze in de sector van de menselijke soort neutraliseert; een wereld, in welke de geesten de nivellerende werking van een overeenkomende techniek uitgezet zijn: een wereld zonder individualiteiten. Huxley’s maatschappij van de toekomst ontbreekt n haar algemene trekken dat, wat Ortega y Gasset ‘massamaatschappij’ genoemd heft, dus een maatschappij van apathie, tot initiatief onvaardige mensen, die zich zonder verzet in willekeurige richting laten dirigeren en een onderscheiding van andere geüniformeerden en conformisten vrezen.” (Zo maakt de verrotting van het kapitalisme ook de geesten van de intellectuelen stuk. Zowel door objectief als subjectief beleven)
——————
(40) L. Kolakowski, “Traktat über die Sterblichkeit der Vernunft – Philosophische Essays”, Piper 1967; “Er vermeerderen zich de populaire filosofieën van de ‘zinloosheid van het laven’ in vormen, die van dag tot dag primitiever en vulgairder worden en de e op een niet minder primitieve en vulgaire kritiek stoten, die in de regel vanuit het standpunt van een andere vorm van irrationalisme uitgevoerd word. / Zeker komt het irrationalisme in sociale dimensies aan het woord, wat het geval van de uitwegloosheid levend is en waar een sterke behoeft daarnaar ontstaat, de honger naar bescherming met willekeurige dingen te stillen: met god, de natie, de geschiedenis. De erkenning van een uitwegloze situatie is op zich nog geen irrationalisme; zij wordt het pas dan, wanneer wij de situatie met behulp van mythen trachten op te lossen, of dan, wanneer men ze als uiteindelijk ‘gegeven’ ziet. Want ook de ‘zinlosheid van het leven’ kan zich in een mythologie verkeren, de precies zo kalmerend en precies zo verontschuldigend werkt als ieder andere mythologie. Zij kan even zo goed tot een zeker asiel voor geestelijke traagheid worden, die niet meer wil testen en die hen schrale genoegdoening uit de overtuiging schept, op een eeuwig harde bodem gestoten te zijn, p die men kan rusten en welke alles gerechtvaardigd zou zijn. De ‘zinloosheid van het laven’ kan op positie van de voorziening treden, vergelijkbaar met iedere andere frase, zoals ‘historische vooruitgang’, ‘vaderland’ en ‘wetenschap’. Want – wij herhalen het nog eens – zoals wij het zien, zijn het niet de thesen, die het irrationalisme verwekken, doch onze verhouding to de theses.”
——————-
(41) Jan Blommaert, “Ik stel vast – Politiek taalgebruik, politieke vernieuwing en verrechtsing”, EPO 2001; “Op het congres van 1974 hield de \Nederlandse socialistische grootheid Joop den Uyl een toespraak. Daarin benadrukte hij het belang van de ’utopische drift’ in het socialisme. Die drift was er toen in overvloed. Bij het zingen van de Internationale stond de oude Piet Vermeylen op het podium bevend te huilen. En Willey Claes kreeg een daverende ovatie voor een toespraak die hij besloot met de [nu nog nauwelijks uit de spreken] woorden: ‘Wij hebben de kans in een tijd die verwarring bracht, te werken voor en volk dat naar klaarheid, naar leiding verlangt. Onze taak, onze plaats zijn duidelijk aangewezen en: samen met het behoud van de socialistische eenheid kunnen en zullen wij de roep van de tijd beantwoorden. Leve de BSP! Leve het socialisme! // Het theoretisch uitgewerkte socialisme van 1974 heeft plaats geruimd voor een geheel ander iets. De teksten van 1998 tonen twee tendensen, die grondig afwijken van de vroeger: 1. Versnippering: de coherentie van wel eer heeft plaatsgemaakt voor een zeer fragmentair geheel, dat zich uit in kenmerken die van de presentatie [een dozijn wegwerptekstjes in plaats van een boekje], over theorie [een bricolage van inzichten uit diverse tradities en disciplines] tot en met een politieke spanwijdte [lokaal en sterk op individuele politici gericht]. De retorische, analytische en presensationele duidelijkheid is weg, en is vervangen door een politiek formaat dat leentjebuur speelt bij zowel andere sociaal-politieke bewegingen als bij commerciële milieus. /
(42) Passim: 2. ‘Policy’ in plaats van ‘politics’. De reductie van de horizont en de ambities van socialisten hebben geleid tot een reeks teksten waaruit haast geen nieuwe visie en principes worden geformuleerd, maar die bol staan van beleidsvoorstellen, vaak van een buitengewoon detaillisme. ‘Terwijl diepere inhoudelijke vernieuwingen worden aangestipt – het ecologisch bewustzijn op kop, het sterven naar welzijn voor iedereen eerder dan naar materiële welvaart – blijkt bij een nauwgezette lezing van de teksten van 1974 dat men ook toen al een zeer groot ideologisch belang hechtte aan die ‘nieuwe’ zaken. // De oefening van 1998 is, kortom, kleiner, beperkter, technischer, en ja, minder begeesterd door Joop den Uyls ‘utopische drift’. De SP presenteert har achterban – haar potentiële clientèle – een enorme reeks maatregelen, gaande van zuiverder lucht tot meer banken in het park. Vandaag de dag geeft men de term ‘ideologie’ aan haalbare, uitvoerbare, concrete maatregelen, die een al te grote kloof tussen droom en daad – moet kunnen uitmonden in een simpel verhaal dat begint met Ik zal u mijn ideologie eens uitleggen, zie, en eindigt met Voilá, dat heb ik de laatste vier jaar gedáán. De tijd van de grote verhalen is voorbij, zegt men. Maar het verhaal mocht wel iets groter zijn.”
———————
(43) Jaap Kruithof, “Het neoliberalisme”, EPO 2000; “De neoliberale moraal – De kern van de fervente aanhangers van die ethiek, een kind van het klassieke liberalisme, bestaat uit personen die betrokken zijn bij de werking van de internationale megasystemen [industrieën, distributiebedrijven, financiële instellingen, enz.]. Buiten die kaderleden zijn er voorstanders werkzaam in de vrije beroepen en de KO’s. Dankzij de grote invloed van de bewustzijnsnijverheid voelen ook middenstanders en zelfs ‘kleine luiden’ zich door die moraal aangesproken. // Als machthebbers van de wereld zijn de neoliberalen zelfverzekerd en voortvarend. Zij hanteren een stelsel van principes en normen waarin het recht van de sterkste wordt gelegitimeerd. De grote afgoden zijn de vrije markt en de privatisering. De politiek mag zich niet te veel bemoeien met het economische doen en laten van de buren. De politieke democratie kan geduld worden als de gezagsdragers zich zo weinig mogelijk met onze zaken bezig houden. Gebeurt er een natuurlijke, politieke of sociale ramp, dan zijn we bereid een paar duizend frank af te staan, maar daar moet het bij blijven, Vakbonden remmen onze expansiedrang en moeten gemuilkorfd worden. Met basisdemocratie hebben we niet te maken, geef ons maar sterke persoonlijkheden, die een leidersrol kunnen vervullen. Een nieuwe politieke cultuur, waarom niet, maar dan liefst binnen de traditionele partijen, want die houden met onze economische wensen rekening. Echte vernieuwing is nergens voor nodig, wel moet er hier en daar orde op zaken worden gesteld. // We hebben geen bezwaren tegen stijgende sociale ongelijkheden, moeten ermee leren leven. Bij tijden van laagconjunctuur hoort nu eenmaal werkloosheid. Wie zich niet kan weren, is ergens onbekwaam. De verzorgingsstaat is een te duur project dat we moeten opgeven, met dien verstande dat de meest berooiden aalmoezen ontvangen om gevaarlijke maatschappelijke conflicten te vermijden. //
(44) Passim: Er was in het Westen een tijd dat het christelijke establishment, met God en de kerk als waakhonden, brutale overdrijvingen enigszins wist in te tomen. Nu kan men, om een dijkbreuk te vermijden, nog slechts beroep doen op het ‘morele fatsoen’. Het ziet er niet naar uit dat dergelijke normen – het laatste ethische excuus? – Sterk genoeg zal zijn om de sociale vrede te bewaren. Nationalisme is onze eerste zorg niet, we steunen het internationale zakenleven dat op korte tijd steeds meer winsten in het laatje moet brengen. We werken hard om ons kapitaal te vergroten, maar gaan ook graag een paar keer per jaar met vakantie. Entertainment is aan ons goed besteed. Op ons politiek verlanglijstje staat veiligheid bovenaan. We eisen een doeltreffend gerecht met efficiënte politiekorpsen. // De neoliberale ethiek is een combinatie van een prestatiemoraal en een genotsverheerlijking. In eerstgenoemde component staat de succesrijke loopbaan centraal. De carrière is de noodzakelijke voorwaarde om rijkdom te verzamelen en maatschappelijk aanzien te verwerven. De wereld is een jungle waarin je jezelf met volle inzet moet waarmaken om niet in een diepe put te vallen. Tegelijkertijd rukt het hedonisme op. Van de calvinistische levensregels om hard te werken en zuinig te consumeren blijft slechts de eerste imperatief over. De verboden op allerlei vormen van aardse genietingen worden vervangen door geboden om zich te vermaken en te genieten. //
(45) Passim: Wat blijkt uit de evolutie ter zake? Het verbieden verliest veld. Steeds meer kan en mag, wordt openlijk toegelaten. In dat opzicht is er dus meer permissiviteit. De ontwikkeling van het gebieden is hiermee niet gelijklopend. Daar is er minder spraken van permissiviteit. Via de pers de radio en de televisie worden allerlei opties aanbevolen, zelfs opgedrongen. De vermaakspropaganda propageert een plichtenmoraal met dwang tot consumptie. // Wat met de neoliberale visie op seksualiteit? Prostitutie behoort tot de gevestigde zeden, daarom wordt de vrouwenhandel met kwalijke pooierpraktijken niet krachtig tegengewerkt. Seks en geweld op het scherm? Laisser faire, wie er geen zin in heeft, draait de knop maar om. Porno bestrijden is preuts. Als we knielen voor het winstbejag, moeten we de exploitatie van de kinderseksualiteit erbij nemen. // De neoliberale ethiek sluit aan bij een aantal maatschappelijke ontwikkelingen. Vroeger waren er vaste afspraken, nu moet alles telkens opnieuw worden onderhandeld. De prestatiemoraal stoelt op een utilitair individualisme, de genotsverheerlijking op een individualistisch hedonisme. Men volgt de trend naar narcisme, egotripperij, het loslaten van elke solidariteit met ruimere sociale groepen, klassen, volkeren. Werken en genieten een gezin met twee kostwinners is het ideaal.”
———————
(46) Div., “Proletarische Kulturrevolution in Sowjetrussland [1917-1921], DTV 1969 – F.I. Kalinin, “Der Weg der proletarichen Kritik und A.Gastevs ‘Poesie der Stossarbeiters”; “De ontwikkelingsweg van de bourgeoisie en het proletariaat zijn onverenigbaar. Deze waarheid is zelfs ieder minder bewuste arbeider sinds lang bekend. Doch inderdaad werden vaak compromissen ingegaan, waarbij de mensen zelfs niet de tegenstellingen van hen eigen toestand herkennen. Zo laat men b.v. de waardering van een artistiek werk, vooral zijn esthetische zijde, over aan de specialisten, die vaak niet op het het proletarische klassenstandpunt staat. Deze vorm van compromis is schadelijk en getuig van een slechts zeer onvolkomen bevrijding van burgerlijke invloeden. Noch de beoordeling van een artistiek werk noch verder een beoordeling en onderzoeking op een willekeurig gebied van het leven [tenzij, onder onze strengste controle] vertegenwoordigers van andere klasse toevertrouwd worden. Wanneer wij ons de literatuur van de karakteristieke hoofdrichting van de burgerlijke literatuur van de laatste tijd op esthetische en filosofisch gebied herinneren, dan moet men ze in historisch perspectief als bankroet van het burgerlijk bewustzijn karakteriseren. De bourgeoisie en haar ideologen, beroeps en niet beroeps, vinden geen verklaring voor de wisselende aanspraken van de zich ontwikkelende rede. De op deze weg behouden resultaten en uitblikken beloven niets goeds. Zij voerende tot de ineenstorting van de kapitalistische maatschappij, wat de burgerlijke ideologen niet toelaten en ook niet kunnen wezen. Dit noodde ze, om uitwegen in de nevel van iedere soort van mystieke theorieën, in veelvoudige en verfijnde vormen van theosofie, het occultisme het primitivisme, het intuïtisme enz. te zoeken. Haar toestand en die van haar maatschappij kon de bourgeoise niet positief beoordelen – alle krachten van de ziel weerspraken dit. In plaats daarvan postuleerde zij de machteloosheid van het menselijke intellect [warbij zij dit niet als een concreet iets ziet, dat deze of gene klasse eigen is, doch als iets abstracts, dat in principe voor de gehele mensheid geld], die niet geschikt zou zijn, de voorhaar staande hindernissen te overwinnen.
(47) Passim: Wanneer de bourgeoise zich over de aanstaande ineenstorting van de kapitalistische maatschappij en haar heerschappij wegzet, voor zich een wereld van aangename dromen en fantasieën uitvond, zoals door een prisma alle gebeurtenissen en verschijningen van de wereld ziet – en ook ons dwing wil, het ook zo te doen -, dan moet het proletariaat deze luchtspiegelingen zonder mededogen ontmaskeren. In de gestalte van haar meest voorstaande vertegenwoordigers, Bergson en E Boutroux verkondigde de bourgeoisie de capitulatie van de menselijke rede, doordat zij verklaart dat 25 eeuwen de menselijke ontwikkeling op een doodlopende weg gevoerd zouden hebben. Als uitweg uit deze doodlopende weg adviseerde zij, om de ‘machteloze rede’ aan de intuïtie te onderwerpen.”
———————
(48) Alan F. Blum, “Socrates – The original and its images”, Routledge & Kegan Paul 1978; “Hedonist men are essentially restless, continualy on the move, because their images of tranquillity and completion are symbolized by possession and the society has been constructed to produce essential inequities in possessions and thus, to be essentially incomplete. Inequities are inexorable because the objects of possession are inextricably tied to circumstances and accident. The original stratification of man vis-á-vis Other which hedonism withdraws is re-presented in the conventional differences and inequities between men because the place or end] of man is the position of man within the society of men.”
———————-
(49) Caroline de Gruyter, “Zwitserlevens – De nieuwe politieke realiteit in Europa”, Athenaeum& Polak-Van Gennep 2015; “Volgens de jonge Poolse socioloog en politiek activist SlawomirSierakowski is er in de democratie eigenlijk geen keus meer. Vroeger stond links tegenover rechts. Beide hadden ideeën. Economische modellen voor de samenleving. Daar was debat over. De winnar van dat debat kon zijn plannen uitvoeren. Je stem deed ertoe. Na de val van de Muur verdween deze ideologische tegenstelling. JE had allen nog god en fout. ‘Goed’, dat waren de winarsvan de Koude Oorlog: westerse, kapitalistischedemocratieën. ‘Fout’, dat was westerse, kapitalistischedemocratieën.’Fout, dat was de rest. Bij hem in Polen, vertelde Sierakowski me laatst in Wenen [waar hij aan een boek werk over de Poolse dichter Milosz], werd de markt economie na de val van de Muur met krachtige schokken toegediend. Er was vrijwel gen debat over, herinnert hij zich. Zo was het gewoon. Er was democratie. Je werd niet meergearresteerd als je kritisch was over het rigoureuze marktdenken. Sommige mensen schreven er ook kritisch over. Maar de meerderheid verklaarde hem voor gek en negeerde hen. /En zo ging het bij ons in West-Europa ook. Precies zo. Socialisten en conservatieve, wij waren allemaal ‘goed’. We hadden allemaal ‘gewonnen’. Haast niemand stelde vragen bij wat dan ook – en zeker niet bij onze economische koers. Daar werden we toch beter van? Daarbij: om ervoor mee te praten moest je financiële en economische kennis hebben. Vandaar dat er geen fundamentele discussie was over financiële deregulering en privatisering, die in de jaren negentig en tweeduizend behoorlijk hard gingen.
(50) Passim: De meeste regeringen deden eraan mee, ook de sociaaldemocratische, al was het maar omdat ze in de jaren tachtig zoveel schulden hadden gemaakt dat ze allerlei overheidtaken moesten afstoten en overdragen aan het bedrijfsleven. Wolfgang Streeck, voormalig directeur van het Max Planck Instituut in Keulen, heeft hier een gedegen boek over geschreven: Gekochte tijd. Ook tegen de introductie van de euro was er weinig substantieel verzet. Als de politici zeiden dat de euro goed voor ons was, dan zou het wel zo zijn. Natuurlijk, er waren critici. Professoren waarschuwden: om een Europese eenheid op te zetten in economisch, financieel en monetair opzicht, moet je tegelijkertijd ook de politiek Europees maken.Naar hen werd beleefd geluisterd en dat was dat. Maar dit is exact het probleem in Europa, nu: dat de politiek nationaal is gebleven en vrijwel geen grip meer heeft op financiële en economische onderwerpen, die ons leven beheersen. / Toen er financieel brand uitbrak, had hij binnen twee weken kunnen worden uitgetrapt. Financiëleexperts van ministeries hebben alle oplossing, bij elke bocht e crisis nam op een rijtje gezet. Het idee was simpel: de mismatch moet verholpen worden. Er waren dus twee opties. Of je hernationaliseert de banken en de economie, en brengt ze terug op het niveau waar de politiek al de tijd is ebelven. Óf je tilt ze politiek óók naar Europees niveau De eerste optie had heel veel geld gekost. En voorde tweede was geen politiek draagvlak. Banken vielen om Burgeres werden bang: als dit Europeanisering was … Als er één slecht moment was om ook de politiek Europees te maken, was dus het wel nu. Daarom durfden de politici niet te kiezen tussen de twee opties.
(51) Passim: Zelfs de politici die het dilemma wel begrepen, zoals de Nederlandse minister Timmermans, beten liever hun tong af dan dat ze iets positiefs over Brussel zeiden. Brussel, dat was electoraal dynamiet. Darmee verloor je verkiezingen. Dus gingen de politicischipperentussen de twee opties. En dat doen ze nu, anno 2015, nog steeds. Een beetje van dit, en dan weer en Betje van dat. Net genoeg om beide treinen op de rails te houden: die van de globalisering en Europeanisering, en die van de democratie. Maar hoe lang e beide treinen op de rails kunnen houden, weet niemand. De politici moeten ervoor liegen, draaien en spinnen. Ze kiezen niet. E leggen niets meer uit. De meeste staan eigenlijk nergens meer voor Ze managen alleen. / Het gebeurt in de Europese Unie. En het gebeurt net zo hard in Zwitserland, dat géén lid is van de EU. Dit is, in mijnogen, waar veel mensen tegen in opstand komen, rijk en arm: niet tegen Brussel, maar tegen het feit dat ze nergens meer greep op hebben Dat er nauwelijks keuzes meer zijn, behalve misschien valse keuzes. Dat het weinig uitmaakt op wie je stemt. Dat er nauwelijks keuzes meer zijn, behalve misschien valse keuzes. Dat het weinig uitmaakt op wie je stemt. Dat politici zo middelmatig en narcistisch zijn, en liever nabauwen wat het volk voelt dan verantwoordelijk nadenken. Dat de maatschappij, de Verlichtingsidealen en de modernisering ten spijt, heel hard de foute kant op drijft. We schalden weer op buitenlanders. Joden voelen zich onveilig. Duitsers worden weer als nazi’s afgebeeld en alle Grieken zijn lui.
(52) Passim: Alles staat in het teken van concurrentie, van winnen, van conflicten: mensen hebben korter lontjes dan ooit. Bij het minste of geringste krijg je een middelvinger in het erker of word je voor antisemiet uitgemaakt. Nieuwsprogramma’s op tv gaan niet meer over informatieoverdracht, maar over wie de beste oneliner scoort. We winden ons op over een paar honderdjes van een wethouder en dwingen hem tot aftreden. We denken heel even dat dat democratie is. / Wat het verhaal van Crans laat zien, geldt voor heel Europa: steeds meer mensen geloven eigenlijk nergens meer in. Het heeft iets van het communisme in zijn nadagen. Dar geloofde ook haast niemand meer in. Behalve misschien de managers die er belang bij hadden om de boel nog een tijdje op de rails te houden.”
——————–
(53) J. de Kadt, “de deftigheid in het gedrang – Een keuze uit zijn verspreide geschriften”, G.A. van Oorschot 1991; “We hebben een min of er uitgebreide kennis van de menselijke ontwikkeling gedurende ongeveer 6000 jaar, in welke tijd vermoedelijk 21 beschavingen ontstaan en een dertigtal weer vergaan zijn. / Vóór we nu uit deze kennis al te stoute conclusies trekken, in de geest van Spengler, is het god om ons te herinneren dat de ouderdom van de aarde, volgens de tegenwoordige opvattingen, zo ongeveer 2000 miljoen jaar is en dat er een 300 miljoen jaar ‘leven’ op aarde is. De mens echter is vermoedelijk niet ouder van 300.000 jaar en de beschavingen ongeveer 6000 aan de andere moet meent men, dat die aarde nog wel 500 tot 1000 miljoen jaar voor menselijke wezens bewoonbaar zal blijven, den het is dus zeer wel mogelijk dat [als er in 6000 jaar 21 beschavingen ontstonden] in een periode die vele tientallen duizenden malen 6000 jaren zal omvatten, nog ontelbare beschavingen zullen opkomen en ondergaan. Alle opmerkingen over de onveranderlijkheid van de menselijke natuur zijn te bezien in het licht van de 6000 jaar waaromtrent we iets weten, van de honderduizenden mensheidjaren waarover we niets weten, van de miljoenen jaren die wellicht nog zullen komen. We kennen geen enkele beschaving die ouder is dan drie generaties’, dat wil zeggen we kennen de beschaving die er aan voorafging [voor ons bijvoorbeeld de Helleense] en de beschaving die dáár weer aan voorafging [misschien de Minoïsche] en daar houdt onze kennis op.
(54) Passim: Zelfs als we de theorie der ‘diffusionisten ’[Elliot Smith, Pery] zouden aanvaarden die alle beschavingen in Egypte doen ontspringen – doch Toynbee is een verklaard tegenstander van deeltheorie – dan nog zouden we slechts vier cultuurgeneraties kennen, terwijl er nog duizenden mogelijk zouden zijn. W e kunnen dus alle beschavingen vrijwel gelijktijdig beschouwen, in het licht van de mogelijkheden der mensheid. We kunnen ze zien als pogingen om een geweldige berg te beklimmen, pogingen waarbij sommige klimmers in afgronden zijn gestort, andere uitgeput en verstijfd tegen de rotswand liggen uitgestrekt, weer anderen de tocht voortzetten, niemand nog verder is dan het allereerste begin. / Zal een van de thans klimmenden de top bereiken? We weten het net maar er is evenmin reden om het aan te nemen, als om het onmogelijk te verklaren. Evenmin als het onmogelijk is dat over een paar minuten – een paar eeuwen – of een paar seconden een nieuwe bergbestijger zich zal opmaken voor de tocht en als de anderen zal inhalen en voorbijsnellen. /
(55) Passim: In die zin is het mogelijk en nodig in ‘beschavingen’ te denken. Wij zijn dat ontwend, spreken over de eenheid der beschaving, omdat we nog slechts één beschaving als volwaardig erkennen: de westerse, Gibbon en Voltaire, Volney en Turgot waren vrij van die westerse verwatenheid, en De Gobinau, van wiens rassentheorie Toynbee zoals ons direct zal blijken, een onverzoenlijk tegenstander, had tenminste nog begrip voor het bijzonder van de tien beschavingen die hij wist te onderscheiden. In de middeleeuwen zag men hier in West-Europa één der drie wijzen die Jezus aanbaden als een neger. In de achttiende eeuw was de neger alleen maar slaaf, doch men had nog eerbied voor China en zijn beschaving Thans heeft men zelfs geen eerbied meer voor Hellas, men heeft alle begrip voor beschavingen verloren. Niettemin, ze zij er nog: we zien hoe uit het Verre Oosten, uit Japan en China, hoe uit Rusland en Indië, uit de wereld van de islam, oude of nieuwe krachten opkomen en het is dus nodig, weer te leren in beschavingen te denken.”
——————-
(56) Ulrich Beck, “Risikogesellschaft – Aufdem Weg in eine ander Moderne”, Suhrkamp 1986; “Het gebouw van de industrieelmaatschappelijke standenhiërarchie is uit vele elementen samengetimmerd: deling van de arbeidssferen van familie en productie en hen tegenstrijdige organisatie, toewijzingen van de overeenkomende levenstoestanden als geboorte, bemanteling van de totaalverhoudingen met de tederheids- en antieenzamheidsbeloftes va liefde, huwelijk en ouders.Terugblikkend gezien, zou dit gebouw ook opgericht, tegen verzet doorgezet moeten worden. Meen heft dus modernisering tot op heden zo eenduidig gezien. Zij heft een dubbel gezicht. Parallel aan de methode van het ontstaan van de industriële maatschappij in de 19e eeuw werd de moderne ordening van geslachtelijke standen opgericht. In deze zin gaat in de 19e eeuw modernisering samen met contramodernisering. De epochale verschillen en tegenstellingen van productie en familie werden gevestigd, gerechtvaardigd, tot eeuwigheden verklaard. Een bondgenootschap uit mannelijk geïnspireerde filosofie, religie en wetenschap verknoopt – wanneer reeds and al – het geheel met het ‘wezen’ van de vrouw en het ‘wezen’ van de man. / Modernisering lost dus niet slechts de feodale relatie van de agrarische maatschappij op, doch schept ook nieuwe en begint deze vandaag wederom op te lossen. Dezelfde – modernisering – heeft onder de verschillende kadervoorwaarden van de 19e en aan het einde van de 20e eeuw onderscheidene kadervoorwaarden van de 19e en aan het einde van de 20 eeuw tegenstrijdige consequenties: destijds de scheiding van huisarbeid en loonarbeid, vandaag het worstelen om nieuwe vormen van de wedervereniging; daar de inbinding van de vrouwen in de huwelijksverzorging, vandaag hun dringen op de arbeidsmarkt; daar hen doorzetting van het vrouwelijke in mannelijke rollenstereotypes, vandaag de vrijstelling van de mensen uit de voortdurende voorgaven van het geslacht. /
(57) Passim: Dit zijn tekens daarvoor, dat tegenwoordige de moderne tijd overgaat in e contramoderniteit, die zij in de industriële maatschappij ingebouwd heeft: de geslachtsrelaties, die verbonden zijn met de scheiding van productie en reproductie en samengehouden worden in de compacte traditie van het gezin met alles, wat zij aan gebundelde gemeenschappelijkheid, toegewezenheid en emotionaliteit onthoudt, breken uit elkaar. Plotseling word alles onzeker: de vorm van t samenleven, wie, waar hoe iets werkt, de opvattingen van sexualiteit en liefde en hen inbinding in huwelijk en familie, de instelling van het ouderschap vervalt in het tegen elkaar van moeder- en vaderschap; kinderen met de in hen onthouden, nu anachronistisch wordende bindingsintensiteit worden tot de laatste partners, die niet gaan. Er begint een algemeen geworstel en geëxperimenteer met ‘wederverenigingsvormen’ van arbeid en leven, huis- en loonarbeid enz. In het kort: het private word politiek, en dit straalt ook alle sectoren uit.”
——————-
(58) Michael Harrington, “The Other America”, Pelican books 1981; “When they ‘dried out,’ the alcoholics from the middle class used to talk about themselves much as the amateur, college-educated psychologist would speak. They understood their condition as having deep roots in their personal problems and attitudes. But the ones who came from working-class or farm backgrounds were, like the mentally disturbed poor generally, mystified by what had happened to them. If they were religious – and a good many we met at the Worker were Catholic – this meant that sobering up usually involved frantic self-accusation. / I remember talking to an elderly man whom I got to know at the Worker. He was eat, hard-working, and with a great deal of self-respect when he was sober. He would stay off alcohol for long periods, sometimes up to three months. During that time he would lead an orderly life marked by careful religious observances. Then, suddenly, he would go on a drinking bout for two or three weeks. Sometimes we would hear about him when he had been taken into a hospital. He would come back then, and the whole process would begin anew. / I was talking to him one evening about alcoholism. I tried to say that it was not something a man chose, that it was related to deep problems, and that it could not be banished by a mere act of the will, no matter how courageous an individual was. He was frantic in his disagreement with me. ‘We are this way because want to be,’ he said. ‘We are commiting a mortal sin by doing it, and we are going to Hell because of it.’ / Sometimes this self-hatred turned toward others. One day a man stumbled in off the street. He was a physical mess: there was caked blood on his face, his clothes stank, and he wore the semi-human, possessed look that comes at the end of a long, terrible drunk. He lurched in, and I went to help him. We got him bathed and shaved and DDT’d (the battle against lice and bedbugs was never won at the Worker, but we tried.) In a couple of days, with sleep and regular food and some new hand-me-down clothes , he was in pretty good shape. / Two or three evenings after he came in, he was stading next to me, waiting to go in for dinner. A man came in from the street, his double of two or three days earlier. There were the same blood and clothes and obsessed face. When I went to help the newcomer, the first man said to me, ‘why give a hand to that bum?’ In his voice there was the passion of genuine self-hatred. When the Bowery sobers up for a day or two, it promises, it sobs, it recriminates against itself. And so it goes, on and on.”
——————-
(59) Gore Vidal, “Matters of Fact and of Fiction – Essays 1973-1976”, Panther/Granada Publishing 1978 – French letters: Theories of the new novel”; “One interesting result of today’s passion for the immediate and the casual has been the decline, in all th e arts, of the idea of technical virtuaosity as being in any way desirable. The culture [kitsch as well as camp] enjoys singers who sing no beter than the average listener, actors who do not act yet are, in Andy Warhol’s happy phrase, ‘superstars’, painters wose effects are too easily achieved, writers ahowe swift flowof words across the apge is not submitted to the rigous of grammar of shaped by conscious thought. There is a general Zen-ish sense of why bother? If a natural faill of peblles can ‘say’ as much as any shapingof pain ton canvas or cuting of tstome, hwy go to the trouble of recording what is there for all to see? In any case, if the world should becoem, as predicted, a village united by an electornic bussing, our ieads of what is art will seem as curious to those gregarious villagers as the Works of what we used to call the Dark Ages appear to us.”
——————–
(60) Leszek Kolakowski, “Essays van Leszek Kolakowski” Spectrum 1983; “The inherited ideologies, slogans and stereotypes, which still have to describe political formations and interest groups in Europe, are increasingly distant from the key problems of our world; the each other-fighting political forces and parties are all victims of dogmas and learned language that date back decades and sound more and more meaningless, increasingly thin; a new number that would be adapted to our most burning concerns and concerns, and which we would feel as a living thing, hardly exists or has hardly begun to form. To the paralysis of the ruling divisions, for the time being the ‘one-case groups’ [ecological, feminist, etc.] are mainly opposed, which are either unsuccessful, since important matters are seldom settled as isolated matters, or even more often the victims of cheap manipulations on the part of the states and still strong – although no longer capable of a clear self-determination – political blocs and then turned into mechanisms thereof, losing their own meaning. ” (More precisely, the bourgeois European parties gradually petrified during the period between the two world wars, completely bypassing the existing state of class re-enactment. Unfortunately, this process of petrification has also likely caused partial contamination to the Eastern European Workers’ Parties and the Western European Communist Parties, which thereby partly lost a self-directing role. This is a probable and important secondary cause of the temporary deterioration of the real socialism in Europe. in recent decades an increasingly clear role, also in the field of the various forms of class rule.)
Partijopbouw
augustus 28, 2010 marxcaesarasimovEen reactie plaatsen
(1)Zomeruniversiteit 2010 – Waterloo / “De algemene staking’, 1961” – Alain Meynen;* Tijdens de grote staking van 60/61 was er een begin van een communistische zuil, eigen mutualiteiten enz. + Tegelijkertijd bestond er een gevaar van marginalisering, het weggroeien van massa-organisaties naar de sociaal-democratie. * De politiek van vreedzame coalitievorming binnen de KPB was sterk. Men ging er van uit dat er twee supermachten met het recht van autonomie om ieder binnen hun invloedsgebied te doen wat ze goedachtten. + v. Coc; ‘Waar Amerika actief is zijn wij ook actief, maar wel binnen zekere grenzen. (Hier spreekt men dus over een ernstige vorm van zelfverzwakking. * Veel plaatselijke daders, ook in de vakbond, hanteerden echter nog altijd een sterke strijdtraditie + In de staking werdt vaak gesteund op sabotage, i.p.v. op de massalijn. (Zulks is op zich een teken van zwakte). * Als reactie tegen deze ernstige fouten begon er een afzonderlijke Chinese partij te ontstaan. * De KP trachtte zijn eigen ordewoorden te vermijden – maar streefde ernaar gewoon de bestaande, populaire, over te nemen. (Net als wat de SP nou doet). + Er was nauwelijks eigen initiatief, uit angst voor verdere marginalisering. * conclusie partijbestuur; Er is geen revolutionaire situatie, dus meewerken aan bewind. (Logica voor idioten – of voor mensen die meevreten uit de staatsruif.) + Uit de discussie; ‘als een communistisch mininster optreed met de burgerijk is hij geen communist meer, maar zuiver een minister, ge-brainwasht.’ * Chroestjov; ‘Het socialisme is superieur – dus, gewoon wachten tot het kapitalisme uit elkaar valt.’ ‘En intussen verdwijn je.’ * In de tweede helft van de 50er jaren was er een sterkere nadruk op wijkcellen, maar niet op bedrijfscellen. + Bedrijfscellen werden niet opgegeven, maar in principe niet gebruikt als interventiecellen. + Directief van destijds; ‘Als communisten actief zijn in de vakbond gehoorzaamt men aan vakbondsregels, niet aan de partijregels.’ + er was geen eigen politieke lijn binnen een bedrijf. * Men wilde geen sectarische staking. Dus, helemaal geen stakingen.
(2)Zomeruniversiteit 2010 – Waterloo / “De algemene staking’, 1961” – Pierre Tilly; * De KP zette zich wel in voor anti-federalistische solidariteit. * Ook speelde zij een belangrijke rol bij het in gang zetten van de staking.
———————————————————————-
(3)Div., “Tijdschrift voor sociale geschiedenis” – febr. 1976 – Daisy E. Devreese, “Vestiging van het Internationaal Werkliedenverbond in België (1865-1868); “Om hte ingewikkelde verhaal va de oprichting van de afdelingen van de Eerste Internationale in België wat doorzichtiger te maken geef ik nu eerst een overzicht van de groepen die betrokken waren bij de beweging die daartoe leidde. / Als eerste de vakbonden of syndicaten. Dit zijn organisaties van werknemers per beorep met als voornaamste doel hte bepalen van het loontarief binnen dit beroep. Vaak zijn het tezelfdertijd mutualitieten, die zieke en tijdelijk of blijvend invalide arbeiders financiëel steunen uit de bijdragen van de aangeslotenen, in verschillende mate familieleden van de aangeslotene desgevallend helpen, een pensioenregeling treffen, geld verstrekken voor een behoorlijke begrafenis, etc. Slechts bij uitzondering en niet openlijk lieten de reglementen van deze bonden staking toe als een te hanteren wapen in de strijd voor het bepalen en verhogen van het loon. / Tot de uitzonderingen die staking wel toeliten, behoorden de bonden van de Gentse machinespinners en -wevers uit de katoenindustrie, beide gesticht in 1857 en voor zover me bekend de eerste Belgische voorbeelden van arbeiders uit de moderne industrie, die vakverenigingen stichtten. / In het algemeen waren de bonden – het betreft hier vooral organisaties van ambachtsknechts – niet geïnteresseerd in andere acties dan die met een economisch en sociaal, d.w.z. loonbepalend en hulpverlenend karakter. In 1858 greep een poging plaats, zonder veel succes overigens, om dergelijke bonden over het gehele land te verenigen in de ‘Association Générale Ouvriére’. Een van de doelstellingen van deze organisatie was mee te werken in een campagne oor de hervorming, d.w.z. uitbreiding van het kiesrecht; dit was tezelfdertijd de voornaamste reden van haar falen. Ik ben geneigd de ‘Associaton Générale Ouvriére’ in verbinding te zien met één van de twee politieke partijen die België toen rijk was, nl. de liberale partij. Wat daar ook van zijn, behalve in Brussel was dit initiatief een kort leven beschoren, maar wat er plaatselijk van overbleef zou van enig belang blijken voor de oprichting van afdelingen van de internationale. …
(4) Passim: Een tweede groep wordt gevormd door wat overgelgeven was van de radicaal-democratische activisten van 1848-’49, hoofdzakelijk in Brussel. Ik heb dezen al vermeld. Ze waren nog steeds verdeeld, zoals ze het toen waren in 1848-’49, en over hetzelfde: voorstanderds van algemeen stemrecht, zoals de typograaf Désiré Brismée, en voorstanders van activiteit uitsluitend op maatschappelijk terrein, bijvoorbeeld de kleermaker Nicolas Coulon en de larzenmaker Jan Pellering. Beide laatstgenoemden hadden geëxperimenteerd met productie-coöperaties in de jaren 1849-’53; de ondernemingen waren bankroet gegaan, en van toen af dachten Coulon en Pellering nog uitsluitend in termen van sociale revolutie, waar ze toe dachten te komen via het bestuderen van de maatschappij. / De twee tendensen, democraten en revolutionairen, werkten tussen 1854 en 1857 samen in ‘L’Affranchissement’, een studiegenootschap en een burgerlijk – d.w.z. anticlericaal – begrafenisfonds tegelijkertijd. Laatsgenoemde karakteristiek kan worden verklaard door een relatief oude traditie van anti-clericalisme, bij elementen uit de burgerij zowel als bij arbeiders aangetroffen. Gedurende korte perioden werkten beide groepen soms samen in dezelfde verenigingen, zo ook in de eerste jaren van het bestaan ‘L’Affranchissement’. De oprichting van ‘L’Afranchissement’ moet mede worden verklaard door de invloed van ballingen uit Frankrijk na 1851. / ‘L’Affranchisement’ viel in 1857 uiteen in twee fracties; de leden met meer gematigede opvattingen richten een eigen organisatie op, ‘Les Solidaires’: studiegenootschap, begrafenisfonds en consumptiecoöperatie.
(5) Passim: Als derde element moet worden vermeld: republikeinen, beïnvloed door een traditie die teruggrijpt op de Jacobijnen en de Franse Revolutie en misschien zelfs nog ouder is, en die in de jaren ’60 bij kleine aantallen arbeiders leefde; in de jaren ’80 zullen die aantalen duidelijk zijn toegenomen. Voor de jaren ’60 schat ik dat de republikeinse stroming uit ongeveer gelijke delen arbeiders en bourgeoisie bestond; in de jaren tachtig is deze stroming duidelijk ion de eerste plaats een aangelegenheid van de arbeiders geworden. / Een vierde element wordt gevormd door studenten, voornamelijk aan de Université Libre de Bruxelles, zoals César De Paepe, Hector Denis en Guillaume De Greef. Deze studenten waren vaak jonge intellectuelen van grote allure, die rechten of natuurwetenschappen of geneeskunde of een combinatie van die vakken bestudeerden. Zij organiseerden congressen, waarvan het doel was de universiteit en de maatschappijen dichter bij elkaar te brengen. Er werden drie van die congressen georganiseerd: te Luik in 1865, te Brussel in 1867 en te Gent in 1868. / Ten vijfde valt nog een element te noemen dat uiteraard beperkt bleef tot het Vlaamse deel van het land, nl. de Vlaamse Beweging. Ook deze stroming kent een vrij oude traditie: ze bestond al in de jaren vóór de revolutie van 1830-’31, en ze hield een mogelijkheid in om elementen uit de bourgeoisie en uit de arbeiderswereld samen te brengen voor een zaak die als gemeenschappelijk kon worden beschouwd.”
——————————————————————
(6) Communist Party of Belgium, “Raising the level of political objectives of the organization to enter into a new period of struggle for victory”, Report of activity and organization of the central committee; ‘Who makes decisions alone is condemned to work alone – Collective leadership and teamwork is a rule of Leninism which we need to be more imbued with. Our Party as the Party of the working class, is organized on the principles of democratic centralism. Democratic centralism requires open discussion, criticism and self-criticism on the basis of Marxism-Leninism and only on this basis; the decisions and discipline for the minority submitting to the majority and various organizations, senior elected bodies. //Democracy and centralism in the Party cannot be split. Since the C.C. on January 14, discipline is undoubtedly strengthened in the Party and the fight was conducted successfully against the opportunism and deviations of the Social Democrats and economists. We need to put more effort to ensure democracy inside the Party. Democracy in the Party is not a question of manner required by the statutes, it is much more. Without internal democracy, the party is in danger of decomposition. Our party suffers in many Federations due to lack of internal democracy, collective leadership. The instructor of the one federation of the Bureau of Organizations complained that many decisions taken in accordance with the political secretary remained unfulfilled. The cause of this state of affairs must be sought in the fact that the Federation conducted its work in a personal manner when decisions were made between the SP and the instructor, while activists had to only ensure its execution. //As another example: after a bad situation within a small federation, the SP was invited to the Secretariat of the Party. To justify himself, this fellow began with criticizing the instructor, then the comrades of the federation, in order to conclude that it was in fact ‘alone to do the job’, ‘and that some of the results were due to its work staff.’ He did not say a word, did not formulate any self-criticism of the shortcomings of their work. When results are due solely to personal work of a federal secretary, that in itself is evidence of a bad job, it proves the absence of a true direction. Analysis of the situation in the Federation shows that the SP did not know this federation and its members, and that, for the rest, he replaced some existing sections of the committees. This case is undoubtedly an exceptional case! However, too often in the party we hear about following saying: We have so many members but no one left to do the work.
(7) Passim: What does this tell us? This teaches us, as Auguste Lecoeur has expressed, that ‘one who decides alone is condemned to work alone.’ It is necessary to start the fight in all the federations, sections and cells against individual decisions which, as Stalin said, are always unilateral decisions. //It is necessary to make success in the Party in the principle of collective leadership and achieve it in practice. This means that all major decisions have to be discussed and adopted at the regular meetings of the Party and at all levels, down to the cells. The Federation of Brabant took an excellent step by deciding that the reports of federal Bureau would be presented in turn by each of the members of the Bureau. This measure enhances the collective work and sense of responsibility. //Regarding the cells, the opinion still prevails that they are only executive organization.However, the cells are not only executive organization, but also the constituent elements of a political party, without which it is not sustainable. Internal democracy means that all party members by means of their base, participate in decisions that affect the party. Still we have not provided this opportunity for base organizations. It is of the highest importance that this is appealed to the opinion of the base for all questions that do not require immediate decision by the leadership of the Party. //As for decisions that must be taken on an urgent basis by the party leadership, they should be performed by everyone according to the principles of democratic centralism. But that does not mean that through their implementation they would not be criticized or changed. This is the right of the base organizations to address these criticisms to the leadership of the Party, without stopping or compromising the execution of decisions. This is not only the right of the base, but it is its duty. //An active political life of base organizations permits better and more effective political vigilance. It permits to strengthen the discipline, improve the management. It allows to find a new solution that is called the ‘case management’. //We have overworked ‘case management’ for a long time, and this situation still continues to some extent. This is mainly due to the lack of political life of the base organizations. It is a development of political life through a collective leadership and the arousal of sense of responsibility which will allow us largely reduce the “case management” to a minimum. Though in some places, a greater number of members has already been put to work, through the development of work cells, through the practical possibility which was provided to members to express their thoughts and formulate their criticisms, make proposals and take common decisions. If, on the other hand, many members of the Party have been lost or have completed their tasks without enthusiasm, it was the result of methods caporalistes prevailing in the Party, and it felt that the members of the base in their opinion counted for little in the Party. And if today in several sections of the Party we still facing difficulties to attract members of the base to work in the cell we must look for the causes in methods previously applied and not in the reason invoked by some officials that “there is nothing to do with the members”.
(8) Passim: Are there members who do not come to the meetings? //We made sure to visit them, ask their opinion on a particular issue in the factory or neighborhood, ask their opinion on what should be done. This is how we could engage the members to work again, where the decision was made solely and had no connection with the members or with mass. //It is easier and more exciting to do something that was decided as joint solution. Taking decisions collectively also rises the sense of responsibility and initiative. //Going back to our previous example: several activists of the Federation in response to a question of the instructor about them not performing their tasks, they answered that tasks were incomplete or that “they did not have the desire.’ //Thus, the pressure from above was not enough. But when decisions are made jointly and the whole party is concerned, it is carrying forward the Party organizations, committees and leaders to implement solutions. Exploitation of internal democracy is a fundamental rule for the life as well as for the Party.”
————————–
(9) Div., “Leren van de kiescampagnes in Herstal en Zelzate”, PVDA 2006 – “Resolutie van het Centraal Comité over de verkiezingscampagne van 1999; “12. Het weerleggen van de anticommunistische lastercampagne moet ook vertaald worden in de agitatie: objectieve feiten die het mogelijk maken onze ideeën over te brengen. De thema’s vastleggen die in de huidige anticommunistische hysterie kunnen ‘overkomen’. Wij moeten propageren wat er klaarblijkelijk beter ging in de tijd dat het communisme bestond, feiten die zelfs de massa’s die door het anticommunisme zijn beïnvloed, moeten erkennen. Enkele mogelijke antwoorden: objectieve feiten over de verwezenlijkingen van de Sovjet-Unie onder Stalin: cijfers over de hallucinante catastrofe van vandaag: de boom van kinderprostitutie die het socialisme niet bestaat; het anticommunisme van Hitler als bron van heel het anticommunisme; ‘Het was vroeger toch beter’; waarom vertellen zij zoveel kwaad over Stalin die een ander heeft opgebouwd en het fascisme heeft overwonnen, en waarom zoveel goeds over Jeltsin die zijn land heeft verwoest en de wedergeboorte van het fascisme heeft mogelijk gemaakt?; de Sovjet-Unie verhinderde de oorlog, nu stort het Westen zich met gebogen hoofd in de oorlog. / 122. ‘Wij zeggen niet concreet wat ons alternatief is. We moeten aantonen dat de werkers de maatschappij beter kunnen besturen dan de bourgeoise’. We mogen niet in utopisme vervallen, dat komt niet over. Wij moeten voor alles de grote problemen laten zien die het kapitalisme veroordelen: de privé-eigendom van de productiemiddelen, een repressieve antipopulaire staat die met Westelijk geweld de uitbuitende klasse beschermt, die het leven voor de grote meerderheid onhoudbaar maakt. Er moet een ander soort eigendom komen, een andere logica in de productie, een andere staat die dat mogelijk maakt. Het is perfect mogelijk om alle mensen een waardig leven te geven. /
(10) Passim: 123. Betekenisvolle voorbeelden propageren over een andere manier om de socialistische maatschappij te besturen, op dit ogenblik in Cuba, in het verleden in Oost-Duitsland en in Tsjecho-Slowakije. Twee geavanceerde landen die de vergelijking tussen socialisme en kapitalisme concreter maken. / 124. Het profiel van de partij hangt ook af van de voorbeeldige relaties die onze leden met zoveel mogelijk mensen hebben. ‘Het gebrek aan profiel en het negatieve imago van de partij hangen ook af van het feit dat wij te veel bezig zijn met onze interne discussies.’Wij moeten meer tijd nemen om onder de mensen te zijn, onze inplanting en onze banden met de massa’s te verbeteren. Onze leden raken verlamd in hun relaties met de massa’s door te veel interne discussies, uit [de daaruit voortvloeiende] angst om ‘de juiste lijn’ niet te verdedigen, wat bijdraagt tot ons negatief imago. / 125. ‘Uw imago kan niet goed zijn indien de mensen u niet kenen, niet weten dat jullie bestaan. ‘De verworvenheden van het militantisme in de campagne moeten permanent worden: ‘: ‘Wij moeten permanent in ‘verkiezingscampagne’ zijn als wij ons willen opleggen tegenover onze tegenstanders.’ / 126. Enquêteren, nagaan onder de massa’s hoe onze boodschap overkomt, hoe ze efficiënter kan zijn. Onze inplanting en onze banden met de massa’s hangen ook af van de kwaliteit van de propaganda en agitatie. De tonnen papier die wij in dertig jaar tijd hebben verspreid, hebben ons niet geholpen om een paar essentiële politieke bodschapen over te brengen. Wij besteden te veel tijd aan de het schrijven en bediscussiëren van interne documenten. In het begin van de partij was de regel dat elk pamflet besproken werd met goed ingeplante arbeiders. Die gewoonte moeten we terug opnemen. Via e-mail en internet kunnen we organiseren dat onze ontwerpen voor pamfletten en artikels worden bekritiseerd. /
(11) Passim: 127. Over elk pamflet en elke publicatie, de uitwisseling organiseren. De mening van de mensen vragen over bepaalde punten. Vragen dat ze reageren op bepaalde voorstellen. Bestelbons. Reacties via e-mail De antwoorden op elk pamflet besturen en er besluiten uit trekken. / 128. ‘Het profiel van een partij wordt ook gemaakt door het permanente werk van de leiders van de partij met de massa’s. Men moet figuren opleiden als Julien Lahaut die een grote weerklank hebben.’/ 129. De ‘herkenbare gezichten’ van de partij verzorgen. Kameraden promoten die nationale en provinciale boegbeelden kunnen worden. Vechten op een goed gekozen punt en een kameraad de kans geven zich een naam te maken. Lieve Dehaess over het embargo, Jan Baekelandt over de dioxine, Michel Collon over Joegoslavië en de oorlog. / 130. Nagaan welke kameraden de capaciteit hebben om een politiek leider, een boegbeeld te worden Niet iedereen heeft dat talent. Het is een specifieke kunst. Het is een specifieke kunst. Die kameraden een specifieke opleiding geven en de tijd en de gelegenheid om bekend te worden, om journalisten te leren kennen. / Het voorbeeld bestuderen van Geert van Moorter de ‘populair’ wordt op basis van het werk van Geneeskunde voor het Volk? Geen valse bescheidenheid maar durven vechten om zich op te dringen. Het is immers gedeeltelijk op basis van de ’boegbeelden’ dat de mensen zich met een partij identificeren. / 131. Een klein boekje over hen maken in het genre van Sta op! Van Roberto D’Orazio. Het boek over Geneeskunde voor het Volk dat al 15 jaar wordt gevraagd, moet gemaakt worden vóór de gemeenteraadsverkiezingen. Ook een video. Thema: wat is een echte communist? Een boek over Tiny Mast, over pastoor Philippe Heymans, bij voorkeur in dialoog met iemand van de partij die zich op hetzelfde terrein kan bekendmaken.”
———————-
(13) Div., “Leren van de kiescampagnes in Herstal en Zelzate”, PVDA 2006 – “Resolutie van het Centraal Comité over de verkiezingscampagne van 1999; “137. We moeten een dubble benadering hebben. / 138. Vaak ontbreekt het ons aan een diepe overtuiging, maar we hebben ook te weinig tactische capaciteiten om, op het gepaste moment, onze overtuiging stap voor stap door de massa’s te laten begrijpen. Er is een band tussen beide. / 139 Enerzijds moeten we de wijde en diepgaande, doorleefde overtuiging hebben dat alleen de communistische partij de massa’s naar hun bevrijding kan leiden en dat alleen de socialistische revolutie een oplossing biedt voor de problemen van het kapitalisme. / 140. Anderzijds moeten wij objectief luisteren naar de huidige overtuiging aan de massa’s te enquêteren wat hun reële standpunten zijn, wat hen raakt en dan standpunten en voorstellen bepalen waarmee we hen vertrouwen kunnen winnen en waardoor ze een stap in onze richting kunnen zetten. / 141. Er ontbreekt ons een essentieel element van de dialectiek. / 142. We moeten tegelijkertijd juister, strikter, meer marxistisch-leninistisch zijn binnen de partij en tactischer en soepeler naar buiten uit. / 143. Een voorbeeld. Wij zijn niet strikt en marxistisch-leninistisch genoeg geweest om over de agressieoorlog tegen Joegoslavië snel een revolutie en volledige partijresolutie op te stellen, die onze militanten wapent en onze sympathisanten kan overtuigen. Dat is rechtsopportunisme. / 144. Anderzijds hebben wij niet de nodige soepelheid en zin voor tactiek aan de dag gelegd naar buiten uit. Dat is ‘links’ –opportunistisch en sectair. X is iemand met een sterke inplanting in het democratische midden, een sympathisant die een cyclus volgt Hij heeft op 24 mei de moeite gedaan om een gedetailleerde en goed geargumenteerde tekst te schrijven van 5 bladzijden tegen onze tactiek ten overstaan van het Front. Wij hebben zijn standpunten die, vanuit het standpunt van onze tactiek, een ernstige discussie verdienden, gewoon van tafel geveegd. Het was toen nog mogelijk te rectificeren voor de betoging van 6 juni. /
(14) Passim: 145. Als marxisten-leninisten hebben wij onze eigen fundamentele principes en standpunten, een eigen logica geobsedeerd op gezamenlijk aanvaarde wetenschappelijke premissen. / 146) Eerst moeten we correct marxistisch-leninistische standpunten en analyses uitwerken. Wij zijn te vaak intellectualistisch, in die zijn dat wij te veel en te oppervlakkig schrijven, zonder grondig te werk te gaan, zonder alle aspecten van een probleem te bekijken. Het intellectualisme komt ook tot uiting in het gebrek aan bekommernis om uitgewerkte standpunten te laten bespreken en verbeteren, om ze correcter te maken. / 147. Voor de politieke uitwerking moeten we vertrekken van een strikte klassenanalyse van het fundamentele materiaal Dat is het essentiële aspect. De werkwijze voor de uitwerking van de tactiek staat daar tegenover. / 148. Maar bij het uitwerken van de fundamentele politiek is het nuttig om ook de thema’s die de massa’s vandaag het meest beïnvloeden voor ogen te houden. Onze analyses moeten diepgaander, meer marxistisch-leninistisch zijn, maar ook gemaakt worden om te resulteren in een praktijk om de massa’s te veroveren, in eenvoudige ideeën die we in het hoofd van de mensen kunnen hameren. / 149. De fout is dus dubbel. Enerzijds zijn onze analyses niet grondig genoeg om uit te komen bij een correcte politieke oriëntatie. En we moeten het analysewerk in geen geval minachten onder het mom dat het ‘in ieder geval intellectualistisch is, en buiten de klassenstrijd en de praktijk staat …’/ 150 Anderzijds zijn wij niet genoeg gericht op de gewone praktijk onder massa’s. Aangezien iedereen niet alle kwaliteiten kan hebben, moeten de kaders die meer met de tactiek op het terrein geconfronteerd worden, andere kaders die de lijn uitwerken verplichtten om concreet antwoord te geven op hun bekommernissen. Voor de tactische uitwerking moet je inde eerste plaats vertrekken van de opvatting die de massa’s over de gebeurtenissen hebben. /
(15) Passim: 151. Wij werken onze tactiek niet uit op basis van een wetenschappelijke analyse, een klassenanalyse van een gebeurtenis, maar op basis van de analyse van wat de massa’s echt denken over die bepaalde gebeurtenis. Wij moeten antwoorden op een paar essentiële vragen, een voordelige strijd voeren, dat betekent; ideeën en feiten verspreiden die aanslaan, waar de massa’s kunnen achterstaan. Niet meer spreken tot de massa’s om ze eens heel onze waarheid te zeggen, maar vertrekken van onze politieke lijn om één of twee waarheden te schrijven die de massa’s kunnen begrijpen en waardoor ze op een positieve manier in onze richting kunnen evolueren. / 152. Op welke ideeën die leven onder massa’s moeten we ons baseren, op welke opvattingen moeten we onze pijlen richten en rond welke standpunten moeten we een frontale aanval vermijden? Dat moeten we weten. / 153. Al te vaak ‘gieten’ we onze stellingen en standpunten uit over de massa’s zonder erbij stil te staan wat ervan bijblijft. De mensen besluiten daaruit dat wij nog altijd extremistisch zijn, te radicaal, met een zwart-wit visie. / 154. Een goede tactiek uitwerken vereist een correcte toepassing van het democratisch centralisme binnen de partij en van de massalijn buiten de partij, het vereist dat je de wil hebt om objectief alle standpunten te beluisteren. / 155. Er zijn nog veel kleinburgerlijke tendensen in de partij. / 156. Nogal wat kameraden zijn niet fier over ons werk, over onze overtuiging, over ons programma; theoretisch zijn zij overtuigd van de juistheid van onze standpunten, maar zij geloven niet in wat zij doen, zij geloven niet dat het ooit gerealiseerd zal kunnen worden, Het idee dat we vaak horen bij de massa’s komt onder een andere vorm voor in de partij zelf: Wat de PVDA zegt is toch niet realiseerbaar. /
(16) Passim: 157. Dat komt tot uiting in een sectaire manier van spreken, vol clichés en standpunten die voor de mensen buiten de partij onbegrijpelijk zijn. Het interne gelijk wordt het eerste criterium. ‘Iedereen Heeft te veel schrik om af te wijken, men wordt snel bestempeld als een ‘links’- of rechtsopportunist. Dat verlamt de partij.’ Wat wij in een pamflet zetten, stemt dat overeen met onze interne waarheid? Dat is een voorbeeld van sectair te werk gaan. Het eerste criterium moet zijn: zij wij erin geslaagd om een deel van onze boodschap over te brengen bij de massa’s? / 138. Lenin zegt dat de kleinburgerij de gewoonte heeft zich te laten doen en te klagen. Aangezien wat wij aan de massa’s zegen vaak boven hun hoofd gaat, zijn wij niet zeker dat wat wij zeggen echt waar is en hebben we er geen vertrouwen in dat de massa’s ons gaan volgen. Het gevolg is dat wij ons vaak laten ‘afmaken’. Er is in de partij ook helemaal geen reflex om, van top naar basis, voordelig te antwoorden op elke aanval en op elke leugen. / 139. Tijdens deze verkiezing vinden wij het ‘normaal’ dat bijzitters die sympathisanten die voor de partij willen stemmen ‘helpen’ met te zeggen: ‘Maar dat zijn communisten, wil je echt voor hen stemmen? ‘Je kunt voor het Front National stemmen, dat is hetzelfde’. Het is niet normaal dat wij niet onmiddellijk met meer verontwaardiging op dergelijke feiten reageren / 14. Het is niet allen in woorden dat wij ‘ons niet meer laten doen. ‘Wij moeten ons niet laten marginaliseren. Wij moeten vechten voor onze plaats. Wij moeten vechten om onze plaats te krijgen in de media. Het persoonlijke contact met journalisten is belangrijk Het is sectair te geloven dat zij allemaal ideologen van de burgerlijk zijn Er zijn vele tegenstellingen onder de journalisten. Wij slagen er niet in daar voordeel uit te halen, door ons sektarisme en onze politieke passiviteit.”
Caesar, Geschiedfilosofie
augustus 27, 2010 marxcaesarasimovEen reactie plaatsen
(1) Robert Heiss, “Utopie und Revolution”, Piper 1973; “In het middeleeuwse denken was, zoals vaak gezegd is, geen plaats voor het moderne begrip van de vooruitgang. In een wereldbeeld dat het einde der tijden en het laatste oordeel voorspeldt is de vooruitgang der tijd tegelijkertijd het naderbij komen van het einde van de wereld. Terwijl dit als te verwachtten en binnenkort te voorzien geprofeteerd werd, ligt het na het heden en de toekomst als een tijd van het verval aan te zien.. / Tenslottte echter duikt, reeds in de 12e eeuw, bij Joachim van Fiore [ca.1130 – 1201/1201] – temidden van en orde met strenge regels en onder beroeping op de kerkelijke heilsleer – de overtuiging op dat er een ontwikkeling is, dat de komende tijd niet alleen maar neergang en verval is, doch een nieuw herkennen en wijsheid beïnhoudt. Dat kom in het christelijk gebeuren overeen met een rij van ontwikkelingen die zeker niet het middeleeuws-christelijke wereldbeeld springen, maar toch nieuwe tendensen laten zien. / De herontdekking van Aristoteles, vooral zijn fysica, laat de nieuwe bereidschap zien tot een minder speculatief en meer concreet denken. Wetenschappen als meteorologie, optica, biologie en chemie ontwikkelen zich in de richting van concreet onderzoek, nieuwe medische scholen duiken op. Het handwerk ontwikkelt zich. De landbouw verbetert zich in de gereedschappen [ijzeren ploegen], de bodem wordt door pompen en kanalen bewatert. Het toenemende gebruik van water- en windmolens laat een nieuwe etappe van nuttig gebruik van natuurkrachten in. Men mag niet aannemen dat met de verschijning van zulke ontwikkelingen een bewustzijn van de ‘vooruitgang’ in de moderne zin van het woord tevoorschijn komt. Ook de renaissance en reformatie zijn weliswaar de dragers van een verdere ontwikkeling en een praktisch voortuitgang. In deze bewegingen wordt echter gelijdelijk aan duidelijk, dat zij zich evenzozeer als dragers van de traditie voelen. Dat doel is niet het volkomen nieuwe, doch het weer opleven van de antieke oudheid en het herstel van het echte christendom.”
————————————————————–
(2) “Second international conference on the History of the Humanities”, doelenzaal 21 october 2010 – Per Landgren, “The Professorio ‘historiarum’ and the Aristotelian Concept of History”; Uit de abstract; “My thesis is that history as a discipline was delayed at the universities, because at these basically Aristotelian institutions dominated an Aristotelian Concept of History [ACH]. This concpet was a-temporal and, in contrast to the Ciceronian Concept of History [CCH], had nothing substantially to do with time and events in chronological order (In dit hele stuk mist dus een uitleg van de CCH). I will argue that the word ‘history’ in early modern academic contexts, has often been misinterpreted by modern Renaissance research and mixed up with the CCH. History in the Aristotelian sense as cognitio particualaris is tantamount to an inductive fact and every academic discipline has its histories, i.e. bodies of inductive knowledge. Following a consistent interpretation of ACH, e.g. the influential cholar Bartholomäus Keckerman [1572-1606] maintained that history is not a discipline and cannot be one.”
(3) Passim; * Keckerman; “Geschiedenis handelt niet over universalia, het is in feite een anti-encyclopedie van de moderne wetenschap.” * Aristoteles maakte een duidelijke scheiding tussen kennis van feiten en kennis van oorzaken. Hij zei dat je geen oorzaken kunt kennen zonder genoeg feiten. + De inductieve kennis lever specifieke kennis op, de deductieve kennis komt voort uit universalia. De historische kennis is inductief. + De mens heeft twee soorten kennis; sciencia & ratio. + Historica = alle kennis die we verwerven door zintuigen en/of scientia – dus niet mythologie of religie. + Observatie = het opsommen van zintuiglijke ervaringen = mythologie. + Zintuiglijke ervaringen moeten wel waardig zijn om memoria (dit schijnt een sleutelbegrip te zijn) te worden.
(4) Passim; * Tijdens de late renaissance werd algemeen ontkend dat geschiedenis een wetenschap is – toch was er vrijwel aan ieder universiteit een leerstoel geschiedenis. Wel werdt geschiedenis als academie-vak vaak gecombineerd met literatuur, poëzie, jurisprudentie of filosofie. (Aan de ene kant kan men zeggen dat geschiedenis dus vaak gebruikt of misbruikt werd als hulpwetenschap van wat dan ook. Aan de andere kant kan men, zoals altijd, zeggen dat het leven – in dit geval dus de geschiedwetenschap – uiteindelijk altijd wel weer doorbreekt) * Geschiedenis werdt vaak gezien als bron van rethorica en exempla. Maar dan wel zonder het waarom van de geschiedenis erbij, droge morele lessen zonder enig praktisch leven. * De Aristoteliaanse traditie was er de oorzaak van dat de geschiedenis zolang als academische wetenschap werdt tegengehouden.
———————————-
(5) Div., “Die Textüberlieferung der antiken Literatur und der Bibel”, DTV 1975; “De belangrijkste prestatie van het humanisme op filosofisch gebied is de wederopleving van het Platonisme. So weinig als Petrarca filosoof was, zo weinig zijn het de platonici; hun vraagstelling is beperkt, de antwoorden zijn weinig origineel; van diepte blijven ze verstoken. De beweging gaat van Gemistos Pleton uit. Hij onderschiedt weliswaar niet scherp tussen Plato, Plotinus en het nieuw-platonisme; veelmeer duidt hij het gehele complex aan als deel van een ketting, tot weke ook Zoroaster, de Indische Brahmmanen, e Hermes Trismegistos van de Egyptenaren, Orpheus, pythagoras en andere half-mythische stichters van geheime leren toebehoren. Daarmee geeft hij het nog altijd hoge aanzien van het scholastisch rationalisme de beslissende slag, temeer daar de renaissance op al het geheimzinnige – van de astrologie tot de magie – makkelijk aanspreekbaar was; tegelijkertijd gaf hij het geheel van het platonisme een richting op het mysticisme, dat eveneens uit donkere bronnen schept. Juist de verwarde mystieke component van van Plethon’s pseudo-Platonische wereldbeeld is echter de eigenlijk vruchtbare geworden. Als irrationele onderstroming begeleidt ze het Europese denken tijdens de verlichting, tot ze ten tijde van de romantiek in veranderde gestalte opnieuw tevoorschijn komt.”
(6) Idem; “In zijn Florentijnse vorm staat het Platonisme voor de stoutmoedige poging het christendom met de ideeënleer, het geloof met de ratio, het goddelijke met het menselijke te verzoenen. Voor Ficino waren Cicero en Augustinus de uitgangspunten geweest; doch pas bij Plato vond hij wat hij zocht: de Theologia platonica seu de immortalitae animorum [1482], zoals de titel in van één van zijn filosofische late werken luidt. In het middelpunt staat het platonisme als ‘docta religio’, dat wil zegen: een zelferkenning door de erkenning van god, en omgekeerd een erkenning van god door zelferkenning’ [Eugenio Garin]. Daarbij geld de filosofische leer als net zo geïnspireerd als het woord van de religie; het ene is nodig ter rationele bevestiging van het andere. In Ficino’s leer zijn de grenzen tussen religie en filosofie verwist of opgeheven; daarin bestaat haar hoofd-aantrekkingskracht op tijdgenoten en nawereld. Doch om dezelfde reden en vooral wegens het platonistische postulaat van het liberum arbitrium wees een radikaal religieus genie als Luther het Platonisme scherp af. Hier is de grens tussen humanisme en hervorming, …”
———————–
(7) Div. “Proceedings of the 1st Internatioanl Humanistic Symposium at Delphi – September 25 – october 4, 1969” First volume – Eric Burck, “Gegenwartsprobleme des Humanismus”; “If we look around for the possibilities and approaches of a new humanism, we must make reservations from the outset. We cannot at the moment think of creating a high idealistic formula, as the thinkers of earlier periods of humanism did. Certainly not all of what those humanists had shouted on their banner should be discarded, but the present is less affected by individual program points or motivation than by the idealistic-pathetic Momentum and the fulfilled piety of the humanism of the Reformist era like the German classic . we have become much more sober and skeptical. … On the other hand, we have to see clearly that we are by no means on the way to a new, sufficiently profiled view of the people and the world, as was the case in the earlier epochs of humanism. Almost always, from the Carolingian Renaissance to the Reformation and neo-humanism, the reformers saw a vision of new tasks and possibilities for people in the sense of a higher level of activity and activity. Yes, they often served the encounter with the Classical to confirm a previously conceived human and world attitude. Today we are far from such an optimistic vision of the future of man and the world ”
————————
(8) Maurice G. Dantec, “Le theatre des operations – Journal métaphysiue et polémiue 1999”, Gallimard 2002; “No event is arguably more cataclysmic than the advent of Christianity. And above all for us Europeans. / An entire millennium passed to dissolve the savories bequeathed by Antiquity, copying Jewish Antiquity there. Until the man of the medieval world is entirely convinced of his uniqueness, of his identity with the divine form to such an extent that even the men of the Renaissance will be completely penetrated by the idea that a continent which does not has not yet been heard of the idea that a continent that has not yet been trodden down is a world that has not yet known history, and that no real human foot has still trodden. “
Marxisme, Algemeen
augustus 27, 2010 marxcaesarasimovEen reactie plaatsen
(1) Robert Heiss, “Utopie und Revolution”, Piper 1973; “De grootste theoreticus van de revolutie, welke onze tijd beheerst, is Karl Marx. Hij begrijpt zichzelf niet als utopisch denker, ook dan niet wanneer hij in utopieën welke vaak lange tijd na de eerste moderne ontstaan zijn, rreds een ‘eerste vermoedend reiken naar een algemene omvorming van de maatschappij’ erkent. / Fundamenteel echter onderscheidt zich reeds de jonge Marx van de utopische denkers door een kritisch-wetenschappelijk denken. Van de analyse van de filosofie van zijn tijd, het onderzoek naar de menselijke maatschapij en geschiedenis tot aan de exacte research in ‘Het Kapitaal’ ontwikkelt hij een blok van beweringen, gedacten en conclusies, welke in de vorm van strenge wetenschappelijke en realistische argumentatie optreden.”
(2) Div., “Arbeiterbewegung und Wissenschaftenwiclung”,Pahl-Rugenstein 1981; “Het niet-utopisme van het vroege socialisme betekende dus dat hij – van individuele uitzonderingen afgezien – in exact bepaalde sociale werkelijkheden verankerd werd. Dit verhinderde niet dat de vroege socialisten in hun geschriften ook aan de toekomst van de mensheid dachten. . Men kan beweren dat de socialistische theoretici van de vroege arbeidersbeweging de politieke, sociale en ook ‘zedelijke’toekomst optimistische beoordeelden. Hun ideëele gebouwen waren oftewel zuiver rationalistisch of ze werden over sociaal-economische synthesen begrond; Toch is het klaarblijkelijk dat zij de toekomstige vooruitzichten aan de totstandbrenging van ideeële en materiële goederen vastmaakten. Volgens hun mening zouden deze goederen de ronduit ‘treurige’ toestand der tegenwoordige stand der onderdrukten en uitgebuitenen overwinnen. / Als vooruitstrevende mensen waren zij revolutionaire optimisten. Onder de vroege socialisten was er geen klaarblijkelijk en voordurend voorbeeld van pessimisme. Ze ontkenden de mogelijkheid aan de gegeven toestanden van de maatschappij vast te houden. Hun voorstellen, of het nou concrete of abstracte waren, werkelijke of slechts schijnbaar vernieuwende – waren op de sociale omvorming, de ontwikkeling of ook de revolutie gericht. Het element ‘vooruitgang’was belanrijk, omdat ze vaststelden dat het niet slechts mogelijk maar onvermijdelijk was. / De overwinning van het utopisme werd door de verhouding tussen socialisme en proletariaat a.h.w voortgebracht. Deze samenhang was de vooruitzetting voor de latere ontwikkeling, zoals Marx en Engels in het jaar 1848 in het ‘Manifest der kommunischen Partei’ opmerkten. Toch kon de frans-spaanse socialist, Ramon de La Sagra, theoreticua van de Organisation du travail, in het zelfde jaar gelijktijdig schrijven: / ‘De arbeidersklasse heeft de socialistische leer een revolutionaire genesiskracht gebracht, die vandaag de dag in de politieke orde als fundamentele basis van de politiek der toekomst gegeven is. De economische theorieën, die over de academieën en de scholen heersen, worden door een revolutie veroordeeld. De valsewetenschap–a prioridoor de redelijkheid veroordeeld – is door de opvatiing van de massas veranderd geworden.’ / Vandaag kan beweerd worden, dat het vroege socialisme als algemene beweging pas door Mars en Engels met wetenschappelijk-kritische analysemiddelen voorzien is. In het jaar 1848 hoorde de vroeg socialistische beweging op te bestaan als politieke beweging. Hij werd tegelijkertijd door de nieuwe gestalte van het ‘wetenschappelijke socialisme’ ingelijfd, volledig gemaakt en overwonnen.”
(3) G.D.H. Cole, “A history of socialist thought – Volume I – The forerunners 1789-1850”, MacMillan/St Martin’s Press 1953/1971; “thomas Hodgskin [1783-1869] represents a later phase of the revolt against capitalism, and thinks much more in terms of industry. In his Labour Defended againt the Claims of Capital [1825], in his Popular Political Economy [1827], and later in his Natural and Artificial Right of Property contrasted [1832] he sets out very cogently a labour theory based on a reaction to Recardian economic, and takes his stand on the sit of the developing Trade Union movement. Hodgskin’s doctrine is essentially one of class struggle between the workers and the possessing classes. Ther worker, he asserts, is the sole producer of value; but under the capitalist system he is subjected to the full rigour of an iron law which keeps his wages dwon to subsistence level. The advantages of rising production accrue to the landlord and the capitalist, who wrongly maintain that labour is maintained out of the capital resources which they supply; whereas in reality laobur is maintained out of its own current product. society needs no capitalists or landlords. All it needs is the co-existing labour of different sorts of producers.”
(4) G.D.H. Cole, “A history of socialist thought – Volume I – The forerunners 1789-1850”, MacMillan/St Martin’s Press 1953/1971; “Bray’s book, I have said, was a synthesis of Owenism and anti-Ricardian economics. But it was also a very acute criticism of the activities of the Socialists and of the working-class movement of the 1830’s. Stongly sympathetic to Trade Unionism, Bray was very well aware of its limitations. Trade Unions, he argued, in fighting for higher wages and better conditions within the capitalist system, were beting their heads againt a brich wall, because they could not alter the underlying conditions of capitalist production. It was the same with the struggle for fatory legislation: as long as there were two economic classes, one in possession of the instruments of production and the other depending on the possessing classes for the means to work, there could be no fundamental change in the worker’s positon. The labourer had the right to enjoy the full value of his product: the natural law of exchange was that product should exchange for product in accordance with the amounts of labour embodied in them. But the monopoly of ownership by a class was inconsistent with this equality of exchange. The greater part of the labourer’s product was filched from him by the possessing classes: he was compelled, after working long enough to provide for his own subsitence, to go on working for an employer, giving his unpaid labour time for the rest of the customary working hours. This was Owenism, plus Hodgskin, a gooed deal better expressed. Marx agreed with most of it, but also pointed out its utopian character. It was chimerical, he said, to claim for the labourer his full individual product, because under modern conditions of production most labourers had no such product. They were contributors to an essentially social, or collective, process of production, and accordingly the demand for the ‘whole product of labour’ had to be made by them collectively, not individually, if it was to have any real meaning in the contemporary world. Apart from this, Marx highly praised Bray’s analysis – the more so because his book had been written by a working man and not by a middel-class sympathiser with the wrongs of labour.”
————————-
(5) Jacques Droz, “Europe between Revolutions 1815-1848”, the Fontana History of Europe 1967;
“It was ‘the western disease’, according to Comte, to recognize no other spiritual authority than individual reason’ : a disease for which Protestantism was originally responsible, but of which the revolutionary philosophy was the most formidable manifestation. It was necessary for men to renounce once for all ‘their absolute right to individual examination of subjects which were beyond their understanding and whose nature required a real and stable communion’. Politics, like the other positive sciences, should be a matter of competence. //To remedy the existing situation, it was necessary to substitute for the critical principle and arbitrary caprice something which would regulate and ‘rally’ minds, and to develop a body of doctrine which everyone would accept. Everything would be put to rights, according to Comte, if it were possible to substitute a ‘demonstrable faith ’for the ‘vague ideals’ on which mankind was living at the moment. It was here that Comte turned for an answer to his philosophy of history. In his eyes the Middle Ages represented a particularly remarkable period in the history of the human race because it had succeeded in distinguishing between the spiritual power and the temporal power; it had managed to create at the centre of the world a universal moral authority, the Papacy, which submitted all human thought to an admirable discipline and which, in excommunication, had at its disposal a weapon which put an offender outside the pale of humanity. The creation of an exclusively moral power which worked out principles and gave advice without orders had to be regarded, according to Comte, as the greatest advance ever made in the organization of society. It was to the ‘eternal honour ’of medieval Catholicism that it had created a ‘government of souls ‘which, thanks to the organization of the priestly caste, had conquered the whole of mankind, and outside which there had been no salvation. The result had been the construction of an ‘eminent masterpiece of human wisdom.’ //
(6) Passim: Was it possible to bring mankind back to the medieval Catholic organization? Comte declared that this was out of the question. Catholic morality seemed to him to be incompatible with progress. Ascetic and retrograde, it was out of keeping with modern times. On the other hand, the part of Catholicism that ought to be preserved was its social philosophy. The ‘religion of mankind ‘which Comte was to endeavor to define would be nothing else than a deconsecrated Catholicism or, as he aptly described it, ‘Catholicism minus Christianity’. I would be designed in such a way as to satisfy the supreme requirement, which was to provide a rallying point for consciences to meet and harmonize. This religion of the Supreme Being would teach men in particular that the individual, who was an ‘abstraction ‘to himself, assumed significance only in so far as he participated in mankind. Men were not to be regarded as so many separate beings, as so many individualities endowed with rights, but as organs of the sole dividualities endowed with rights, but as organs of the sole reality which was mankind. The latter was the product of ‘an immense co-operation’. of an existing solidarity and a historical continuity. Mankind did not mean simply those alive at present, but also the dead endowed with a subjective life in the memory of the living, and those still to be born, who together made it up. ‘Mankind ‘, wrote Comte in a striking phrase, ‘consists of more dead than living persons. ’ Hence a new morality and a new religion. What would be the way to obtain salvation, if not an attempt to seek subjective immortality, an effort to incorporate oneself in mankind by means of a life of altruism? What would be the external forms of religious life, if not, in public, commemoration of the great men who had been the benefactors of mankind, and in private and in the very heart of the family, worship of the gentle sex, of woman, who, by her virtues of love and devotion represented ‘the best type and example of humanity ‘?”
—————————
(7) Jacques Droz, “Europe between Revolutions 1815-1848”, the Fontana History of Europe 1967;
The Saint-Simonian ideas, by stressing ‘the exploitation of man by man’ , the need to put an end to competition by means of the organization of credit and industry, the elimination of parasitic idlers, the suppression of inheritance, and the sanctification of labour and talent, and by providing the formula: ‘ to each according to his abilities, to each ability according to its works ‘, opened the road to socialism.
(8) Ernst Bloch, “Subject-Object – Erlauterungen zu Hegel”, Suhrkamp 1971; “Marx verwijt Hegel: ‘In Hegel’s filosofie van de geschiedenis als in zijn natuurlijke filosofie gebied de zoon de moeder, de geest de natuur, de christelijke religie het heidendom, het resultaat het begin’: maar in het mechanische materialisme gebied het begin nieteens het een resultaat. Zijn materie blijft onvruchtbaar, waar echter de dialectische materie het hele leven van de door Hegel beschreven processen voor zich heeft. dialectisch-materialistisch inzicht dus heeft de Hegelsche logos, met al zijn uitgebande onrust, zijn onrustige starheid, van de troon gestoten, doch zijn historisch rijk heeft ze aan zich genomen. Zo ontstaat bewuste vorming van de geschiedenis, actieve betrokkenheid op een werkelijk geheel en als zodanig nog bevoorstaand totum. dat is de omslag van Hegel tot Marx, de gefixeerde inhoud van de herinnering tot onuitputtelijke vindplaats van dialectische materie.”
—————————-
(9) Elizabeth L. Eisensten, “The First Professional Revolutionist – Filippo Michele Buonarroti”, Harvard University Press 1959; “Dr. Lehning, who elsewhere distinguishes carefully between Bounarroti’s elite and the Marxist proletariat, nevertheless regards Bounarroti as the man who forged “the first link in the chain of international… organization which led three decennua later to the foundation of the first international.” This opinion based on the resemblance between a “general law” of the Charbonneire Democratique Universelle: “to link to a common center all the friends of equality, whatever their country or religion may be” and Article One of the statutes of the First International: “to obtain a central point of comminication and cooperation and cooperation among the workers of different countries who aspire to the same end… These two citation might, instead, have been offered as a cautionary example for historians of the confusion that results from semantic impression, of how a superficial similarity in wording may mask dissimilitary in meaning.” The “end” to which the members of the first international ostensibly aspired ‘the economic emancipation of the working class … to which every political movement ought to be subordinate as a means” was quite different from “the end Bounarroti had in mind, when he reject the order from the economist ” which was “the order of egoism” in favor of “Roberpierre’s Order of Equality” in order to substitute “for base cupidity, the love of country…’ /As Signo Saitta has shown, this distinction was written into the very structure of the Charbonnerie Democratique Universelle. Thus the Vente of the “Apprentices” whose code incorporate the popular “socialist” catchwords of the day was relegated to a lowly position within the organization. The “Fourth Estate” had to be appealed to in terms of material interest because they had been rendered incabable, by centuries of servitude, of selfless service. Members belonging to the higher echelons (represented by the montage des Maitres), however, were encouraged to lean more of the ultimate scheme of the organization, which relegated economic matters to a minor position. /It is not without significance that, according to the Charbonnerie Democratique Universelle, the doctrinal formulae of the Mountain of the masters, of men a god deal more mature and convinced than the simple apprentices, constituted a complete involution with respect to the predominance of the political element in contrast to the more socialistic formulae of the Vente of the Apprentices.
(10) Passim: It seems clear then that the working population played a subordinate and even an incidental role in Bounarroti’s plan for the regeneration of humanity. Any analysis of his ultimate scheme must conclude, as well as begin, with the Jacobin eschatology rather than wth the industrial reports of the nineteenth century. And indeed his own list of the “great men of antiquity and of his day” begins with a legendary Cretan ruler – Minos (whose “laws” supposedly had inspired Herault de Sechelles in drafting the constitution of 1793) and ends with a Jacobin martyr –Lepeletier de Saint-Fargeau (who had drafted the Mountage proposals for public education before he was assassinated on the day he voted for Luis XVI’s death). Because he always approached the goal of ”sacred equality” from the viewpoint of an eighteenth-century political moralist who specifically denounced the order of the Economists, every attempt to identify his position in relation to the various schools of nineteenth-century socialist thought, such as the Saint-Simonists, Fourierist, Icarian Communist, Christian socialist, Owenite, etc., leads to distortion and confusion.”
————————
(11) Div., “Theoretische Quellen des wissenschaftlichen Sozialismus” – W. Schröder, “Utopischer Sozialismus und Kommunismus”, Athenäum Fischer Taschenbuch Verlag 1975;“Toen uit de plebejisch-kleinburgerlijke bevolkingslaag het industriële proletariaat zich als als klasse ontwikkelde en de klassenstrijd de vorm aannam van een strijd tussen het industriële proletariaat en de industriële bourgeoisie, verloor het utopisch socialisme en communisme meer en meer zijn progressieve maatschappelijke functie en werd het afgelost door het wetenschappelijk socialisme. Hierbij handellt het zich om een gecompliceerd en tegenstrijdig proces, daar het wetenschappelijk socialisme, ‘hoezeer ook zijn wortels in economische feiten lagen’, zoals iedere nieuwe theorie eerst aanknopingspunten moest vinden in het eerder gevonden gedachtenmateriaal (MEW 20/16). Marx beschrijft in 1847 in De armoede van de filosofie dit proces: ‘Zolang het proletariaat nog niet genoeg ontwikkeld is om zich als klasse te constitueren en daardoor de strijd van het proletariaat met de bourgeoisie nog geen politiek karakter draagt; zolang de productieve krachten in de schoot van de bourgeoisie nog niet genoeg ontwikkeld zijn om de materiële voorwaarden aan het licht te laten komen, die noodzakelijk zijn voor de bevrijding van het proletariaat en voor de vorming van een nieuwe maatschappij – zolang zijn deze theoretici slechts utopisten die systemen uitdenken om de noden van de onderdrukte klassen te lenigen en naar een regenererende wetenschap zoeken. Maar in de mate, waarin de geschiedenis voortschrijdt en daarmee de strijd van het proletariaat zich duidelijker aftekent, hebben ze het niet meer nodig om de wetenschap in hun hoofd te zoeken. Ze hoeven alleen maar rekenschap af te leggen van datgene, dat zich voor hun ogen afspeelt en zichzelf tot hun stem te maken. … Zolang ze in de aanvang van de strijd zitten, zien ze in de armoede alleen de armoede, zonder de revolutionaire, omverstortende kant daarvan te bespeuren, die de oude maatschappij op de mesthoop zal werpen.
(12) Passim: Vanaf dat ogenblik wordt de wetenschap een bewuste getuigenis van de historische beweging en heeft ze opgehouden doctrinair te zijn. Ze is revolutionair geworden’ (MEW 4/143). Opnieuw, in 1872 na de opstand van de Parijse Commune, nemen Marx en Engels stelling tegen het utopisch communisme en socialisme. ‘De eerste fase in de strijd van het proletariaat tegen de bourgeoisie wordt gemarkeerd door de sektebeweging. Deze is geldig voor een tijd waarin het proletariaat zich nog niet voldoende ontwikkeld heeft om te hanelen als klasse. Sommige denkers onderwerpen de sociale tegenstellingen aan kritiek en geven tegelijkertijd voor een en ander een fantastische oplossing, die de arbeidersmassa hoeft aan te nemen, verspreiden en praktisch in werking te zetten. Het ligt al in de natuur van deze sekten, die door de initiatieven van enkelingen gevormd zijn, dat ze zich tegenover iedere werkelijke activiteit, politiek, stakingen, werkgenootschappen, in een woord tegenover iedere gezamenlijke beweging afwijzend zullen verhouden. De massa van het proletariaat blijft steeds onverschillig, ja zelfs vijandig tegenover hun propaganda. De arbeiders van Parijs en Lyon wilden netzomin iets weten van de saint-simonisten, fourieristen of icariërs als de Engelse chartisten en trade-unionisten van de owenisten. De sekten, in aanvang de hefboom van de beweging, worden een hindernis, zogauw ze gepasseerd worden; dan worden ze reactionair… Kortweg staan ze voor de kindheid van de proletariërsbeweging, zoals de astrologie en alchemie voor de kindheid van de wetenschap. Om de grondvesting van de Internationale mogelijk te laten worden moet het proletariaat deze ontwikkeling hebben doorlopen’ (MEW 18/32-34). Daarmee hebben Marx en Engels duidelijk gesteld: er is weliswaar een samenhang tussen het utopisch socialisme en communisme enrzijds en het wetenschappelijk socialisme anderzijds, maar ze onderscheiden zich kwalitatief van elkaar. Daar het niet ontbreekt aan pogingen, in de zin van speculatief idealistische geschiedenisfilosofie, om het wetenschappelijk socialisme eenvoudigweg te interpreteren als het hoogte- en eindpunt van een lineaire ontwikkeling, die inzet met het utopisch socialisme en communisme (zoals bijvoorbeeld bij Karl Kautsky in Voorlopers van het nieuwe socialisme of bij Ernst Bloch in Principe hoop), is het van bijzondere betekenis om zich bewust te maken van dit kwalitatieve onderscheid met al zijn consequenties, en wel niet op de laatste plaats daarom, omdat de theorie van het utopisme ‘in de praktijk zonder meer met kleinburgerlijke vooruitgang’ overeenkomt”
——————-
(13) Paul Kagi, “Genesis des historischen Materialismus”, Europa Verlag 1965; “Charles Sismonde de Sismondi [1773 tot 1842] was beroemd door zijn werk over de scheidenis van de Italiaanse republieken van de middeleeuwen. Hij behoorde in zijn jonge jaren tot de kring om madame de Stael. Toen hij zich voor de eerste keer met economische vragen bezig hield sloot hij zich geheel aan bij de school van Adam Smith, als wiens leerling hij zich benoemde, toen hij tot het nationaal-economische werk terugkeerde en zich heel kracht van de klassieke school van de nationale economie afkeer. Zijn werk nouveaux principes ds’economie politique verscheen in eerste oplage in 1819. Marx Citeert de tweede, vermeerderde druk van 1827 / De historicus J.R. van Salis, die als Parijse dissertatie een mooie biografie over Sismondi schreef, vat diens standpunt zo samen, Sismondi zou de klassieke school verweten hebben, dat zij aagelegenheid van de nationale economie op een wetenschap van de rijkdom ingeperkt hadden, en er zich niet om bekommerd hadden hoe deze rijkdom gebruikt en wie hij ten goede kwam. Hij wijst op de eigen definitie, die Sismondi van de nationale economie ontwerpt: het onderzoek van de middelen, door welke in een gegeven staat het grootst mogelijke aantal mensen aan de hoogst mogelijke graad van fysiek welbevinden, die door de regering kan worden geschapen, kan deelhebben.’ …
(14) Passim: Wat Sismondi onder rijkdom van een natie begrijpt, zegt hij met alle wensbare duidelijkheid: de naties verrijken zich, wanneer zij hun economische opbrengst vermeerderen, maar niet, wanneer zich een klasse zich de economische opbrengst van een andere toe-eigent. Niet de rijke is het doel van de sociale orde. De rijkdom is in de maatschappij slechts gewenst wegens de welstand, die hij op alle klassen verspreid. / J.R. van Salis benoemd vier dogma’s van de liberale orthodoxie, tegen welke Sismondi strijd: het dogma van de onbegrensde productie, van de natuurlijke harmonie van de belangen, van de vrije concurrentie en van de niet-inmenging van de stat. Samenvattende verklaart hij, dat Sismondi zich als eerste tegen de hardheid en de ongerechtigheid van de liberale economie geweerd zou hebben en zou de noodzakelijkheid van een arbeidswetgeving bewezen hebben.”
——————–
(15) Bert Brouwers, “Literatuur en revolutie – Deel II De Vlaamse literatuur en de revolutie van 1848”, Boom 1971;“In 1835 kwam ook het eerste (en enige?) Vlaams utopisch werk tot stand: Het Aardsch Paradys of den Zegepraal der Broederliefde. Uit de voorrede blijkt het ‘materialisme’van Kats”’… dat eene vryheyd zonder gelykheyd onmogelijk is, want de gelykheyd is de moeder der vryheyd, die geen geld heeft kan niets koopen, die arm is moet gebrek lyden, en deze zyn dus geenzins vry omdat ghene te doen waartoe de ryken in staet zijn.’ Het Aerdsch Paradys is vanzelfsprekend in Amerika gelegen; vermits allen gelijk zijn is de staat overbodig; de rede is leidinggevend, er bestaat een arbeidsplicht (maximum 3 uur, wie meer wekt mag de opbrengst houden, doch het erfrecht bestaat niet), de gemeenschap draagt de zorg voor kinderen en zwakken; allen gaan gelijk gekleed en spreken elkaar als broeder of zuster aan, priesters zijn niet toegelaten en de echtscheiding is mogelijk; er is geen leger, als de Engelsen de onderwerping van het Paradijs eisen, wordt een volksleger samengeroepen.”
(16) Bert Brouwers, “Literatuur en revolutie – Deel II De Vlaamse literatuur en de revolutie van 1848”, Boom 1971;“De Tooverdoos (1847) is een ‘vertelsel’ dat zich afspeelt op een eiland ergens midden in de oceanen. /In werkelijkheid is het de Westeuropese geschiedenis van de klassenstrijd. Adel, burgerij en arbeidersklasse zijn duidelijk onderscheiden. Nergens in de Vlaamse literatuur uit het midden van de vorige eeuw werd de uitbuiting van de proletariër zo doorvoeld weergegeven en nergens werden de oorzaken van de sociale ellende zo konsekwent opgespoord en gedeeltelijk ook gevonden. Doch hoe dicht Zetternam het industrieproletariaat ook benaderd was, hij slaagt er nog niet in haar wereldbeschouwing (die Marx en Engels in diezelfde jaren op grond van dezelfde werkelijkheid, wél ontdekten) te vatten. Een uitweg ziet hij niet; daarom grijpt hij naar een deus ex machina: God komt rechtstreeks tussen beide en brengt het Duizendjarig Rijk. Adel, geestelijkheid, burgerij,arbeidersklasse, allen omhelsen elkaar ‘met eene vurige, eeuwige broederliefde!’ Deze broederliefde maakt een einde aan de klassenstrijd. We weten dat Zetternam Lamartine, Sue en Sand las. Hij heeft – het kon niet anders – Marx gemist. Doch in De Tooverdoos stond hij op de drempel. /Mijnheer Luchtervelde (1848) speelt zich zoals de ondertitel ‘Waarheden uit onze tijd’ aanduidt, uitdrukkelijk af in de eigen tijd. Alhoewel dit werk m.i. een schrede terug zet in vergelijking met De Tooverdoos, blijft Zetternam op een gans andere golflengte schrijven als Consciene of Van Kerckhoven. Hij verwerpt hun ideaal van beschaving en verlichting: ‘beschaving, zonder stoffelijke verbetering voor het volk (is) geene weldaad ( ), waarom het (volk) beschaven, als men het niet onafhankelijk en vrij wil maken’. Hoe scherp anti-‘liberaal’ klinkt zijn uitroep: ‘men roept beschaving, om onder den schild van dit schoone woord ongehinderd duizenden en duizenden van menschen, van vóór den morgen tot in de nacht, in de fabrieken te kunnen verdierlijken, en zoo van alle vereedeling verstoken te houden; men roept beschaving, om gemakkelijk aan het volk bestaan en voedsel te ontnemen en geene winstregeling te moeten bewerkstelligen, welke enkele welhebbenden schaden zou ( ) waar gaan wij heen, terwijl de vier winden des hemels de ijdele tonen van beschaving en volksliefde aan onze oren ronken?’ /Wat er in de plaats moet komen, weet Zetternam niet. Ook ditmaal sluit hij zijn werk af met een artificieel happy-end: de vrouw van de kapitalistische bloedzuiger Luchtervelde schiet de ambachtsman Lodewijk wat geld voor ,zodat hij zelfstandig timmerman kan worden met enkele arbeiders die hij zo goed betaalt dat ze brood en kaas kunnen eten. Het probleem is uit de weg gegaan. Zetternam is gevlucht uit de werkelijkheid, omdat hij geen uitweg zag.”
(17) Wilhelm Weitling, “Garantien der Harmonie und Freiheit”, Akademie-Verlag 1955. “Noodzakelijke wetenschappen zijn diegene, zonder welke een stilstand in de vooruitgang zou intreden en daarmee de ontbinding van de maatschappij zou volgen. /Nuttige wetenschappen zijn al diegene waarvan de ideeën zich laten verwerkelijken tot welzijn van de maatschappij. /Aangename wetenschappen zijn al diegene die zowel door hun ideeën als door hun verwerkelijking de maatschappij gemak, genoegen en vermaak verschaffen. /Alle andere producten van de geest zijn nutteloze wetenschappen of kunsten. /Iedere tak van arbeidwordt wetenschap op het hoogtepunt van zijn vervolmaking, als hijaan de ideeën een invloedssfeer verleent.”
(18) Wilhelm Weitling, “Garantien der Harmonie und Freiheit”, Akademie-Verlag 1955.;“1.Men kan er grote sommen in afzonderlijke hopen ophopen en tengevolge daarvan gebrek bij anderen veroorzaken. / 2.Men kan zich ermee onttrekken aan de algemene noodzakelijke arbeidstijd en daarmee de oorzaak worden, dat anderen zich totterdood moeten afbeulen. / 3.Door hun eigenschap om gebrek en overvloed en welstand en armoede kunstmatig te kunnen veroorzaken wordt leven, gezondheid, geluk en vrijheid van de één een willekeurige speelbal voor de ander. De ander kan daarmee de een bedriegen, bestelen, omkopen of beschimpen, deemoedige slaven ermee aanschaffen en tot voordeel van de afzonderlijke begeerte de harmonie van het geheel verstoren. / 4.Een paar enkelingen kunnen daardoor tot nadeel van alle overigen een hoge graad van individuele vrijheid bereiken. Hoe vrijer diegenen dankzij het geld leven kunnen, des te dieper belanden de anderen onder het juk van onderworpenheid en slavernij. / 5.De verjaring en het misbruik van generatie op generatie wordt het tot steeds verschrikkelijker hoogte opgedreven: want het geldsysteem concentreert alle voor instandhouding benodigde krachten op een steeds grotere hoop om het vetmesten van zijn creaturen deste vollediger te kunnen bewerkstelligen. Hoe meer en hoe grotere hopen nu bijeengeschraapt worden voor de instandhouding van alle benodigde behoeften voor enkelen, deste hoger wordt de nood voor de overigen, en wel steeds hoger naarmate die regelmatig worden uitgeplunderd door het bijeengeschraap. / 5.Het geldsysteem is in tegenspraak met iedere redelijke ordening; vandaar de vele onredelijke en tegenstrijdige wetten. Zolang de maatschappij nog iets dergelijks nodig heeft, wordt van de vrijheid iedere ademtocht verpest. / 6.Het geldsysteem verhindert en vertraagt iedere vooruitgang die voor het welzijn van allen bedacht wordt, omdat de geldman alleen datgene ondersteunt wat hem persoonlijk voordeel biedt. //Of machines de arbeid verkorten of niet, onze toestand wordt daardoor in het huidige geldsysteem niet verbeterd. Sommige machines verrichten 10, ja 100 keer meer dan de mens met zijn beide handen, dientengevolge moeten we toch net zo lan g werken als vroeger. Misschien moeten we zelfs dientengevolge langer werken, omdat de concurrentie van de machines ons dwingt om ons iedere verlaging van het loon en iedere verlenging van de arbeidstijd te laten welgevallen, als we er niet de voorkeur aan geven te stelen of te sterven. /Dus in een systeem van harmonie en vrijheid geen geld!”
——————–
(19) Arthur Rosenberg., “Demokratie und Sozialismu / Zur politischen Geschichte der letzten 150 Jahre”, Europaische Verlagsanstalt 1962; “De cooperatiegedachte was in die tijd (40 jaren van de 19e eeuw) overal populair, en het grote succes dat de gedachten van Louis Blanc hadden komt daaruit voort, dat hij in heldere formuleringen weergaf wat in de massa zelf sluimerde. De overeenstemming met de heersende proletarische massastroming was het, die het systeem van Blanc tegelijkertijd haar sterkte en haar zwakte gaf. Het is zeker juist dat de cooperatie een waardevol middel van de sociale vooruitgang voorstelde. Cooperaties van consumenten hebben zich tegenwoordig in alle moderne landen doorgezet, en ook producerende cooperaties van de werkende mensen hebben belangrijke successen behaal. Er zij hier slechts aan de agrarische cooperaties van de de joodse arbeiders in Palestina te herinnenen. In Duitsland hadden b.v. tot 1933 de vrije vakbonden bouw- en woon-cooperaties, hun eigen bank, eigen fabrieken enz. Uit andere landen laten zich meer voorbeelden ervoor brengen, dat producerende cooperaties van de arbeiders – op de juiste manier georganiseerd en professioneel geleid – doorgaans succesrijk kunnen werken. Maar het is een kinderlijke illusie, die vandaag geen praktisch werkend vakbondslid ondersteunen zal, dat met behulp van producite-cooperaties het kapitalisme overwinnen zou kunnen. /
(20) Passim: Wanneer b.v. In een land 100 kapitalistisch bedreven meubelfabrieken bestaan, dan is het zeker mogelijk een cooperatie van meubelwerkers met de nodige hulpkrachten samen te brengen, die nog een 101 bedrijf succesrijk opstart. De cooperatieve fabriek zal zich in het kader van de kapitalistische conncurentie zeer goed beweren, wanneer de staat of de gemeente in tijden van crisis de verliezen van de ondernemers dekken. Ondertussen zou een dergelijke, ook een goedgaande, cooperatieve fabriek noit de kapitalistische maatschappelijke ordening bedrijgen. Om dit doel te bereiken, zou men i.p.v. de cooperatieve meubelfabriek minstens 50 moeten hebben, en hoe zou het kapitaal voor die vele nieuwe stichtingen opgebracht moeten worden? Doch slechts door toeeigening van de private kapitalisten. Tegelijkertijd zou, om de nieuwe cooperatieve bedrijven afzet te moeten verschaffen, een overeenkomend aantal van oude kapitalistische fabrieken geloten moeten worden. Dat betekent, zoadt de cooperaties in die toestand komen om de private-kapitalistische concurrenten te overwinnen, moet het private kapitalisme eerst door de proletarische arbeidersstaat met geweld vernietigd moeten worden. Dat is echter juist wat de cooperatie-idee wilde verhinderen. Het hangt van de eigen wereldbeschouwing af, of men het private kapitalisme als nuttig of schadelijk aanziet, volgens de ene of de andere gedachte zal men een bepaalde politiek aanbevelen of aflenen. Maar in geen geval kan de productieve cooperatie de arbeiders in het kader van een kapitalistische maatschappij het private kapitalisme overwinnen. /
(21) Passim: Toch was de cooperatie gedachte, als middel ter overwinning van het private kapitaal, bij de Europese arbeiders zowel voor 1848 als ook in de daarop volgende generatie dorgaans populair. De reden hiervoor is gemakkeijk te vinden. De arbeiders van die tijd, die gedeeltelijk uit het burgerlijke tijdperk en gedeeltelijk uit handwerkers kringen stamden, waren nog helemaal van de kleinburgerlijke tradities vervuld. Zij hadden weliswaar geleidelijk aan begrepen dat men de moderne kapitalistische fabriek niet door vernietiging van de machines uit de weg ruimde en zo de terugweg in de goede oude tijd kon vinden. Men begreep ook dat de afzonderlijke kleine meester met de moderne fabrikanten niet de concurentie kon opnemen. Nu klampte men zich vast aan het laatste reddingsanker: wat de individuele handwerker niet kon, dat volbracht misschien een groep van handwerkers verenigd. Wanneer zij zijch samensloten en wanneer de staat hun vaderlijk hielp, dan zou men toch de eer en het loon van de redelijke handarbeid terugwinnen. / Omdat de democratische volksmassas van Euoropa dergelijke illusies hadden en zich met de onvermijdelijkheid van de centralistische, naar de regels van moderne techniek bedreven grote bedrijven geen vrede konden vinden, daarom hadden die theoretici succes, die dergelijke stemmingen van de massa tegemoet kwamen.“
(22) I Mészáros, “Marx’s theory of Alienation”, Merlin Press 1975; “In the writings of the Utopian Socialists there is an attempt at changing the social stamdpoint of criticism. With the working class a new social force appears on the horizon and the utopian Socialist as critics of capitalist alienation try to reason the realisation of forces from a viewpoint which allow s hem to take in to acount the exstendce of this new social force. And yet, their approach objectiveley reamains, on the whole, within the limits of the bourgeois horizon, thoug of course subjectively the represantatives of Utopian Socialism negate some essential fetures of capitalism. They can only project a supersesion of the estabished order of society by a socialist system of relations in the form af a largely imaginary model, or as amoral postulate, rather than aan ontological necesity inherent in the contracdictions of the existing structure of society. [Characteristically enough: educational utopias, oriented towards the ‘workman’, form a essential part of the conception of utopian socialist] What makes their work of an enormous value is the fact that their criticism is directed towards clearly indentifiable material factors of social life. Althoug they do not have a comprehensive assesment of the established social structure, their criticism of some vitally important social phenomena – from a critiuque of the modern State to the anaysis of commodity production and of the role of money – greatly contributes to a radical reorientation of the critique of alienation. This criticism, however, ramains partial. Even when it is oriented toward the ‘workman’, the proletarian social position appears in it only as a directly given sociological immediacy and as a mere negation. Thus the utopian critiqu of capitalist alienation remains – however paradoxical this may sound – within the orbit of capitalist partialliy thus it negates from a partial standpoint. …
(23) Passim: The fundamental determinants of capitalistic alienation, then,had to remain hidden from all those who asociated themselves – knowingly or unconsicously, in one form or in another – with ‘the standpoint of capital’. / A radical shift of the standpoint of social ciriticism wa a necessary condition of success in this respect. Such a shift involved the critical adoption of the standpoint of labour from which the capitalist proces of objectification could appear as a process of alienation. [In the writings of thinkers before Marx, by contrast ‘objectifcation’ and ‘alienation’ remained hopelessly entangled with one another.] / But it is vitally important to stress that his addiction of labour’s standpoint had it be a critical one. For a simple, uncritical identification with the standpoint of labour – one that saw alienation only , ignoring both the objectiffication involved in it, as well as the fact that this form of alienatin-objectification was a necessary path in the historical development of labour – would mean hopeless subjectivity and partiality. / The universalitey of Marx’s vision became possible because he succedded in identifying the problematics of alienation, for a critically adopted standpoint of labour, in its complex ontological totality characterized by the terms ‘objectification’, ‘alienation’ and ‘appropriation’. Theis critical adoption of the standpuoint of labour and thus remaining in the latter’s orbit – but as a self-transcending historical force which cannot help superseding alienation [i.e. the historically given form of objectificaton] in the process of realizing its won immediate ends that happen to coincide with the ‘reapproprition of the human essence’. /
(24) Passim: Thus the historical novelty of Marx’s theory of alienation in realisation of the contentions of his predecessors can be summed up in a preliminary way as follows: [1] ther terms of reference of his theory are not the categories of ‘sollen’ [outh] but those of necessity [is’] inherent in the objective ontological foundations of human life; / [2] its point of view is not that of some utopian partiality but the universality of the crically adopted standpoint of labour; / [3] its framework of criticism is not some abstract [Hegelian] ‘speculative totality’, but the concrete totality of dynamically developing society perceived from the material basis of the proleatriat as a necessarily self-transcending [ universal’] historical force.”
———————
(25) Auguste Cornu, “Karl Marx und Friedrich Engels Erster Band 1818-1844”, Aufbau Verlag 1954; “Saint-Simon wilde de burgerlijke maatschappij door een rationele organisatie van de productie verbeteren. Daar de kapitalistische economie in deze tijd, c.q. tijdnes de revolutie, het keizerrijk en de restauratie, een grote sprong nam, zag hij niet – zoals Babeuf, die nog een agrarische staat als ideaal voorzweefde – in de agrarische productie, doch in de industriële productie de belangrijkste bron van de materiële goederen en n de industrie de ware basis van de moderne maatschappij. / Het belangrijkste gebrek van de burgerlijke maatschappij zou daarin bestaan, dat zij de productie niet rationeel organiseerde en daardoor de ellende niet af te schaffen vermoge. Om de maatschappelijke ordening te verbeteren, zou de staat de productie moeten organiseren, niet echter naar de fundamentele regels van de gelijkheid en het socialisme, doch op de basis van een nieuwe hiërarchie en onder behoud van het kapitalisme. Leiders van de staat zouden de meest vaardigen op economisch en wetenschappelijk gebied zouden moeten zijn, c.q. de industriëlen en de geleerden. Deze leiding echter zou minder de rijken als de arme volksklasse tegemoet komen / Met zijn apologie van de industriële kapitalistische productie in het kader van de burgerlijke maatschappij en onder leiding van een machtige hiërarchische staat drukte Saint-Simon de wezenlijke belangen van de bourgeoise uit. Er bevonden zich echter in zijn leer belangrijke aanzetten tot het socialisme, en wel in zijn kritiek van het private eigendom, dat slechts noch door het werk gerechtvaardigd zou moeten zijn, evenals in zijn leer van de staatsorganisatie van de productie en het sociale doel, dat aan de productie gesteld zou moeten zijn. /
(26) Passim: Zij systeem streefde en complete transformatie van de mens nam, Hij bekritiseerde het christendom zeer scherp, daar het zich zelfs om het heil van de ziel bekommerd zou hebben, en wilde het lichaam, cq het zinnelijke leven, ook tot zijn recht verhelpen, zodat de mens zich in zijn totaliteit, cq gelijkertijd als geestelijke en zinnelijk wezen, zou kunnen ontwikkelen. / Op de leer van Saint-Simon volgde die van Fourier, die, i.p.v., de kapitalistische economie als noodzakelijke basis van een welgeorganiseerde maatschappij te erkennen, i.p.v. ze ten sterkste te bekritiseren. Wat hem opviel, was niet de scheppende, doch de vernietigende kracht van het kapitalisme, die door de crises steeds duidelijk tevoorschijn trad. In tegenstelling tot Saint-Simon, die aan de onbegrensde verbetering van de burgerlijke maatschappij geloofde, liet hij zien, hoe de ontwikkeling van de kapitalistische economie steeds dieper crises met zich brengt, die de ellende voortduurden vermeerderen Om dit gebrek dat hij vooral in de handel onthulde, op te heffen, wilde hij niet, zoals Saint-Simon, op de hulp van de staat vertrouwen, doch hem een geheel nieuwe maatschappelijke ordening in de vorm van phalansteren funderen, in welke, dan zij de vereniging van kapitaal, talent en arbeid, de meest vormen harmonie heersen en ieder de arbeid zou zullen kiezen, die tegemoet kwam aan zijn talenten en neigingen het beste tegemoet kwam. /
(27) Passim: In zijn kritiek op de kapitalisische economie, die hij door een socialistische vervangen wilde, ging Fourier oboven Saint-Sion uit, wiens systeem terrechtvarding zowel het kapitalisme als ookhet socialisme ozu kunen leiden. Aande andere kant echter betekende Forurir’s leer in verhouding tot die van Saint-Simon een bepaalde achteruitgang, daar Fourier niet de insustrie, doch nog de akkerbouw voro de belangrijkste bron van de rijkdommen hiel en geen zo grondige historischeopvating van de wereldontwikkeling zouhebben. Terwijl Saint-Simon reeds duidelijk inzag, dat de ontwikkeikeling van de productiekrachte de politieke en maatschappiejelijke ontwikkeling voroaf gaat en vooerzaakt, blef fourrier nog in de weredbschowuing van de 18e eeuw bevange, die een rationeel-metafysisch zowel als historisch-dialectisch karkater heeft / Van deze systemen had het Saint-Simonisme vooreerst de grotere invloed: voor de revolutie van 1830 werd de leer van Saint-Simon doorgaans die van Fourier verdrongen. Zmet deze theore verenigt, vond dan de leer van Babeuf een steeds groter aanklang bij het groeiende Duitse proleatiaat.”
——————
(28) Div., “Philosophenlexicon”, Dietz Verlag 1982 – Friedrich Tomberg, “Belinski, Michael Wegner“; “In zijn sociaal-politieke visie bond Belinski met utopisch-socialistische gedachten aan bij de democratische revolutie. Darmee werd hij tot een van de scheppers van het Russische utopische socialisme waarin de groeiende verbittering en de begeerte van de boerenmassa hen ideële uitdrukking vonden. Het utopische socialisme van Belinski onthield de eis nar radicale omvorming van de staat van de grondbezitters-monarchistische ordening: de socialistische maatschappij was voor Belinski slechts als resultaat van een revolutie denkbaar, die de vestiging van de macht van het volk te verzekeren had. Door zijn realistische revolutionair-democratische eisen in de strijd mom de volledige sociale bevrijding van de werkende massa’s onderscheed zich het utopische socialisme van Belinski wezenlijk van het socialisme van de Franse utopisten. Naar zijn klassenmatige inhoud bleef hij echter een kleinburgerlijke socialist. Onder de achtergebleven maatschappelijk-historische verhoudingen van de Russische lijfeigenschap was voor Belinski de schepping van een wetenschappelijke socialismetheorie niet mogelijk. Tot de meest uitmuntende getuigenissen van het revolutionair-democratisch denken van Belinski behoort de ‘brief aan Gogol’[1847, in welke Belinski een revolutionair-dmoecraisch minimumprogramma fixeerde, dat de verschillende oppositionele krachten als gemeenschappelijk platform in de strijd tegen zelfheerschappij en lijfeigenschap zou kunnen dienen. Lenin doende dit revolutionaire manifest ‘één van de beste getuigenissen van de niet gecensoriserde democratische pers, dat tot op heden nog geweldige, actuele betekenis bewaard zou hebben’.”
—————–
(29) Ernst Bloch, “Het anticiperende bewustzijn”, Suhrkamp 1972; “Pas vooral het marxisme heeft een begrip van het weten in de wereld gebracht, dat niet meer wezenlijk op gewordenheid betrokken is, doch op de tendens van het opkomende; zo brengt het voor de eerste keer toekomst in de theoretisch-praktische greep. Dergelijke kennis van de tendens is noodzakelijk, om zelf het nog niet-meer-bewuste en het gewordene naar zijn mogelijke verdere betekenis, dat betekent blijvende geldigheid, te herinneren, te interpreteren, te onthullen. Het marxisme heeft zodanig net zo de rationele kern van de utopie overgebracht en in het concrete gebracht als de nog idealistische tendens-dialectiek. De romantiek begrijpt niet de utopie, niet eens haar eigen, echter concreet geworden utopie begrijpt romantiek en dringt daarin in, zover en voor zover het archaïsche en historische – in zijn archetypen en werken, een nog niet kenbaar geworden iets, een blijvend geldig iets onthoud. Het voortgeschreden bewustzijn werk op een dergelijke manier ook in de herinnering en vergetenheid niet als een verzonken en gesloten ruimte, doch in een open, in de ruimte van het proces en zijn front. Deze ruimte echter is uitsluitend met schemering naar voren vervuld, ook nog in zijn voorbeelden uit het durende verleden; het is met bewustzijnsvaardige, gewetenheidsvaardige levendigheid tot een nog-niet-zijn gevuld. Waar de romantiek als archaïsch-historisch in alleen maar antiquarische bronnen, als in een valse diepte, naar beneden getrokken word, daar legt het utopische bewustzijn ook et het opkomende in het oude vrij, hoe zeer dan pas in het nog te wachten staande zelf. Het ontdekt de werkelijke diepte – in de hoogte, namelijk in die van het helste bewustzijn, waar nog helderheid schemert.”
——————-
(30) Igor V. Bestuzev-Lada, “Venster op de toekomst”, Wetenschappelijke uitgeverij 1972; “In het evolutieproces van het utopisme zijn twee stadia te onderkenen: een opgaande beweging en een neergaande beweging waarvan de scheidingslijn [die een bepaalde overgangsperiode omvat] gevormd wordt door de verschijning van de wetenschappelijke benadering van vraagstukken met betrekking tot de historische ontwikkeling, het verschijnen van het marxisme. Tot op dat moment in et ontwikkelingsproces van het utopische denken vindt er een conflict plaats tussen progressieve en reactionaire tendensen, waarbij de eerste in het verloop van de historische vooruitgang langzamerhand het overwicht gaan krijgen. In het neergaande stadium wordt het utopisme [overigens bij een voortgaande kwantitatieve groei van utopieën] in alle opzichten ene reactionaire kracht, waarbij de progressieve stromingen langzamerhand moeten wijken voor de reactionaire strevingen die objectief gericht zijnop de redding van de burgerlijke of zelfs polyfeodale regeringsvormen. / Aangezien de sociaal-economische ontwikkeling van de afzonderlijke landen niet gelijkmatig verkoopt en de omstandigheden voorde verbreiding van het marxisme in ieder land op een ander tijdstip ontstaan, blijft de genoemde scheiding in de evolutie van het utopisme chronologische niet overal dezelfde te zijn. Zij glijdt als het ware in de tijd, overeenkomstig het peil van de sociale ontwikkeling. In de regel wordt deze scheidingslijn bereikt, zodra een bepaald land de periode van een ontwikkelde proletarische beweging binnengaat. De landen van West-Europa bereikten haar tegen het midden van de 19e eeuw, Rusland ongeveer in de jaren tachtig van de 19e eeuw, China, India en andere Aziatische landen nog later.”
——————————————
(31) D. Kammar, “Der Marxismus-Leninismus über die rolle der persönlichkeit in der Geschichte”, Dietz Verlag 1955; “Marx and Engles exposed the reactionary character of Young Hegelian philosophy. The Young Hegelians do not fight against the remnants of the feudal regime in the economic and political relationships, but only against their religious expression. They see oppression as just a suppression of conscience and believe that the feudal state only destroyed freedom because people did not understand the true function of the state. / Marx and Engels liberate the social roots of this theoretical mystification by showing that it expresses the fear and powerlessness of the German bourgeoisie. / ‘The fog formations in the human brain are also necessary sublimate of their material; empirically contestable and linked to material prerequisites life process… it is not consciousness that determines life, but life that determines consciousness.’ But Marx and Engels do not limit themselves to the criticism of idealism. They criticized the shortcomings that were inherent in all previous philosophy: the contemplative character, the dogmatism, the passivity.
(31) Passim: Feuerbach’s materialism is subjected to a systematic test, which reveals its metaphysical, anti-historical character: Feuerbach views the world that surrounds people as an unchanging reality to which every development is alien. He does not understand that it changes through the work of people, as a result of the development of productive powers and the transformation of social conditions.’ / From this criticism, Marx and Engels define the characteristics of historical materialism: ‘The first act of history is therefore the creation of the means for meeting these needs, the production of material life itself…’ and all other human activity, his spiritual life or political activity, rests on this basis: ‘… the people who develop their material production and their material traffic also change their thinking and the products of their thinking along with their reality.’
(32) Passim: The first formulation of the essential principles of historical materialism, the clearest definition given by Marx in 1859 in the preface to the ‘Critique of Political Economy’, already contains the ‘German ideology’: ‘This view of history is based on the tangible production process, namely from the material products of immediate life, to develop and to understand the form of traffic associated with this mode of production and generated by it, i.e. the civil society in its various stages, as the basis of the whole event, and to present it both in its action and in its deed, as well as all of them various theretic products and forms of consciousness, religion, philosophy, morality, etc, etc, were to be explained from out themselves and their process of creation from within, where then of course they can also be represented in totality [and therefore also the alternation of these different ones on one another]. In each period it does not have to look for a category, like the idealistic approach to history, but always remains on the real historical ground…’ /
(33) Passim: Based on these methodological principles, Marx and Engels characterized in the ‘German ideology’ the various forms of property that have replaced each other over the course of history: primitive community, slave society, feudal society, capitalist society. They examine the conditions of the transition from one to the other and give a first formulation of the law of unconditional correspondence of the production relations with the character of the productive forces. / Marx and Engels show this work for the first time that the class struggle is the moving force, ‘not criticism, but revolution is the driving force of history, including religion, philosophy and other theory’. / And to characterize these ‘revolutions’, they add: ‘All collisions in history, according to our opinion, have their origin in the contradiction between the productive forces and the form of transport. / But the socialist revolution, they announce, will bring about a change in history that will qualitatively distinguish it from all previous revolutions, because these allowed private property to continue to exist with its various forms of exploitation and oppression, while the socialist revolution does away with the private property of production forces, which means that the production forces are in the hands of the people and thus is made end to all kinds of exploitation of people by people. /
(34) Passim: While Marx and Engels laid out the theoretical foundations of the workers’ struggle, they also took an active role in these struggles. Her theoretical work helped the revolutionary workers to base their actions on class principles. / In a letter to the communist correspondence committee in Brussels on September 16, 1846, Engels wrote from Paris: ‘I have been together several times with the local workers, i.e. with the captains of the carpenters from the Faubourg St. Antoine.’ He analyzes the weaknesses of their organization and mercilessly criticizes the theory of Proudhon, whose anti-proletarian, petty-bourgeois character he underlines. / In the committee letter of October 23, 1846, Engels spoke of how he tried to present the perspectives of the communist movement simply and clearly at a Paris workers’ meeting: ‘I therefore defined the communists’ intentions as follows: 1. the bring the interests of the proletariat in contrast to the enforcing of those of the bourgeoisie; 2. by abolishing private property and replacing it with the community of property; 3. there is no other means of carrying this out than violent, democratic revolution. – Discussed this for two evenings.’ /
(35) Passim: After the historical task of the proletariat had been clearly determined, the struggle to fulfill this task required the strict demarcation of the doctrine of the proletariat from the non-bourgeois people, which reflected the swing back and forth of the divided petty prudence between the bourgeoisie and the proletariat. / After Marx’s unsuccessful attempts in Paris in 1844 and 1845. In order to move Proudhon to the determined struggle against capitalism, he had to expose the true character of the theses that Proudhon wrote in 1846 in his ‘Philosophy de la misére’ [Philosophy of misery] about the peaceful reform of civil society through interest-free credit and direct exchange of products represented the producer. Marx refuted Proudhon in his 1847 work ‘The Misery of Philosophy’. In this work Marxism reaches its maturity. / In the first part of his book, Marx criticizes Proudhon’s theory of value. He shows that his reactionary idealization of the bourgeois work is a step backwards from the political economy of the bourgeoisie, for example that of Ricardo. / Already in the half of the 18th century, Adam Smith hated that it was the work contained in the goods that determined the value. But Adam Smith got into a false circle when he added that the ‘world of work’ was represented by the earth. Ricardo, who deepened this analysis, saw the internal contradiction of Smith’s teachings; you cannot determine the value of the goods. Ricardo was not able to overcome this contradiction, but he recognized it. /
(38) Passim: Marx found the key to this problem by stating that it is not labor but rather labor power that is a commodity. The worker sells his labor for a wage that only provides the necessary means of subsistence to maintain and renew his life. But the value that a worker brings in, in twelve, ten or eight hours of work [the work time depends on the stage of development of capitalism and the ratio of strength between workers and contractors], has nothing in common with the value of the goods that he consumes during this time. Engels makes a very simple comparison by using the differential between that, what a worker brings in and what it costs, two equally different things are what a machine brings in and what it costs. / The difference between the value of the goods that are created by the labor of the worker and the value of the goods that were consumed by the worker in order to maintain and renew his working strength, and which are expressed in the wages, is the difference, which forms the capitalist’s source of profit.”
Caesar, Literatuur
augustus 19, 2010 marxcaesarasimovEen reactie plaatsen
(1) Steve Davies, "The Idea of Woman in Renaissance", Harvester Press 1986; "universal Pan / Knit with the Graces and the Hours in dance / Led on the eternal spring. Not that fair field / Of Enna, where Proserpine gathering flowers / Her self a fairer flower by gloomy Dis / Was gathered, whitch cost Ceres all that pain / To seek her through the world; nor that sweet grove / Of Daphne by Orontes, and the inspired / Castalian spring, might with this Paradise / Of Eden strive…"
Caesar, Religie
augustus 19, 2010 marxcaesarasimovEen reactie plaatsen
(1) Steve Davies, "The Idea of Woman in Renaissance Literature", Harvester Press 1986; "In the new mystical philoshopies, the cardinal precept is that All is One. The orphic theogony quiantly but picturesquely represnets this by showing Zeus swallowing the first-born god, Phanes, and thus ingesting the whole multiplicity of the universe into himself. … In all the mystical philosophies which dominated the period, we find this image of androgony not just as a minor by-product but as a major preoccupation."
(2) Idem; "The reclamation of the feminine in the Renaissance is in good parta redemption of the imagining of these original possibilities in new variations and coumpounds."
(3) Idem; There are plenty of father-and-son and mother-and-son, and some father-and-daughter cults in Western religions. Chirstianity has its divine patriarchy, God the Father and God the son, and its Holy Family of Madonna and boy-child. Egypt has its sister-and broter variant in the Isis and Osiris myth. The Renaissance was happy to conflate all these. But Eleusis is unique in lacking a central male component. It uniquely offers to religion a structure yielding insights based on the continuum of female experience, the affinity between mother and daughter providing a new metaphor for experience of the holy. It is a myth which incorporates the universal experience of suffering as an essential part of the divine: goddess in her bereavement suffers basic human loss, is one with man in being subject to painful, inexplicable procedures dictated by higher and lower powers [Jupiter and Pluto, respectively]. Proserpina is one with humanity in being subject to violent death in her prime. But the two goddesses set man an example of hope by their power to round out their catastrophe to a tragi-comic conclusion, and by the significance and productiveness of their mutual suffering."
(4) Idem; "Beyond the home-planet, the feminine principle was located in the moon. All the goddesses are connected in being, lunar rather than solar. Richard Linche's translation of Cartari, The Fountaine of Ancient Fiction [1599] explains in simple form the threeforld nature of the goddess in terms of her heavenly name Luna, her earthly name Diana and her extension 'down even to the bowels of Erebus, where shee is called Hecate and Proserpina', The latter because when the moon is fully waned she is considered to be under the erth's surface, in the real om Hecate, the grave. This details a perfect example of the mythographers' intricate network of divinities, which they work on like a crafty but labourious piece of knitting with a view to showing that every deity is a manifestation of every other deity. Thus the myths of Diana meet and interweave with the myths of Ceres/Proserpina in the lunar symbol; also, the Hecate and Proserpina figures [crone/virgin maiden] are expressed as attributes of one another. The generalisation may be made that in the mythographers'view everything is finally everything else. It is to this identification of All and One that their vastly detailed accumulations of elaborate variants are heaped. And for this reason there is a preference for the large inclusive manifestations of the una dea, such as the Egyptian Isis, within the literature of the period. The most crucial texts for study of the Renaissance revivl of the Isis cult are Plutarch's De Iside et Osiride and Apuleius' The Golden Asse, translated into English by William Adlington in 1566, the version which was known to Lyly, Spenser and Shakespere, casting white light over the world of A Midsummer Night's Dream."
(5) Idem; "Apuleius' symbols of moon and sea are central focusses of the feminine in the literature of the English Renaissance. In the Elizabethean period they partly cover for us, in the cult of the Virgin Queens Cynthia, Phoebe, Belphoebe, Diana, Astraea, that difficult area which lies like an abyss between the world of life."
(6) Idem; "In the great house in Debyshire, Hardwick Hall, which was being built by Elizabeth, Countes of Shrewsbury, at the time The Faerie Queene was being published, we have a chance to enter physically into the heretical alternative world-system mythologised in The Faerie Queene and narated in paint, stone, sloth and wood in the art and architecture of Qeueen Elizabeth's England. … "the shock of the building, hwever, is not its scale and detail but in its translation of an entire pantheon of traditional motifs into the fenimine gender. All the emblems are female, not just the demure and mild mannered virtues [which are few] but especially, and challengingly, the ruling virtues. The degree of heresy implied ins extraordinary. There are no male gods, or God. Sol is personified as a woman, in defiant contradiction to the combined authoritiy of ancient Israel, Egypt, Asia, Greece and Rome that the sun is male, and king, and God. Hard wick personifies the femal as judge and law-giver in innumerable threatening emblems of Iustitia, arrogang, severe and royal. In prominent firezes and tepestires, Actaeon is very visible in dire straits before the ruling Diana. Behind the local Elizabeth is felt the presence of the greter Queen Elizabeth, not least in the portrait of the the countess with the fahionable red-gold hair, the female Sol ruling the cnocentric universe with botgh warmth and power is a continuous allusion to the garden-world of growing things, rooted in recognisably English soil, where tapestired stones, mushrooms, worms and crickets inhabit garden-plots of lovingly stitched cloth. This garden world expresses a variant form of power, the generative patern of the great deities – Venus and Diana – preside and whch they exist to protect. Bruno's 'minutiae', Spenser's vegetation, are parallelled her in a mythology of power benignly rooted in the English earth, whose lowly creatures are raised in significance, and the simple fruits of the earth – hazelnut, peapod, marrow – are praised as holy, through the artist's care to depitct them." (Uit alles kan men hieruit zien dat de nood van de heersende klasse om aan de knellende greep van het christendom te ontsnappen gigantisch was – natuurlijk moeten we hierbij niet vergeten; de klassestrijd van de opkomende bourgeoisie tegen het afstervende feodalisme)
(7) Idem; "Spenser's Diana is authentically pagan, refusing assimilation to the modest Madonna of Christianity. Her powerful hand is suspended over the violations attempted by the intruders into the primal forest world of Book III, so that each mail figure is potentially Actaeon. Diana often effected the metamorphoses of human maidens into vegetation alluded to on the tapestry of divine rapes … Meeting her in The Faerie Queene, Book III, comes her won opposite, Venus,. The two great female oppositions meet, and talk, and disagree, and part. But the fact of their communication at the magnificent centrepiece of the Book demonstrates Spenser's calling together of the dynamic oppositions within the female conception of divinity and power, combining them in the plenitude of an inclusive meaning. We Glimpse the fact of the existence of these opposites withing one another and obtain clues to meaning throughout the Book. As Venus approaches Diana, sexuallity approaches virging rigour, passionalte and untouchable privacy is met by the passionathe claim to see and touch. But the austere inwardness of Diana somehow mirrors the fulness and abundance of Venus. Diana's forest is also a forest of sexuality, in which the satyrs orgy and dance …"
(8) Idem; "In order to act, Britomart must be imperfect, stirred by need. She, like us, is extraneous to the union of Amoret and Scudamore, a bystander only, 'envying their blesse'. Such perfection as theirs would call her outside the dimension of time and space. She lives within hstory, an active artist of life whose search is [like that of Isis seeking Osiris] to recompose the disparities of history into a final possibility of healing. She leads to Gloriana, and Gloriana gestures outside the poem to the queen herself."
(9) Idem; "win, descended form Homer's woman-monster, Scylla, and Spencer's Errour, is a projection of man's most primitive and fundamental fears of and recoil from the female. In het incestous relationship with her father, Satan, and her son, Death, she presents a betrayal of nature; a reversal of natural processes, so that she takes back her won young into herself and as Satan's concubine goes back into her won family. Life reverses; the creative womb takes back what it has geven; the positive future is undone as a possibility. The relation of love within a family is reversed, so that Satan, Sin and Death are the beginning of Pericles, Sin and Satan acquents us with the dark menaing into which life and language easily degenerate." (En dit is een voorbeeld van het literaire contra-offensief van calvinistische origines tegenover de afstervende renaissance)
———————————————————————
(10) Francesco Colonna. "Hypnerotomachia Poliphili – The Strife of love in a Dream", Thames & Hudson 1999; "Reason teaches us that noting is dificult for the hig gods; they are able to achieve any effect at will, in any place and upon any created thing, for which reason they are rightly called omnipotent. Perhaps you will sometime be greatley astonished at the marvellous, stupendous, and indeed divine works that you will hear me relate. For art does all it can to imitate natural thing, but divine things are ecetainly impossible for any created genius and intellect to copy or emulate without divine help and inspiration, For this reason none should let himself be swayed by douts, but should calmly take note in his mind that things unknlown to us are possible to the higher ones, as I saw for myself." (Dergelijke hemelse voorbeelden zijn vooral daarom onnavolgbaar omdat het hier gaat om perfectionering van menselijke basisgevoelens en & idem dito voor de op dat moment voornaamste heersende culturele patronen)
Economie, Marx
augustus 19, 2010 marxcaesarasimovEen reactie plaatsen
(1) Reginald H. Green / Ann Seidman, “Unity or poverty – The economics of Pan/Africanism”, Penguin 1968; “No African state is economically large enough to construct a modern economy alone. Africa as a whole has the resources for industrialization, but is split among more than forty African territories. Africa as a whole could provide markets able to support large/scale efficient industrial complexes+ no single African state nor existing sub/regional economic union can do so. African states cannot establish large/scale productive complexes stimulating demand throughout the economy as poles of rapid economic growth because their markets are far too small. Instead the separate tiny economies willy/nilly plan on lines leading to the dead dens of excessive dependence on raw material exports and small/scale inefficient ´national factories´ at high costs per unit of output. Inevitably, therefore, they fail to reduce substantially their basic dependence on foreign markets, complex manufactures and capital.”
(2) Idem; “Even thoug politcally indepedent today, most African states remain heavily dependent on the world economy. Over a third of the continent´s output produced in the modern sector is exported. Over three quarters of the manufactured goods used in the continent are imported. Africa, however, is peripheral to the world economy: only a tenth of the world´s primary product exports originate in Africa, while Africa´s imports of manufactured products are little more than a twentieth of the world total. Taken separately, African states are as dependent on world primary product exports or one half per cent of world manufactured goods imports. This obviously puts the separate African states in an extremely weak bargaining position towards the large foreign firms dominating the werld markets, and even more so towards the industrial economy governments.” (Er is in dit verband nog weinig veranderd anno 2010)
————————————————————
(3) Idem; “The truth remains that Africa as a whole, most African states individually and all African states on any time scale longer than a decade cannot cout on th 8-10 per cent annaul rate of increase in primary product export earnings which would benecessary to make this sector a viable ´engine of growth´ / Second, an economy dependent on raw material exports lacks the flexibility to adjust to new market situations. An industrial economy which, like England or Japan, carries on extensive rade in manufactures, can shift its exports from a product for which demand is declining to one for which to one for which it is growing much more easily than can an economy built around the export of one or two crops or minerls. The poor, singele-crop economies, wheter colonial or formally sovereign, tend to remain depedent on the same exports regardless of changes in world market conditions. / Third, the export-oriented economy does not contribute to the technical knowledge, or to the training of skilled administrators, managers, technicians and workers, needed for rapid economic growht. / Tropical mineral and agricultural production has proceded in ways that retard the development of a stable labour force, the growt of technological innovations. Plantations and, with a few exceptions, mines have paid low wages to African workers, contributing in many instances to a high level of labour turnover because family subsistence has required the maintenance of a farm to supplement wage income. Under such conditions the development of skills has been very limited. Imported skilled and managerial labour, on the other hand, has been very expensive. As a result , technology requiring more capital and skilled labour has not been introduced, allegedly because African labour was unsuitable. Those mines and factories which have paid higher wages have secured a settled labour force, low turnoer and the ability to use modern technology effectively; but they have been, and are, in a distinct minority. ….. Fourth, production for export fails to provide a focus around which an integrated national economie can develop. the slowly changing production pattern in the export sector has tended to ´fossilize´. Foreingn investment has been concentrated in the export sector and services connected with it. Lacking markets, technology and infrastructure, other sectors appear less profitalbe in the short run. …
(4) Passim; Fifth, the export-oriented economies under colonial rule have developed patterns of income distribution and economic/political power that thwart modern industrial and agricultural growth. Foreign firms and personnel, wheter in mining and plantations or commerce and trading, receive large shares of the national product– sometimes as much as half– in the form of profits, interest and high salaries. A very small number of large/scale African farmers and merchants receive relatively high incomes. But the large majority of unskilled workers and peasant farmers receive incomes at or sometimes even below subsistence levels. … But by and large the perpetuation in many African states of the pattern of income distribution inherited form colonial rule limits the demand for locally manufactured goods and modern services. On the other hand, it does not contribute to capital accumulation directed at industrial growth. Wealthy Africans, like the ´élites´ or almost every developing country, tend, unless compelled otherwise, to invest their funds in commerce and speculative real estate, which involve little new knowledge or skills and bring high rates of profit, at lesat in the short run. … In short the basic economic structure of most individual African states is unsuitably for growht, not simply because existing ventures are so small or existing marketing and production techniques so inadequate, but rather because the economies are biased towerds sectors with a low growth in productivity, little contribution to the development of technology and skills, small interrelation and imact between sectors, and an ihibiting pattern of income distribution and economic interest.”
—————————————————————–
(5) Reginald H. Green / Ann Seidman, “Unity or poverty – The economics of Pan/Africanism”, Penguin 1968; “Balkanization hampers utilization of Africa’s resources for the development of industry in four major respects: First, each small state seeks to develop its own mineral deposits, often duplicating efforts by its neighbours and sometimes wasting capital and manpower in high-cost, low-effeciency operations. Such conflicting poicies increase the costs of economic development and reduce the net income which African states might eran form the exploitation of their meneral resources. ….. Mineral exports can contribute to overal development under three conditions: first, that substantial investible surplusses earned by the sale of minerals abroad are secured to the African state by taxation, royalty or joint-ownership agreement; second that the levels of output and of reïnvestment are subject to effective African control; and, third, that maximum efforts are made to link expanded mineral output to the stimulation of growtn in other sectors of the economy. But it is difficult for an individual state to bargain with potential foreign investors to secure such conditions unless it already has a large extablished mining sector which can be expanded from reinvested profits and not form new foreing capital inflow. Otherwise, some other state may attract the new investor by offering lower tax policies and fewer restrictions. … Second, rbitrary located national boundaries have created very expensive anomalies, which limit the utilization of natural resources or prevent their development altogheter”
(6) Passim; Third, the policies pursued by foreign firms in extrcting an African mineral form one state and processing it in another or in non-African plants enables them to play one stat of against another to obtain more favourable tax and royalty rates, thus reducing the share of revenenue form mineral exports obtained by the African states, Guinean alumnia in not smelted in Guinea. Current plans call for its refining it hte Cameroun, in France, in Ghana – but, in any event, not in Guinea. As a reslut neither Guinea nor African smeling countries can bargain as effectively with the big bauxite-smelting aluminium companies. None in in a position to mine, smelt and sell aluminium ingot, much less finished products, in the world market. All are tied to the producing and marketing plans of the foreign firms and thus find their national economic policies tied to the decisions of foreigners. This is not to argue that it is always rational to refine ore in the coutry where iot is mined. In view of Africa’s hydro-lcectric capacity, however, the export of unrefined or semi-refined ore instead of metal should be the exception rather than the rule. / Weakest of all, of course, are those states whose raw materials are shipped to Europe or North America for processing. Each tends to be one of several potential suppliers, while the foreign company concerned is usually the only available buyer. Fourt, failure to develop industrial complexes in African states based on theri own raw maerials, both mineral and agri-cultural, deprives the states of the value added in the more advanced stages of production and prevents them form producing low-cost intermediate gooeds and finished products essential to further national industrial growht.”
(7) Reginald H. Green / Ann Seidman, “Unity or poverty – The economics of Pan/Africanism”, Penguin 1968; “Economic indepence can be defined in terms of three essentials: the structure of production must be geared to a rapid economic growth that meests national needs; international economic relationships must be sufficiently diversified to promote this natinal economic development; and control over economic growht must remain in national hands. … Economic independence does not imply autarchy. In the light of the requirements for modern industrial growht, ‘going it alone’ is impractical even for the African continent as a whole, both capitalist and socialist, have been the leaders in expanding trade, largely with other industrialized economies; large-scale modern industry requires constantly growing markets and sources of supply Moreover, African staes today and for some time to come must import capital goods and equipment in order to industrialize; and they can pay for these imports only by increating exports and/or obtaining greater foreing funds. Economic independence requires that these funds be allocated to werve not foreign interests, but frican development needs./ An economy limited to specializing in the production of a few primary products for export is by the definition of economic independence her used, highly dependent. Loss of markets can little less so. The national rate of growht will be no higher than the rate of growht in export receipts. Th capacity to developnew industries outside the export enclave tend to be low because of scanty technical skills and capital formationl Perpetuation of the economic and political alliance between the Africans who benefit form the export trade and forreign interests tends to thwart essential economic development. / The use of tax revenues and private savings form the export sector may be directed, by a conscious act of government policy, to the promotion of increased output and productivity in agriculture and of industry oriented to domestic needs. This may decrease dependence on foreign exchange and alter the structure of output to some degree. It may allow a more rapid increase int he national product than would the growth in export earnings alone. But a substantial degree of dependence will persist until most capital, intermediate and consumer goods are produced nationally or within an economic union. This requires adequate resources and markets.”
(8) Idem; “To attain economic independence, a state must have an economy basically oreinted to production for national needs. It requires a high level of technological capacity. It must be able to generate nationally at lesat the bulk of the investment and educated r skilled manpower necessary for rapid and sustained growth. Otherwise it will remain dependent of other more economically powerful states or large economic interest groups based in them. B. Hoselitz has described such a ‘satellite economy’ as / a society which draws all it capital for development from abroad and which develops only those branches of production whose output is entirely exported. If we further stipulate that all or the bulk of the capital imports come form one source and that all or the bulk of the exports go to one destination, we have the ideal type case of a country with a ‘satellite’ pattern of growth. / Even the least economically dependent African states have up to a hald of their modern productive sector devoted to exports for sale in a few markets, and secure a third to a half of their capital funds from abroad wheter as direct private invement, long-term loans or short-term credits. / This is the pattern of ‘neo-colonialism’: political independence associated with economic dependence on one or more external power. A central aim of African state policies is ‘the eradication, insofar as it is possible, of the satellite character of national economies and the placing of interdependence [with other states] on a level of equality not of domination. Two major obstacles to the removal of neo-colonial dependence are the inadequate size of African national economies and the defence or pursuit of national or private interests by non-African states and firms.”
(9) Idem; “The existence of separate monetary zones and especially of artificial exchange rates poses a serious obstacle to the growth of inter-African trade, aggavating the problems created by the inadequacy of the transport systems inherited form the colonial powers. In much of Niger, for instance, especially the region form Maradi eastwards, the logical transport route for exports and the logical market for many products lies through or in Nigeria, while industrial developments in Kano, Maiduguri, Niamey and Zinder could be more efficient and varied or in Niamey and Zinder could me more efficient and varied if they served a unified market. But, in fact, neither Niger nor Nigeria has planned transportation or resource development on this basis. Similarly, the rational route to the coast for exports form much of Guinea lies through Sierra Leone and Liberia, but ths has never been developed because neither Sierra Leone nor Liberia is in the franc zone. No African state can afford this ‘frac’ transport policy, which benefits the Banqua of France and French monetary-exchange policy, but not the African states themselves.”
(10) Idem; “The practivally universal adiption of planning by African states is of major significance in its firm rejection, at least verbally, of laissez-faire and simple social welfare approaches. Almost every state has adopted an interventionist and guiding role for the state and the public sector of the economy. There is wide variation form country to country in the actual planning an implementation machinery; the role of the private sector; the extent of participation by foreign firms [many of which have planned thier curent and long-term operations both on a territorial and a global basis for much longer than have African states]; The specific form and scope of the public sector; the degree of decentralization in decision maing; and the extent to wich the logic and requirements of effective planning have been worked out. But the trend to making planning central to economic policiy and the promotion of growht is general. … The acceptance of planning at the national level implies its validity on a continental scale.Coordination of individual initiatives to ensure that they addd togeter ratehr than cancel each other out, and that they are concentraded enough to reinforce each other and so create growht points, is as necesssary for Africa asa whole as for any single state. / On the other hand as shown in Part One of this book, autarchic planning is in many instances now reducing intra-African trade. Ovwer time, continued planning of this sort by the separate states is almost certain to increase the barriers to economic integration. / The fact that the plans and targets of individual states are already coming into conflict urges powerfully the immediate initiation of continental planning.”
(11) Idem; “In the absence of continental planning, many countries have already begun seeking to reduce imports by cutting out food supplies form other African states rather than extra-continentl items. In a united African economy, it would be possible to replace the imports of tinned products, wheat, sugar, meat, fish, tobacco and fibres form abroad by increasing the output of similaritems in African states. This would contribute to raising continental foreign exchange for the import of essential capital goods.”
(12) Div., “Das Afrika der AFrikaner – Gesellschaft und Kultur Afrikas”, Suhrkamp 2013; “Afrikaanse kleine boeren zijn veel minder in de geld-economie geïntegreerd als boeren in andere delen van de wereld. Hoewel er ook in Afrika kapitalistische landbouwers zijn, kan het grootste deel van de landelijke producenten altijd nog bestaan, zonder wezen van andere sectoren van de economie afhankelijk te zijn. Hoewel ook zij een deel van hun opbrengt verkopen moeten, om levens-noodzakelijke goederen te kopen, is dit evenzeer slechts in een veel geringere mate nodig als elders. Een Latijns-Amerikaanse boer bijvoorbeeld moet ter bevrediging van zijn basis-behoeften veel sterker aan de moderne economie deelnemen. / De bijzondere stelling van de Afrikaanse kleine boeren laat zich slechts in historisch perspectief begrijpen. De kleine boeren zijn als klasse een schepping van de koloniale machten. De landelijke producenten van Afrika zijn in de laatste honderd jaar in een omvattender sociaal- en economisch systeem ingelijfd, waaraan zijn hun deel moeten bijdragen. De Afrikaanse kleine boeren beginnen daarom pas op dat tijdstip een historische rol spelen, wanneer elders in de wered de boeren reeds van het toneel van de geschiedenis verdrongen zijn. / De Afrikaanse kleine boeren zijn in werkelijkheid nog aan het ontstaan. Het is geen toeval dat enige jaren geleden twijfel opkwam of zich het begrip boeren liet toepassen op de landelijke producenten [peasants] in Afrika. Allan b.v. benoemt ze liever als grondboeren [husbandmen] en benadrukt hun sterke afhankelijkheid van de kleine landbouw [soil husbandry]. Lloyd Fallers benoemde ze slechts aarzelend als ‘proto-boeren’ [proto-peasants] of als ‘boeren in het beginstadium’ [incipient peasants]. Vandaag heeft de discussie dit stadium doch overwonnen, en in de wetenschap word in het algemeen het begrip ‘kleine boer’ voor de landelijke producenten in Afrika gebruikt.”
————————
(13) Basil Davidson, “Can Africa Survive?-Arguments against growth without development”, an athlantis monthly press book 1974; “Africa’s real problem are those of a period of major transitions from Systems of development viable in the pre-colonial past to other Systems, similarly viable, which can face the challenges of the future.notransitions on such scale can be short or easy; in Africa’s case the difficulty is increased, by the contrary interests of international system which still encloses the continent, if with a degree of overall control that varies in time and place. // The crisis which thus arises is, is therefore one of institutions. Those of the past have lost their containing power. Those of the present offer little save confusion. Those of the future have yet to appear. And it is this that gives all these societies, all these collections’ of communities, their essential unity of situation. No matter how different they otherwise may be among themselves or within themselves. In this respect, like it or not they share the same plight. Each of them has to cross the same tempestuous flood between what now appears as the firm land of the remote past and the assurance of firm land in the future. // Thus united, they are also joined in the contradictions of their situations. That is what makes the drama that may now be seen on every hand. Whatever you may look today, from one end of the continent to the other, you will find upheaval, or new initiative alongside the still persisting stagnation of many decades; hope in company with the absence of hope; determination striving with indifference; stubborn effort to get things forward even when the direction proves wrong, the captain incapable. Crews dispersed, and also more than may easily appear, the striving for creative change even when the means of achieving it are perilously small or fragile. …
(14) Passim: The economists which these countries inherited from the colonial period –whether in their domestic working or in their relationships with over sea markets-were and are so structured as to constrict their system of food production. Relatively rich or well-endowed countries like Ghana or Ivory coast were and still are geared to the export of farming corps ,cocoa, coffee peanuts and like . These are the export corps from which their producing countries have to live in the world market. Yet the very growing crops cuts ever more deeply into their capacity to grow local food, diverts capital from food production or tends to keep systems of food production in their traditional modes and methods. //It is a long time since Margaret field observed of Ghana that in spite of seasonal bursts of spending on luxuries, cocoa has lowered the basic standards of living and nutrition. She was writing of the cocoa –growing areas. Where people can live or even given their options, must live by growing crops for export, they do not grow crops for food, or they grow far less than they otherwise would. But the evidence foe locally grown food shortage in rapidly expanding towns appears even more alarming. // And so an ever increasing shortage of home grown food has to be met by importing foreign food. More and more comes in with every year. Ghana’s bill for foreign food was fifty five million cedi’s in 1969, but seventy nine million in 1970. Nigeria’s was thirteen million Nigerian pounds for the first six months of 1970, but 19 million for the first 6 months of 1971; and you will find much the same picture elsewhere. //So a continent whose population is still more 80 per cent agrarian is spending a large and growing part of its meagre annual revenues on buying food that it fails to produce for itself. In 1961 the overall African food import bill was considerably more than doubt that amount. Tomorrow if it can be met the bill for foreign food or ,one must greatly fear, will be scarily eating at all; and as things are going now we may then expect to see repeated in Africa, the same tale of famine or destitution told for so long about the Indian subcontinent. // A continent so organised as not to be able to feed from its own resources even its present 350 million will thus have to live on the worlds charity, as well as buying foreign foods with the annual surplus that it should be spending on its own development. This is a grim case, if ever there was one, of the eating of the seed corn.”
——————
(15) Jack Woddis, “Afrika – Der Weg nachVorn”, Dietz 1964; “De onafhankelijke staten van West-Afrika onderhandelen reeds over de uitbreiding van de wederzijdse spoorweg- en straatverbindingen en bemoeien zich gelijktijdig, om hen verkeerslijnen dieper in hen eigen territorium voort te drijven. Dergelijke maatregelen zijn gewenst en noodzakelijk. Doch parallel daartoe zijn er imperialistische plannen tot uitbouw van het straten- en spoorwegnet in Afrika, die geen hulp voor Afrika zijn, doch in tegendeel het transport van de rijkdom uit Afrika naar de industriële centrale van de koloniale machten in Europa en de V.S. te vergemakkelijken zouden willen De imperialisten investeren ook reusachtige sommen, om de mineraalontginning in Afrika te verhogen. Dat gebeurt gelijktijdig niet in de bedoeling, Afrika t ‘helpen’ doch om het in het eigen belang uit te plunderen. / Wanneer de imperialistische machten hen wil doorzetten, worden de spoorbaanlijnen ook verder direct van de bergen, waar het waardevolle erts ligt, naar de oceaanhavens voeren, zodat miljoen tonnen rijke mineraallagen kunnen worden geëxporteerd, tot de Afrikaanse landen verwoest en uitgeplunderd terugblijven. Dat gebeurt, zoals reeds beschreven, bijvoorbeeld met het waardevolle ijzererts bij Nimba in Liberia en bij Fort Gourad in Mauretanië. Precies het zelfde gebeurt in Swaziland, waar een verdrag met Japan voorzit in de bouw van een nieuwe spoorweg voor het transport van ijzer. /
(16) Passim: Dat echter is geen hulp voor Afrika en vereist ook niet zijn industrialisering. Het bouwrijp maken van de rijke ertslagen voor de afbouw van een ijzer- en staalindustrie in Liberia, Guinea, Mauritanië en Swaziland zou een echter hulp zijn voor Afrika. Maar daaraan hebben de grote buitenlandse concerns, die deze minerale rijkdom uitbuiten, generlei belang. Zij hechten slechts belang aan dit ene, hoge realiseerbare winsten. / Enige burgerlijke economische wetenschappers noemen deze uitplundering ‘hulp’ of ‘industriële ontwikkeling’ of zelfs ‘industrialisatie’. Wetenschappelijk gezien betekent echter industrialisatie de bouw van machines, die productiemiddelen kunnen produceren; dat betekent machines, met welke machines en werktuigmachines gemaakt kunnen worden, zo daten land zijn eigen belangrijkste behoeften zelf kan bevredigen en niet van buitenlandse machten afhankelijk is. O zijn eigen machines te kunnen maken, heeft een land moderne machinebouw nodig, dat wederom zijn fundament in de ijzer- en staalindustrie, in de energie-economie en chemisch industrie moet hebben. Het werpt een kenmerkend licht op het karakter van de imperialistische uitbuiting van Afrika, dat na 60 jaren imperialistische heerschappij op het hele continent van Afrika, met uitzondering van de onder ‘blanke’ heerschappij staande Zuid-Afrikaanse republiek, geen dergelijk industrieel fundament bestaat. /
(17) Passim: Zonder de industrialisatie kan echter Afrika geen van zijn problemen oplossen. Industrialisatie betekent de voor de modernisatie van de landbouw noodzakelijke economische machines, elektriciteit, kunstmatige met en ongediertebestrijdingsmiddelen. Industrialisatie betekent machines voor de lichte industrie, de een verhoogde productie van verbruiksgoederen mogelijk maken. Industrialisatie betekent het ontstaan van een gekwalificeerde arbeidersklasse en de hogere ontwikkeling op het gebied van de vorming, de techniek en de cultuur. Industrialisatie vergemakkelijkt de manuele arbeid en maakt door de verhoging van de arbeidsproductiviteit hogere lonen mogelijk, betere arbeidsvoorwaarden en een kortere arbeidstijd. Door de industrialisatie kunnen moderne bouwmethoden gebruikt worden, meer scholen en ziekeren huizen opgericht worden, en de woningbouw kan grootscheeps en snel voorwaarts gedreven worden. Industrialisatie zal het nationale inkomen verhogen en de binnenmarkt verbreden en daardoor de alzijdige ontwikkeling van de economie prikkelen. De industrialisatie zal Afrika in die toestand verplaatsen, de economische progressieve landen in te halen, zich van imperialisme met betrekking op machines en vervangingsdelen onafhankelijk te maken en de landverdediging te versterken. Daarmee word de industrialisatie van het leven van de Afrikaanse mensen in ieder opzicht verbeteren en hen helpen, hen net verworven nationale soevereiniteit te beschermen. / Geen wonder, dat zich de imperialisten verzetten tegen de industrialisatie van Afrika.”
Asimov, Genres
augustus 17, 2010 marxcaesarasimovEen reactie plaatsen
(1) Alastair Reynolds, “Century Rain”, Gollancz 2004; “The original Silver Rain was a broad/spectrum anti/biological agent. It couldn´t discriminate between people and plants, or any kind of micro/organism. It infiltrated itself into all living organisms and killed them all at the same pro/programmed moment: that´s why we still have the Scoured Zone on Mars. Very good for destroying an entire ecology … not so good for surgically removing one element of it. But the new strain is able to do just that / it´s human/specific. When it´s done it s work, there will be nobody left alive anywhereon E2. In a few weeks there won´t even be corpses. yet in evwery other respect the ecosystem will remain untouched. To the rest of naturem, it will feel like a brief, bad fever has just ended. A million/year fever called Homo sapiens. The cities will crumble and decay. The dams will crack and collapse. The wilderness will reclaim what was rightfully it won. The animals probably wont´s ever notice the difference, except that the air will taste a little cleaner to the birds, and the oceans will sound a little quieter to the whales.”
(2)Robert Silverberg, “Unfamiliar Territory”, Berkley 1973 – Vervolg van alinea 1 van “Milieu” (Asimov); “A rumor reaches us that a colony of live Eathmen has been found on the Tibetan plateau. We trave there to see if this is true. Hovering above a vast red empty plain, we see large dark figures moving slowly about. Are these Earthmen, inside bbreatihing suites of a strange design? We descend. Members of other reclamation teams are already on hand. They have surrounded one of the lare creatures. It travels in a wobbley circle, uttering indistinct cries and grunts. Then it comes to a half, confronting us blankly as if defying us to embrace it. We tip it over; confronting us blankly as if defying us to embrace it. We tip it over; it moves its massive limbs dubly but is unable to arise. After a brief conference we decide to dissect it. The outer plates lift easily. Inside we find nothing but gears and coils of gleaming wire. The limbs no longer move, although things click and hum withing for quite some time. We are favorably impressed by the durability and resilience of these machines. Perhaps in the distant future such entities will wholly replace the softer and more fragile life-like forms on all worlds, as they seem to have doneon Earth.”
(3) Fred Keijzer, “Filosofie van de toekomst – Over nut en noodzaak van sciencefiction”, Lemniscaat 2010; “De eerste en volgens sommigen grootste prestatie van jullie ‘westerse’ cultuur was de introductie van twee idealen, beide essentieel voor het welzijn van de geest. […] Socrates introduceerde het ideaal van onbevooroordeelde intelligentie, Jezus bracht het ideaal van gepassioneerde, op de ander gerichte dienstbaarheid. Socrates benadrukte intellectuele integriteit, Jezus integriteit van de wil. […] Ongelukkig genoeg vereisten beide idealen eenmate van vitaliteit en coherentie die het zenuwstelsel van de Eerste Mens niet op kon brengen. Vele eeuwen bekoorden deze twee sterren de meest vooroplopende menselijke dieren, maar tevergeefs. Het onvermogen om deze idealen in praktijk te brengen, bracht bovendien een cynische houding teweeg in dit ras die één van de oorzaken was voor zijn ondergang’.” [Stapledon, Last and First Men, 1930]
————————
(4) Div, “Das Science Fiction Jahr 2020”, Hirnkost 2020 – Karlheinz Steinmüller, “Corona und iher Schwestern – ÜberWelteinden und ander Katastrophen”; “ Many of the newer science fiction films focus on a catastrophically ruined earth, on which a new barbarism full of strength and vitality is growing. First the shackles of civilization are shattered by the comet, burned away by the nuclear holocaust, eaten away by a global epidemic. But once the fetters of civilization are broken, it is possible to live in the ruins against livable life. As a rule, this corresponds to a primeval, likewise barbaric nature, it challenges to adventure. The post-doomsday novel no longer warns of a self-wasted end of humanity in the nuclear holocaust, it serves to fulfill wishes and calls the return from our scientific and technical civilization to a glorified past … Today it seems completely absurd and utopian that ‘de Earth’ – the thin, vulnerable biosphere of the planet – could renew itself or even just one mass, the loss of species and habitats are too great, the destruction and pollution of natural resources are too far-reaching. At most, one would have to jump forward how close to the impact of a massive asteroid millions of years in order to find a restored planet. ”
————————
(5) Div, “Das Science Fiction Jahr 2020”, Hirnkost 2020 – Karlheinz Steinmüller, “Corona und iher Schwestern – ÜberWelteinden und ander Katastrophen”; “ As you can see, the spectrum of ‘life dangers’ for mankind is wide. It is therefore worthwhile to briefly list typical dangers in a large overview. … 1. Anthropogenic risks – 1.1. Event that could extinguish mankind in the short term – * Nuklearer Holocaust: A military conflict between great powers culminates in an exchange of disgrace with nuclear weapons, which does not destroy and irradiate all vast areas of land, but also has a nuclear winter as a result “dust and ashes in the atmosphere darken the sun for years, global temperatures drop rapidly, vegetation dies down. the last human beings are clustered in bunkers or caves. // * Artificial pandemic: Was it terrorism, a military action or simply a failed experiment by bioengineers? In the worst of all, hardly anyone on the planet escapes the disease. In James Triptres story Dr. Ain’s last flight [1969], a biologist releases a deadly virus in order to exterminate mankind and thereby save the terrestrial biosphere. // * Nanotechnology out of control: self-replicating nanorobotics are useful mini-machines. It becomes critical when they come from laboratories or industrial plants and then feed on either organizational material or technical systems. In the end they cover the entire surface of the earth as ‘gray smear’. The terrestrial biosphere is being replaced by dead nano-life [Steinmüller / Steinmüller 2006]. Michael Crichton plays this possibility in the novel Beute [2002] and also Andreas Eschbach in Lord of All Things [2011]. // * High-energy experiments: Large physical facilities such as the Large Hadron Collider of the European nuclear research centre Cern have been built for experiments in extreme energy areas. With this one can check theories about the basic structures in the deepest interior of matter and perhaps also discover new physical effects – possibly also unleash extremely dangerous phenomena? For example, the vacuum zero state could be metastable, i.e. another zero state with an even lower energy. Then the vacuum zero state could be metastable, i.e. another zero state with an even lower energy could exist. Then, for example, the vacuum zero state could be stable, i.e. a whiter zero state with even lower energy could exist. Then a daring experiment could trigger the “transition into the deeper state – for the entire universe! All structures known to us would be destroyed. On the other hand, it seems harmless if the physicist’s move only produces a black hole. In which [Mr. Inaccessible] novel Black Hole [2007, Italian], Angelo Paratico describes how a micro-black hole forms in the bad Hadron Collider, which ultimately devours the earth. In David Brin’s novel Earth [1990], an artificially excited back hole also sinks in our planet. //
(6) Passim: 1.2 Events that can trigger a downward spiral – * Ecological collapse: We have already seen it in films! How exactly the earthly biosphere collapses is usually not described in detail. Global warming, pollution of the environment, poisoning of the natural media … The deserts are spreading, the forests are shrinking, the seas are turning into dead, stinking waters. Basically, only the current disasters are brought to their ecological end to think. As a result, food production collapses, wars for purchase broke out and development ends in a collapse of the Mad Max societies. / * Social collapse: a crisis is at the beginning and the total catastrophe at the end. Regardless of the causes [financial crash, internal conflicts due to social division, ecological catasropes, arms race …] – first the writing of individual states collapses, then the world economy. The potential for conflict grows, Civil wars and interstate wars break out and destroy the little that is left. Perhaps in the struggle of all against all, a few crazy ones will resort to weapons of mass destruction at the end. Films thinks is not wrong, but wise scientists also speculate further like Nick Bostrom talk about a ‘super intelligence’ that is superior to humans in every relationship. This ‘machine intelligence’ emancipates itself from humanity and pursues its own goals. the future of Homo sapiens depends on whether this intelligence is benevolent towards its former creators or not. In the best case scenario, the future masters of the world had us as pets. // * End of human ability to plant crops: That sounds unworthy of recognition, but the fact is that for decades there has been a deterioration in the quality of semen in men in western industrialized countries. Hormone-like substances in the environment and in food are discussed as a possible cause. Many animal species are also affected. Thought through to the end, maybe a scenario emerges like in the film Childern of en [2006] where, for some inexplicable reason, no children have been born for 18 years, human beings rub out without a big bang. // End of the course ‘as we know it’; What comes after Homo Sapiens? Eolution is a never-ending process and contrary to the common menace, particularly rapid changes in human history are taking place in the gene pool of Homo sapiens. It is also possible to hypothetically imagine a loss of specifically human properties such as a broad emotional life, empathy, solidarity – in favor of intelligence, discipline or other performance characteristics. However, they would no longer meet our moral, cultural and social standards for humanity. This dehumanization of people could take place, for example, in permanently established totalitarian regimes. //
(7) Passim: 2. Non-man-made disasters – 2.1 Earthly events – * Outbreak of a super volcano: volcanic breaks are one of the most accompanying disaster motives, but supervulcans play in a different world. Their eruptions are defined by ejections of over 1,000 km3, and they are discussed by g / ecologists and paleontologists as the cause of several large mass extinctions in geological history. The magma chamber under the Yellowstone National Park is considered to be big enough to cause a super volcanic eruption; such a huge eruption would not destroy all areas of continental dimensions, but rather cause a so-called ‘Vulcan winter’ – with dramatic consequences for the entire biosphere the geocalypse! // * Pandemic: in times of the corona epidemic, you hardly have to say a word about sickness, which is circling the entire globe like a conflagration. Plagues like the plague have spread to mankind since their defeat and anchored themselves deep in the collective consciousness. The globalized world with its throat exhalation from continent to continent seems to be particularly susceptible to new pathogens. Every few years we experience new outbreaks of zoonoses, diseases such as Ebola, SARS or Covid-19, which skip from the animal world to humans. For the ultimate catastrophe you only have to look at the most effective and fatal combination of high mortality, Imagine a high infection rate and long-term symptom-freeness. // Loss of the earth’s magnetic field: What if the earth suddenly lost its magnetic field? In fact, throughout the history of the earth, the magnetic north and south poles have always fooled their positions; in times of change, the magnetic field temporarily disappears . A catastrophe! Because the magnetosphere protects the human or electrically charged particles that have their origin in solar flares. What happens then is further described under ‘extreme geomagnetic storm’ or for example in Gerhard Ra. Steinhauser’s novel unheard of hour zero [1973]. //
(9) Passim: 2.2 Cosmic Events – * Impacts: The images from relevant companies or TV documentaries are in front of our eyes. A glowing light in the sky, the isolation, the wind of fire and liquid stone that rushes towards you, the hundred meter high tsunami wave that laps over the continents. In fact, the impact of an asteroid more than 10 m in diameter would trigger a global catastrophe, millions of tons of material would be sprayed into the atmosphere, a thick blanket of ash would cover the continents and the earth would sink into the night and the cold as if at the end of the heath age. // * Extreme geomagnetic storm: At the beginning of September 1859, the residents of Kubas and Hawaii spotted northerners, telegraph lines blew, telegraph operators suffered electric shocks. The cause was a particularly strong solar ejection. When the plasma currents that are ejected from such eruptions reach the earth, they weaken the protective magnetosphere. Wherever they meet metal they induce electrical currents. Satellites are destroyed, power and communication lines down on earth are damaged. In extreme cases, we suffer a global blackout. Apart from the health effects, it can take monts to replace all the destroyed technical systems – if it ever succeeds in restarting the power supply. // * Earth-level supernovae: A suddenly flaming, very bright star in the daytime sky does not bring any good news! If a strand near the solar system is needled into a supernovae, the earth is inundated with gamma and X-ray radiation. At distances of less than 100 light years, the consequences for the terrestrial biosphere could be devastating, the ozone layer would be destroyed, living creatures could be killed by radiation alone. The infrastructure would also be affected, as in an external geomagnetic storm. Similar violent gschiett in Larry Niven’s story The Moon Shines Hell …. [1971]. Then the sun turns into a nova, which would still be catastrophic. // * Decline in solar activity: Before global warming became the ultimate catastrophe, a new ice cream was the preferred topic of climate-SF, but mostly limited to Europe and caused by the failure of the Gulf stream. little ice cream in the 16th and 17th centuries is partly due to such a weakness of our central star. A reduction in solar radiation by a few percent is not so likely, but it would be enough to cover the globe with an ice sheet. The SF is more likely to be on a [in the distant future] changed earth orbit, such as Edmond Hamilton with SOS – the earth cools down [1951]. // Gamma-ray flash: radio astronomers repeatedly observe sudden peaks of gamma radiation in millions of years. According to a popular theory, Neutron terms collide and merge. If a flash of lightning from a few hand-held lights hit the earth, the radiation would destroy the ozone layer and cause mass death. It is believed that the extinction event at the end of the Ordovician was caused by a gamma-ray burst 443 million years ago. // * Vagabonding black holes: Black Holes are the most humorous objects in the universe and a favorite subject for astronomy fans and SF authors. but the disasters associated with them always happen somewhere similar in space but what if a small, vagabond black hole would affect the earth? In no time it would be sucking in the entire planet. From a literary perspective, however, it is not very attractive to destroy our world immediately and without the slightest possibility of a rescue operation. //
(10) Passim: 2.3 Events caused by extraterrestrial or intelligent beings – * Biohazard from the Kosos: extraterrestrial organisms pose a threat to life on earth. In the mildest form, they could, as invasive species, dispute terrestrial living beings, destroy the entire biosphere in a more aggressive way . Or they destroy humanity as absolutely deadly pathogens. Cosmic biohazards are considered a reality. Space agencies have installed procedures for the return of spacecraft and astronauts to protect against contamination with cosmic germs. The F has also repeatedly addressed death from space, for example Ichael Chrichton in the novel Andromeda – Deadly dust aut of the Universe [1969]. // * Contact with extraterrestrial intelligences: The world of the world has been a firmly established SF topic since Wells. Apart from violent cultural contact, as we know from the history of discovery and colonialism, there have been great consequences. For all of them, even the friendly exchange with a technologically far superior alien intelligence could be catastrophic for mankind [Schetsche / Anton 2019]. // * End of the simulation: Some I-specialists, like Nick Bostrom [2018], considered it possible, if not even probable, that our universe only existed as a simulation. In this case, it could not be ruled out that the creators of the simulation might end it because they lose interest in their experiment or for some other reason incomprehensible to us. //
(11) Passim: Doom levels: disasters of varying magnitude – as this rough overview suggests, disasters can have their effects on a larger or even larger scale. Some of them destroy the entire universe, others take mankind away – with or without collateral damage in the revitalized nature. It makes sense to differentiate a little here. Scales of the effectiveness are known from many areas: the Richter scale for earthquakes, the Affir-Simpson-Hurricane-Sala for cyclones, the Turin scale for Asteroïd-impacts, the volcanic explosivity index for volcanoes. There is such a sale for existential dangers, at most there are individual approaches to a division. The future researcher Joseph Coastes [2009] distinguishes between four categories. HE begins with the withering away of a specific culture [like the Sumerian], expanding the circle towards the end of civilizations [for example our western industrial civilization], followed by a striving for freedom and ultimately the destruction of planet earth. In addition, it measures the severity of the disaster in terms of the number of deaths, roughly scaled by powers of ten. Severity 1 corresponds to ten fatalities, Severity 1-0 corresponds to 1 ‘so ten billion deaths, that would be all of humanity. / Many years ago Isaac Asimov [1982] dared to classify the races. He also came up with four, albeit much broader, categories: Stage 1: End of life in the universe / Stage 2: End of life in the zone system / Stage 3: End of life on earth / level 4: end of humanity. // () Passim: These levels can be expanded a little. My basic idea is that the global catastrophe will set back the development of life and intelligence on earth by one or more evolutionary steps. If we orient ourselves to a woodcut-like picture of natural evolution and social development, the following scheme of the ‘Doom levels’ emerges: DS0 Breaking the rules of individual seeds, GG societies or civilizations: In the history of mankind both the decline and collapse of IMPERIA are the rule s as the exception, but not always in the form of a clearly defined catastrophe. / DS 1 Relapse of mankind to a pre-industrial, agricultural technical level: This type of civilization abstention can be imagined in the case of a catastrophe that not only destroys a large part of the technical infrastructure, but also prevents the transfer of the constant technical knowledge, simple agricultural practices however leave relatively untouched. / DS 2 Relapse of mankind to the level of culture of the Stone Age [hunters and gatherers]: That sounds very unlikely. But what if only a handful of people survived an extreme pandemic or some other global catastrophe? / DS 3 biological extinction of the species Homo sapiens sapiens: Comet impacts, atomic wars, use of highly efficient bioweapons – here lies the classic field of doomsday scenarios. / DS 4 Disappearance of the higher [multi-digit] life on the ERe: This is already conceivable in the case of an energetic cosmic catastrophe, such as a gamma-ray flash. However, so far the only mass extinction in the earth’s history has led to a relapse to the unicellular level. The vertebrates have also survived several geological catastrophes since they erupted about 500 million years ago Earth’s surface is becoming sterilized. This can happen through a gamma-ray flash or a nearby supernova. And it is safe if the sun turns into a red giant in about five to six billion years. / DS 6 Destruction of planet earth: one planet into pieces To travel, it takes tremendous energy. For this we have to endeavor massive cosmic collisions, a vagabonding black hole or the collapse of the sun, which has become a red giant, in about six to seven billion years, the so-called helium flash. “//
(13) Passim: The individual stages of human development as well as natural evolution could be further differentiated. An extension in Sine Asimov to the solar system, galaxy, and universe is only of interest to authors of grandiose and brachial space oepras. And be careful: even if the earth is destroyed [DS 6], humanity does not have to perish [DS 3] – if, as in Clarke’s story The Saviors [1943], it emigrates to a new cosmic home in time. / In the best case, a doom event also sets in – as after every measure in the real history – the evolution continues and after enough time reaches the level of complexity again before the catastrophe, so after the asteroid impact on the Cretaceous-Tertiary = border it is about ten million years elapsed until the full species diversity was restored. In analogy, the period of time required for recovery could serve as a measure of the damage caused by the catastrophe: How many years will humanity or life on earth or even the self-organization of the universe be set back? Unfortunately, it is not possible to define a simple scale in millennia, millions of years and billions of years. I once asked for a formula for the ‘relaxation time’ – around 10 * 100DS years; but that didn’t always fit. / () Passim: Science fiction is mainly interested in the levels DS 0 to DS 3, i.e. the level at which human dramas take place and individual heroes stand up to doom. Even if in the publicity as on the Fridays for Future tense of ‘end of the world’ or ‘destruction of the earth’ is spoken, the stages DS 0 to DS 3 are always given; neither by climate change nor by a nuclear power will the planet be torn to pieces and once again all life on earth will be destroyed. The more precise formulation “Destruction of the foundations of human life” also generally refers to the loss of the foundations for the industrial society DS 0 or DS 1]. A few overgrown representatives of the species Homo sapiens can always be left over and provide the material for gripping post-Doomsday stories. / Sometimes a look into the distant future can be captivating with DS 4 to DS 6: Here, grandiose and melancholy images of a dying earth like in Wells’ The Time Machine [1895] or even of the end of the universe in cold and emptiness can be painted. “
Asimov, Geschiedfilosofie
augustus 17, 2010 marxcaesarasimovEen reactie plaatsen
(1) Irving Stone, “The origin”, NAL 1980; “We brought some physical artefacts into space,´ Auger said. ´A few books, photographs. Even some animals. It cost us teribly, but we sensed that the storage of so much knowledge in the form of digital records – made us vulnerable. After the Nanocaust, when we´d ssen machines go wrong on such a scale, we embarked on a crash programme to convert as much of that elektronically stored information as possible back into solid, analogue format. We made printing presses to produce physical books. We burnt digital images back on to chemical plates. We had fatories churning out paper as fast as our printers could swallow it. We even had armies of scribes copying texts back on to paper in longhand, in case the printers failed before the werk was done. We did everything we could think of doing – to make copies we could toch and smell, like in the old days. It almost worked, too. But we just weren´t fast enough. / ´We call it hte Forgetting,´Cassandra said. ´It happened about fifty years after the Nanocaust, when our respective societies had regained some measure of stability and self/sufficiency following the death of Earth. Even now, no one really knows what caused it. Sabotage is sometimes mentioned, but I´m inclined to think it was an accident / just one of those things waiting to happen.´ / ´the digital records crashed,´Auger said. ´Overnight, some kind of virus or worm spread through every linked archive in the system. Texts were turned into garbled junk. Pictures, movies – even music – were scrambled into senselessnes.´ / ´Some archives survived,´Cassandra said. But after the Forgetting, we could never be certain of their reliability.´ / ´We lost almost everything,´ Auger said. ´Al we had left of the past was fragments. It was like trying to reconstruct the entirety of human knowledge from a few books saved from a burning library.´ / ´What about institutions?´ Floyd asked. ´Didn´t they keep the originals of all this stuff?´ / ´They´d been falling over themselves to shred and pulp their paper collections for years,´Auger said. ´They couldn´t do it quickly enough once they´d been sold on the idea that they could reduce all this cumbersome volume to a single sheet of microfiche, or a singel optical disk, or a single partition in flash memory array, or whatever was being hailed as the latest and best storage medium that week.´ / ´Perfect sound for ever,´ Cassandra said, in the manner of someone reciting an advertising slogan. ´That, at least, was the idea; it´s just such a shame that it didn´t actually work. You see now why our people have folowed two paths. The Threshers believe that the Forgetting must never be allowed to happen again. To that end, they abstain from the very technologie that could offer them immortality´.”
(2) Arthur C. Clarke, “Astounding days”, Bantam 1990; “Charles Willard Diffin’s ‘The Power and the glory’ – less than four pages long – is altogether more intelligent, and naive thougth it seems today, is even more relevant now than when it was written in 1930. / A young scientist succceeds in releasing tomic energy [from thorium – almost a bull’s-eye on Diffin’s part] and calls his old professor to come and withness his trimph, which, he is sure, menas nothing less than ‘a new heaven and a new earth – the liberation of mankind from the curse of Adam.’ / the older man listens sadly, then demostrates to his ex-pupil thaty, with a minor modification, the machine can produce a death ray. he had made the identical discovery, years before – and concealed it. For the good of mankind, the other must do the same. / The story is, of course, merely one of the countless variants of the Prometheus – Frankenstein theme, but even today, I still find Diffins little parable quite moving, and adire Harry Bates’s courage in printing a tale so untypical of the gung-ho pulps. Yet, on deeper analysis, the story has a fatal falw. Such a secret could never be hidden for long, one the time was ripe for it. Next week – or next month – or next year – someone else would follow the same route. / And, indeed, only eight years after ‘The Power and the Glory’was published, Hahn and Strassmann discovered uranium fission, and set mankind upon the road to Hiroshima.”
(3) James E. Gunn, “Die letzte Revolution”, Ulstein 1982; “Sinds de industriële revolutie het wezen van het menselijke bestaan begon te veanderen, dringen romantische narren er bij de mensheid op aan, de machines – wanneer nodig, met geweld – stop te zetten en terug te keren naar de eenvoudigere, natuurlijkere levenswijze van onze voorouders. Hoe kunnen wij anders, vragen zij, aan de gifstoffen van de beschaving ontkomen, het natuurlijke weerstandsvermogen van ons lichaam terug krijgen, ons water en onze lucht voor vervuiling beschermen en de neurosen en psycho-somatische ziektes uit de weg ruimen, aan welke de mens van het technologische tijdperk leidt? Wij moeten terug naar de natuur, zeggen zij. De natuur! Wat is natuurlijk voor deze mensen? En ik zeg jullie, dat weten menselijker dan onverschilligheid, dat wetenschap zo menselijk is als kunst, en dat slechts de techniek milieuvervuiling verhoeden en ons voor het uitsterven bewaren kan. Zonder de techniek is de mens uitgeleverd aan de natuur op genade of ongenade, en de natuur is niet genadig. De natuurlijke toestand van de mens is, zoals Thomas Hobbes benadrukt heeft, armzalig, kort, gevaarlijk en ruw. Maar belangrijker als zijn toestand is zijn potentiëel: de mens heeft slechts één kans op onsterfelijkheid, wanneer hij de ladder van de technologie opklimt. In een bepaald stadium van zijn ontwikkeling heeft hij zijn kapitaal – de fossiele brandstoffen – opgebruikt, en hij moet de volgende sport naar de onuitputtelijke bronnen van de zonne- en thermonucleaire energie bereiken, want anders valt hij naar beneden en zal zich misschien niet meer verheffen.”
————————-
(4) Hans-Arthur Marsiske, “Heimat Weltal – Wohin soll die Raumfahrt führen?”, Suhrkamp 2005; “De Britse bioloog James Lovelock heeft met zijn 1979 verschenen boek Gaia: A new look at life on Earth willen zeggen, de aarde niet slechts als thuis vna het leven te zien, doch de hele planeet zelf als levend wezen te begrijpen. Omdat het aardse eco-systeem zijn temperatuur en chemische samenstelling onder wiselende voorwaarden over lange tijdruimtes constant houd, volgens Lovelock, verhoud het zich als een levend organisme. Deze Gaia-hypothese word meestal opgevat als kritisch tegenover de maatschappij. De mensen verschijnen uit dit perspectief als schadelijke micro-organisme, die door hun te sterke vermeerdering de stofwisseling van de planeet belasten. Die reageert daarop met koorts. De globale doorsnede van de temperatuur stijgt en maakt de ziekte-verwekkers het leven moeilijk. / Maar misschien is deze koorts helemaal geen ziekte. Misschien gaat het hier eerder om een voorbijgaande misselijkheid, vergelijkbaar met de begeleidende voorwaarden tijdens de puberteit of bij een zwangerschap. De mensen zouden dan geen ziekteverwekkers zijn die hun thuiswereld verstikken. Zij kunnen ook als bijen zijn, die haar bevruchten en tot bloeien brengen, zo dat zij de zaden van het leven in de gestalte van menselijke kosmonauten in het heelal geslingerd worden. Een te groot geworden bijenzwerm gelijk, zou het superorganisme mensheid met de kolonisatie van de ruimte zijn eerste deling voltrekken. /
(5) Passim: Het is mischien de enige kans om de catastrofe te ontgaan, waarop wij ons sinds 10.000 jaar met steeds grotere snelheid op toe-bewegen. Destijds, met het begin van de vestiging, ontstond de behoefte om natuurlijke processen steeds sterker te controleren. Dat zette een versnelling van het menselijke leven op gang, die vandaag welhaast onverdraaglijke omvang heeft bereikt. Steeds meer mensen worden door de steeds snellere vernieuwings-cycli in de hoek gedrukt, aan de kant gezet, buitengezet. Het is niet te onderkennen waar deze versnellingsprocessen kunnen worden gestopt. Een radicale afremming zou evenzo vernietigend als een radicale voortzetting van de voortgaande levenswijze zijn. En of voor een zachte afremming nog voldoende tijd blijft is twijfelachtig. / wanneer wij echter de tot op heden gaande versnelling niet als noodlot, doch als een lange aanloop begrijpen, krijgt zij opeens een zien. wij moeten de daarin geaccumuleerde energie gebruiken, om de grote sprong te wagen die niet slechts naar een andere planeet, doch op een nieuwe culturele stap van de evolutie voeren kan.”
—————–
(6) Arthur C. Clarke, Prelude to space, G.K. Chesterton 1911; “All over the moon, life was stirring again. It had flickered once, and died, a thousand million years ago; this time it would not fail, for it was part of a rising flood that in a few centuries would have surged to the outermost planets. / Professor Alexon ran his finger, as he had so often done before, over the piece of Martian sandstone that Victor Hassell had given him years ago. One day, if he wished, he might go to that strange little world; there would soon be ship that could make the crossing in three weeks when the planet was at its nearest. He had changed worlds once; he might do so a second time if he ever became obsessed by the sight of the unattainable Earth. / Beneath its turban of cloud, Earth was taking leave of the twentieth century. In the shining cities, as midnight moved around the world, the crowds would be waiting for the first the old year and the old century. / Such a hundred years had never been before, and could scarcely come again. One by one the dams had burst, the last frontiers of the mind had been swept away. When the century dawned, Man had been preparing for the conquest of the air; when it died, he was gathering his strength upon Mars for the leap to the outer planets.
(7) Passim: Only Venus still held him at bay, for no ship had yet been built which could descend through the convection gales raging perpetually between the sunlit hemisphere and the darkness of the Night Side. From only hundred miles away, the radar screens had shown the pattern of continents and seas beneath those racing clouds- and Venus, not Mars, had become the great enigma of the solar system. / As he saluted the dying century, professor Alexon felt no regrets: the future was too full of wonder and promise. Once more the proud ships were sailing for unknown lands, bearing the seeds of new civilization which in the ages to come would surpass the old. The rush to the new worlds would destroy the suffocating restraints which had poisoned almost half the century. The barriers had been broken, and men could turn their energies outwards to the stars instead of striving among themselves. / Out of the fears and miseries of the Second Dark Age, drawing free-oh, might it be forever!-from the shadows of Belsen and Hiroshima, the world was moving towards its most splendid sunrise. After five hundred years, the Renaissance had come again. The dawn that would burst above the Apennines at the end of the long lunar night would be no more brilliant than the age that had now been born.”